YAMAHA GIGGLE50 2007 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2007, Model line: GIGGLE50, Model: YAMAHA GIGGLE50 2007Pages: 72, PDF Size: 0.88 MB
Page 1 of 72
15P-F819D-D0
XF50E
HANDLEIDING
15P-F819D-D0_cv.pmd2007/07/18, 12:21 2
Page 2 of 72
1
2
3
4
5
6
7
8
915P-F819D-D0_ch0.pmd2007/06/23, 13:28 1
Page 3 of 72
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10050
INLEIDING
DAU10110
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van de XF50E profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van
producten van topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw
XF50E. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de scooter, terwijl ook
wordt beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw scooter in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog
vragen zijn, aarzel dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u veilig en plezierig rijden toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
15P-F819D-D0_ch0.pmd2007/06/23, 13:28 2
Page 4 of 72
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Q
DAU10122
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
OPMERKING:<> X@
DAU34111
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:
Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW VEILIGHEID!
Wanneer de instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan
dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel voor de bestuurder, omstanders of degene
die de scooter inspecteert of repareert.
De aanduiding LET OP geeft aan dat er speciale voorzorgsmaatregelen moeten worden
getroffen om schade aan de scooter te voorkomen.
De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke informatie die procedures kan vergemakke-
lijken of verhelderen.OPMERKING:●
Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze scooter en moet altijd bij de scooter
blijven, ook als deze later wordt verkocht.
●
Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om deze reden kan er
soms sprake zijn van kleine verschillen tussen uw scooter en de beschrijving ervan in deze handleiding, ook al bevat
de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding,
neem dan contact op met uw Yamaha dealer.
DWA12410
X@LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE SCOOTER GAAT GEBRUIKEN.*Product en specificaties kunnen zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd.
15P-F819D-D0_ch0.pmd2007/06/23, 13:28 3
Page 5 of 72
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAUT1390
XF50E
HANDLEIDING
©2007 Yamaha Motor Taiwan Co., Ltd.
1e Uitgave, Juli 2007
Alle rechten voorbehouden.
Elke vorm van herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemmin van
Yamaha Motor Taiwan Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Netherlands.
DAU10122
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
15P-F819D-D0_ch0.pmd2007/06/23, 13:28 4
Page 6 of 72
1
2
3
4
5
6
7
8
9
VEILIGHEIDSINFORMATIE .............. 1-1
Andere aandachtspunten voor veilig
rijden........................................... 1-5
BESCHRIJVING ................................ 2-1
Aanzicht linkerzijde ......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ...................... 2-2
Bedieningen en instrumenten ........ 2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN
BEDIENINGEN .................................. 3-1
Contactslot/stuurslot....................... 3-1
Afdekplaatje sleutelgat ................... 3-2
Controle- en
waarschuwingslampjes............... 3-2
Snelheidsmeterunit......................... 3-4
Brandstofniveaumeter.................... 3-4
Stuurschakelaars............................ 3-5
Voorremhendel............................... 3-6
Achterremhendel............................ 3-6
Tankdop.......................................... 3-6
Brandstof ........................................ 3-7
Uitlaatkatalysator............................ 3-8
Kickstarter....................................... 3-8
Zadel ............................................... 3-9
Bagagehaak................................... 3-9
Helmbevestiging............................. 3-9
Opbergcompar timent.................... 3-10
CONTROLES VOOR HET STARTEN 4-1
Controlelijst voor gebruik ................ 4-2
DAU10210
INHOUDSOPGAVE
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-
INFORMATIE ..................................... 5-1
Star ten van de motor ...................... 5-1
Wegrijden....................................... 5-2
Sneller en langzamer rijden ........... 5-2
Remmen .........................................5-2
Inrijperiode...................................... 5-3
Parkeren......................................... 5-3
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEI-
NERE REPARATIES .......................... 6-1
Periodiek smeer- en onderhouds-
schema........................................ 6-2
Panelen verwijderen en
aanbrengen................................. 6-5
Controleren van de bougie ............. 6-6
Motorolie en olieaanzuigzeef .......... 6-7
Versnellingsbakolie......................... 6-9
Koelvloeistof................................. 6-10
Coolant......................................... 6-10
Het luchtfilterelement vervangen .. 6-12
Controleren van de vrije slag
gaskabel.................................... 6-12
Klepspeling................................... 6-12
Banden......................................... 6-13
Gietwielen..................................... 6-15
Vrije slag van remhendel
afstellen..................................... 6-15
Vrije slag van achterremhendel
afstellen..................................... 6-16
Controleren van voor- en achterrem-
schoenen................................... 6-16Controleren en smeren van gasgreep
en gaskabel ............................... 6-17
Smeren van voor- en
achterremhendels..................... 6-17
Controleren en smeren van de
middenbok................................. 6-18
Voorvork controleren .................... 6-18
Controle van stuursysteem ........... 6-19
Controleren van wiellagers ........... 6-19
Accu.............................................. 6-20
Zekering vervangen ...................... 6-21
Koplampgloeilamp vervangen ...... 6-22
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen................................. 6-23
Gloeilamp in richtingaanwijzer vervan-
gen ............................................6-24
Problemen oplossen ..................... 6-24
Storingzoekschema’s ................... 6-25
VERZORGING EN STALLING VAN DE
SCOOTER ......................................... 7-1
Verzorging...................................... 7-1
Stalling............................................ 7-3
SPECIFICATIONS ............................. 8-1
GEBRUIKERSINFORMATIE ............. 9-1
Identificatienummers...................... 9-1
15P-F819D-D0_ch0.pmd2007/06/23, 13:28 5
Page 7 of 72
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10210
INHOUDSOPGAVE
15P-F819D-D0_ch0.pmd2007/06/23, 13:28 6
Page 8 of 72
1-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10220
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Veiligheidsinformatie
DAU10220
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
DAU10261
SCOOTERS ZIJN TWEEWIELIGE
VOERTUIGEN. HUN VEILIG GEBRUIK
EN WERKING ZIJN AFHANKELIJK
VAN JUISTE RIJTECHNIEKEN EN
VAN DE DESKUNDIGHEID VAN DE
BESTUURDER. ELKE BESTUURDER
MOET BEKEND ZIJN MET DE VOL-
GENDE VEREISTEN ALVORENS MET
DEZE SCOOTER TE GAAN RIJDEN.
