YAMAHA XJ600S 2001 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2001, Model line: XJ600S, Model: YAMAHA XJ600S 2001Pages: 104, PDF Size: 11.32 MB
Page 61 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
DAU00637
Afstellen van de klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU03362
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
DW000082
WAARSCHUWING
@ l
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
l
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
@
CE-01D
CE-07D
Bandenspanning
(gemeten aan koude banden)
Belasting* Voor Achter
Belasting tot 90 kg200 kPa
2,00 kg/cm
2
2,00 bar225 kPa
2,25 kg/cm
2
2,25 bar
90 kg–Maximale
belasting200 kPa
2,00 kg/cm
2
2,00 bar250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar
Bij rijden met hoge
snelheid200 kPa
2,00 kg/cm
2
2,00 bar250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar
Maximale belasting*XJ600S: 184 kg
XJ600N: 187 kg
* Totaal gewicht van bestuurder, passagier, bagage
en accessoires
D_4br.book Page 14 Thursday, August 17, 2000 12:04 PM
Page 62 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
DWA00012
WAARSCHUWING
@ De aanwezigheid van bagage is van gro-
te invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw motor, neem dus de volgende voor-
zorgen in acht. l
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-
troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooit
het voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.
l
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
l
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
l
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
l
Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
@
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band on-
middellijk door een Yamaha dealer worden
vervangen.CE-08DOPMERKING:@ De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht. @1. Bandwang
a. BandprofieldiepteMinimale profieldiepte
(voor en achter)1,6 mm
D_4br.book Page 15 Thursday, August 17, 2000 12:04 PM
Page 63 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
DW000079
WAARSCHUWING
@ l
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
l
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
@
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met tubeless
banden.
DW000078
WAARSCHUWING
@ l
De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk en
dezelfde constructie te zijn, anders
is het weggedrag van de motor mo-
gelijk niet normaal.
l
Na uitgebreide testen zijn alleen de
hieronder vermelde banden voor
dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
@CE-10DDAU00683
WAARSCHUWING
@ l
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
l
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
@
VOOR
Bandenmerk Bandenmaat Type
DUNLOP 110/80-17 57H D103FA
MICHELIN 110/80-17 57H MACADAM 50
ACHTER
Bandenmerk Bandenmaat Type
DUNLOP 130/70-18 63H D103A
MICHELIN 130/70-18 63H MACADAM 50
D_4br.book Page 16 Thursday, August 17, 2000 12:04 PM
Page 64 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DAU00687
Wielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.l
Controleer de velgen voor iedere rit op
scheurtjes, verbuiging of kromtrekken.
Laat ingeval van schade het wiel door
een Yamaha dealer vervangen. Pro-
beer het wiel nooit zelf te repareren,
hoe klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of haar-
scheurtjes vertoont.
l
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
l
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU00694
Afstellen van de vrije slag van de
koppelingshendelDe vrije slag van de koppelingshendel moet
2–3 mm bedragen, zoals weergegeven.
Controleer de vrije slag van de koppe-
lingshendel regelmatig en stel zo nodig als
volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout richting
a voor meer
vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting
b voor min-
der vrije slag van de koppelingshen-
del.3. Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4. Draai de stelbout bij de koppe-
lingshendel richting
a om de koppe-
lingskabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting
a voor
meer vrije slag van de koppelingshen-
del. Draai de stelmoer richting
b voor
minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
7. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.1. Borgmoer vrije slag koppelingshendel
2. Stelbout vrije slag koppelingshendel
c. Vrije slag van koppelingshendel
1. Koppelingskabel
2. Stelmoer vrije slag koppelingshendel
3. Borgmoer
D_4br.book Page 17 Thursday, August 17, 2000 12:04 PM
Page 65 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
DAU00712
De stand van het rempedaal
afstellen De bovenzijde van het rempedaal moet op
een afstand van ca. 40 mm onder de voet-
steun staan, zoals te zien in de afbeelding.
Controleer de stand van het rempedaal re-
gelmatig en laat zo nodig afstellen door een
Yamaha dealer.
DW000109
WAARSCHUWING
@ Als het rempedaal zacht of sponzig aan-
voelt, wijst dat erop dat er lucht in het
hydraulisch systeem zit. Als er lucht in
het hydraulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer wor-
den ontlucht voordat de motorfiets
wordt gebruikt. Lucht in het hydraulisch
systeem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg. @
a. Afstand tussen rempedaal en voetsteun
D_4br.book Page 18 Thursday, August 17, 2000 12:04 PM
Page 66 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
DAU00713
Afstellen van de
remlichtschakelaar achterrem De remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct afge-
steld wanneer het remlicht gaat branden
vlak voordat de remwerking intreedt. Stel zo
nodig de remlichtschakelaar als volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet
de remlichtschakelaar op zijn plaats wor-
den gehouden. Draai de stelmoer richting
a om het remlicht eerder te laten branden.
Draai de stelmoer richting
b om het rem-
licht later te laten branden.
DAU00721
Controleren van de remblokken
voor- en achter De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU00725
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicatorgroef, zodat het remblok kan worden
gecontroleerd zonder de rem te demonte-
ren. Let op de slijtage-indicatorgroef om de
remblokslijtage te controleren. Wanneer
een remblok zover is afgesleten dat de slij-
tage-indicatorgroef vrijwel is verdwenen,
vraag dan een Yamaha dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
1. Slijtage-indicatorgroef (´ 2)Voor
D_4br.book Page 19 Thursday, August 17, 2000 12:04 PM
Page 67 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
DAU00728
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijtage-
indicator, zodat het remblok kan worden
gecontroleerd zonder de rem te hoeven de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
blokslijtage te controleren. Wanneer een
remblok zover is afgesleten dat de slijtage-
indicator de remschijf bijna raakt, vraag dan
een Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
DAU03196
Controleren van
remvloeistofniveau Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul zo nodig bij. Een
laag remvloeistofniveau wijst mogelijk op
verregaande remblokslijtage en/of lekkage
in het remsysteem. Als het remvloeistofni-
veau laag is, controleer dan de remblokken
op slijtage en het remsysteem op lekkage.Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
l
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van de
hoofdremcilinder of het remvloei-
stofreservoir horizontaal staan.
l
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
l
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende ty-
pen remvloeistof kunnen schadelijke
chemische reacties optreden en kan
de remwerking verslechteren.
1. Slijtage-indicatorgroef (´ 2)Achter
1. Merkstreep minimumniveauVoor
1. Merkstreep minimumniveauAanbevolen remvloeistof: DOT 4Achter
D_4br.book Page 20 Thursday, August 17, 2000 12:04 PM
Page 68 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
l
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kook-
punt van de remvloeistof aanzienlijk
verlagen zodat dampbelvorming kan
optreden.
l
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.
l
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAU03238
Verversen van de remvloeistof Laat de remvloeistof op de tijden aangege-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema verversen door een Yamaha
dealer. Laat bovendien de afdichtingen van
de hoofdremcilinders en remklauwen en de
remslang vervangen volgens de intervalpe-
rioden of wanneer ze lekken of zijn bescha-
digd.l
Afdichtingen: Vervang elke twee jaar.
l
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU00745
Doorbuiging aandrijfketting De doorbuiging van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en eventueel worden bijgesteld.
Aandrijfketting controleren op doorbui-
ging
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Draai het wiel enkele malen rond en
zoek de stand waarin de ketting het
meest strak staat.
4. Meet de doorbuiging van de aandrijf-
ketting zoals getoond.a. Doorbuiging aandrijfketting
D_4br.book Page 21 Thursday, August 17, 2000 12:04 PM
Page 69 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
5. Stel de doorbuiging van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU00762
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoer los op de kettingspan-
ner, aan beide uiteinden van de
swingarm.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelmoer op beide uiteinden
van de swingarm in de richting
a.
Draai om de aandrijfketting losser te
stellen de stelmoer op beide uiteinden
van de swingarm in de richting
ben
druk vervolgens het achterwiel naar
voren.
OPMERKING:@ Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben. @
DC000096
LET OP:@ Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-
ven bereik blijven. @3. Draai de borgmoeren vast en zet dan
de wielasmoer vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment. Doorbuiging aandrijfketting:
30–40 mm
1. Wielasmoer
2. Aandrijfkettingmoer
3. Stelmoer spanning aandrijfketting
4. Uitlijnmerktekens
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
105 Nm (10,5 m·kg)
D_4br.book Page 22 Thursday, August 17, 2000 12:04 PM
Page 70 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
DAU03006
Smeren van de aandrijfketting De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.
DC000097
LET OP:@ De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen is gereden. @1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
LET OP:@ Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting niet
worden gereinigd met een stoomreini-
ger of hogedrukreiniger of met niet-ge-
schikte ontvetters. @
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor O-ring kettin-
gen.
DCA00052
LET OP:@ Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen. @
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór ie-
dere rit worden gecontroleerd. De kabels
en de kabeleinden dienen zo nodig te wor-
den gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soepel
beweegt.
DW000112
WAARSCHUWING
@ Bij een beschadiging van de buitenkabel
kan de kabelbediening verslechteren en
de binnenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorkomen. @
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
D_4br.book Page 23 Thursday, August 17, 2000 12:04 PM