YAMAHA FJR1300AS 2013 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2013, Model line: FJR1300AS, Model: YAMAHA FJR1300AS 2013Pages: 120, PDF Size: 3.7 MB
Page 51 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-36
3
6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijdevan het bestuurderszadel uit met sleuf
“H” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.
Het bestuurderszadel in de lage stand
zetten 1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie pagina 3-33.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel- hoogte door deze omhoog te trekken.
3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de
hoge stand.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het merkteken “L” is uitgelijnd
met het referentiemerkteken. 5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging A zoals getoond. 6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
“L” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.
OPMERKINGControleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
1. Sleuf “H”
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “L”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Afdekpaneel zadelbevestiging
3. Zadelbevestiging A (voor lage stand)
HL
1
23
1
2
3
1. Sleuf “L”
U1MDD0D0.book Page 36 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 52 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-37
3
DAU14463
Opbergcompartiment Het opbergcompartiment bevindt zich on-
der het duozadel. (Zie pagina 3-33.)
Als de Gebruikershandleiding of andere do-
cumentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een plas-
tic zak om nat worden te voorkomen. Zorg
bij het wassen van de machine dat geen
water het opbergcompartiment kan binnen-
dringen.
WAARSCHUWING
DWA10961
●
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 208 kg (459 lb) voor het voertuig
niet.
DAU39480
Accessoirebox De accessoirebox bevindt zich naast het in-
strumentenpaneel.
Om de accessoirebox te openen
1. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze naar “ON”.
2. Druk op de knop van de accessoire- box en open dan het deksel.
3. Draai de sleutel naar “OFF” om de accu te sparen.
Om de accessoirebox te sluiten 1. Klap het deksel van de accessoirebox omlaag.
2. Neem de sleutel uit.
LET OP
DCA11800
Plaats geen hittegevoelige voorwerpen
in de accessoirebox. De accessoirebox
kan zeer heet worden, vooral wanneer
de motor draait of warm is.
WAARSCHUWING
DWA11421
●
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 0.3 kg (0.66 lb) voor de ac-
cessoirebox niet.
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 208 kg (459 lb) voor het voertuig
niet.
1. Opbergcompartiment1
1. Deksel accessoirebox
2. Accessoirebox
3. Knop accessoirebox
1
2
3
U1MDD0D0.book Page 37 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 53 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-38
3
DAU39611
Aanpassen van de koplamp-
hoogte De koplamp is voorzien van afstelknoppen
voor het hoger of lager richten van de licht-
bundels. Het aanpassen van de koplamp-
hoogte kan nodig zijn om het zicht te
verbeteren en om te voorkomen dat tegen-
liggers worden verblind wanneer het voer-
tuig zwaarder of minder zwaar beladen is
dan gebruikelijk. Houd u bij het afstellen van
de koplampen aan de plaatselijke wet- en
regelgeving.
Draai de knoppen in richting (a) om de kop-
lampen hoger te zetten. Draai de knoppen
in richting (b) om de koplampen lager te zet-
ten.
DAU39641
Stand van het stuur Het stuur kan in drie verschillende standen
worden gezet, al naar gelang de voorkeur
van de bestuurder. Laat de stand van het
stuur aanpassen bij een Yamaha-dealer.
DAU54150
Openen en sluiten van de ventila-
tieopeningen van de stroomlijn-
panelen De ventilatieopeningen van de stroomlijn-
panelen kunnen 20 mm (0.79 in) worden
opengezet voor extra ventilatie al naar ge-
lang de rijomstandigheden.
Een ventilatieopening van een stroom-
lijnpaneel openzetten 1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het stroomlijnpaneel naar voren om de uit-
steeksels uit de onderste uitsparingen
te haken en neem het paneel vervol-
gens weg.
1. Knop koplamphoogteverstelling
1
1
(b)
(a)
(b)
(a)
1. Stuur
11
1. Gesloten stand
2. Geopende stand
1
2
U1MDD0D0.book Page 38 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 54 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-39
3
3. Steek de uitsteeksels in de bovenste
uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.
4. Breng de drukclip aan. Een ventilatieopening van een stroom-
lijnpaneel sluiten
1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het stroomlijnpaneel naar voren om de uit-
steeksels uit de bovenste uitsparingen
te haken en neem het paneel vervol-
gens weg.
3. Steek de uitsteeksels in de onderste uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren. 4. Breng de drukclip aan.
OPMERKINGControleer voordat u gaat rijden of de venti-
latiepanelen van het stroomlijnpaneel goed
vastzitten.
