YAMAHA TRACER 900 GT 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2021, Model line: TRACER 900 GT, Model: YAMAHA TRACER 900 GT 2021Pages: 116, PDF Size: 4.3 MB
Page 41 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-19
4
Selecteer BC2 om he t remregelsysteem de
remdruk verder te laten reguleren in de
bochten om laterale wielslip te beperken.OPMERKINGVoor ervaren rijders en bij circuitgebruik
kan het BC2-remsysteem bij wisselende
omstandigheden vroeger ingrijpen dan ver-
wacht in relatie tot uw beoogde snelheid of
lijn in de bochten.QSDe indicators van het snelschakelsysteem
zijn verdeeld in de secties QS en QS .
QS en QS zijn niet gekoppeld en kun-
nen onafhankelijk van elkaar worden in- of
uitgeschakeld.
QS kan worden ingesteld op ON of OFF. In de stand OFF wordt de betreffende op-
of terugschakelfunctie uitgeschakeld. In
dat geval moet bij schakelen in die richting
de koppelingshendel worden gebruikt.
OPMERKINGAls de QSS-instelling niet kan worden ge-
wijzigd: schakel de motor uit met de ver-
snellingsbak in de vrijstand en wijzig dan de
instelling.“Shift In
dicator”
Met deze module kan een aangepaste
schakelindicator worden ingesteld. Als het
motortoerental in (toeren per minuut, tpm)
in het gespecificeerde bereik ligt, gaat de
schakelindicator knipperen.
Deze module heeft 3 opties:
“IND Mode” - de schakelindicator kan wor-
den in- of uitgeschakeld “IND Start” - het toerental waarbij de indi-
cator begint te knipperen kan worden ge-
kozen. Draai na selectie de wielschakelaar
omhoog of omlaag om de toerentalwaarde
met stappen van 200 tpm te verhogen of
verlagen. “IND Start” kan worden ingesteld
tussen 6000 - 12800 tpm.
“IND Stop” - het toerental waarbij de indi-
cator stopt met knipperen kan worden ge-
kozen. Draai na selectie de wielschakelaar
omhoog of omlaag om de toerentalwaarde
met stappen van 200 tpm te verhogen of
verlagen. “IND Stop” kan worden ingesteld
tussen 6200 - 13000 tpm.
“Maintenance”
Met deze module kunt u de afgelegde af-
stand tussen motorolieverversingen regi-
streren (gebruik het item OIL), evenals twee
andere items naar keuze (gebruik INTER-
VAL 1 en INTERVAL 2).
km/h
QS Setting
Q
S ONQS ON
km/h
Shift Indicator
IND Mode ONIND Start 8000 r/minIND Stop 10000 r/min
OIL
INTERVAL 1INTERVAL 2 1000
km/h
km
1000
km
1000
km
Maintenance
UBAPD0D0.book Page 19 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 42 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-20
4
Om een onderhoudsritteller terug te stellen,
selecteert u deze en houdt u vervolgens de
wielschakelaar ingedrukt.OPMERKINGNamen van onderhoudsitems kunnen niet
worden gewijzigd.“Unit”
Met deze module kunt u de weergave wis-
selen tussen metrische en imperiale maat-
eenheden.
Bij gebruik van kilometers kunnen de een-
heden voor brandstofverbruik worden ge-
wisseld tussen “km/L” of “L/100km”. Bij
gebruik van mijlen is MPG beschikbaar.
Temperatuureenheden kunnen worden ge-
wisseld tussen Celsius en Fahrenheit. “Bri
ghtness”
Met deze module kunt u het algemene hel-
derheidsniveau van de displays aanpas-
sen.
Selecteer het gewenste helderheidsniveau
door de wielschakelaar te draaien en druk
vervolgens op de wielschakelaar om de in-
stelling vast te leggen en terug te keren
naar het bovenste scherm MENU. “Clock”
Met deze module kunt u de klok instellen.
Als de klokmodule wordt geselecteerd,
worden de uren gemarkeerd.
Stel de uren in door de wielschakelaar te
draaien. Druk op de schakelaar om de in-
stelling te bevestigen en de minuten te mar-
keren.
