YAMAHA GIGGLE50 2007 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2007, Model line: GIGGLE50, Model: YAMAHA GIGGLE50 2007Pages: 72, PDF Size: 0.88 MB
Page 51 of 72

6-19
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Stuursysteem, controleren
Wiellagers controleren
DAU23280
Controle van stuursysteemLosse of versleten balhoofdlagers kun-
nen gevaarlijk zijn. De werking van het
stuur moet als volgt worden gecontro-
leerd volgens de intervalperioden voor-
geschreven in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de mo-
tor zodat het voorwiel los is van de
grond.
DWA10750
X@Zorg dat de machine veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling kan worden gevoeld, vraag
dan een Yamaha dealer het stuur-
systeem te testen.
ZAUM00**
DAU23290
Controleren van wiellagersDe voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de
intervalperioden voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Als de wielnaaf speling ver-
toont of het wiel niet soepel draait, vraag
dan een Yamaha dealer de wiellagers
te controleren.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 19
Page 52 of 72

6-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIESAccu
DAUT1853
AccuZAUM00**
1
1. AccuDit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is. De
elektrolyt hoeft niet te worden gecon-
troleerd en er hoeft geen gedistilleerd
water te worden bijgevuld.OPMERKING:
De accu bevindt zich achter paneel C.
(Zie pagina 6-6.)
DWA10760
X@● ●● ●
●
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat, eenstof die ernstige brandwonden
veroorzaakt. Vermijd contact met
de huid, ogen of kleding en be-
scherm uw ogen altijd bij werk-
zaamheden nabij accu’s. Voer als
volgt EERSTE HULP uit als er li-
chamelijk contact is geweest
met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel
overvloedig met water.
INWENDIG: Drink grote
hoeveelheden water of melk
en roep direct de hulp in
van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep
direct medische hulp in.
● ●● ●
●
Accu’s produceren het explo-
sieve waterstofgas. Houd
daarom vonken, open vuur, siga-
retten e.d. uit de buurt van de
accu en zorg voor voldoende
ventilatie bij acculaden in een
afgesloten ruimte.
● ●● ●
●
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDE-
REN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha
dealer de accu te laden als deze ontla-
den lijkt te zijn. Vergeet niet dat de accu
sneller ontladen raakt als de machine
is uitgerust met optionele elektrische
accessoires.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad hem volledig bij en
zet dan weg op een koele en droge
plek.
2. Als de accu langer dan twee maan-
den wordt weggeborgen, moet
deze minstens eenmaal per maand
worden gecontroleerd; laad de
accu dan indien nodig steeds vol-
ledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens
te installeren.
4. Controleer voor installatie of de
accukabels correct op de accu-
polen zijn aangesloten.
DCAT1051
<>● ●● ●
●
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 20
Page 53 of 72

6-21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Zekering, vervangen
toestand weg te bergen kan per-
manente accuschade ontstaan.
● ●● ●
●
Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden,
is een speciale acculader (met
constante laadspanning) ver-
eist. Bij gebruik van een conven-
tionele acculader raakt de accu
beschadigd. Wanneer u niet be-
schikt over een speciale
acculader voor permanent-
dichte accu’s (onderhoudsvrij
type), vraag dan een Yamaha
dealer uw accu op te laden.
● ●● ●
●
Na het installeren van de accu,
dient u het contactslot in inter-
vallen van 3 seconden drie keer
van “ON” op “OFF” te draaien
om het stationairregelings-
systeem te initialiseren.
DAUT2021
Zekering vervangenZAUM00**
1
1. ZekeringDe hoofdzekeringhouder bevindt zich
naast de accu. Verwijder paneel C om
toegang tot de zekering te krijgen. (Zie
pagina 6-6.)
Vervang de zekering als volgt als deze
is doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF”
en schakel alle elektrische circuits
uit.
2. Verwijder de doorgebrande
zekering en breng een nieuwe
zekering met de voorgeschreven
ampèrewaarde aan.
Voorgeschreven zekering:
Hoofdzekering:
15 A
DCAT1061
<>● ●● ●
●
Gebruik geen zekering met een
hoger ampèrage dan is voorge-
schreven, om ernstige schade
aan het elektrisch systeem en
mogelijk brandgevaar te vermij-
den.
● ●● ●
●
Na het verwijderen en opnieuw
plaatsen van de hoofdzekering,
dient u het contactslot in inter-
vallen van 3 seconden drie keer
van “ON” op “OFF” te draaien
om het stationairregelings-
systeem te initialiseren.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”
en schakel de elektrische circuits
in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw
doorbrandt, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch systeem te
controleren.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 21
Page 54 of 72

