Alfa Romeo 156 2000 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2000, Model line: 156, Model: Alfa Romeo 156 2000Pages: 291, PDF Size: 3.73 MB
Page 201 of 291

200
OLIE SELESPEED
VERSNELLINGSBAK
CONTROLEREN
Het oliepeil van de Selespeed versnel-
lingsbak moet op een vlakke ondergrond
en bij een auto met stilstaande en koude
motor worden gecontroleerd. Ga als volgt te werk:
–
draai de contactsleutel in stand MAR;
– maak de ontluchtingsslang los, ver-
wijder de plug (A-fig. 22) en contro-
leer of het oliepeil nabij het MAX-merk-
teken staat op de aan de plug bevestigde
peilstok;
– als het niveau onder het MAX-
merkteken staat, vul dan olie bij tot het
juiste niveau is bereikt;
– draai de plug weer vast, monteer de
ontluchtingsslang op de aansluiting op de
plug en draai de contactsleutel in stand
STOP. Uitsluitend bijvullen
met olie TUTELA CS
SPEED. Vul nooit olie bij
met andere specificaties dan de
olie waarmee het systeem is ge-
vuld.
P4U00322
fig. 22
A
MAX
Page 202 of 291

201
OLIE AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
Q-SYSTEM CONTROLEREN
Controleer met de selectorhendel in
stand Phet oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat, de motor statio-
nair draait en op bedrijfstemperatuur is.
–V erwijder de peilstok (A-fig. 23).
– Reinig de peilstok met een doek die
niet pluist of andere verontreinigingen af-
geeft.
– Steek de peilstok geheel in de buis.
–T rek hem uit en lees het oliepeil af.
Het niveau moet tussen het MIN- en
MAX-merkteken staan van het gedeelte
met het opschrift COLD(+40 °C) (fig.
23). BELANGRIJK
Na lange ritten met
een zeer warme versnellingsbak/differen-
tieel, moet het oliepeil tussen het MIN-
en MAX-merkteken van het gedeelte
met het opschrift HOT (+80 °C) (fig.
23) staan.
Als het oliepeil dicht bij of onder het
MIN-merkteken staat, moet er via de
oliepeilstokbuis olie TUTELA GI/2wor-
den bijgevuld
Het oliepeil mag nooit het MAX-merk-
teken op de peilstok overschrijden, aan
de zijde met het opschrift COLD, als het
oliepeil bij een koude motor is gecontro-
leerd en aan de zijde met het opschrift
HOT als de controle is uitgevoerd bij een
warme versnellingsbak/differentieel. W
ees bij het uitvoeren
van werkzaamheden in
de motorruimte extra
voorzichtig als de motor nog
warm is: gevaar voor verbran-
ding. Onthoud dat bij een warme
motor de elektroventilateur on-
verwacht kan inschakelen: kans
op verwonding.
V ul nooit olie bij met
andere specificaties dan
de olie waarmee de
versnellingsbak is gevuld.
Afgewerkte transmis-
sie-olie bevat stoffen
die schadelijk zijn voor
het milieu. Het is raadzaam om
het verversen van de olie door
de Alfa Romeo-dealer te laten
uitvoeren. De dealer beschikt
over de uitrusting voor het op
milieuvriendelijke wijze en con-
form de wettelijke bepalingen
verwerken van afgewerkte olie.
P4U00323
fig. 23
A
MIN MIN
MAX
MAX
Page 203 of 291

202
P4U00224
fig. 24 - uitvoeringen T.SPARK en JTDVer
wijder bij een war-
me motor nooit de dop
van het expansiereser-
voir, om brandwonden te voorko-
men.
Het koelsysteem staat
onder druk. Vervang de
dop zonodig alleen door
een exemplaar van hetzelfde
type, anders kan de werking van
het systeem in gevaar worden
gebracht.
P4U00225
fig. 25 - uitvoering 2.5 V6 24V Het anti-vriesmengsel
in het koelsysteem be-
schermt tot een tempe-
ratuur van -35°C. Gebruik
voor het bijvullen anti-vries PA-
RAFLU FOR ALFA ROMEO. Dit
product is verkrijgbaar bij de
Alfa Romeo-dealer.
KOELVLOEISTOFNIVEAU
CONTROLEREN EN BIJVULLEN
Fig. 24: uitvoeringen T.SPARK en JTD
Fig. 25: uitvoering 2.5 V6 24V
Controleer regelmatig of het koelvloei-
stofniveau in het expansiereservoir zich
tussen het MIN- en MAX-merkteken be-
vindt. Controleer het niveau bij een koude
motor en als de auto op een vlakke on-
dergrond staat.
Als het niveau te laag is, moet de dop
( A ) van het expansiereservoir worden
verwijderd en de koelvloeistof worden
bijgevuld.
Page 204 of 291

203
OLIEPEIL VAN DE
STUURBEKRACHTIGING
CONTROLEREN
Fig. 26:uitvoeringen T.SPARK
Fig. 27: uitvoeringen 2.5 V6 24V en
JTD
Controleer of de olie van de stuurbekrach-
tiging nog op het maximale niveau staat.
P4U00227
fig. 27 - uitvoeringen 2.5 V6 24V en JTD
P4U00226
fig. 26 - uitvoeringen T.SPARK De controle moet worden uitgevoerd als
de auto op een vlakke ondergrond staat
en bij een stilstaande koude motor.
Controleer of het niveau nabij het
MAX-merkteken op het reservoir staat
of bij het bovenste merkteken (maxi-
mum niveau) op de peilstok.
OLIE VAN DE STUUR-
BEKRACHTIGING BIJVULLEN
Als het olieniveau lager is dan voor-
geschreven, vul dan bij met het voor-
geschreven product uit de tabel “Spe-
cificaties van de smeermiddelen en
vloeistoffen” in het hoofdstuk “Tech-
nische gegevens”. Vul als volgt bij:
– Start de motor en wacht tot het
olieniveau in het reservoir stabiliseert.
– Draai bij draaiende motor het stuur-
wiel een aantal malen naar uiterst rechts
en uiterst links.
– Vul olie bij, totdat het niveau nabij
het MAX-merkteken staat en monteer de
dop. BELANGRIJK
Wendt u voor onder-
houdswerkzaamheden of eventuele repa-
raties tot een Alfa Romeo-dealer.
REM-/KOPPELINGSVLOEISTOF
CONTROLEREN EN BIJVULLEN
(
fig. 28)
Het olieverbruik van
de stuurbekrachtiging is
zeer laag; als na het bij-
vullen de olie binnen korte tijd
weer moet worden bijgevuld,
moet het systeem door een Alfa
Romeo-dealer op eventuele lek-
kage worden gecontroleerd.
V oorkom dat de olie
van de stuurbekrachti-
ging in contact komt
met warme delen van de motor:
de olie is licht ontvlambaar.
Page 205 of 291

204
Let op dat u bij het los-
draaien van dop (B) niet
de stekkers losmaakt.
V oorkom contact tussen de vloei-
stof en de lak. Als vloeistof
wordt gemorst, moet de lak on-
middellijk met water worden af-
gespoeld.
Het symbool πop het
reservoir geeft aan dat
synthetische remvloei-
stof en geen minerale vloeistof
moet worden gebruikt. Het ge-
bruik van vloeistoffen met andere
specificaties moet absoluut wor-
den vermeden, omdat de rubbers
in het remsysteem door deze
vloeistoffen kunnen worden be-
schadigd.
De rem- en koppelings-
vloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per
ongeluk remvloeistof wordt ge-
morst, moet de lak onmiddellijk
worden gewassen met water en
zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken
dient onmiddellijk een arts te
worden geraadpleegd.Controleer of het vloeistofniveau nog
op het maximum niveau staat. Gebruik
voor het bijvullen of de periodieke ver-
versing (iedere twee jaar) het voorge-
schreven product uit de tabel “Specifi-
caties van de smeermiddelen en vloei-
stoffen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Controleer regelmatig de werking van het
waarschuwingslampje op het instrumen-
tenpaneel: als u op de dop (B ) van het re-
servoir (A ) (met de contactsleutel in stand
MAR) drukt, moet het waarschuwings-
lampje
xgaan branden.
P4U00228
fig. 28
Page 206 of 291

205
RUITEN-/KOPLAMP-
SPROEIERVLOEISTOF CONTRO-
LEREN EN BIJVULLEN
Fig. 29:uitvoeringen T.SPARK en JTD
Fig. 30: uitvoering 2.5 V6 24V
Ver wijder de dop (A ) en controleer
visueel het vloeistofniveau in het reser-
voir.
P4U00230P4U00229
fig. 29 - uitvoeringen T.SPARK en JTD fig. 30 - uitvoeringen 2.5 V6 24V Gebruik de ruitensproei-
ers niet als het reservoir
leeg is om schade aan de
pompmotor te voorkomen.
BELANGRIJK Gebruik voor het bij-
vullen één van de in de handel verkrijg-
bare speciale reinigingsproducten en
controleer of ze bescherming bieden te-
gen kalkaanslag en bevriezing.
Raapleeg bij twijfel de Alfa Romeo-
dealer. Deze kan u de meest geschikte
producten aanbevelen.
Rijd niet met een leeg
ruitensproeierreservoir:
de ruitensproeiers zijn
van fundamenteel belang voor
een optimaal zicht.
Enkele in de handel
verkrijgbare ruiten-
sproeiervloeistoffen zijn
licht ontvlambaar. In de motor-
ruimte bevinden zich warme on-
derdelen die bij contact de vloei-
stof kunnen doen ontbranden.
Page 207 of 291

206
Als het filter wordt ge-
reinigd, kan het bescha-
digd worden, waardoor
ernstige schade aan de motor kan
ontstaan.
De beschrijving voor
het vervangen van het
luchtfilter, dient slechts
ter informatie. Wendt u bij voor-
keur tot een Alfa Romeo-dealer
om deze werkzaamheden uit te
laten voeren. Als het filter niet op de juiste
wijze, zoals hierna is beschre-
ven, wordt vervangen en als de
voorzorgsmaatregelen niet in
acht worden genomen, dan kan
de veiligheid tijdens het rijden in
gevaar komen.
LUCHTFILTER
Het luchtfilter is verbonden met de sys-
temen die de luchttemperatuur en
luchthoeveelheid meten. Deze sturen
elektrische signalen naar de regeleenheid,
die noodzakelijk zijn voor een correct
functioneren van het inspuitings-/ontste-
kingssysteem.
Voor de juiste werking van de motor,
een laag verbruik en een lage uitstoot
van uitlaatgassen, is het daarom noodza-
kelijk dat het luchtinlaatsysteem altijd in
perfecte conditie is. Als veel over stoffige
wegen wordt gereden,
moet het filter vaker
worden vervangen dan in het on-
derhoudsschema staat aangegeven.
fig. 32
P4U00231
fig. 33 - uitvoeringen T.SPARK
P4U00232
fig. 31
P4U00195
Ga voor het vervangen van het filter als
volgt te werk:
–V erwijder de bescherming ( A-fig.
31). –
Draai de twee door de pijl aangege-
ven bouten los en verplaats aan de zij-
kant de relaishouder (B-fig. 32).
–V erwijder, afhankelijk van de uitvoe-
ring, de verbindingsmof als volgt:
Uitvoeringen T.SPARK ( fig. 33):
maak de borgingen aan de zijkant (A )
los en verwijder de verbindingsmof ( B).
Page 208 of 291

207
P4U00235
fig. 36
P4U00236
fig. 37
fig. 34 - uitvoering 2.5 V6 24V
P4U00233
P4U00234
fig. 35 - uitvoering JTDUitvoeringen 2.5 V6 24V en JTD
(fig. 34 en fig. 35): maak de borgin-
gen aan de zijkant ( A) los, verwijder de
stekker van de luchtkwantummeter (C )
en verwijder de verbindingsmof ( B).
– Draai de schroeven ( A-fig. 36) los
en verwijder voorzichtig het deksel ( B).
–V erwijder het filterelement (A-fig.
37). –
Plaats het nieuwe filterelement,
monteer het deksel, de verbindingsmof
en sluit, bij de uitvoeringen 2.5 V6 24V
en JTD, de stekker aan op de luchtkwan-
tummeter.
DIESELFILTER
(uitvoering JTD)
BELANGRIJK De beschrijving van de
procedure voor het aftappen van water
en het vervangen van het filterelement
dient slechts ter informatie. Laat deze
werkzaamheden door de Alfa Romeo-
dealer uitvoeren.
CONDENSWATER AFTAPPEN
(fig. 38)
Als het lampje (indien aanwezig) tijdens
het rijden gaat branden, ook al is dit
slechts af en toe enige seconden, wendt u
dan zo snel mogelijk tot een Alfa Romeo-
dealer om het condenswater af te laten
tappen.
Door de aanwezigheid van water in het
brandstofsysteem kan het inspuitsysteem
(brandstofpomp, toevoerkleppen, verstui-
vers) ernstig beschadigen, waardoor de
motor onregelmatig gaat draaien.
Page 209 of 291

208
Ga voor het aftappen als volgt te werk:
– Maak de stekker (A) van de sensor
op het dieselfilter los.
– Plaats een plastic buisje ( B) op de
opening van de filtersensor en steek het
andere uiteinde van het buisje in een op-
vangbak.
– Draai de sensor (C) iets los zodat het
met diesel vermengde water kan weglo-
pen. Als het condenswater
niet op de juiste wijze
wordt afgetapt en als er
geen voorzorgsmaatregelen zijn
genomen, dan kan de veiligheid
tijdens het rijden in gevaar wor-
den gebracht en kan er op een ge-
vaarlijke manier brandstof gaan
lekken.
P4U00408
fig. 38 - uitvoeringen JTD – Draai de sensor stevig vast als er uit-
sluitend dieselbrandstof zonder water uit-
stroomt.
– Verwijder het buisje en sluit de stek-
ker weer aan.
Verontreinig het milieu
niet met water dat is
vermengd met diesel-
brandstof.
FILTERELEMENT VERVANGEN
(fig. 39)
BELANGRIJK Gebruik voor het ver-
vangen van het filterelement een daar-
voor bestemde sleutel.
Ga voor het vervangen van het filter als
volgt te werk:
– Maak de stekker van de sensor op
het dieselfilter los.
– Verwijder met de sleutel het filterele-
ment (A) van steun ( B). – Draai de filtersensor (
C) van het ver-
wijderde element los en draai de sensor
stevig vast op het nieuwe filterelement.
– Smeer de pakking van het element
met motorolie en vul vervolgens het ele-
ment met schone dieselbrandstof.
– Draai de element met de hand vast
op de steun en draai het vervolgens
stevig vast met de sleutel.
– Sluit de stekker aan op de filter-
sensor.
BELANGRIJK Na het vervangen van
het filterelement of als het brandstofsys-
teem geheel leeg is, hoeft het systeem
niet te worden ontlucht. Dit gebeurt auto-
matisch tijdens het starten van de motor.
P4U00407
fig. 39 - uitvoeringen JTD
Page 210 of 291

209
STOF-/POLLENFILTER
(uitvoeringen met airconditioning)Het filter filtert de lucht mechanisch en
elektrostatisch als de ruiten zijn gesloten.
Laat het stof-/pollenfilter ten minste één
keer per jaar controleren door de Alfa Ro-
meo-dealer, bij voorkeur aan het begin van
het zomerseizoen.
Als de auto veel in stadsverkeer of over
stoffige wegen rijdt, moet het pollenfilter
vaker worden gecontroleerd dan in het
onderhoudsschema staat aangegeven.
BELANGRIJK Een niet tijdig vervan-
gen filter kan het rendement van de
klimaatregeling aanzienlijk beperken.
ACCU
De accu is “onderhoudsarm”: onder nor-
male gebruiksomstandigheden hoeft het
elektrolyt niet bijgevuld te worden. Con-
troleer echter regelmatig of het elektrolyt
zich tussen het MIN- en MAX-merkteken
op de accu (fig. 40) bevindt.
Bij bepaalde uitvoeringen kan de accu
voorzien zijn van een optische hydrometer
( A-fig. 41) voor de controle van het
elektrolytniveau en de acculading. De accu
is “onderhoudsarm” en uitgerust met een
controlemeter; onder normale gebruiksom-
standigheden is het niet nodig gedestil-
leerd water bij te vullen. Daarom moet de
P4U00324
fig. 40
Wij raden u aan om de
condens te laten aftap-
pen bij de Alfa Romeo-
dealer omdat deze beschikt over
de uitrusting voor het op milieu-
vriendelijke wijze en conform de
wettelijke bepalingen, verwerken
van milieuverontreinigende pro-
ducten. Als het niveau van het
elektrolyt zich onder het MIN-
merkteken bevindt, dient u zich
tot de Alfa Romeo-dealer te wen-
den.
juiste werking ervan regelmatig gecontro-
leerd worden m.b.v. de optische controle-
meter op het deksel van de accu. De me-
ter moet een donkere kleur hebben en
een groen middenstuk.
Als de meter daarentegen een heldere
lichte kleur heeft, of donker gekleurd is
zonder groen middenstuk, dient u contact
op te nemen met de Alfa Romeo-dealer.
P4U00325
fig. 41
AB