YAMAHA TMAX 2002 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2002, Model line: TMAX, Model: YAMAHA TMAX 2002Pages: 101, PDF Size: 1.65 MB
Page 51 of 101

6-7
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.
Panelen C en E
Om een der panelen te verwijderenTrek de voetplaatmat los en verwijder dan
de paneelschroeven.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke
positie, breng de schroeven aan en leg
dan de voetplaatmat terug.
1
1. Schroef (×4)
Paneel B
Verwijderen van het paneelVerwijder de paneelschroeven en trek de
afgebeelde gedeelten naar buiten.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.
1
1
1. Schroef (×3)
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 50 (1,1)
Page 52 of 101

6-8
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder de spiegels door de moe-
ren los te halen.
2. Verwijder de schroeven in de
stroomlijn.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
2. Monteer de spiegels door de moeren
aan te brengen.
2
1
2
1. Schroef (×2)
2. Moer (×4)
Stroomlijnpaneel B
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder de panelen C en E.
2. Verwijder de schroeven en bouten
uit het stroomlijnpaneel.
3. Haak het stroomlijnpaneel los van
de houder aan de onderzijde.
4. Haak de voorzijde van het stroom-
lijnpaneel los door dit omhoog te
drukken en trek dan het stroomlijn-
paneel naar buiten.
12
1. Bout (×2)
2. Schroef (×2)
Paneel F
Verwijderen van het paneelVerwijder de paneelschroeven.
Aanbrengen van het paneel1. Plaats het paneel in de oorspronke-
lijke positie en breng dan de schroe-
ven aan.
1
1. Schroef (×2)
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 51 (1,1)
Page 53 of 101

6-9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven en de bouten aan.
2. Monteer de panelen C en E.
DAU03816
Controleren van de bougies
Bougies, controleren
De bougies zijn belangrijke onderdelen
van de motor die gemakkelijk kunnen
worden gecontroleerd. Omdat door verhit-
ting en neerslag bougies altijd langzaam
slijten, moeten de bougies worden verwij-
derd en gecontroleerd volgens de tijden
genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. De conditie van de
bougies kan daarnaast veel duidelijk
maken over de conditie van de motor.
Stroomlijnpaneel C
Verwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder de bouten in het stroom-
lijnpaneel.
2. Verwijder de accukap door de
schroeven los te halen.
3. Trek het stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Monteer de accukap door de schroe-
ven aan te brengen.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
1
2
1. Bout (×2)
2. Schroef (×3)
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 52 (1,1)
Page 54 of 101

6-10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Een bougie verwijderen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel B.
(Zie pagina 6-8 voor de werkwijze bij
verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Verwijder de bougiekap door dit los
te trekken zoals getoond.
1
1. Bougieafdekkap
4. Verwijder de bougie zoals weerge-
geven met behulp van de bougie-
sleutel in de boordgereedschapsset.
1
1. Bougiesleutel
3. Verwijder de bougiedop.
1
1. Bougiedop
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 53 (1,1)
Page 55 of 101

6-11
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode
licht tot gemiddeld bruin verkleurd is
(de ideale kleur als normaal met de
machine wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de
motor dezelfde kleur hebben.OPMERKING:De motor is misschien defect als een van
de bougies een duidelijk andere kleur
heeft. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw scooter nakijken door een Yamaha
dealer.3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere neer-
slag. Vervang als dat nodig is.
OPMERKING:Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aan-
haalmoment ongeveer correct als een
kwartslag tot een halve slag - verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk naar het
juiste aanhaalmoment worden aange-
draaid.4. Installeer de bougiedop. Een bougie aanbrengen
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand
indien nodig af volgens de specifica-
tie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad
van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast met
het correcte aanhaalmoment.
a
a. Elektrodenafstand
Voorgeschreven bougie:
CR7E (NGK)
Elektrodenafstand:
0,7–0,8 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m0kgf)
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 54 (1,1)
Page 56 of 101

6-12
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
5. Plaats de bougiekap in de oorspron-
kelijke positie, zoals getoond, en
breng dan het stroomlijnpaneel aan.
1
1. Bougieafdekkap
2. Start de motor, laat hem twee minu-
ten warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie
tot rust is gekomen en controleer
dan het olieniveau via het kijkglas
linksonder in het carter.OPMERKING:De motorolie moet tussen de merkstre-
pen voor minimum- en maximumniveau
staan.
32
1
4
1. Kijkglas motorolieniveau
2. Maximum niveau
3. Minimum niveau
4. Aftapplug motorolie
DAU04425
Motorolie en oliefilterpatroon
Motorolie en oliefilterpatroon
Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de
olie worden ververst en de oliefilterpa-
troon worden vervangen volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
DCA00081
<>Om het olieniveau te controleren moet
de motor koud zijn, anders wordt het
niveau verkeerd aangegeven.OPMERKING:Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het motorolieniveau.
Wanneer de scooter iets schuin staat,
kan het koelvloeistofniveau al foutief wor-
den afgelezen.
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 55 (1,1)
Page 57 of 101