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1. Uitsteeksel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
1
32
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
1. Uitsteeksel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1
32
U1MDD0D0.book Page 39 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 55 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-40
3
DAU39671
Achteruitkijkspiegels De achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren of naar achteren worden
ingeklapt om het parkeren in smalle ruimten
te vergemakkelijken. Klap de spiegels terug
in hun oorspronkelijke stand voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING
DWA14371
Vergeet niet de achteruitkijkspiegels in
hun oorspronkelijk stand terug te klap-
pen alvorens weg te rijden.
DAU55423
De voor- en achtervering afstel-
len Dit model is uitgerust met een elektronisch
verstelbaar veringsysteem. De voorspan-
ning van de achterschokdemper en de
veerdemping van zowel de voorvork als de
achterschokdemper kunnen worden afge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA12422
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.Voorspanning
Wanneer u rijdt met bagage of een passa-
gier, gebruikt u de afstelfunctie voor de
voorspanning om het veringsysteem aan te
passen aan de belasting. Er zijn 4 voor-
spanningsinstellingen.OPMERKING●
De afstelfunctie v oor de voorspanning
wordt alleen weergegeven wanneer
de motor draait.
●
Wanneer u de voorspanningsinstelling
wijzigt, worden ook de veerdempingen
van de voor- en achtervering overeen-
komstig aangepast. Zie “Veerdem-
ping” op pagina 3-42 voor meer
informatie.
●
Bediening bij koude temperaturen: Bij gebruik van de afstelfunctie voor de voorspanning mag er geen ge-
wicht rusten op de machine.
Wanneer u de afstelfunctie voor de voorspanning gebruikt bij omge-
vingstemperaturen in de buurt van
of lager dan 0 °C (32 °F), kan het
waarschuwingslampje elektronisch
verstelbaar veringsysteem gaan
branden ter bescherming van de
motor van de afstelfunctie voor de
voorspanning.
De vering werkt nog steeds nor- maal, alleen kunt u de afstelfunctie
voor de voorspanning niet gebrui-
ken.
Als u het waarschuwingslampje
elektronisch verstelbaar veringsys-
teem wilt terugzetten, wacht u onge-
veer 6 minuten en draait u
vervolgens de sleutel naar “OFF” of
draait u de sleutel direct naar “OFF”
en wacht u vervolgens 6 minuten.
1. Rijstand
2. Parkeerstand
2
2
1
2 2
1
U1MDD0D0.book Page 40 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 56 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-41
3
Als het waarschuwingslampje elek-
tronisch verstelbaar veringsysteem
blijft branden, moet u het veringsys-
teem laten controleren door een
Yamaha-dealer.
De voorspanning afstellen1. Draai de sleutel naar “ON”, start de motor en zet de versnellingsbak ver-
volgens in de vrijstand.
2. Druk op de menuschakelaar “MENU” om de functieweergave te schakelen
naar de afstelfunctie voor de voor-
spanning. 3. Gebruik de selectieschakelaar om het
pictogram van de gewenste voorspan-
ningsinstelling te selecteren.
Selecteer uit de volgende 4 pictogram-
men de instelling die overeenkomt met
de beladingssituatie. Tijdens het afstellen van de voorspan-
ning toont de informatieweergave een
groep punten die in een cirkel bewe-
gen. Wanneer het geselecteerde pic-
togram weer wordt weergegeven, is
het afstellen van de voorspanning vol-
tooid.1. Functieweergave
2. Afstelling voorspanning
3. Pictogram voorspanningsinstelling
GEARN
132
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
1
2
1. Alleen bestuurder
2. Bestuurder met bagage
3. Bestuurder met passagier
4. Bestuurder met passagier en bagage1
2
3
4
U1MDD0D0.book Page 41 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 57 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-42
3
Tijdens het afstellen van de voorspanning
kan de informatieweergave als volgt wijzi-
gen.●
Als de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid of de motor wordt uitgezet ter-
wijl de voorspanning wordt ingesteld,
gaat het volgende pictogram voor de
voorspanningsinstelling knipperen om
u te waarschuwen dat de huidige voor-
spanningsinstelling niet overeenkomt
met het pictogram. Als dit gebeurt,
moet u de voorspanning opnieuw af-
stellen.
●
Als de machine gaat rijden, gaat het
volgende pictogram voor de voorspan-
ningsinstelling knipperen om u te
waarschuwen dat de huidige voor-
spanningsinstelling niet overeenkomt
met het pictogram. Als dit gebeurt,
moet u de machine stoppen en de
voorspanning opnieuw afstellen.
●
Als u de voorspanning herhaaldelijk af-
stelt, gaat het pictogram voor de voor-
spanningsinstelling 4 maal knipperen
en kunt u de voorspanning niet afstel-
len. Wacht ongeveer 6 minuten totdat
de motor van de afstelfunctie voor de
voorspanning is afgekoeld en probeer
de voorspanning vervolgens opnieuw
af te stellen.