HIJ OF ZIJ MOET:
8DOOR EEN COMPETENTE
INFORMATIEBRON GRONDIG
ZIJN INGELICHT OVER ALLE
ASPECTEN VAN SCOOTER-
RIJDEN.
8ZICH HOUDEN AAN DE WAAR-
SCHUWINGEN EN
ONDERHOUDSEISEN VERMELD
IN DE GEBRUIKERS-
HANDLEIDING.
8GRONDIG GETRAIND ZIJN IN
VEILIGE EN CORRECTE RIJ-
TECHNIEKEN.
8GEBRUIKMAKEN VAN PROFES-
SIONELE TECHNISCHE SER-
VICE, ZOALS AANGEGEVEN IN
DE GEBRUIKERSHANDLEIDING
EN/OF WANNEER DE MECHANI-SCHE CONDITIES DIT VEREI-
SEN.
Veilig rijden
8Controleer de machine altijd voor u
gaat rijden. Een zorgvuldige con-
trole kan een ongeval helpen voor-
komen.
8Deze scooter is gebouwd voor het
vervoer van de bestuurder plus een
passagier.
8Het niet opmerken en herkennen
van scooters door andere weg-
gebruikers vormt de belangrijkste
oorzaak van auto-/scooter ongeval-
len. Vaak worden ongevallen veroor-
zaakt doordat een autobestuurder
de scooter niet heeft gezien. Zorg
dat u opvalt, dat blijkt het meest
effectief om het risico op een der-
gelijk type ongeval te verminderen.
Dus:
9Draag een jack in felle kleuren.
9Wees extra voorzichtig bij het
naderen en passeren van
kruisingen, daar doen
ongelukken met scooters zich
namelijk het meest voor.9Ga daar rijden waar andere
weggebruikers u kunnen zien.
Ga niet rijden in de dode
zichthoek van een andere
weggebruiker.
8Bij veel ongevallen zijn onervaren
bestuurders betrokken. Vaak waren
bij een ongeval betrokken bestuur-
ders zelfs niet in het bezit van een
geldig rijbewijs.
9Zorg dat u bekwaam bent om te
rijden en leen uw scooter alleen
uit aan ervaren scooterrijders.
9Weet wat u wel en niet aankunt.
Door rekening te houden met
uw beperkingen helpt u
ongelukken voorkomen.
9We raden aan om het
scooterrijden te oefenen op
plekken waar geen verkeer is,
totdat u grondig bekend bent
met de scooter en zijn
bediening.
8Ongelukken worden vaak veroor-
zaakt door een fout van de scooter-
bestuurder. Veel bestuurders hou-
den bij het ingaan van een bocht
een TE HOGE RIJSNELHEID aan
of rijden te lang rechtop (onvol-
15P-F819D-D0_ch1.pmd2007/06/21, 13:00 1
Page 9 of 72
1-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10220
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
doende schuinliggen bij de bewuste
rijsnelheid), zodat de bocht dan te
wijd wordt genomen.
9Neem altijd de maximum
snelheid in acht en rijd nooit
sneller dan de wegcondities en
het verkeer toestaan.
9Geef altijd richting aan voordat
u afslaat of van rijstrook
wisselt. Zorg dat andere
weggebruikers u kunnen zien.
8De zithouding van de bestuurder en
de passagier is belangrijk voor een
goede besturing.
9De bestuurder moet tijdens het
rijden beide handen aan het
stuur houden en beide voeten
op de voetplaat, om zo de
macht over het stuur te
behouden.
9De passagier hoort steeds de
bestuurder, de zadelband of de
handgreep, indien aanwezig,
met beide handen vast te
houden en beide voeten op de
passagiersvoetsteunen te
houden.
9Neem nooit een passagier mee
die niet in staat is om beidevoeten stevig op de
passagiersvoetsteunen te
zetten.
