YAMAHA GIGGLE50 2007 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2007, Model line: GIGGLE50, Model: YAMAHA GIGGLE50 2007Pages: 72, PDF Size: 0.88 MB
Page 41 of 72

6-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Versnellingsbakolie
Zorg dat de o-ring correct aanligt.7. Bevestig de aftapplug A, en draai
beide aftappluggen daarna vast
met hun juiste aanhaalmoment.Aanhaalmoment:
Olieaftapplug A:
Olieaftapplug B:
ZAUM00**
1
1. Olievulopening
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, monteer dan de olievuldop en
zet deze vast.Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
0.78 L (0.82 US qt) (0.69 Imp.qt)
DCA11670
<>● ●● ●
●
Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd.
Gebruik ook geen olie met een
“ENERGY CONSERVING II” of
hogere aanduiding.
● ●● ●
●
Zorg dat er geen verontreinigin-
gen in het carter terecht komen.
9. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en con-
troleer daarbij op olielekkage. Als
er sprake is van olielekkage, zet de
motor dan direct af en zoek de oor-
zaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien no-
dig.
DAUT1560
VersnellingsbakolieVóór elke rit moet het eind-
overbrengingshuis worden gecontro-
leerd op olielekkage. In geval van lek-
kage dient u de scooter door een
Yamaha dealer te laten nakijken en te
laten repareren. Bovendien dient de
versnellingsbakolie als volgt te worden
ververst op de aangegeven tijdstippen
in het periodieke onderhouds- en
smeerschema.
1. Start de motor, warm deze op door
een paar minuten te gaan rijden en
zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder
het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 9
Page 42 of 72

6-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIESCoolant
Koelvloeistof
1
2
1. Vulplug versnellingsbakolie
2. Olieaftapplug eindoverbrenging4. Verwijder de olievulplug en de
aftapplug om de olie uit het eind-
overbrengingshuis af te tappen.
5. Breng de aftapplug voor de
versnellingsbakolie aan en zet hem
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.Aanhaalmoment:
Aftapplug versnellingsbakolie:
6. Vul de voorgeschreven hoeveel-
heid aanbevolen versnellingsbak-
olie bij, bevestig daarna de
olievulplug en zet hem vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Olievulplug versnellingsbak:
Aanbevolen versnellingsbakolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.10 L (0.11 US qt) (0.09 Imp.qt)
DWA11310
X@● ●● ●
●
Zorg dat er geen verontreinigin-
gen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
● ●● ●
●
Zorg dat er geen olie op de ban-
den of wielen terechtkomt.
7. Controleer de versnellingsbak op
olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
DAU20070
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook moet
de koelvloeistof worden ververst vol-
gens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
DAUT1522
Controleren van het koelvloeistof-
niveau
Voor iedere rit moet als volgt het koel-
vloeistofniveau worden gecontroleerd.
Ook moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING:●
Het koelvloeistofniveau moet wor-
den gecontroleerd terwijl de motor
koud is, temperatuurverschillen zijn
namelijk van invloed op het niveau.
●
Zorg dat de machine rechtop staat
bij het controleren van het koel-
vloeistofniveau. Wanneer de ma-
chine iets schuin staat, kan het ni-
veau al foutief worden afgelezen.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 10
Page 43 of 72

6-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
2. Controleer het koelvloeistofniveau
in het reservoir.OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.ZAUM00**
12
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveauZAUM00**
1
1. Dop koelvloeistofreservoir
3. Als het koelvloeistofniveau zich op
of onder de merkstreep voor
minimumniveau bevindt, verwijder
dan paneel B en de reservoirdop.
(Zie pagina 6-5.)
4. Vul koelvloeistof of gedestilleerd
water bij tot aan de merkstreep
voor maximumniveau en bevestig
de reservoirdop en het paneel.Inhoud koelvloeistofreservoir:
0.26 L (0.27 US qt) (0.23 Imp.qt)
DCA10471
<>● ●● ●
●
Als er geen koelvloeistof voor-
handen is, gebruik in plaats
daarvan dan gedistilleerd water
of zacht leidingwater. Gebruik
geen hard water of zout water,
hierdoor kan de motor worden
beschadigd.
● ●● ●
●
Vervang, indien water in plaats
van koelvloeistof is gebruikt, het
water zo snel mogelijk door koel-
vloeistof. Anders is het koel-
systeem niet beschermd tegen
vorst en corrosie.
● ●● ●
●
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel
mogelijk een Yamaha dealer het
antivriespercentage van de koel-
vloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder ef-
fectief zijn.
DWA10380
X@Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.OPMERKING:
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-26 nadere instructies vermeld.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 11
Page 44 of 72