6-22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIESKoplampgloeilamp, vervangen
DAU23780
Koplampgloeilamp vervangenDe koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorge-
brand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.ZAUM00**1
2(✕2)
1. Koplampunit
2. Schroef2. Maak de koplampstekker los en
verwijder dan de gloeilampkap.
ZAUM00**
2
1
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze linksom te draaien en haal
dan de defecte gloeilamp los.ZAUM00**
1
1. Gloeilamphouder
DWA10790
X@Koplampgloeilampen worden zeer
heet. Houd daarom brandbare
producten uit de buurt van een
koplampgloeilamp en raak het lamp-
glas niet aan zolang dit niet is afge-
koeld.4. Breng een nieuwe koplamp-
gloeilamp aan en zet deze dan vast
met de gloeilamphouder.
DCA10660
<>Raak het glas van de koplamp-
gloeilamp niet aan zodat dit vetvrij
blijft, anders kan de doorzichtigheid
van het glas, de lichtintensiteit en de
levensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele verontreinigin-
gen en vingerafdrukken op het
gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner.5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 22
Page 55 of 72

6-23
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Gloeilamp remlicht/achterlicht, vervangen
7. Vraag indien nodig een Yamaha-
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24131
Gloeilamp in remlicht/achter-
licht vervangen1. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven
los te draaien.ZAUM00**
1
2
1. Lamplens achterlicht/remlicht
2. Gloeilamp2. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en linksom
te draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de
schroeven aan te brengen.
DCA10680
<>Zet de schroeven niet overdreven
strak vast, anders kan de lamplens
breken.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 23
Page 56 of 72

6-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIESGloeilamp richtingaanwijzer, vervangen
Problemen oplossen
DAU24202
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen1. Verwijder de lamplens van de
richtingaanwijzer door de schroe-
ven te verwijderen.ZAUM00**
2
1
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Gloeilamp
ZAUM00**
1
2
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Gloeilamp2. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en linksom
te draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de
schroef aan te brengen.
DCA11190
<>Zet de schroef niet overdreven strak
vast, anders kan de lamplens breken.
DAU25880
Problemen oplossenYamaha scooters ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fa-
briek op transport gaan, maar tijdens
gebruik kunnen toch storingen optre-
den. Problemen in de brandstof-,
compressie- of ontstekingssystemen
kunnen bijvoorbeeld de oorzaak zijn van
slecht starten of een afname in motor-
vermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf te kunnen controleren. Ga met uw
scooter echter wel naar een Yamaha
dealer als reparaties nodig zijn, hier zijn
vakkundige monteurs aanwezig die
beschikken over het benodigde gereed-
schap en de ervaring en vakkennis om
het nodige onderhoud aan de machine
correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha
vervangingsonderdelen. Niet-originele
onderdelen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van
mindere kwaliteit en hebben een kor-
tere levensduur, zodat dan later moge-
lijk toch dure reparaties nodig zijn.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 24
Page 57 of 72

6-25
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Storingzoekschema’s
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.
DAU42700
Storingzoekschema’sStartproblemen of slechte werking van de motor
DWA10840
X@Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 25
Page 58 of 72

6-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
Oververhitte motor
DWAT1040
X@● ●● ●
●
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
● ●● ●
●
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam
linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het
sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING:
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de
voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 26
Page 59 of 72