8Rijd nooit onder invloed van alco-
hol of andere drugs.
8Deze scooter is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde we-
gen. De machine is niet bedoeld
voor off-road gebruik.
Beschermende kleding
Scooterongelukken met dodelijke afloop
betreffen meestal hoofdletsel. Het dra-
gen van een helm is de belangrijkste
factor bij het voorkomen of reduceren
van hoofdletsel.
8Draag altijd een goedgekeurde
helm.
8Draag ook een gezichtskap of een
veiligheidsbril. De rijwind in uw niet-
afgeschermde ogen kan het zicht
verslechteren, zodat u gevaren te
laat zou opmerken.
8Door een jack, stevige schoenen,
een lange broek, handschoenen e.d.
te dragen verkleint u de kans op
schaafwonden of ontvellingen.
8Draag nooit loszittende kleding,
deze kan blijven haken aanschakelhandgrepen of door de wie-
len worden gegrepen en zo een
ongeval of letsel veroorzaken.
8Raak nooit de motor of het uitlaat-
systeem aan terwijl de motor draait.
Deze onderdelen worden zeer heet
en kunnen zo brandwonden veroor-
zaken. Draag altijd beschermende
kleding die uw benen, enkels en
voeten bedekt.
8De hierboven vermelde voorzorgs-
maatregelen gelden ook voor pas-
sagiers.
Technische wijzigingen
Door het aanbrengen van technische
wijzigingen die niet door Yamaha zijn
goedgekeurd, of door originele onderde-
len te verwijderen, kan deze scooter
onveilig worden in het gebruik en ern-
stig persoonlijk letsel veroorzaken. Door
dergelijke wijzigingen kan het gebruik
van uw scooter ook onwettig worden.
Bagage en accessoires
Het monteren van accessoires of het
vervoer van bagage kan een negatief
effect hebben op de rijstabiliteit en het
weggedrag als hierdoor de gewichts-
15P-F819D-D0_ch1.pmd2007/06/21, 13:00 2
Page 10 of 72
1-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10220
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
verdeling van de scooter verandert.
Wees uiterst voorzichtig bij het monte-
ren van accessoires of het beladen van
uw scooter, om zo mogelijke ongeval-
len te vermijden. Pas extra op wanneer
u op een scooter rijdt die beladen is of
waaraan accessoires zijn gemonteerd.
Hier volgen enkele algemene richtlijnen
bij het beladen van de scooter of het
monteren van accessoires:Beladen
Het totale gewicht van de bestuurder,
passagier, accessoires en bagage mag
de maximale gewichtslimiet niet over-
schrijden.
Maximale belasting:
177 kg (390 lb)
Let op het volgende wanneer u tot deze
gewichtslimiet belaadt:
8Het zwaartepunt van bagage en
accessoires moet zo laag mogelijk
liggen en zo dicht mogelijk nabij de
scooter. Zorg dat het gewicht zo
gelijkmatig mogelijk aan beide zij-
den van de scooter wordt verdeeld,
om zo onbalans of instabiliteit te
beperken.8Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voordoen.
Controleer voordat u gaat rijden of
accessoires en bagage stevig aan
de scooter zijn bevestigd. Contro-
leer de bevestigingspunten voor
accessoires en bagage regelmatig.
8Bevestig nooit omvangrijke of
zware goederen aan het stuur, de
voorvork of het voorwielspatbord.
Dergelijke items kunnen een
instabiel weggedrag of een te trage
reactie op het stuur veroorzaken.
Accessoires
Originele Yamaha accessoires werden
speciaal ontworpen voor montage aan
deze scooter. Yamaha is niet in staat om
alle overige leverbare accessoires te
testen. U bent dus zelf verantwoordelijk
voor de juiste keuze, installatie en ge-
bruik van niet-Yamaha accessoires.
Wees zorgvuldig bij de keuze en instal-
latie van accessoires.
Volg bij de montage van accessoires de
onderstaande richtlijnen en die vermeld
onder het kopje “Beladen”.
8Monteer nooit accessoires en ver-
voer nooit bagage als deze eennadelige invloed hebben op de pres-
taties van uw scooter. Inspecteer
het accessoire zorgvuldig alvorens
het te gebruiken, om zeker te zijn
dat het de grondspeling of de
hellinghoek op geen enkele manier
vermindert, de veerweg, de stuur-
uitslag of de bediening beperkt of
lampen of reflectors afdekt.
9Accessoires die aan of nabij
het stuur of de voorvork zijn
gemonteerd zullen mogelijk
instabiliteit veroorzaken door
een foutieve gewichtsverdeling
of door aërodynamische
effecten. Accessoires aan het
stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en
tot een minimum worden
beperkt.
9Omvangrijke accessoires
kunnen door hun
aërodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit
van de scooter. De scooter kan
door rijwind worden opgetild of
bij zijwind instabiel worden.
Zulke accessoires kunnen ook
instabiliteit veroorzaken terwijl
15P-F819D-D0_ch1.pmd2007/06/21, 13:00 3