YAMAHA TMAX 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2018, Model line: TMAX, Model: YAMAHA TMAX 2018Pages: 122, PDF Size: 15.12 MB
Page 101 of 122

Periodiek onderhoud en afstellin g
8-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
(XP530D-A)
3. Schakel de machinevoeding in enschakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekering remlicht
2. Cruise control zekering
3. Reservezekering
3
1
2
Voor
geschreven zekering en:
Hoofdzekering:
40.0 A
Koplampzekering: 7.5 A
Zekering achterlichtcircuit: 7.5 A
Remlicht zekering:
1.0 A (XP530D-A)
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem: 7.5 A
Zekering kuipruitmotor:
20.0 A (XP530D-A)
Zekering radiatorkoelvin: 15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 7.5 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
15.0 A
Zekering cruise control: 1.0 A (XP530D-A)
Backup-zekering: 15.0 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
Circuitzekering aans luitcontact voor
accessoires:
2.0 A
Seat lock fuse: 7.5 A (XP530-A, XP530E-A)
BV1-9-D1.book 30 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 102 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU77162
Voertui gverlichting
Met uitzondering van de voorste richting-
aanwijzers en de kentekenverlichting is dit
model uitgerust met LED-verlichting. Als
een lampje niet gaat branden, controleer
dan de zekeringen en laat vervolgens een
Yamaha dealer de machine controleren.
Als een voorste richtingaanwijzer of de ken-
tekenverlichting niet gaat branden, contro-
leer dan het lampje en vervang het indien
nodig.
LET OP
DCA165 81
Plak geen kleurfolie of stickers op de
koplamplen s.
DAU52323
Gloeilamp voor ste
richting aanwijzer vervang en
1. Verwijder de fitting van de gloeilamp
van de richtingaanwijzer (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draai-
en.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit- ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
1. Koplamp
2. Parkeerlicht
1
21
2
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
2. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
1
12
BV1-9-D1.book 31 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 103 of 122

Periodiek onderhoud en afstellin g
8-32
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU8 1490
De gloeilamp van de
kentekenverlichting vervangen
1. Verwijder de bevestigingsmoeren van
de kentekenverlichtingseenheid.
2. Trek de kentekenverlichtingseenheid los van het achterwielspatbord.
(Plaats de kragen terug als deze eruit-
vallen.)
3. Verwijder de defecte gloeilamp door deze uit te trekken.
4. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting en druk de fitting op zijn plaats.
5. Breng de kentekenverlichtingseenheid op het achterwielspatbord aan.
6. Breng de moeren aan en zet deze vast met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Moer
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Flensbus
3. Gloeilamp kentekenverlichting
2 1
2
1
3
Aanhaalmoment:
Moer van kentek enverlichtingseen-
heid: 3.8 N·m (0.3 8 kgf·m, 2. 8 lb·ft)
BV1-9-D1.book 32 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 104 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-33
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU25 864
Problemen oplo ssen
Yamaha scooters ondergaan een grondige
inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen b ijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In het volgende storingzoekschema is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze essentië le systemen zelf te
kunnen controleren. Ga met uw scooter
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
scooter correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15142
Rook niet tijden s het controleren van het
brand stof sy steem en let erop dat er
g een open vuur of vonken in de om ge-
vin g zijn, inclus ief waakvlammen van
g ei sers of oven s. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ern sti g let sel of schade aan
ei gendommen tot gevol g.
DAU77992Problemen met het Smart- sleutel sy-
s teem oplo ssen
Controleer de volgende items als het
Smart-sleutelsysteem niet werkt.
Is de Smart-sleutel ingeschakeld? (Zie
pagina 3-5.)
Is de batterij van de Smart-sleutel ont- laden? (Zie pagina 3-6.)
Is de batterij van
de Smart-sleutel cor-
rect geplaatst? (Zie pagina 3-6.)
Wordt de Smart-sleutel gebruikt op
een locatie met sterke radiogolven of
andere elektromagnetische ruis? (Zie
pagina 3-1.)
Gebruikt u de Smart-sleutel die bij de
machine is geregistreerd?
Is de voertuigaccu ontladen? Als de
voertuigaccu ontladen is, zal het
Smart-sleutelsyst eem niet werken.
Laat de voertuigaccu opladen of ver-
vangen. (Zie pagina 8-27.)
Als het Smart-sleutelsysteem na controle
van de bovenstaande items nog steeds niet
werkt, laat dan een Yamaha dealer het
Smart-sleutelsysteem controleren.
OPMERKING
Zie Noodmodus op pagina 8-36 voor infor-
matie over het starten van de motor zonder
de Smart-sleutel.
BV1-9-D1.book 33 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 105 of 122

