Abarth 500 2008 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2008, Model line: 500, Model: Abarth 500 2008Pages: 170, PDF Size: 2.33 MB
Page 21 of 170
20
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
OpmerkingHet “Geprogrammeerd on-
derhoudsschema” voorziet elke 30.000
km (of iedere 18.000 mijl) in een service-
beurt; deze weergave verschijnt automa-
tisch als de sleutel in stand MARstaat,
vanaf 2.000 km (of gelijke waarde in mijl).
De weergave wordt elke 200 km (of ge-
lijke waarde in mijl) opnieuw weergege-
ven. Onder de 200 km wordt de weerga-
ve met kleinere intervallen weergegeven.
De weergave is afhankelijk van de inge-
stelde meeteenheid in km of mijl. Als u
dicht bij de volgende servicebeurt bent en
u de contactsleutel in stand MARdraait,
verschijnt op het display het opschrift
“Service” gevolgd door het aantal kilome-
ters/mijlen dat resteert tot de volgende
servicebeurt. Wendt u tot het Abarth Ser-
vicenetwerk voor het uitvoeren van de
werkzaamheden van het “Onderhouds-
schema” en voor het op nul zetten van de-
ze weergave (reset).Bag passagier
Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag aan
passagierszijde en de zij-airbag
voor de bescherming van
borstkas/bekken (sidebag)
(indien aanwezig)
Met deze functie kan de airbag aan passa-
gierszijde worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
– druk op de knop MENU
ESCen druk,
na het verschijnen op het display van het
bericht (Bag pass: Off) (voor uitschakelen)
of het bericht (Bag pass: On) (voor in-
schakelen) door op de knop
+of –te
drukken, nogmaals op de knop MENU
ESC;
– op het display verschijnt het bericht om
de instelling te bevestigen;
– selecteer door het indrukken van de
knop
+of –(Ja) (voor bevestiging van de
inschakeling/uitschakeling) of (Nee) (om
te annuleren);
– druk kort op de knop MENU
ESC; er
verschijnt een bevestiging van de gekozen
instelling en er wordt teruggekeerd naar
het menuscherm of, wanneer de knop
even ingedrukt wordt gehouden, naar het
beginscherm zonder op te slaan.Dagverlichting (D.R.L.)
Met deze functie kunt u de dagverlichting
in- of uitschakelen.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze
functie als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU
ESC; op
het display verschijnt een submenu;
– druk kort op de knop MENU
ESC; op
het display knippert On of Off, afhankelijk
van de instelling;
– druk op de knop
+of –om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU
ESCom
terug te keren naar het scherm van het sub-
menu of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het scherm van het
hoofdmenu zonder op te slaan;
– druk nogmaals lang op de knop MENU
ESCom terug te keren naar het begin-
scherm of het hoofdmenu, afhankelijk van
waar u zich in het menu bevindt.
Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellingen uit
het menuscherm worden afgesloten.
Druk kort op de knop MENU
ESCom
terug te keren naar het beginscherm zon-
der op te slaan.
Als u de knop
–indrukt, wordt terugge-
keerd naar het eerste menupunt (Beep
Snelheid).
Page 22 of 170
21
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
TRIP COMPUTER
Algemene informatie
Met de “Trip computer” kan, als de con-
tactsleutel in stand MARstaat, op het dis-
play informatie worden weergegeven over
de werking van de auto. Deze functie be-
staat uit “Trip A” en “Trip B” die onaf-
hankelijk van elkaar werken en betrekking
hebben op de hele rit van de auto.
Beide functies kunnen op nul worden ge-
zet (reset - begin van de nieuwe rit).
“Trip A” geeft informatie over:
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.“Trip B” geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
OpmerkingDe functie “Trip B” kan
worden uitgeschakeld (zie de paragraaf
“Trip B”). De gegevens “Autonomie” en
“Huidig verbruik” kunnen niet op nul wor-
den gezet.
Weergegeven gegevens
Autonomie (actieradius)
Geeft globaal het aantal kilometers aan dat
nog gereden kan worden met de brandstof
in de brandstoftank, waarbij ervan uit
wordt gegaan dat de rijstijl niet verandert.
