CITROEN JUMPER 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 41 of 292

Versnellingsbak en stuurwiel
39
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
STUURWIel VeRSTelleN
Stel eerst, bij stilstaande auto, de stoel in de
juiste stand af.
Ontgrendel het stuurwiel door de hendel
naar u toe te trekken.
Stel het stuurwiel in de gewenste stand en
vergrendel het weer door de hendel volledig
terug te duwen.
Inschakelen
De bestuurder wordt geadviseerd
een hogere versnelling in te
schakelen door het branden
van het pictogram SHIFT en de
weergave van een omhoog wijzende pijl op
het display van het instrumentenpaneel.
Het systeem past het schakeladvies aan de
rijomstandigheden (helling, belading van
de auto, ...) en de rijstijl van de bestuurder
(veel vermogen nodig, accelereren,
remmen, ...) aan. Uitschakelen
De bestuurder kan dit systeem niet
uitschakelen.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen


deze handelingen alleen bij stilstaande
auto worden uitgevoerd.
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN

Page 42 of 292

40
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
CONTACTSlOT
Stand STOP: stuurslot.
Het contact is afgezet.
Stand MAR: contact AAN.
Verschillende accessoires functioneren.
Stand AV V (Avviemento): startmotor.
De startmotor wordt in werking gezet.
Starten van de motor
Verklikkerlampje
startblokkering
Gebruik als dit lampje brandt een
andere sleutel en laat de defecte
sleutel controleren door het CITROËN-
netwerk. Verklikkerlampje voorgloeien
dieselmotor
Zet het contact in de stand
MAR terwijl de handrem
is aangetrokken en de
versnellingsbak in de neutraalstand staat.
Wacht tot dit lampje uitgaat en zet
vervolgens de startmotor in werking
(stand AV V) tot de motor aanslaat.
Hoe lang het lampje brandt, is afhankelijk
van de weersomstandigheden.
Verklikkerlampje geopend
portier
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren, achterdeuren,
schuifdeuren en motorkap goed zijn
gesloten.
Afzetten van de motor
Zet de auto stil en draai, terwijl de motor
stationair draait, de contactsleutel in de
stand STOP.
Bij lage temperaturen
In bergachtige en/of koude gebieden
wordt aanbevolen zogenaamde "winter"
brandstof te tanken die speciaal geschikt is
voor (zeer) lage temperaturen.
Hang geen zware voorwerpen aan de
sleutel of de afstandsbediening: dit
kan namelijk storingen aan het contactslot
veroorzaken.
Bovendien kunnen deze voorwerpen bij
het activeren van de airbag vóór ernstige
verwondingen veroorzaken. Als de motor warm is, brandt het lampje
slechts een kort ogenblik en kunt u de motor
direct starten.
Laat de sleutel los zodra de motor draait.
Starten en stoppen

Page 43 of 292

Starten en stoppen
41
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
OPSlAgMOdUS VAN de ACCU
Wanneer uw auto langdurig niet gebruikt
wordt, bijvoorbeeld als deze in een
winterstalling staat, is het sterk aan te
bevelen de accu in de opslagmodus te
zetten om deze te beschermen en langer te
laten meegaan.Inschakelen van de opslagmodus van de accu:
-

Zet de motor af (stand
STOP).
-
Druk op de rode knop en draai de
contactsleutel in de stand
BA
TT.
Na ongeveer 7 minuten wordt de opslagmodus
van de accu geactiveerd.
Deze tijd is nodig om:
- U de gelegenheid te geven de auto te
verlaten en de portieren te vergrendelen
met de afstandsbediening.
-

Ervan verzekerd te zijn dat alle elektrische
systemen van de auto zijn uitgeschakeld.T

ijdens de opslagmodus van de accu
is de auto alleen toegankelijk door het
bestuurdersportier met de sleutel in het slot
te ontgrendelen.
Nadat de accu in de opslagmodus
is gezet, blijven de instellingen (tijd,
datum, voorkeuzezenders, enz.) opgeslagen
in het geheugen. Activeren van de accu:
-

Draai de contactsleutel in de stand

MAR.
-
Start de auto op de gebruikelijke wijze

(stand AV V).
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN

Page 44 of 292

42
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
HIll START ASSIST
Deze aan de dynamische stabiliteitscontrole
gekoppelde functie (ook bekend onder
de naam HHC (Hill Holder Control))
vereenvoudigt het wegrijden op een helling.
Het systeem wordt geactiveerd onder de
volgende omstandigheden:
-
de auto moet stilstaan met draaiende

motor en het rempedaal ingetrapt,
-
de helling moet steiler zijn dan 5%,
-
bij het omhoog rijden op een helling moet


de versnellingsbak in de neutraalstand
staan of moet een andere versnelling dan
de achteruitversnelling zijn ingeschakeld,
-
bij het afdalen van een helling moet de


achteruitversnelling zijn ingeschakeld.
De Hill Start Assist is een voorziening om het
rijcomfort te vergroten en kan niet gebruikt
worden als elektrisch bediende handrem.Werking
Als u het rempedaal en het
koppelingspedaal hebt ingetrapt, hebt u
zodra u het rempedaal loslaat ongeveer
2
seconden de tijd om, zonder dat de auto
de helling af begint te rollen, gas te geven
en weg te rijden.
Bij het wegrijden wordt de functie
automatisch gedeactiveerd door de remdruk
geleidelijk te laten afnemen. Gedurende
deze fase is het mogelijk dat de remmen
hoorbaar zijn, het teken dat de auto in
beweging komt.
Storing
In het geval van een storing in het
systeem gaat dit verklikkerlampje
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding ter
bevestiging op het display. Laat het systeem
controleren door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. De Hill Start Assist wordt gedeactiveerd
onder de volgende omstandigheden:
-

als u het koppelingspedaal laat

opkomen,
-

als de handrem wordt aangetrokken,
-


als de motor wordt afgezet,
-


als de motor afslaat.
Starten en stoppen

Page 45 of 292

Starten en stoppen
43
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen, enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u
weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt
direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem, dat perfect is
aangepast aan het stadsverkeer, zorgt voor
een lager brandstofverbruik, minder uitstoot
van schadelijke stoffen en het comfort
van totale stilte in het interieur tijdens het
wachten.
STOP & START- S y ST ee M
W

erking
Overgang naar de STOP-stand van de
motor
Zet, terwijl de auto stilstaat, de
versnellingsbak in de neutraalstand en laat
het koppelingspedaal los. -

Dit verklikkerlampje op het

instrumentenpaneel gaat
branden en de motor wordt
afgezet. Om te voorkomen dat de motor te
vaak wordt uitgezet als u langzaam
rijdt, wordt de motor uitsluitend automatisch
afgezet als de auto een snelheid van
minimaal 10 km/h heeft bereikt.
Verlaat nooit de auto zonder eerst
het contact met de sleutel te hebben
afgezet.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet
in dat geval altijd het contact af en neem de
sleutel uit het contactslot. Overgang naar de START-stand van de motor
-
Dit verklikkerlampje gaat uit

en de motor wordt gestart.
Als de motor automatisch is gestart (START-
stand) en de bestuurder gedurende de
daaropvolgende drie minuten de auto niet
bedient, zet het systeem de motor definitief
af. De motor kan dan uitsluitend weer met
de contactsleutel worden gestart. Als een versnelling is ingeschakeld, wordt
de motor alleen automatisch opnieuw
gestart als het koppelingspedaal volledig
wordt ingetrapt.
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN

Page 46 of 292

44
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Bijzonderheden
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel knippert
enkele seconden en gaat
vervolgens uit.
d

it is volkomen normaal. Automatisch activeren van de START-
stand
De START-stand kan automatisch worden
geactiveerd als:
-

de auto wegrolt op een helling,
-

de ruitenwissers vóór in de stand hoge

snelheid werken,
-
de airconditioning in werking is,
-

de motor ongeveer drie minuten geleden

is afgezet door het Stop & Start-
systeem,
-
bepaalde bijzondere omstandigheden

(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur
enz.) dit niet toelaten.
In dat geval wordt een melding
weergegeven op het display van
het instrumentenpaneel en gaat
dit verklikkerlampje gedurende
enkele seconden knipperen om
vervolgens te doven.
gebruiksvoorschrift
Als u bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak in de STOP-stand een
versnelling inschakelt, maar daarbij het
koppelingspedaal niet helemaal intrapt, wordt
de motor in sommige gevallen niet weer gestart.
Er gaat dan een verklikkerlampje branden en/
of er wordt een melding weergegeven die
aangeeft dat u het koppelingspedaal volledig
moet intrappen om de motor weer te laten
starten.
d

it is volkomen normaal. Als de motor automatisch is
afgezet (STOP-stand) en de
bestuurder zijn veiligheidsgordel
losmaakt en een voorportier
opent, dan kan de motor uitsluitend weer
met de contactsleutel worden gestart. Er
klinkt een geluidssignaal in combinatie met
het knipperen van dit verklikkerlampje en
een melding op het display.g
evallen waarin de STOP-stand mogelijk
niet wordt geactiveerd
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
-

het systeem wordt geïnitialiseerd,
-


het bestuurderportier geopend is,
-


de veiligheidsgordel van de bestuurder


losgemaakt is,
-

de airconditioning in werking is,
-


de

achterruitverwarming is ingeschakeld,
-

de ruitenwissers vóór in de stand hoge


snelheid werken,
-

de achteruitversnelling is ingeschakeld,


tijdens het inparkeren,
-

bepaalde bijzondere omstandigheden


(laadtoestand accu, motortemperatuur,
regeneratie van het roetfilter,
rembekrachtiging, buitentemperatuur
enz.) dat niet toelaten.
-

het Stop & Start-systeem zeer intensief


is gebruikt. In dat geval kan het systeem
worden uitgeschakeld om de startfunctie
te beschermen. Neem contact op met
het CITROËN-netwerk om de functie
weer te laten activeren.
Starten en stoppen

Page 47 of 292

Starten en stoppen
45
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Uitschakelen
U kunt dit systeem op elk willekeurig
moment uitschakelen door de toets "A -
OFF" in te drukken.
Het verklikkerlampje in de toets gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display van het instrumentenpaneel om aan
te geven dat het systeem is uitgeschakeld.Als u het systeem met de motor in de
STOP-stand uitschakelt, dan wordt de
motor direct opnieuw gestart.
Als u wilt dat de airconditioning continu
blijft werken, moet u het Stop & Start-
systeem uitschakelen.
Het verklikkerlampje in de toets blijft
branden.
Opnieuw inschakelen
Druk nogmaals op de toets "A - OFF".
Het systeem is dan opnieuw actief. Het
verklikkerlampje in de toets gaat uit en
er wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel
om aan te geven dat het systeem weer is
ingeschakeld.
Storing
Bij een storing in het Stop
& Start-systeem wordt het
systeem uitgeschakeld, gaat
dit verklikkerlampje branden
en wordt er een melding
weergegeven op het display van
het instrumentenpaneel.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan de motor gestart worden
door het koppelingspedaal volledig in te
trappen of door de versnellingsbak in de
neutraalstand te zetten.
Onderhoud
Zet het contact altijd met de sleutel
af als u handelingen onder de
motorkap wilt verrichten, om letsel door het
automatisch activeren van de START-stand
te voorkomen.
Dit systeem heeft specifieke kenmerken
en maakt gebruik van een speciale accu
(raadpleeg voor meer informatie het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamheden uitsluitend
door een officiële CITROËN-dealer
uitvoeren. Zie de rubriek "Snel weer op weg -
Lege accu".
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN

Page 48 of 292

46
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
RIJAdVIeZeN
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuurwiel, zodat u snel
kunt reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af
en houd meer afstand tot uw voorligger.
Rijden op een overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen
zo veel mogelijk te vermijden, want het
water kan de motor, versnellingsbak en het
elektrische systeem van uw auto ernstig
beschadigen.Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het
volgende:
-

kijk of het water niet meer dan 15
cm
diep is, houd daarbij rekening met
golven die door andere weggebruikers
kunnen worden veroorzaakt,
-

schakel het Stop & Start-systeem uit,
-


rijd zo langzaam mogelijk zonder de

motor te laten afslaan. Rijd in elk geval
niet sneller dan 10
km/h,
-

zet de auto niet stil en zet de motor niet

af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Belangrijk!
Rijd nooit met aangetrokken handrem - Kans
op oververhitting en beschadiging van het
remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto niet
met draaiende motor stil op een plaats waar
brandbaar materiaal (droog gras, afgevallen
blad, ...) in contact kan komen met het
warme uitlaatsysteem - Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met draaiende
motor achter. Als u uw auto met draaiende
motor moet verlaten, trek dan de handrem
aan en zet de versnellingsbak in de
neutraalstand.
Starten en stoppen

Page 49 of 292

Comfort
47
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
geluidsisolatie
De technische uitvoering van de vering van
uw auto zorgt voor meer comfort.
Deze ontwikkeling zorgt eveneens voor een
vermindering van het geluidsniveau.
geluidscomfort
De steenslagbescherming aan de onderzijde
van de carrosserie en in de wielkuipen zorgt
voor een aanzienlijk lager geluidsniveau
en beschermt de carrosserie tegen
beschadigingen van buitenaf.
3
eRgONOMIe eN COMFORT

Page 50 of 292

48
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
lICHTSCHAkelAAR
Richtingaanwijzers (groene

verklikkerlampjes)
Links: omlaag.
Rechts: omhoog.
Parkeerlichten aan
d

imlicht / g rootlicht aan
Schakelen tussen dim- en grootlicht
Trek de hendel volledig naar u toe.
lichtsignaal
Trek de hendel naar u toe, ongeacht de
stand van de ring.
Mistlampen vóór
Mistachterlicht
De mistlampen (volgens uitvoering) werken
als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld.
Druk op één van deze schakelaars om de
gewenste verlichting in te schakelen.
De mistlampen mogen uitsluitend
worden gebruikt bij dichte mist of zware
sneeuwval.
Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, is het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikers en
daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te schakelen
zodra ze niet meer nodig zijn.Functie "snelweg"
Trek de hendel naar het stuur tot aan het
zware punt van de lichtschakelaar; de
desbetreffende richtingaanwijzers zullen vijf
keer knipperen..
Draai de ring met het witte merkteken in de
stand van de gewenste verlichting.
Stuurkolomschakelaars

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 300 next >