6-12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIESLuchtfilterelement, vervangen
Vrije slag gaskabel, controleren
Klepspeling
DAUT1990
Het luchtfilterelement vervan-
genHet luchtfilterelement moet worden ver-
vangen en de aftapslangen moeten
worden gereinigd volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
onderhouds- en smeerschema. Vraag
een Yamaha dealer het luchtfilter-
element te vervangen.
DAU21382
Controleren van de vrije slag
gaskabelDe vrije slag van de gaskabel dient 1.5
~ 3.5 mm (0.06 ~ 0.14 in) te bedragen
bij de gasgreep. Controleer de vrije slag
van de gaskabel regelmatig en laat de
vrije slag indien nodig afstellen door een
Yamaha dealer.
DAU21401
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan
afwijken, waardoor de lucht/brandstof-
verhouding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voor-
komen moet de klepspeling door een
Yamaha dealer worden afgesteld vol-
gens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 12
Page 45 of 72

6-13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Banden
DAUT2140
BandenLet ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een opti-
male prestatie, levensduur en veilige
werking van uw machine.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10500
X@● ●● ●
●
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de ban-
den gelijk is aan de omgevings-
temperatuur).
● ●● ●
●
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires
dat voor dit model is vastge-
steld.
Bandspanning (gemeten op koude
banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
175 kPa (25 psi) (1.75 kgf/cm
2)
Achter:
175 kPa (25 psi) (1.75 kgf/cm2)
90 kg (198 lb)<->maximale:
Voor:
175 kPa (25 psi) (1.75 kgf/cm2)
Achter:
175 kPa (25 psi) (1.75 kgf/cm2)
Maximale belasting*:
177 kg (390 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
DWA11200
X@De aanwezigheid van bagage heeft
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de vei-
ligheid van uw machine. Neem
daarom de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.● ●● ●
●
DE MACHINE NOOIT OVER-
BELADEN! Rijden met een over-
beladen machine kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig letsel.Zorg dat het totale gewicht van
de bestuurder, de passagier, de
bagage en de gemonteerde ac-
cessoires nooit het voorge-
schreven maximumlaadgewicht
voor de machine overschrijdt.
Vervoer geen los verpakte spul-
len die tijdens de rit kunnen
gaan schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de machine en verdeel het
gewicht over beide zijden.
Pas de luchtdruk in de wiel-
ophanging en de bandspanning
aan op het te vervoeren gewicht.
Controleer vóór iedere rit de
conditie en spanning van de
banden.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 13
Page 46 of 72

6-14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIESInspectie van bandenZAUM00**
1
2
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van bandVoor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet
de band onmiddellijk door een Yamaha
dealer worden vervangen.Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
0.8 mm (0.03 in)
OPMERKING:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte
is voor diverse landen verschillend.
Neem altijd de lokale voorschriften in
acht.Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless ban-
den.Voorband:
Maat:
120/90-10 57J
Fabrikant/model:
CHENG SHIN/C-6022
Achterband:
Maat:
120/90-10 57J
Fabrikant/model:
CHENG SHIN/C-6022
DWA10470
X@● ●● ●
●
Laat sterk versleten banden
door een Yamaha dealer vervan-
gen. Rijden op een machine met
versleten banden is niet alleen
verboden, maar dit heeft ook een
averechts effect op de rij-stabiliteit, waardoor u de macht
over het stuur zou kunnen ver-
liezen.
● ●● ●
●
De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclusief
banden, dient te worden overge-
laten aan een Yamaha dealer, die
over de nodige vakkundige ken-
nis en ervaring beschikt.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 14
Page 47 of 72