7-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
Verzorging
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
DAU26091
VerzorgingDe open constructie van een scooter
maakt de fraaie techniek beter zicht-
baar, maar de machine is hierdoor ook
meer kwetsbaar. Er kan sprake zijn van
roestvorming en corrosie, ook al zijn
hoogwaardige componenten gebruikt.
Een roestige uitlaatpijp valt bij een auto
niet zo op, bij een scooter is dit echter
nadelig voor de algehele aanblik. Re-
gelmatige en correcte verzorging is niet
alleen vereist volgens de garantie-
bepalingen, maar verzekert ook een
fraai uiterlijk van de scooter, verlengt de
levensduur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af
met een plastic zak nadat de mo-
tor is afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en
afdekpluggen, ook de
bougiedoppen, en alle elektrische
stekkers en aansluitingen stevig
zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling,
zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,maar gebruik dergelijke producten
nooit op afdichtingen, pakkingen en
wielassen. Spoel vuil en ontvetter
altijd af met water.
Reinigen
DCA10781
<>● ●● ●
●
Vermijd het gebruik van sterke
en bijtende wielreinigingsmid-
delen, vooral bij spaakwielen.
Als dergelijke producten toch
worden gebruikt om hardnekkig
vuil los te maken, laat het
reinigingsmiddel dan niet langer
inwerken dan is vermeld in de
gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water,
laat direct drogen en breng
daarna een corrosiewerende
spray aan.
● ●● ●
●
Bij verkeerd reinigen kunnen
kunststof delen, zoals
stroomlijnpanelen, frame-
panelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de
instrumentenverlichting enz.
beschadigd raken. Gebruik al-
leen een zachte, schone doek ofeen spons met een mild
reinigingsmiddel en water om
kunststof delen te reinigen.
● ●● ●
●
Gebruik geen bijtende chemi-
sche reinigingsmiddelen op
kunststof delen. Vermijd het ge-
bruik van doeken of sponzen die
in contact zijn geweest met bij-
tende of schurende reiniging-
smiddelen, oplosmiddelen of
thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of
corrosieremmers, remvloeistof,
antivries of elektrolyt.
● ●● ●
●
Gebruik geen hogedrukreinigers
of stoomreinigers, omdat dan op
de volgende plaatsen water kan
doordringen en zo schade kan
ontstaan: afdichtingen (van wiel-
en achterbruglagers, voorvork
en remmen), elektrische compo-
nenten (kabelstekkers, mes-
stekkers, instrumenten, schake-
laars en verlichting),
beluchtings- en
ontluchtingsslangen.
● ●● ●
●
Bij scooters met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reiniging-
smiddelen of harde sponzen,
15P-F819D-D0_ch7.pmd2007/06/20, 20:12 1
Page 60 of 72

7-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
deze veroorzaken dofheid en la-
ten krasjes achter. Sommige
reinigingsmiddelen voor kunst-
stof laten eveneens krasjes ach-
ter op de kuipruit. Test het
product op een klein, niet-zicht-
baar gedeelte van de kuipruit om
zeker te zijn dat geen sporen
achterblijven op de kuipruit. Als
de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na nor
maal gebr
uik
Verwijder vuil met warm water, zachte
zeep en een zachte, schone spons en
spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessen-
borstel op moeilijk bereikbare plekken.
Hardnekkig vastzittend vuil en
insectenresten laten gemakkelijker los
als de bewuste plek alvorens te reini-
gen een paar minuten met een voch-
tige doek wordt bedekt.
Na r
ijden in regen, aan de kust of op
bepek
elde w
egen
Zilte zeelucht en wegenzout waarmeewegen in de winter worden bestrooid
hebben in combinatie met water een
zeer corrosieve werking; handel daarom
als volgt na een rit in een regenbui, na-
bij de kust of op bepekelde wegen.
OPMERKING:
In de winter gestrooid wegenzout kan
nog tot in de lente aanwezig blijven.1. Reinig de scooter met koud water
en zachte zeep nadat de motor is
afgekoeld.
DCA10790
<>Gebruik geen heet water, dit versterkt
de corrosieve werking van het zout.2. Breng met een spuitbus een
corrosiewerend middel aan op alle
metalen delen, ook op ver-
chroomde en vernikkelde compo-
nenten, om zo corrosie te voorko-
men.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeem-
leren lap of een vochtabsorberende
doek.2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en
roestvrijstalen delen te doen glan-
zen, ook het uitlaatsysteem. (Zelfs
thermische verkleuringen op
roestvrijstalen uitlaatsystemen
kunnen door oppoetsen worden
verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend mid-
del aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel
nog achtergebleven vuil te verwij-
deren.
5. Werk kleine lakbeschadigingen bij
veroorzaakt door steenslag e.d.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen al-
vorens te stallen of af te dekken.
DWA10940
X@● ●● ●
●
Controleer of er geen olie of was
op de wielen of de remmen zit.
Reinig de remschijven en rem-
15P-F819D-D0_ch7.pmd2007/06/20, 20:12 2