Veerdemping
Binnen elke voorspanningsinstelling zijn er
3 veerdempingsinstellingen: “HARD”
(hard), “STD” (standaard) en “SOFT”
(zacht). Wanneer u de voorspanningsinstel-
ling wijzigt, worden de veerdempingsinstel-
lingen overeenkomstig gewijzigd. (Het
elektronisch verstelbare veringsysteem
wordt automatisch aangepast aan de laatst
ingestelde veerdempingsinstellingen voor
die voorspanningsinste lling.) Als u de veer-
GEARN
GEARN
GEARN
GEARNGEAR1HARD
+3
GEARN
GEARN
GEARN
U1MDD0D0.book Page 42 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 58 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-43
3
demping nauwkeurig wilt afstellen, kunt u
elke veerdempingsinstelling instellen op 7
verschillende niveaus.OPMERKINGAls de voorspanningsinstelling niet juist is
voltooid:●
De veerdempingsinstelling en het in-
stelniveau knipperen 4 maal en kun-
nen niet worden aangepast als u deze
probeert aan te passen terwijl de ma-
chine stilstaat.
●
Het pictogram voor de voorspan-
ningsinstelling knippert en de veer-
demping kan niet worden aangepast
als u deze probeert aan te passen ter-
wijl de machine rijdt. Zorg dat de voorspanning juist is ingesteld
voordat u de veerdemping gaat afstellen.
De veerdemping en het niveau voor deveerdempingsinstelling afstellen1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Druk op de menuschakelaar “MENU”
om de functieweergave te schakelen
naar de afstelfunctie voor de veerdem-
ping.
3. Gebruik de selectieschakelaar om “HARD”, “STD” of “SOFT” te selecte-
ren. 4. Druk op de menus
chakelaar “MENU”.
5. Gebruik de selectieschakelaar om het gewenste niveau voor de veerdem-
pingsinstelling te selecteren.
1. Veerdempingsinstelling
2. Niveau veerdempingsinstelling
GEARNHARD+3
21
1. Functieweergave
2. Afstelling veerdemping
GEARN
STD0
12
1. Veerdempingsinstelling
1. Niveau veerdempingsinstelling
GEARNHARD 0
1
GEARNHARD
+3
1
U1MDD0D0.book Page 43 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 59 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-44
3
OPMERKINGU kunt de veerdempingsinstelling instellen
op 7 niveaus (+3, +2, +1, 0, –1, –2 en –3).
“+3” is het hardste niveau en “–3” is het
zachtste niveau.6. Druk op de menuschakelaar “MENU”.
Als de machine beweegt terwijl u de veer-
demping afstelt, schakelt de informatie-
weergave naar de weergavemodus.
WAARSCHUWING
DWA16420
De achterschokdemperunit is gevuld
met stikstofgas onder hoge druk. Lees
de onderstaande informatie zorgvuldig
door alvorens werkzaamheden uit te
voeren aan de schokdemperunit.●
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
●
Stel de schokdemperunit niet bloot
aan open vuur of een andere hitte-
bron. Hierdoor kan de gasdruk zo
hoog oplopen dat de unit explo-
deert.
●
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan de
cilinders zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
●
Werp een beschadigde of versleten
schokdemperunit niet zelf weg.
Breng de schokdemperunit voor elk
onderhoud naar een Yamaha-
dealer.
DAU55590
Zijstandaard De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKING●
De ingebouwde sperschakelaar voor
de zijstandaard maakt deel uit van het
startspersysteem, dat in bepaalde si-
tuaties de werking van het ontste-
kingssysteem blokkeert. (Zie de
volgende paragraaf voor een uitleg
over het startspersysteem.)
●
De zijstandaardschakelaar is ook on-
derdeel van het YCC-S-systeem.
Schakelen uit de vrijstand is niet mo-
gelijk wanneer de zijstandaard omlaag
staat.WAARSCHUWING
DWA10241
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
1. Afstelling veerdemping
2. Veerdempingsinstelling
3. Pictogram voorspanningsinstellingGEARNHARD +3
GEAR1HARD
+3
123
U1MDD0D0.book Page 44 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 60 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-45
3
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig en
laat het repareren door een Yamaha
dealer als de werking niet naar behoren
is.
DAU55361
Startspersysteem Het startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar en de remlichtschakelaars
deel uitmaken) heeft de volgende functies:●
Het verhindert starten wanneer de zij-
standaard is opgetrokken, terwijl geen
der remmen is bekrachtigd.
●
Het verhindert starten wanneer een
der remmen is bekrachtigd, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.
●
Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag bewo-
gen wordt.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
U1MDD0D0.book Page 45 Monday, February 18, 2013 10:45 AM