YAMAHA XT600E 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: XT600E, Model: YAMAHA XT600E 2000Pages: 96, PDF Size: 4.26 MB
Page 11 of 96

DAU00026
BESCHRIJVING
12
3
4
5
6
7
8
9
2-1
1.Koplamp(blz. 6-29)
2.Benzinekraan(blz. 3-7)
3.Accu(blz. 6-28)
4.Gereedschapsset(blz. 6-1)
5.Helmhouder(blz. 3-9)6.Afstelring voor achterschokbreker-
veervoorspanning(blz. 3-10)
7.Zekering(blz. 6-28)
8.Chokeknop (choke)(blz. 3-8)
9.Versnellingspedaal(blz. 3-5)
1
2
3
45
6
7 8 9
Linker aanzicht
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 10
Page 12 of 96

BESCHRIJVING
12
3
4
5
6
7
8
9
2-2
10.Luchtfilter(blz. 6-12)
11.Oliefilter(blz. 6-11)
12.Olietank peilstock(blz. 6-10)
13.Achterrempedaal(blz. 3-5, 6-19)
10
11
13
12
Rechter aanzicht
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 11
Page 13 of 96

12
3
4
5
6
7
8
9
BESCHRIJVING
2-3
14.Koppelingshendel(blz. 3-4, 6-18)
15.Linker stuurschakelaars(blz. 3-3)
16.Snelheidsmeter(blz. 3-2)
17.Kontaktslot-schakelaar(blz. 3-1)
18.Toerenteller(blz. 3-3)19.Rechter stuurschakelaars(blz. 3-4)
20.Voorremhendel(blz. 3-5, 6-18)
21.Gashendel(blz. 6-24)
22.Tankdop(blz. 3-6)
14
15161718
1920
21 22
Bedieningselementen/instrumenten
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 12
Page 14 of 96

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
Kontaktslot-schakelaar/Stuurslot........................................................3-1
Kontrolelampjes..................................................................................3-2
Snelheidsmeter...................................................................................3-2
Toerenteller........................................................................................3-3
Stuurschakelaars................................................................................3-3
Koppelingshendel...............................................................................3-4
Versnellingspedaal.............................................................................3-5
Voorremhendel...................................................................................3-5
Achterrempedaal................................................................................3-5
Benzinetankdop..................................................................................3-6
Benzine...............................................................................................3-6
Benzinekraan......................................................................................3-7
Chokeknop (starter)
Ò1Ó
....................................................................3-8
Zadel...................................................................................................3-9
Helmhouder........................................................................................3-9
Afstellen van de achterschokbreker.................................................3-10
Zijstandaard......................................................................................3-11
Kontrole van de zijstandaard/koppelings-
onderbrekingsschakelaar.................................................................3-12
3
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 13
Page 15 of 96

3-1
ON
OFF
LOCK
P
DAU00029
Kontaktslot-schakelaar/
StuurslotDe kontaktslot-schakelaar (hoofdschake-
laar) dient voor het in- en uitschakelen
van de ontsteking en van de verlichting.
Hieronder volgt de beschrijving van de
bediening.
DAU00036
ON
De elektrische circuits worden ingescha-
keld en de motor kan nu gestart worden.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze
stand staat, kan de sleutel niet verwijderd
worden.
DAU00038
OFF
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld.
Als de kontaktslot-schakelaar
in deze stand staat, kan de sleutel verwij-
derd worden.
DAU00042
Stuurslot
Het stuur is vergrendeld als u de kontakt-
slot-schakelaar op ÒLOCKÓ zet en alle
elektrische circuits zijn dan uitgeschakeld.
In deze stand kunt u de sleutel verwijde-
ren.
Om het stuur te vergrendelen, draait u het
geheel naar links.
Terwijl u de sleutel dieper in het kontakt-
slot-schakelaar drukt, draait u de sleutel
linkson van ÒOFFÓ naar ÒLOCKÓ en verwij-
dert u de sleutel.
Om het stuur te ontgrendelen draait u de
sleutel naar ÒOFFÓ.
DW000016
X@Draai nooit het kontaktsleuteltje in de
ÒOFFÓ of ÒLOCKÓ stand terwijl de
motor nog rijdt. De elektrische circuits
worden dan uitgeschakeld zodat
bepaalde bedieningsfunkties niet meer
werken, hetgeen gevaar voor ongeluk-
ken kan opleveren. Zorg dat de motor-
fiets geheel tot stilstand is gekozen,
vorrdat u het kontaktsleuteltje naar
ÒOFFÓ of ÒLOCKÓ draait.
DAU01590
. .
(Parkeren)
Het stuur staat op slot en het achterlicht
en het voorste parkeerlicht staan aan
maar verder zijn alle elektrische circuits
uitgeschakeld. Als de kontaktslot-schake-
laar in deze stand staat, kan de sleutel
verwijderd worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand
vergrendelt u eerst het stuur en dan
draait u de sleutel naar Ò
.Ó.
Deze stand mag u niet te lang achtereen
gebruiken, anders kan de accu leegra-
ken.
DAU00027
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
12
1.Indrukken2.Draaien
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 14
Page 16 of 96

3-2
12
3&
5
N
DAU00056
Kontrolelampjes
DAU00057
Richtingsaanwijzer-kontrolelampjeÒ5Ó
Dit kontrolelampje knippert als de rich-
tingaanwijzer naar links of naar rechts
wordt gezet.
DAU00061
Vrijstand-kontrolelampje ÒNÓ
Dit kontrolelampje licht op als de versnel-
ling in zijn vrij staat.
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje Ò&Ó
Dit kontrolelampje licht op als het groot-
licht wordt ingeschakeld.
DAU00095
SnelheidsmeterDe snelheidsmeter geeft de snelheid van
de motorfiets aan. Deze snelheidsmeter
is tevens uitgerust met een kilometerteller
en een dagteller. De dagteller kan op nul
teruggezet worden met de nulstelknop.
Gebruik deze dagteller om te kijken hoe-
veel kilometer u met ŽŽn volle tank kunt
afleggen, zonder op reserve te hoeven
overgaan. Als u dit enkele malen doet,
zult u in de toekomst beter kunnen plan-
nen waar en wanneer u moet stoppen om
te tanken.
1.Grootlicht-kontrolelampjeÒ&Ó
2.Vrijstand-kontrolelampje ÒNÓ
3.Richtingaanwijzer-kontrolelampje
Ò5Ó
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
1
2
4
3
1.Snelheidsmeter
2.Kilometerteller
3.Dagteller
4.Nulstelknop
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 15
Page 17 of 96

3-3
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
2 1
5&
N
DAU00102
ToerentellerDit model is uitgerust met een elektrische
toerenteller zodat de
bestuurder het motortoerental goed kan
aflezen, en zodoende de
motorbelasting binnen de vereiste gren-
zen kan houden.
DC000003
<>Zorg dat de toerenteller nooit in het
rode gebied komt.
Rode gebied: 7.000 tpm en hoger1.Toerenteller
2.Rode gebied
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00134
Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar Ò
'
Ó, te
draaien zal het dimlicht, de meterverlicht-
ing en de achterverlichting ingeschakeld
worden. Door de lichtschakelaar naar
Ò:Ó, te draaien zal de koplamp ook
ingeschakeld worden.DAU00119
Inhaal-schakelaar Ò&Ó
Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
DAU00121
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar Ò&Ó voor
grootlicht en naar Ò&Ó voor dimlicht.
DAU00127
Richtingaanwijzer-schakelaar
Om de rechter-richtingaanwijzer in te
schakelen, duwt u de schakelaar naar
Ò)Ó. Om de linker-richtingaanwijzer in te
schakelen, duwt u de schakelaar naar
Ò(Ó. Als u de schakelaar loslaat, keert
deze terug naar de middenpositie. Om de
richtingaanwijzer weer uit te zetten, drukt
u de schakelaar in, terwijl deze in de mid-
denpositie staat.
DAU00129
Klaxon-schakelaar Ò*Ó
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
4 5 123*
1.Lichtschakelaar
2.Inhaal-schakelaar Ò&Ó
3.Grootlicht/dimlicht-schakelaar
4.Richtingaanwijzer-schakelaar
5.Klaxon-schakelaar Ò*Ó
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 16
Page 18 of 96

3-4
1
2
,
DAU00138
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilighei-
ds-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
Ò#Ó als u de motor wilt starten. In
noodgevallen draait u de schakelaar naar
Ò$Ó.1.Motorstop-schakelaar
2.Startschakelaar Ò,Ó
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
DAU00143
Startschakelaar Ò,Ó
Als u de startschakelaar indrukt zal de
startmotor de motor doen ronddraaien.
DC000005
<>Zie, alvorens de motor te starten, de
paragraaf met aanwijzingen over het
starten.
DAU00152
KoppelingshendelDe koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ontstek-
ingsblokkeersysteem is ingebouwd in het
koppelingshendel-handvat. Om te ontkop-
pelen, trekt u de koppelingshendel in. Om
de koppeling weer te laten opkomen laat u
de koppelingshendel weer langzaam van
het stuur weg gaan. Voor een soepele
bediening is het het beste om de koppel-
ingshendel snel in te trekken en langzaam
te laten opkomen. (Zie de paragraaf met de
aanwijzingen over het starten, voor een
beschrijving van het circuit van het ontstek-
ingsblokkeersysteem).
1
1.Koppelingshendel
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 17
Page 19 of 96

3-5
1
5
4
3
2
N
1
1.Versnellingspedaal
N.Vrijstand
DAU00157
VersnellingspedaalDeze motorfiets is uitgerust met een 5-
versnellingsbak met konstante aangrij-
ping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of
terug, zonder de koppeling te gebruiken.FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
1
DAU00158
VoorremhendelDe voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur. Trek de
hendel in om te remmen.
DAU00162
AchterrempedaalHet achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om
te remmen.
1.Voorremhendel
1
1.Achterrempedaal
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 18
Page 20 of 96

3-6
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
2
1
DAU00177
BenzinetankdopOpenen
Steek de sleutel in het sleutelgat en draai
deze 1/4 slag rechtsom. Draai de dop 1/3
slag naar links en verwijder deze van de
benzinetank.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de
juiste plaats en draai deze
1/3 slag rechtsom. Vergrendel de dop
door de sleutel een 1/4 slag rechtsom te
draaien en verwijder de sleutel.1.Ontsluiten
2.Openen
OPMERKING:De benzinetankdop kan niet op de benzi-
netank worden aangebracht als deze niet
ontgrendeld is. De sleutel dient in de ben-
zinetankdop te blijven totdat deze weer
geplaatst en vergrendeld is.
DW000023
X@Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens
weg te rijden.
2
1
1.Vulslang
2.Brandstofnivo
DAU01183
BenzineKontroleer of er zich voldoende benzine
in de benzinetank bevindt. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulhals, zoals in
de afbeelding aangegeven.
DW000130
X@Zorg dat de benzinetank niet al te vol
is. Let tevens op dat er geen benzine
op een heet motorblok wordt gemorst.
Vul de tank nooit verder dan tot onder-
aan de vulhals, anders bestaat de kans
dat de benzinetank overloopt, als de
benzine door verwarming uitzet.
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 19