Op het display verschijnt de indicatie “- -
- -” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of
30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende mo-
tor stilstaat.BELANGRIJK De waarde van de actie-
radius kan door verschillende factoren
worden beïnvloed: rijstijl (zie de paragraaf
“Rijstijl” in het hoofdstuk “Starten en rij-
den”), type traject (snelwegen, stad, ber-
gen enz.), gebruiksomstandigheden van de
auto (vervoerde lading, bandenspanning
enz.). Houd hier bij het plannen van een
reis rekening mee.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft af-
gelegd vanaf het begin van een nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brandstof-
verbruik aan vanaf het begin van een nieu-
we rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het brand-
stofverbruik aan. Als de auto stilstaat met
draaiende motor wordt “- - - -” op het dis-
play weergegeven.
Page 23 of 170
22
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de au-
to aan op basis van de tijd die verstreken
is vanaf het begin van een nieuwe rit.
Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het be-
gin van een nieuwe rit.
Bedieningsknop TRIP fig. 15
Met de knop TRIP, op de rechter hendel,
krijgt u, als de contactsleutel in stand
MARstaat, toegang tot de hiervoor be-
schreven gegevens en kunnen de gegevens
op nul worden gezet om een nieuwe rit te
beginnen:
– kort indrukken voor weergave van de
verschillende gegevens;
– even ingedrukt houden voor het op nul
zetten (reset) en het beginnen van een
nieuwe rit.Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– “handmatig” door de gebruiker d.m.v.
het indrukken van de betreffende knop;
– “automatisch” wanneer de “afgelegde af-
stand” de waarde 9999,9 km bereikt of
wanneer de “reistijd” de waarde 99.59 (99
uur en 59 minuten) bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet
terwijl het scherm van “Trip A” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet
terwijl het scherm van “Trip B” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip B” op nul gezet.Procedure voor het begin van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u,
met de sleutel in stand MAR, langer dan
2 seconden op de knop TRIPdrukken.
Trip verlaten
De functie TRIPwordt automatisch ver-
laten, nadat alle grootheden zijn weerge-
geven of als de knop MENU
ESClanger
dan 1 seconde is ingedrukt.fig. 15F0S015Ab
Page 24 of 170
23
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
Hoogteverstelling fig. 18
Trek de hendel Cuit en verplaats hiermee
het achterste deel van de zitting omhoog
of omlaag voor een betere en comforta-
belere zitpositie.Rugleuning omklappen fig. 19
Bedien voor het omklappen van de rug-
leuning, de hendel D (beweging a) en
kantel de rugleuning naar voren, totdat hij
vergrendelt (beweging b); laat de hendel
Dlos en duw tegen de rugleuning zodat
de stoel naar voren schuift (beweging c).
ZITPLAATSEN
ZITPLAATSEN VOOR
fig. 16F0S016Ab
fig. 17F0S017Ab
Verstellen in lengterichting fig. 16
Trek de hendel Aomhoog en schuif de stoel
naar voren of naar achteren: als u rijdt, moe-
ten de armen licht gebogen zijn en de han-
den op de stuurwielrand steunen.
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij een stilstaande
auto worden uitgevoerd.
ATTENTIE
Als u de hendel hebt losgela-
ten, controleer dan of de
stoel goed geblokkeerd is door hem
naar voren en naar achteren te schui-
ven. Als de stoel niet goed geblok-
keerd is, kan deze onverwachts ver-
schuiven, waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen.
ATTENTIE
fig. 18F0S018Ab
fig. 19
2
34
6
5
1
DD
F0S019Ab
Verstellen van de rugleuning fig. 17
Draai aan de knop B.
Page 25 of 170
24
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
Bestuurders- en passagierszijde
indien voorzien van een
standgeheugen
Schuif de stoel om deze in de oorspron-
kelijke stand te zetten, naar achteren door
op de rugleuning te drukken totdat de
stoel vergrendelt (beweging d); bedien de
hendel D (beweging e) om de rugleuning
te ontgrendelen en kantel de rugleuning
omhoog (beweging f) totdat hij hoorbaar
vergrendelt.
ATTENTIE Door het gebruik van hendel
Dvoordat de stoel in de oorspronkelijke
stand is vergrendeld, gaat de oorspronke-
lijke instelling verloren, waardoor de stoel
opnieuw m.b.v. de verstelling in lengterich-
ting fig. 16moet worden afgesteld.