6-15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Wielen
Remhendel, afstellen van vrije slag
DAU21960
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een opti-
male prestatie, levensduur en veilige
werking van uw voertuig.●
Controleer de velgen voor iedere
rit op scheurtjes, verbuiging of
kromtrekken. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yamaha
dealer vervangen. Probeer het wiel
nooit zelf te repareren, hoe klein
de reparatie ook is. Vervang een
wiel dat vervormd is of haar-
scheurtjes vertoont.
●
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitge-
balanceerd. Een niet uitgebalan-
ceerd wiel zal mogelijk slecht func-
tioneren, of kan een slechte weg-
ligging en een verkorte levensduur
van de banden tot gevolg hebben.
●
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het band-
oppervlak dient eerst te zijn inge-
reden voordat het zijn optimale ei-
genschappen verkrijgt.
DAU22130
Vrije slag van remhendel af-
stellen
1
ZAUM00**1. TankdopdekselDe vrije slag van de remhendel dient
10 ~ 20 mm (0.4 ~ 0.8 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije
slag van de remhendel regelmatig en
stel deze indien nodig als volgt af.
Draai de stelmoer op de remankerplaat
richting (a) voor meer vrije slag van de
remhendel. Draai de stelmoer richting
(b) voor minder vrije slag van de rem-
hendel.
ZAUM00**
1
(b)
(a)
1. Stelmoer
DWA10650
X@Vraag een Yamaha dealer de
afstelling te doen als de juiste
afstelling niet haalbaar is volgens de
beschreven werkwijze.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 15
Page 48 of 72

6-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIESAchterremhendel, afstellen van vrije slag
Remschoenen, controleren
DAU22170
Vrije slag van achterrem-
hendel afstellen
1
ZAUM00**1. Vrije slag achterremhendelDe vrije slag van de remhendel dient
10 ~ 20 mm (0.4 ~ 0.8 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije
slag van de remhendel regelmatig en
stel deze indien nodig als volgt af.
Draai de stelmoer op de remankerplaat
richting (a) voor meer vrije slag van de
remhendel. Draai de stelmoer richting
(b) voor minder vrije slag van de rem-
hendel.
ZAUM00**
1
(b)
(a)
1. Stelmoer
DWA10650
X@Vraag een Yamaha dealer de
afstelling te doen als de juiste
afstelling niet haalbaar is volgens de
beschreven werkwijze.
DAU22361
Controleren van voor- en
achterremschoenenVoorZAUM00**
2
1
1. Slijtage-indicator
2. SlijtagelimietAchterZAUM00**
1
2
1. Slijtage-indicator
2. Slijtagelimiet
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 16
Page 49 of 72

6-17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Gasgreep en gaskabel, controleren en smeren
Remhendels, smeren
ten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorge-
schreven in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Elke rem heeft een
eigen slijtage-indicator zodat de rem-
schoenslijtage kan worden gecontro-
leerd zonder de rem te demonteren.
Bekrachtig de rem en let op de stand
van de slijtage-indicator om de rem-
schoenslijtage te controleren. Wanneer
een remschoen zover is afgesleten dat
de slijtage-indicator bij de slijtagelimiet
komt, vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabelDe werking van de gasgreep hoor t voor-
afgaand aan elke rit te worden gecon-
troleerd. Smeer ook de gaskabel vol-
gens de intervaltijden gespecificeerd in
het periodiek onderhoudsschema.
DAU43630
Smeren van voor- en achter-
remhendelsDe scharnierpunten van de voor- en
achterremhendels moeten worden ge-
smeerd volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 17
Page 50 of 72

6-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIESMiddenbok, controleren en smeren
Voorvork, controleren
DAU23191
Controleren en smeren van de
middenbokDe werking van de middenbok moet
voorafgaand aan elke rit worden gecon-
troleerd en de scharnierpunten en de
metaal-op-metaal contactvlakken moe-
ten indien nodig worden gesmeerd.
DWA11300
X@Als de middenbok niet soepel om-
hoog en omlaag beweegt, vraag dan
een Yamaha dealer deze te controle-
ren of te repareren.Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
DAU23271
Voorvork controlerenDe conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt worden gecon-
troleerd volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
DWA10750
X@Zorg dat de machine veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke on-
dergrond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar
beneden om te controleren of de
voorvork soepel in- en uitveert.
ZAUM00**
DCA10590
<>Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt, vraag
dan een Yamaha dealer te repareren
of te controleren.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 18