6-13
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
4. Als de motorolie beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte
niveau.4. Verwijder de oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel.
OPMERKING:De Yamaha dealer kan een oliefiltersleu-
tel leveren.5. Smeer een dun laagje motorolie op
de o-ring van de nieuwe oliefilterpa-
troon.OPMERKING:Zorg dat de o-ring correct aanligt.
2
1
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpa-
troon)
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.OPMERKING:Sla de stappen 4–6 over als het oliefilter-
patroon niet wordt vervangen.
1
1. Vuldop motorolie
21
1. Maximum niveau
2. Minimum niveau
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 56 (1,1)
Page 58 of 101

6-14
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
6. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleu-
tel vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
7. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
1
1. Momentsleutel
DCA00105
<>8
8
Om het slippen van de koppeling
te voorkomen (de motorolie dient
immers ook voor smering van de
koppeling) mogen geen chemi-
sche additieven aan de olie wor-
den toegevoegd of oliën worden
gebruikt met een hogere kwali-
teitsaanduiding dan “CD”.
Gebruik ook geen oliën met een
“ENERGY CONSERVING
II” of
hogere aanduiding.
8 8
Zorg dat er geen verontreinigin-
gen in het carter terecht komen.
9. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en contro-
leer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de
motor dan direct af en zoek de oor-
zaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig. 8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m0kgf)
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m0kgf)
Aanbevolen motorolie:
SAE 10W-30 of SAE 10W-40
(API SE, SF, SG of hoger)
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,8 L
Met vervanging van
oliefilterpatroon:
2,9 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,6 L
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 57 (1,1)
Page 59 of 101

6-15
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Terugstellen van controlelampje olie-
verversingstermijn.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de terugstelknop gedurende
twee tot vijf seconden ingedrukt.
3. Laat de terugstelknop los, het con-
trolelampje olieverversingstermijn
zal nu uitgaan.
1
1. Terugstelknop (druktype) “Oil Change”
DAU04253
Kettingkastolie
Kettingkastolie
De kettingkastolie moet als volgt worden
ververst op de tijdstippen aangegeven in
het periodieke onderhoud- en smeersche-
ma.
1. Verwijder het paneel F. (Zie pagina
6-8 voor het verwijderen en aan-
brengen van het paneel).
2. Zet een opvangbak onder de aan-
drijfkettingkast om de gebruikte olie
op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit de kettingkast af
te tappen.
1
2
1. Olievuldop kettingkastolie
2. Aftapbout kettingkastolie
OPMERKING:Als de motorolie werd ververst voordat
het controlelampje olieverversingstermijn
brandde (dus voordat de periodieke inter-
valperiode voor olieverversing was vers-
treken), moet het controlelampje na de
olieverversing worden teruggesteld om
het eerstvolgende tijdstip voor olieverver-
sing correct aan te geven. Volg de hierbo-
ven beschreven werkwijze ook om het
controlelampje olieverversingstermijn
terug te stellen voordat de olieverver-
singstermijn was verstreken, maar kijk
wel of het controlelampje ca. 1,4 seconde
brandt nadat de terugstelknop is losgela-
ten; zo niet, herhaal dan de procedure.
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 58 (1,1)
Page 60 of 101

6-16
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
4. Installeer de aftapbout in de ketting-
kast en draai deze dan vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
5. Vul de voorgeschreven hoeveelheid
en aanbevolen soort motorolie bij.
6. Veeg de peilstok schoon, steek deze
weer in de vulopening (zonder vast
te draaien) en neem dan weer uit om
het olieniveau te controleren.
DCA00078
<>Zorg dat er geen verontreinigingen in
de aandrijfkettingkast terechtkomen.
OPMERKING:De motorolie moet tussen de merkstre-
pen voor minimum- en maximumniveau
staan.7. Als de motorolie beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte
niveau.
8. Steek de peilstok in de vulopening
en draai dan de olievuldop vast.
1
2
1. Merkstreep maximum niveau
2. Merkstreep minimum niveau
Aanhaalmoment:
Aftapbout kettingkastolie:
20 Nm (2,0 m0kgf)Voorgeschreven kettingkastolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0,7 L
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 59 (1,1)