Passagierszijde zonder
standgeheugen
Schuif de stoel om deze in de oorspron-
kelijke stand te zetten, naar achteren door
op de rugleuning te drukken totdat de ge-
wenste stand is bereikt (beweging d); be-
dien de hendel D (beweging e) om de
rugleuning te ontgrendelen en kantel de
rugleuning omhoog (beweging f) totdat
hij hoorbaar vergrendelt.
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij een stilstaande
auto worden uitgevoerd.
ATTENTIE
fig. 20F0S020Ab
De vergrendelingsmethode is gekozen om
de veiligheid van de inzittende te garande-
ren. Als bij aanwezigheid van een obstakel
(bijvoorbeeld een tas), de stoel niet in
de oorspronkelijke stand kan worden te-
ruggezet, dan garandeert het mechanisme
dat de stoel toch in de geleiders wordt
vergrendeld, zodra de rugleuning wordt te-
ruggeklapt.
ZITPLAATSEN ACHTER fig. 20
Rugleuning ontgrendelen
❒Bij uitvoeringen met ondeelbare achter-
bank: trek de hendels Aen Bomhoog en
plaats de rugleuning op de zitting.
❒Bij uitvoeringen met deelbare achterbank:
trek de hendel Aof Bomhoog om
respectievelijk het linker of het rechter
deel van de rugleuning te ontgrendelen en
plaats de rugleuning op de zitting.
HOOFDSTEUNEN
ACHTER (indien aanwezig)
fig. 21
Om de hoofdsteunen achter te verwijde-
ren, moet u gelijktijdig de knoppen B en
Caan de kant van de twee steunen in-
drukken en de hoofdsteunen uittrekken.
Voor het verwijderen van de hoofdsteu-
nen achter moet of de achterklep worden
geopend of de rugleuning zijn ontgrendeld
en naar voren worden gekanteld. Om de
hoofdsteun in de gebruiksstand te zetten,
moet u de hoofdsteun omhoog plaatsen
totdat hij vergrendelt.
Druk voor het omlaagplaatsen van de
hoofdsteun op de knop B. De bijzondere
constructie van de hoofdsteun verhindert
dat de passagier achter op de juiste wijze
tegen de rugleuning kan steunen; deze
constructie is nuttig omdat de passagier
gedwongen wordt de hoofdsteun voor ge-
bruik omhoog in de juiste stand te trek-
ken.
BELANGRIJK Als de zitplaatsen achter ge-
bruikt worden, moeten de hoofdsteunen
altijd volledig zijn uitgetrokken.
Page 26 of 170
25
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
fig. 21F0S021Ab
STUURWIEL
Dit kan verticaal worden versteld (indien
van toepassing).
Voor het verstellen moet de hendel A-fig.
24omlaag geplaatst worden in stand 2; zet
het stuur daarna in de gewenste stand en
vergrendel het in deze stand door de hen-
del Ain stand 1te plaatsen.
fig. 22F0S022Ab
Verstel het stuurwiel alleen
als de auto stilstaat en de
motor is afgezet.
ATTENTIE
Page 27 of 170
26
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
De buitenspiegels zijn bol,
waardoor de afstandswaarne-
ming iets wordt beïnvloed.
ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten de
spiegels altijd in stand 1
staan.
ATTENTIE
fig. 23F0S0023Ab
BUITENSPIEGELS
Met elektrische verstelling fig. 24
Ga als volgt te werk:
❒ kies met de schakelaar Bwelke spie-
gel u wilt verstellen;
❒ plaats voor het verstellen van de spie-
gel de joystick Ain een van de vier rich-
tingen.
Buitenspiegels inklappen
fig. 25
Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgangen)
kunnen de buitenspiegels worden inge-
klapt door ze vanuit stand 1(uitgeklapt)
naar stand 2(ingeklapt) te bewegen.
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL fig. 23
De binnenspiegel is voorzien van een be-
veiligingsmechanisme, waardoor de spie-
gel bij een krachtig contact met een inzit-
tende losschiet.
Met het hendeltje Akan de spiegel in twee
standen worden gezet: normale of anti-
verblindingsstand.
ELEKTRONISCH DIMBARE
BINNENSPIEGEL
(indien aanwezig)
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een
elektronisch dimbare binnenspiegel met
automatische anti-verblindingsfunctie. Aan
de onderzijde van de spiegel is een
ON/OFF-knop aanwezig voor het in-/uit-
schakelen van de anti-verblindingsfunctie.
Bij inschakeling gaat het lampje op de spie-
gel branden. Als u de achteruit inschakelt,
wordt de spiegel altijd ingesteld op de hel-
dere dagstand.
fig. 25F0S025Ab
fig. 24F0S024Ab
Page 28 of 170
27
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
KLIMAATREGELING
LUCHTROOSTERS fig. 26
1.Luchtroosters voor ontwaseming of
ontdooiing van de voorruit
2.Verstel- en regelbare luchtroosters in
het midden
3.Verstel- en regelbare luchtroosters
aan zijkant
4.Vaste luchtroosters voor de zijruiten
5.Onderste luchtroosters
fig. 26F0S026Ab
Page 29 of 170
28
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
fig. 27F0S027Ab
TTC
A
E
BCDVERWARMING
EN VENTILATIE
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 29
ADraaiknop voor luchtemperatuur
(rood-warm / blauw-koud)
BDraaiknop voor aanjagersnelheid
CDraaiknop voor luchtrecirculatie
…– luchtrecirculatie
Ú– luchttoevoer van buiten
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
om de luchtrecirculatie in te schakelen in
de file of in tunnels. Hiermee wordt voor-
komen dat vervuilde lucht het interieur
bereikt. Het is niet raadzaam dit systeem
langdurig te laten werken, omdat anders,
vooral als u met meerdere personen in de
auto zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat
de ruiten beslaan.
DDraaiknop voor luchtverdeling
μgericht op het lichaam en naar de
zijruiten
∑gericht op het lichaam, naar de zij-
ruiten en de beenruimte
∂gericht alleen naar de beenruimte
∏gericht naar de beenruimte en de
voorruit
-gericht alleen naar de voorruit.EKnop voor in-/uitschakeling achterruit-
verwarming.
Bij inschakeling gaat het lampje op de
knop branden.
De functie is voorzien van een tijd-
schakeling om de lading van de accu te
behouden, waardoor de functie na on-
geveer 20 minuten automatisch wordt
uitgeschakeld.Snelle ontwaseming/ontdooiing
van de voorruit en de zijruiten
voor
Ga als volgt te werk:
❒ draai de knop Ain het rode vlak;
❒ draai de knop Cin stand Ú;
❒ draai de knop Din stand -;
❒ draai de knop Bin stand 4-(maxima-
le aanjagersnelheid).
Page 30 of 170
29
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
AIRCONDITIONING,
HANDBEDIEND
(indien aanwezig)
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 30
ADraaiknop voor luchtemperatuur
(rood-warm / blauw-koud)
BDraaiknop voor aanjagersnelheid en
in-/uitschakeling airconditioning. Als u
de knop indrukt, schakelt de aircondi-
tioning in en gaat gelijktijdig het lamp-
je op de knop branden; hierdoor
wordt het interieur sneller gekoeld.
CDraaiknop voor luchtrecirculatie
…– luchtrecirculatie
Ú– luchttoevoer van buiten
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
om de luchtrecirculatie in te schakelen in
de file of in tunnels. Hiermee wordt voor-
komen dat vervuilde lucht het interieur
bereikt. Het is niet raadzaam dit systeem
langdurig te laten werken, omdat anders,
vooral als u met meerdere personen in de
auto zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat
de ruiten beslaan.
fig. 28F0S028Ab
TTC
A
E
BCD
DDraaiknop voor luchtverdeling
μgericht op het lichaam en naar de
zijruiten
∑gericht op het lichaam, naar de zij-
ruiten en de beenruimte
∂gericht alleen naar de beenruimte
∏gericht naar de beenruimte en de
voorruit
-gericht alleen naar de voorruit.EKnop voor in-/uitschakeling achterruit-
verwarming.
Bij inschakeling gaat het lampje op de
knop branden.
De functie is voorzien van een tijd-
schakeling om de lading van de accu te
behouden, waardoor de functie na on-
geveer 20 minuten automatisch wordt
uitgeschakeld.