Alfa Romeo 159 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2010, Model line: 159, Model: Alfa Romeo 159 2010Pages: 331, PDF Size: 5.37 MB
Page 181 of 331

153
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storing bij het starten van de
motor
Het systeem kan herkennen dat de mo-
tor niet aanslaat of dat de motor afslaat.
In dat geval wordt de elektronische sleu-
tel ontgrendeld, zodat de bestuurder de vol-
gende handelingen kan uitvoeren:
❒schakel het instrumentenpaneel uit
met behulp van de START/STOP-
knop of door de elektronische sleu-
tel uit het startsysteem te verwijde-
ren;
❒start de motor door het koppelings-
/rempedaal in te trappen en de
START/STOP-knop in te drukken.
WAARSCHUWING Als de motor af-
slaat en de auto rijdt, kan om veilig-
heidsredenen, de elektronische sleutel
niet uit het startsysteem worden ver-
wijderd. Druk om de sleutel te verwij-
deren op de START/STOP-knop met
ingetrapt rem- of koppelingspedaal en
bij stilstaande auto.
MOTOR OPWARMEN NA
HET STARTEN
(benzine en diesel)
Ga als volgt te werk:
❒rijd rustig weg, laat de motor niet
met hoge toerentallen draaien en
trap het gaspedaal niet bruusk in;
❒verlang de eerste kilometers geen
maximale prestaties. Wij raden u
aan te wachten tot de wijzernaald
van de koelvloeistoftemperatuur-
meter begint te bewegen.
In noodgevallen of om
veiligheidredenen kan
de motor bij een rijdende auto
worden uitgeschakeld door een
aantal malen (drie keer binnen
2 seconden) de START/STOP-
knop in te drukken en vervol-
gens de knop enige seconden in-
gedrukt te houden. In dat geval
kunt u geen gebruik meer ma-
ken van de stuurbekrachtiging.
OPGELET
MOTOR UITZETTEN
Druk bij stilstaande auto de
START/STOP-knop in. Als de motor is
uitgeschakeld, kan de elektronische sleu-
tel uit het startsysteem worden verwij-
derd.
WAARSCHUWINGZet de motor na
een zware rit niet onmiddellijk uit, maar
laat de motor even stationair draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de mo-
torruimte dalen.
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 153
Page 182 of 331

WAARSCHUWINGAls de auto
wordt uitgeschakeld, worden de elek-
tronische beveiligingssystemen uitge-
schakeld en de buitenverlichting ge-
doofd.
WAARSCHUWINGAls de motor
wordt uitgeschakeld en de auto rijdt,
kan om veiligheidsredenen, de elektro-
nische sleutel niet uit het startsysteem
worden verwijderd. Schakel, om de sleu-
tel te verwijderen, het instrumentenpa-
neel aan en uit door op de
START/STOP-knop te drukken bij los-
gelaten rem- of koppelingspedaal en stil-
staande auto. ELEKTRONISCHE SLEUTEL IN
NOODGEVALLEN
VERWIJDEREN
Als er een probleem is met het uitscha-
kelen van de auto of het ontgrendel-
mechanisme van de elektronische sleu-
tel, ga dan als volgt te werk:
❒druk de ontgrendelknop in om de
metalen baard uit te laten klappen
(zie de paragraaf “Elektronische
sleutel” in het hoofdstuk “Dash-
board en bediening”);
❒steek de metalen baard B-fig. 1
van de elektronische sleutel in de
openingA;
❒verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem.
154
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Het heeft geen enkel nut
gas te geven voordat u
de motor uitschakelt; dit
is verspilling van brandstof en
is schadelijk, vooral voor moto-
ren met turbocompressor.
WAARSCHUWINGPlaats in opening
A-fig. 1geen andere voorwerpen dan
de metalen baard Bvan de elektronische
sleutel.
WAARSCHUWINGZet de auto stil
voordat de elektronische sleutel op de-
ze manier wordt verwijderd, omdat als
de sleutel bij een draaiende motor wordt
verwijderd, worden de motor en het in-
strumentenpaneel uitgeschakeld en het
stuurslot niet ingeschakeld.
A0E0043mfig. 1
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 154
Page 183 of 331