Na bevestiging van de minuten keert de
weergave terug naar het scherm MENU.
km or mile
kmL/100km°C
km/L or L/100km
°C or °F
km/h
Unit
km/h
Brightness
1
km/h
Clock
0010
UBAPD0D0.book Page 20 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 43 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-21
4
“SUS. Sensor Cali bration”
Na enig onderhoud aan de achtervering
moet met behulp van deze module een
sensorkalibratie worden uitgevoerd.
Selecteer “Execute” en binnen ongeveer
10 seconden wordt het resultaat van de ka-
libratie (geslaagd/mislukt) weergegeven.OPMERKINGPlaats de motorfiets voor het uitvoeren van
de sensorkalibratie op de middenbok en
zorg dat er geen gewicht op de motorfiets
rust.
“All Reset”
Met deze module worden alle instelitems
(behalve de kilometerteller, de klok en de
SUS-sensorkalibratie) teruggesteld naar de
standaard- of fabrieksinstellingen.
Selecteer YES om alle items terug te stel-
len. Nadat YES is geselecteerd, worden alle
items teruggesteld en keert de weergave
automatisch terug naar het scherm MENU.
DAU12823
Koppelin gshend elTrek om de aandrijflijn te ontkoppelen van
de motor, bijvoorbeeld om te schakelen, de
koppelingshendel in. Laat de hendel los om
de koppeling te laten aangrijpen, zodat ver-
mogen wordt overgebracht op het achter-
wiel.OPMERKINGVoor soepel schakelen moet de hendel snel
worden ingetrokken en langzaam worden
losgelaten. (Zie pagina 6-3.)
Result : . . . . .
Execute
km/h
SU S. S ensor Calibration
NOYES
km/h
All Reset
1. Koppelingshendel
1 1 1
UBAPD0D0.book Page 21 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 44 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-22
4
DAU83690
Schakelped aalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor. Beweeg het scha-
kelpedaal omhoog om te schakelen naar
een hogere versnelling. Beweeg het scha-
kelpedaal omlaag om te schakelen naar
een lagere versnelling. (Zie pagina 6-3.)
De schakelstang is voorzien van een scha-
kelsensor, die deel uitmaakt van het snel-
schakelsysteem. De schakelsensor
detecteert bewegingen omhoog en omlaag
en de kracht waarmee het schakelpedaal
wordt bediend.
OPMERKINGOm onbedoelde schakelacties te voorko-
men, is QSS geprogrammeerd om ondui-
delijke invoersignalen te negeren. Schakel
daarom steeds met vlotte en voldoende
krachtige bewegingen.
DAU26827
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, drukt u de remhendel
iets van de gasgreep af en draait u het stel-
wiel. Zorg dat het nummer van de instelling
op het stelwiel is uitgelijnd met het merkte-
ken op de remhendel.
1. Schakelpedaal
2. Schakelsensor
1 1
2 2
1. Remhendel
2. Afstand
3. Referentiemerkteken
4. Stelwiel
1 1
2
1
2
4
3
UBAPD0D0.book Page 22 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 45 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-23
4
DAU12944
Rempe daalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU91461
Remre gelsysteem (BC)Het remregelsysteem re guleert de hydrauli-
sche remdruk naar de wielen voor en ach-
ter afzonderlijk als de remmen worden
bekrachtigd en blokkeren van de wielen
wordt gedetecteerd. Het systeem heeft
twee instellingen die kunnen worden gewij-
zigd in het instellingen-MENU. (Zie pagina
4-18.)
BC1 is het standaard ABS, dat de remdruk
aanpast op basis van de rijsnelheid en de
wielsnelheidsgegevens. BC1 is ontworpen
om in te grijpen en de remkracht te maxi-
maliseren bij rechtuit rijden. BC2 gebruikt
aanvullende informatie van de IMU om de
toegepaste remkracht in bochten te regule-
ren om laterale wielslip te beperken.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Als het remregelsy-
steem wordt geactiveerd, kan een pulsatie
voelbaar zijn in de remhendel of het rempe-
daal doordat de hydraulische eenheid
wordt ingeschakeld en de remdruk ver-
laagt. Ga in dat geval door met de bedie-
ning van de remhendel en het rempedaal
en laat het ABS het werk doen. Ga niet
pompend remmen, dit vermindert de rem-
effectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.De hydraulische eenheid wordt bewaakt
door de ABS-ECU, die het systeem bij een
storing terugzet naar conventioneel rem-
men.