Periodiek onderhoud en afstellin g
8-34
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63470
Storing zoekschema’s
Startproblemen of slechte werkin g van de motor
1. BrandstofEr is voldoende
brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof
aanwezig.
Controleer de accu.
Vul brandstof bij.
De motor draait snel
rond.
De motor draait
langzaam rond.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Schoonvegen met een
droge doek. Stel de
elektrodenafstand van
de bougies af of
vervang de bougies.
Controleer de
aansluitingen van de
accukabels en vraag
indien nodig een Yamaha
dealer om de accu te laden.
2. AccuDe accu is in orde.
De motor start niet.
Controleer de
ontsteking.
3. OntstekingNatBedien de elektrische
startknop.
Droog
Er is compressie.
Er is geen
compressie.
De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet.
Controleer de
compressie.Vraag een Yamaha
dealer de machine te
controleren.
Verwijder de bougies
en controleer de
elektroden.
Bedien de elektrische
startknop.
Bedien de elektrische
startknop.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
4. Compressie
BV1-9-D1.book 34 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 106 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-35
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloei stofradiator no g
heet zijn. Hete vloeis tof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ern sti g e
brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor i s af gekoeld.
Bren g een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop
en draai deze dan lang zaam linksom te gen de aans lag zodat de no g aanwezi ge
druk kan ont snappen. Druk de dop omlaa g zodra het s isg eluid stopt en draai
deze link som en verwijder de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijde lijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
BV1-9-D1.book 35 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 107 of 122

Periodiek onderhoud en afstellin g
8-36
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU77372
Noodmodus
Als de Smart-sleutel verloren of beschadigd
is geraakt of de batterij leeg is, kunt u nog
steeds de machine inschakelen en de mo-
tor starten. U hebt hiervoor een mechani-
sche sleutel en het identificatienummer van
het Smart-sleutelsyst eem nodig. Volg de
onderstaande stappen om de machine te
gebruiken in de noodmodus.
OPMERKING
Het gebruik in de noodmodus wordt gean-
nuleerd wanneer de achtereenvolgende
stappen niet worden uitgevoerd binnen de
vereiste tijd voor elke stap of wanneer de
schakelaar “OFF/LOCK” wordt ingedrukt.
1. Parkeer de machine op een veilige plaats.
2. Ontgrendel het zadel door de mecha- nische sleutel in het slot aan de rech-
terzijde te steken en linksom te
draaien.
3. Open het zadel en controleer of de verlichting van de bagageruimte gaat
branden.
4. Druk eenmaal op de schakelaar “ON/ ”.
5. Beweeg het zadel binnen 10 secon-
den drie keer omhoog en omlaag zon-
der het volledig te sluiten.
OPMERKING
Gebruik de verlichting van het achterste op-
bergcompartiment als indicatie bij het om-
hoog- en omlaagbewegen van het zadel. Het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem op de snelheidsmeter
gaat gedurende drie seconden bran-
den om de overgang naar de noodmo-
dus aan te geven.
6. Gebruik nadat het controlelampje van het Smart-sleutelsysteem is gedoofd
de schakelaar “ / ” om het identifi-
catienummer in te voeren.
7. Het invoeren van het identificatienum- mer vindt plaats door het aantal knip-
persignalen van het controlelampje
van het Smart-sleutelsysteem te tel-
len.
In het volgende voorbeeld is het iden-
tificatienummer 123456:
Houd de schakelaar “ / ” ingedrukt.
Het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem zal gaan knipperen.
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
1. Identificatienummer
1
12345 6
1
BV1-9-D1.book 36 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 108 of 122

Periodiek onderhoud en afstelling
8-37
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Laat de schakelaar “ / ” los nadat
het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem één keer heeft geknip-
perd.
Het eerste cijfer van het identificatie-
nummer is ingesteld als “1”.
Houd de schakelaar “ / ” nogmaals
ingedrukt.
Laat de schakelaar “ / ” los nadat
het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem twee keer heeft ge-
knipperd.
Het tweede cijfer is ingesteld als “2”.
Herhaal de bovenstaande procedure
totdat alle cijfers van het identificatie-
nummer zijn ingesteld. Het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
knippert gedurende 10 seconden als
het juiste identificatienummer is inge-
voerd.
OPMERKING
De noodmodus wordt opgeheven wanneer
een van de volgende situaties zich voor-
doet. Begin in dat geval opnieuw vanaf stap
4.
Als de schakelaar “ / ” gedurende
10 seconden niet wordt bediend tij-
dens het invoerproces voor het identi-
ficatienummer.
Als u het controlelampje van het Smart-sleutelsystee
m 10 keer of meer
laat knipperen.
8 . Druk terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem knippert op de
schakelaar “ON/ ” om de machine-
voeding in te schakelen. De motor kan
nu worden gestart.
OPMERKING
Als het identificatienummer niet cor-
rect wordt ingevoerd, knippert het con-
trolelampje van het Smart-
sleutelsysteem snel gedurende 3 se-
conden en wordt de noodmodus opge-
heven. Begin in dat geval opnieuw
vanaf stap 4.
Om het stuur te vergrendelen nadat de
machine in de noodmodus is gezet,
gaat u als volgt te werk. Schakel de
machinevoeding uit, wacht 30 secon-
den, draai vervolgens het stuur naar
links en druk op de schakelaar
“OFF/LOCK”.
BV1-9-D1.book 37 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 109 of 122

9-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Onderhoud en stallin g van de scooter
DAU37 834
Matkleur, let op
LET OP
DCA15193
Sommi ge modellen zijn uit geru st met
matkleuri ge onderdelen. Raadplee g een
Yamaha dealer voor advie s over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertui g te reini gen. Het gebruik
van een bor steltje, chemis che produc-
ten of reinig ingsmiddelen tijden s het rei-
nig en van deze onderdelen kan het
oppervlak bekra ssen of be schadi gen.
Ook wa s moet niet worden aan gebracht
op een van de matkleuri ge onderdelen.
DAU26106
Verzor ging
De open constructie va n een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten ge-
bruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij een
auto niet zo op, bij een scooter is dit echter
nadelig voor de algehele aanblik. Regelma-
tige en correcte verzorging is niet alleen
vereist volgens de garantiebepalingen,
maar verzekert ook een fraai uiterlijk van de
scooter, verlengt de levensduur en verbe-
tert de prestaties.
Alvoren s te reini gen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek- pluggen en alle elektrische stekkers en
aansluitingen, inclusief de bougiedop-
pen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met wa-
ter.
Reini gen
LET OP
DCA107 84
Vermijd het gebruik van s terke en
bijtende wielreini gings middelen,
vooral bij s paakwielen. Al s der gelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekki g vuil lo s te maken,
laat het reini gin gs middel dan niet
lan ger inwerken dan i s vermeld in
de gebruik sins tructie s. Spoel ver-
vol gen s g rondig na met water, laat
direct drog en en breng daarna een
corro siewerende spray aan.
BV1-9-D1.book 1 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分
Page 110 of 122

Onderhoud en stalling van de scooter
9-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Bij verkeerd reini gen kunnen kun st-
s tof delen (zoal s s troomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de in strumen-
tenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadi gd raken.
Gebruik alleen een zachte, s chone
doek of een spons met water om
kun sts tof delen te reini gen. Als de
kun sts tof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereini gd,
kan een mild reinig ingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel reini-
g ings middelre sten zor gvuldi g af
met grote hoeveelheden water, aan-
g ezien ze de kuns ts tof delen kun-
nen be schadi gen.
Gebruik geen bijtende chemi sche
reini gings middelen op kuns ts tof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
g ewees t met bijtende of schurende
reini gings middelen, oplos middelen
of thinner, brand stof (benzine),
roe stverwijderin gsmiddelen of cor-
ro sieremmers , remvloei stof, anti-
vrie s of elektrolyt.
Gebruik geen hog edrukreinig ers of
s toomreini gers , omdat dan op de
vol gende plaat sen water kan door-
dring en en zo s chade kan ont staan:
afdichtin gen (van wiel- en achter-
bru gla gers , voorvork en remmen),
elektri sche componenten (kabel-
s tekkers , messtekker s, ins trumen-
ten, schakelaar s en verlichting ),
beluchtin gs- en ontluchtin gsslan-
g en.
Bij scooter s met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinig ingsmid-
delen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kra s-
je s achter. Sommi ge reini gings mid-
delen voor kun sts tof laten
eveneen s kras jes achter op de kuip-
ruit. Te st het product op een klein, niet-zichtbaar
gedeelte van de kuip-
ruit om zeker te zijn dat geen sporen
achterblijven op de kuipruit. Al s de
kuipruit kra sje s vertoont, breng dan
na wa ssen een hoog waardige po-
lish voor gebruik op kun sts tof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-
kelde wegen
Zeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.
OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven. 1. Reinig de scooter met koud water en zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld. LET OP: Gebruik geen warm
water, dit ver snelt de corro sieve
werking van het zout.
[DCA10792]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
De kuipruit reinigen
Vermijd alkalische of zuurhoudende reini-
gingsmiddelen, benzine, remvloeistof of
enig ander oplosmiddel. Reinig de kuipruit
BV1-9-D1.book 2 ページ 2018年6月8日 金曜日 午後4時28分