155
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Handrem uitschakelen:
❒trek de hendel Aiets omhoog en
druk op de ontgrendelknop B;
❒druk op de knop Ben zet de hendel
omlaag. Het lampje
xop het ins-
trumentenpaneel dooft.
Om onverwachte bewegingen van de
auto te voorkomen, moet bij het be-
dienen van de handrem het rempedaal
worden ingetrapt.
HANDREM
De handrem A-fig. 2 bevindt zich tus-
sen de voorstoelen. Om de handrem in
te schakelen, moet u de hendel Aom-
hoog trekken zodat de auto blokkeert.
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem is geplaatst, gaat op het ins-
trumentenpaneel het lampje
xbran-
den.
WAARSCHUWING De auto moet
geblokkeerd blijven als de hendel enkele
tanden is aangetrokken. Als dit niet het
geval is, laat dan het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk de handrem afstellen.
A0E0030mfig. 2
PARKEREN
Ga als volgt te werk:
❒zet de motor uit en trek de handrem
aan;
❒schakel een versnelling in (de 1eals
de weg omhoog loopt, de achteruit
als de weg omlaag loopt) en zet de
voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat,
blokkeer de wielen dan met stenen of
wiggen. Laat de sleutel nooit in het start-
systeem zitten als de motor is uitgezet,
om te voorkomen dat de accu ontlaadt.
Laat kinderen nooit al-
leen achter in de auto.
Verwijder de elektronische
sleutel altijd uit het startsys-
teem als u de auto verlaat en
neem de sleutel mee.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 155
Page 184 of 331

WAARSCHUWING De achteruit kan
alleen bij een stilstaande auto worden
ingeschakeld. Wacht, als de motor
draait, ten minste 3 seconden met ge-
heel ingetrapt koppelingspedaal, voor-
dat de achteruit wordt ingeschakeld;
hiermee wordt voorkomen dat de tand-
wielen beschadigen.
156
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0151mfig. 4
Trap het koppelingspe-
daal helemaal in om
goed te schakelen. Daarom
mag er niets onder het pedaal
liggen dat dit kan verhinderen:
let erop dat eventuele vloer-
matten niet zijn dubbelgevou-
wen en zo de slag van de pe-
dalen beperken.
OPGELET
Laat uw hand tijdens het
rijden niet op de pook-
knop rusten omdat door
de uitgeoefende druk, ook als
deze licht is, de interne onder-
delen van de versnellingsbak na
verloop van tijd kunnen slijten.
Gebruik het koppelingspedaal
uitsluitend voor het overscha-
kelen. Laat tijdens het rijden de
voet nooit - zelfs niet licht - op
het koppelingspedaal rusten. Bij
uitvoeringen voor bepaalde
markten kan de regelelektroni-
ca van het koppelingspedaal een
foutief gebruik door de be-
stuurder beschouwen als een
storing.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
De auto is voorzien van een handge-
schakelde versnellingsbak met 6 of 5
versnellingen (1.8 140 pk-uitvoering).
De stand van de afzonderlijke versnel-
lingen is op de pookknop afgebeeld.
Trap bij het overschakelen altijd het kop-
pelingspedaal geheel in. Houd, om de 6
e
versnelling (waar voorzien) in te scha-
kelen, de pook iets naar rechts gedrukt,
om te voorkomen dat per ongeluk de
4
eversnelling wordt ingeschakeld.
Plaats voor het inschakelen van de ach-
teruit Rvanuit de stand vrij de ring A-
fig. 3ofA-fig. 4onder de knop om-
hoog en verplaats tegelijkertijd de pook
naar links en vervolgens naar voren.
Laat de ring los na het inschakelen van
de achteruit. Om vanuit de achteruit een
andere versnelling in te schakelen, hoeft
de ring van de pook niet omhoog ge-
trokken te worden.
A0E0397mfig. 3
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 156
Page 185 of 331

157
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie: gebruik wanneer de buiten-
temperatuur het toelaat, bij voorkeur de
functies van het ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde
aerodynamische accessoires kan de
aerodynamica negatief beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik zal toe-
nemen. Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagage-
ruimte. Het gewicht van de auto (voor-
al in stadsverkeer) en de wieluitlijning
hebben grote invloed op het brandstof-
verbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als
u deze niet meer gebruikt. Ze vermin-
deren de aerodynamica van de auto,
waardoor het brandstofverbruik toe-
neemt. Gebruik voor het vervoer van vo-
lumineuze voorwerpen bij voorkeur een
aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik elektrische accessoires uitslui-
tend als u ze nodig hebt. De achterruit-
verwarming, extra koplampen, de rui-
tenwissers en de aanjager van het ven-
tilatie-/verwarmingssysteem vragen
veel stroom, waardoor het brandstof-
verbruik toeneemt (tot aan 25% in
stadsverkeer).BRANDSTOF
BESPAREN
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen zoveel mogelijk be-
perkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en afstellingen
die in het “Onderhoudsschema” staan
vermeld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de
banden: als de spanning te laag is,
wordt de weerstand groter en neemt het
verbruik toe.
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 157
Page 186 of 331

Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling. Het in-
schakelen van een lage versnelling voor
een snelle acceleratie verhoogt het
brandstofverbruik. Bij het oneigenlijke
gebruik van een hoge versnelling neemt
het verbruik en de schadelijke uitlaat-
gasemissie toe. Bovendien slijt de mo-
tor hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk
toe bij een hogere snelheid. Rijd daar-
om zoveel mogelijk met een gelijkma-
tige snelheid, vermijd overbodig rem-
men en optrekken. Dit kost brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: het is beter geleidelijk op
te trekken en het toerental waarbij het
maximum koppel wordt geleverd, niet te
overschrijden.GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud star-
ten bereikt de motor niet de optimale
bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt niet
alleen het brandstofverbruik toe (van
15 tot aan 30% in stadsverkeer), maar
ook de uitstoot van uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en
toestand van het wegdek
Op een drukke weg, bijvoorbeeld bij fi-
lerijden, waarbij overwegend lage ver-
snellingen worden gebruikt, of in de stad
waar zich veel verkeerslichten bevinden,
zal het brandstofverbruik aanzienlijk ho-
ger zijn. Bochtige trajecten, bergwegen
en een slecht wegdek verhogen even-
eens het brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoor-
wegovergangen), is het raadzaam de
motor uit te zetten.
RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: on-
der deze omstandigheden warmt de mo-
tor veel langzamer op, terwijl het ver-
bruik en de schadelijke uitlaatgasemis-
sie toenemen. Het is beter om rustig
weg te rijden en geen hoge toerentallen
te gebruiken: op deze manier warmt de
motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de mo-
tor afzet. Deze handeling heeft evenals
het overschakelen met tussengas, geen
enkel nut. Het kost brandstof en ver-
hoogt de uitstoot van schadelijke uit-
laatgassen.
158
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 158
Page 187 of 331

159
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Schakel een lage versnelling in tijdens
het afdalen om te voorkomen dat u con-
stant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op
de trekhaak rust, moet worden afge-
trokken van het laadvermogen van de
auto. Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhangerge-
wicht (vermeld op het kentekenbewijs)
niet overschrijdt, moet u er rekening
mee houden dat het maximum betrek-
king heeft op het totale gewicht van de
aanhangwagen of caravan, inclusief ac-
cessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen
die voor auto’s met aanhanger gelden.
U mag in geen geval harder rijden dan
100 km/h.TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens
of caravans moet de auto uitgerust zijn
met een trekhaak van een goedgekeurd
type en een adequate elektrische in-
stallatie. De montage van de trekhaak
moet door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Ook moet docu-
mentatie worden overhandigd m.b.t. het
rijden met een aanhanger.
Monteer zo nodig speciale en/of extra
achteruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klimver-
mogen van de auto door het gewicht
van een aanhanger wordt beperkt. Ook
de remweg wordt langer en u heeft lan-
ger de tijd nodig om in te halen.
Het ABS waarmee de
auto is uitgerust,
werkt niet op het remsysteem
van de aanhanger. Wees daar-
om extra voorzichtig op glad-
de wegen.
OPGELET
Wijzig beslist op geen
enkele wijze het rem-
systeem van de auto. Het rem-
systeem van de aanhanger
moet geheel onafhankelijk van
het hydraulisch remsysteem
van de auto worden bediend.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 159
Page 188 of 331

160
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Voor de elektrische aansluiting moet ge-
bruik worden gemaakt van een stan-
daard stekker, die op een goedgekeur-
de beugel wordt gemonteerd op de trek-
haak.
De elektrische verbinding moet tot stand
worden gebracht met een 7-polige stek-
ker die wordt voorzien van een 12V-voe-
dingsspanning (CUNA/UNI en ISO/DIN
normen); bij de montage moet rekening
worden gehouden met de aanwijzingen
van de fabrikant van de auto en/of van
de fabrikant van de trekhaak.
De eventueel aanwezige elektrisch ge-
regelde rem of ander systeem (bijv. een
lier) moet rechtstreeks op de accu wor-
den aangesloten met een kabel met een
diameter van minimaal 2,5 mm
2. Naast
de voorgeschreven elektrische aanslui-
tingen, mogen slechts een eventuele
elektrisch geregelde rem en een 15W-
gloeilamp voor de binnenverlichting van
de aanhanger op de elektrische instal-
latie van de auto worden aangesloten.Montageschema fig. 4
De trekhaak moet op de punten aan-
gegeven met
Øworden bevestigd met
2 M10-bouten en 4 M12-bouten.
De bevestigingspunten (1) moeten
voorzien zijn van afstandsstukken van
Ø 25x6 mm.
De verstevigingsplaten (2) moeten ten
minste 4 mm dik zijn.
De verstevigingsplaten (3) moeten ten
minste 6 mm dik zijn.
BELANGRIJKHet is verplicht om op
dezelfde hoogte als de trekkogel een
(goed zichtbaar) plaatje van voldoende
afmetingen en kwaliteit aan te brengen
met de volgende tekst:
MAXIMALE KOGELDRUK 75 kg
Na de montage van de trekhaak moe-
ten de boutgaten worden afgedicht om
te voorkomen dat uitlaatgassen in het
interieur kunnen dringen.
WAARSCHUWINGDe trekhaak
wordt aan de carrosserie bevestigd, boor
niet in de bumper.
TREKHAAK MONTEREN
De trekhaak moet door gespecialiseerd
personeel aan de carrosserie worden be-
vestigd waarbij de richtlijnen die hierna
zijn opgenomen, moeten worden aan-
gehouden. Deze richtlijnen worden even-
tueel aangevuld door extra informatie
van de fabrikant van de trekhaak.
De te installeren trekhaak moet voldoen
aan de huidige EU-normen 94/20 en
daarop volgende wijzigingen.
Voor iedere uitvoering moet een trek-
haak worden gebruikt die geschikt is
voor het maximale aanhangergewicht
van de auto waarop de trekhaak wordt
bevestigd.
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 160
Page 189 of 331

161
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
fig. 4A0E0428m
ACHTERAS
volbeladen Trekkogel
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 161
Page 190 of 331

162
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Door de specifieke eigenschappen van
winterbanden zijn de prestaties onder
normale omstandigheden of als lang op
de snelweg wordt gereden, lager dan
die van de standaard gemonteerde ban-
den. Beperk het gebruik van winter-
banden tot die omstandigheden waar-
voor ze zijn goedgekeurd.
WAARSCHUWINGAls u winter-
banden gebruikt waarvan de maximum
toegestane snelheid lager is dan de top-
snelheid van de auto (met een marge
van 5%), dan dient u in het interieur van
de auto een voor de bestuurder duide-
lijk zichtbaar waarschuwingsplaatje te
plaatsen met de maximum toegestane
snelheid wanneer met die winterbanden
wordt gereden (overeenkomstig de EU-
normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte)
voor meer veiligheid tijdens het rijden
en remmen en voor een betere be-
stuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden niet
om.WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat
hebben als de standaard geleverde ban-
den.
Het Alfa Romeo Servicenetwerk kan u
adviseren welke band het meest ge-
schikt is voor het doel waarvoor u de-
ze wilt gebruiken.
Houdt u voor de bandenmaat, de ban-
denspanning en het type winterbanden
exact aan de gegevens die staan vermeld
in de paragraaf “Wielen” in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van win-
terbanden verminderen aanzienlijk als
de profieldiepte minder is dan 4 mm. In
dat geval is het veiliger ze te vervangen.
De maximumsnelheid
van winterbanden met
de indicatie “Q” is 160 km/h,
met indicatie “T” 190 km/h,
met indicatie “H” 120 km/h;
houdt u altijd aan de gelden-
de verkeerswetgeving.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 17-06-2009 14:14 Pagina 162