WAARSCHUWING
DWA20891
Het remre gelsysteem vormt geen ver-
van gin g voor het g eb ruik van d e juiste
rij- en remtechnieken. Het remre gelsy-
steem kan niet elk gripverlies als g evolg
van overmati g remmen bij ho ge snelhe-
d en of laterale wielslip b ij remmen op
g la dde oppervlakken voorkomen.OPMERKINGHet ABS voert een zelfdiagnosetest uit
wanneer de machine wordt gestart en een
snelheid bereikt van 5 km/h (3 mi/h). Tij-
1. Rempedaal
1 1 1
UBAPD0D0.book Page 23 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 46 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-24
4
dens deze test kan de hydraulische rege-
leenheid een klikgeluid maken en kan een
trilling worden gevoeld in de remhendel of
het rempedaal. Dit is normaal.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet bescha digd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
DAU13077
Tank dopOpenen van de tankd op
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in en draai deze dan 1/4 slag
rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de
tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van d e tankdop
Duw de brandstoftankdop omlaag met de
sleutel nog ingestoken. Draai de sleutel 1/4
slag linksom, neem de sleutel uit en sluit
dan het slotplaatje.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1 1 1
2 2
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1 1 12 2
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
UBAPD0D0.book Page 24 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 47 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-25
4
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankd op goe d
wor den aan ged raai d. Door bran dstof-
lekkag e ontstaat b randgevaar.
DAU13222
Bran dstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en b enzinedampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om b rand en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Vee g g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte d oek, aange-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof d elen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is g iftig en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om b enzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in nad at u ben-
zine heeft in geslikt, veel benzined amp
heeft in gead emd of b enzine in uw o gen
heeft gekre gen. Als b enzine op uw hui d1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
UBAPD0D0.book Page 25 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 48 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-26
4
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kled ing aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 95 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
OPMERKING Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
DAU86160
Overloopslan g b ran dstoftankDe overloopslang voert overtollige brand-
stof af en leidt deze veilig weg van de ma-
chine.
Voordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting van de over-
loopslang van de brandstoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of de overloopslang van de
brandstoftank niet verstopt is en reinig
deze indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank is ge-
plaatst zoals afgebeeld.
Aan
bevolen bran dstof:
Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaan getal (RON):
95
Inhou d b ran dstoftank:
19 L (5.0 US gal, 4.2 Imp. gal)
Bran dstofreserve:
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
E5
E10
1. Overloopslang brandstoftank
2. Oorspronkelijke positie (verfmerkteken)
3. Klem
1 1 1
3 3 2 2
UBAPD0D0.book Page 26 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 49 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-27
4
OPMERKINGZie pagina 7-10 voor informatie over de fil-
terbus.
DAU13435
UitlaatkatalysatorHet uitlaatsysteem bevat een of meer uit-
laatkatalysatoren om schadelijke uitlaate-
missies te verminderen.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft ged raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of bran dwon den te
voorkomen: Parkeer de machine nooit nab ij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhed en uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair draaien. Lan g
stationair draaien kan lei den tot
oververhitting .
DAU92640
ZadelsDuoza del
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en draai linksom.
2. Trek de voorzijde van het duozadel omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek de uitsteeksels aan de achterzij- de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld, en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om het
duozadel te vergrendelen.1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1 1 1
2
2
UBAPD0D0.book Page 27 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 50 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-28
4
2. Neem de sleutel uit.
Bestuur derszad el
Verwijderen van het bestuurderszadel1. Verwijder het duozadel.
2. Verwijder de kap, druk de hendel van het bestuurderszadel onder de ach-
terzijde van het bestuurderszadel naar
links zoals getoond en verwijder dan
het zadel. Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in de zadel-
bevestiging zoals getoond, en druk
dan de achterzijde van het zadel om-
laag om te vergrendelen. 2. Monteer de kap.
3. Installeer het duozadel.
OPMERKING
Controleer of de zadels stevig zijn ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.
De hoogte van het bestuurderszadel
kan worden afgesteld. Zie de para-
graaf hierna.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
1. Dop
2. Vergrendelingshendel bestuurderszadel
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
2
1 1 11 1 1
2 2
1. Dop
1 1 1
UBAPD0D0.book Page 28 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM