Alfa Romeo Giulietta 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2013Pages: 288, PDF Size: 12.99 MB
Page 161 of 288

Ten slotte:
❒plaats de subwoofer op de juiste manier (zie aanwijzingen op de
keuringslabel op de subwoofer zelf), het woord “BOSE” moet rechts
leesbaar zijn;
❒plaats de bedrading van de subwoofer op de juiste manier en
zonder beknellingen. Maak vervolgens de bevestigingsklem B fig.
129 en de bevestiging A vast. Plaats tenslotte het vulstuk van de
laadruimte fig. 127 op de juiste manier en breng de vloerbedekking
omlaag.
Subwoofer en "Fix&Go Automatic Kit"
Ligging van de Automatic Fix&Go Kit:
❒open de achterklep, til de vloerbedekking op met het handvat A fig.
121;
❒pak de “Automatic Fix&Go Kit” die aan de linkerkant van de
bagageruimte zit ( fig. 130);
❒pomp de band op (zie de paragraaf "Fix&Go Automatic").BELANGRIJK Raadpleeg de instructies op het plaatje fig. 130 op de
subwoofer voor een juiste montage.
EEN NORMAAL WIEL MONTERENVolg de voorheen beschreven procedure, krik de auto op en verwijder
het noodreservewiel.
Ga als volgt te werk:
❒zorg dat de contactvlakken van het standaard wiel en de velg
schoon zijn om het loskomen van de wielbouten te voorkomen;
❒voor versies met stalen velgen: maak het wieldeksel vast aan
de velg, lijn het gat met de bout die u gemonteerd hebt uit, plaats
vervolgens de andere 4 bouten;
❒draai de bevestigingsbouten vast met de sleutel A fig. 123;
❒breng de auto omlaag en verwijder de krik;
❒draai de wielbouten helemaal vast met de bijgeleverde sleutel A fig.
123 in de aangegeven volgorde fig. 126
Ten slotte
❒plaats het noodreservewiel in de daarvoor bestemde ruimte in de
bagageruimte;
❒berg de krik en de andere werktuigen in de gereedschapshouder
op;
❒plaats de gereedschaphouder en de werktuigen op het
noodreservewiel;
❒hermonteer de bekleding van de bagageruimte.
fig. 130
A0K0178
157WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 162 of 288

"Fix&Go Automatic" kitDeze bevindt zich in de bagageruimte (de houder van de kit kan per
versie verschillen - zie fig. 131).
In deze houder zitten ook een schroevendraaier en het trekoog.De kit bevat:
❒een busje fig. 132 met afdichtmiddel, voorzien van: een vulleiding B
en een sticker C met daarop het opschrift “max. 80 km/h” die na
reparatie op een voor de bestuurder goed zichtbare plaats moet
worden aangebracht (bv. op het instrumentenpaneel);
❒een compressor D met drukmeter en aansluitstukken;
❒een informatiefolder fig. 133 met de aanwijzingen voor een correct
gebruik van de bandenreparatiekit. Deze informatiefolder moet
worden overhandigd aan het personeel dat de band behandeld met
deze kit moet repareren;
❒een paar handschoenen in het zijvak van de compressor;
❒adapters voor het oppompen van verschillende elementen.
BELANGRIJK Het afdichtmiddel van de snelle bandenreparatiekit werkt
bij buitentemperaturen tussen –20 °C en +50 °C. Het afdichtmiddel
heeft een houdbaarheidsdatum.
Overhandig de informatiefolder aan het personeel dat
de band zal repareren die behandeld is met de
"Fix&Go Automatic" bandenreparatiekit.
fig. 131
A0K0126
fig. 132
A0K0019
158WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 163 of 288

Als de band door vreemde voorwerpen lek is gelaakt, kan
de kit gebruikt worden voor beschadigingen in het
loopvlak of de schouder met een diameter van maximaal 4
mm.Lekken en beschadigingen in de flanken kunnen niet
gerepareerd worden. Gebruik de reparatiekit niet
als de band beschadigd is geraakt door het rijden met
een lege band.Reparatie is niet mogelijk bij schade aan de velg
(zodanige vervorming van de groef dat er lucht
weglekt). Verwijder niet het eventueel in de band
binnengedrongen voorwerp (schroef of spijker).
Bedien de compressor nooit langer dan 20 minuten
achter elkaar. Gevaar voor oververhitting. De snelle
bandenreparatiekit is niet geschikt voor definitieve
reparatie. Banden gerepareerd met de snelle bandenreparatiekit
mogen slechts tijdelijk gebruikt worden.Laat het busje en het afdichtmiddel niet in het milieu achter.
Verwerk het busje en het afdichtmiddel overeenkomstig
de nationale en plaatselijke voorschriften.Het busje bevat ethyleenglycol en latex: kan een
allergische reactie veroorzaken. Schadelijk bij
inslikken. Irriterend voor de ogen. In geval van
inhalatie of contact zou er geen reactie moeten optreden. Vermijd
contact met huid, ogen en kleding. Spoel bij contact onmiddellijk
uit met rijkelijk water. Vermijd braken bij inslikken. Spoel de
mond uit, drink veel water en raadpleeg onmiddellijk een arts.
Buiten bereik van kinderen bewaren. Het product mag niet
gebruikt worden door astmapatiënten. Adem de dampen niet in
tijdens het inbrengen en oppompen. Raadpleeg onmiddellijk
een arts bij allergische reacties. Bewaar het busje in zijn houder,
uit de buurt van warmtebronnen. Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Vervang het busje als het vervallen
afdichtmiddel bevat.
fig. 133
A0K0020
159WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 164 of 288

OPPOMPEN
Doe de beschermende handschoenen aan die bij de
bandenreparatiekit zijn geleverd.
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan, draai de ventieldop los, neem de vulleiding A
fig. 134 uit en draai de ringmoer B op het ventiel van de band;
❒controleer of de schakelaar A fig. 135 van de compressor in stand 0
(uit) staat, start de motor, steek de stekker in het stopcontact in de
bagageruimte (zie fig. 136) of aansteker op de tunnelconsole (zie
fig. 137) en schakel de compressor in door de schakelaar Afig. 135
in stand I (aan) te zetten;
❒pomp de band op tot de juiste bandenspanning, vermeld in de
paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk "Technische gegevens", is
bereikt. Controleer de bandenspanning op de drukmeter B fig. 135;
doe dit bij uitgeschakelde compressor om een preciezere aflezing
te verkrijgen;❒als het na 5 minuten nog steeds niet mogelijk is om minstens 1,8 bar
te krijgen, koppel dan de compressor van het ventiel en het
stopcontact af en verplaats vervolgens de auto ongeveer 10 meter
naar voren of naar achteren, zodat de afdichtvloeistof zich
gelijkmatig in de band kan verdelen; pomp de band vervolgens
weer op;
fig. 134
A0K0127
fig. 135
A0K0021
fig. 136
A0K0152
160WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 165 of 288

❒als na deze handeling nog steeds geen 1,8 bar wordt verkregen
binnen 5 minuten na inschakeling van de compressor, rij dan niet
verder maar neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk;
❒stop na ongeveer 10 minuten en controleer opnieuw de
bandenspanning; vergeet de handrem niet aan te trekken;
❒als een spanning van minstens 1,8 bar wordt gemeten, herstel dan
de correcte bandenspanning (bij draaiende motor en aangetrokken
handrem), ga weer rijden en rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde garage van het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Breng de sticker op een voor de bestuurder goed
zichtbare plaats aan, om eraan te herinneren dat de
band behandeld is met de snelle bandenreparatiekit.
Rijd voorzichtig, met name in bochten. Rijd niet harder dan 80
km/h. Vermijd bruusk accelereren en remmen.
Rij niet verder als de bandenspanning onder 1,8 bar is
gedaald: de Fix&Go Automatic snelle
bandenreparatiekit kan de vereiste wegligging niet
garanderen omdat de band te ernstig beschadigd is. Raapleeg
het Alfa Romeo Servicenetwerk.Informeer de dealer dat de band gerepareerd is met
de snelle bandenreparatiekit. Overhandig de
informatiefolder aan het personeel dat de band zal
repareren die behandeld is met de snelle bandenreparatiekit.
fig. 137
A0K0128
161WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 166 of 288

BANDENSPANNING CONTROLEREN EN
HERSTELLENDe compressor kan ook gebruikt worden voor het controleren en
eventueel herstellen van de bandenspanning.
Maak de snelkoppeling A fig. 138 los en verbind deze rechtstreeks
met de ventieldop van de op te pompen band.
BUSJE MET AFDICHTMIDDEL
VERVANGENGa als volgt te werk:
❒maak de stekker A fig. 139 en de leiding B los;
❒draai het te vervangen busje linksom en trek het omhoog;
❒breng het nieuwe busje aan en draai het rechtsom;
❒plaats stekker A en leiding B in hun houders.
fig. 138
A0K0086
fig. 139
A0K0041
162WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 167 of 288

EEN LAMP VERVANGENALGEMENE INSTRUCTIES❒Controleer alvorens een lamp te vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
❒vervang defecte lampen door exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
❒controleer na vervanging van een gloeilamp in de koplamp altijd of
de koplampafstelling goed is;
❒als een lamp niet functioneert, controleer dan of de betreffende
zekering is doorgebrand alvorens de lamp te vervangen. Om de
zekeringen te vinden wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit hoofdstuk.
Raak alleen het metalen gedeelte van halogeenlampen
aan. Het aanraken van de bol met de vingers kan de
lichtopbrengst en de levensduur van de lamp reduceren.
Als de bol per ongeluk toch wordt aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje gedrenkt met alcohol en vervolgens
laten drogen.Wijzigingen of reparaties aan het elektrisch systeem
die niet correct zijn uitgevoerd en waarbij geen
rekening wordt gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de werking en zelfs
brand tot gevolg hebben.In halogeenlampen bevindt zich gas onder druk. Als ze
breken, kunnen er glassplinters wegschieten.
Wegens het hoge voltage mag een gasontladingslamp
(Bi-Xenon) alleen door ervaren personeel vervangen
worden: levensgevaar! Raapleeg het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Bij een lage temperatuur en of bij een hoge
luchtvochtigheidsgraad kan de binnenzijde van de koplamp een beetje
beslagen zijn. Dit is geen defect maar een natuurlijk verschijnsel dat
veroorzaakt wordt door de temperatuur- en vochtverschillen tussen de
binnen- en buitenzijde van het glas, en dat geen enkele nevenwerking
heeft op de normale werking van de lichten. Deze aanslag verdwijnt
geleidelijk aan (van het midden tot de randen) zodra de koplampen
worden ingeschakeld.
163WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 168 of 288

TYPEN LAMPENDe auto heeft de volgende typen lampen:
Volglas lampen:(type A) klemmontage. Trek om te verwijderen.Lamp met bajonet-sluiting:(type B) druk de lamp ietwat in en draai
linksom om hem uit de houder te verwijderen.
Buislampen:(type C) trek de lamp uit de veercontacten om hem te
verwijderen.
Halogeenlampen:(type D) haak de borgveer los om de lamp uit de
zitting te verwijderen.
Halogeenlampen:(type E) haak de borgveer los om de lamp uit de
zitting te verwijderen.
164WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 169 of 288

Lampen Type Vermogen Zie Figuur
Parkeer-/dagverlichting (DRL) Leds - -
Stadslicht achter Leds - -
Dimlichten H7 55W D
Grootlichten H1 55W E
Grootlicht/dimlichten (versies met Bi-Xenon koplampen)
(voor bepaalde versies/markten)F D1S -
Richtingaanwijzers voor PY24W 24W B
Richtingaanwijzers achter R10W 10W B
Richtingaanwijzers op flanken Leds - -
Remlichten Leds - -
Derde remlicht Leds - -
Kentekenverlichting W5W 5W A
Mistlampen voor H3 55W E
Mistachterlichten H21W 21W B
Achteruitrijlichten P21W 21W B
Plafondverlichting voor C10W 10W C
Bagageruimteverlichting W5W 5W A
Dashboardkastverlichting C5W 5W C
165WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 170 of 288

BUITENLAMPEN VERVANGENKOPLAMPUNITSDe koplampunits omvatten de gloeilampen voor de parkeer-/
dagverlichting (DRL), het dimlicht, het grootlicht en de
richtingaanwijzers. De plaatsing van de lampen is als volgt fig. 140:AParkeer-/dagverlichting en grootlichtBDimlichtenCRichtingaanwijzersSTADSLICHT/DAGVERLICHTING (DRL)Dit zijn led lampjes. Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om deze lampen te laten vervangen.
GROOTLICHTGa als volgt te werk om de lamp te vervangen:
❒verwijder het deksel A fig. 141;
❒maak de stekker los A fig. 141 en trek de borglippen B naar buiten;
❒verwijder de lamp C en vervang hem;
❒monteer de nieuwe lamp en zorg voor een optimale vergrendeling,
maak vervolgens de borglippen B vast en sluit de stekker opnieuw
aan;
❒monteer het deksel A fig. 140.
fig. 140
A0K0201
fig. 141
A0K0202
166WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER