Hyundai H-1 (Grand Starex) 2006 Handleiding (in Dutch)
Page 161 of 247
4
CORROSION PREVENTION AND APPEARANCE CARE
13
4
IN GEVAL VAN PECH
13
Aantrekkoppel wielmoeren
Minibus/ Bestelbus Bedrijf- swagen Voorzijde
12 tot 14 kg.m (118 tot 137 N.m,87 tot 101 lbs.ft) 18 tot 22 kg.m (177 tot 216 N.m,130 tot 159 lbs.ft)
Achterzijde
12 tot 14 kg.m (118 tot 137 N.m,87 tot 101 lbs.ft) 18 tot 22 kg.m (177 tot 216 N.m,130 tot 159 lbs.ft)
SD070K1-FX Nadat een wiel is verwisseld Breng altijd de ventieldop aan nadat u de bandenspanning heeftgecontroleerd of gewijzigd. Als de dop niet wordt aangebracht kan de kern van het ventiel door vuil of vochtbeschadigen waardoor de band langzaam spanning verliest. Raakt u een ventieldop kwijt, vervang hem danzo snel mogelijk. Controleer altijd of de lekke band cor- rect in de kofferruimte is aangebrachten berg de krik en de gereedschappen op. HSRFL065
ALS UW VOERTUIG MOET WORDEN GESLEEPT
D080A02HR-GXT Als uw voertuig moet worden gesleept, dan moet dit worden gedaan door uw Hyundai dealer of een commercieel bergingsbedrijf.Hierdoor wordt de kans kleiner dat uw voertuig wordt beschadigd tijdens het slepen. Bovendien zijn professionelebergers op de hoogte van de plaatselijke wetgeving betreffende het slepen van voertuigen. Het verdient inieder geval aanbeveling om deze informatie aan de werknemer van het bergingsbedrijf te laten lezen ombeschadigingen aan uw voertuig te voorkomen. Controleer of een systeem met beveiligingskettingen wordtgebruikt en dat de plaatselijke wetgeving in acht wordt genomen. Het verdient aanbeveling de auto teslepen met twee wielen van de grond m.b.v. een bergingsvoertuig met een hefinstallatie en dolly's of te vervoerenop een auto-ambulance met alle wielen van de grond.
Laat zo snel mogelijk nadat het wiel is verwisseld de wielmoeren met het juisteaanhaalmoment door een monteur vastdraaien.
Page 162 of 247
44IN GEVAL VAN PECH
14
! D080B02HP-GXT 2-wiel aangedreven voertuig slepen
HHA4001
Uw voertuig kan worden gesleept m.b.v. een bergingsvoertuig met eenhefinstallatie (1), (2) of met een auto- ambulance (3).
LET OP:
o Bij een onjuiste sleepmethode kan uw voertuig wordenbeschadigd!
o Zorg ervoor dat de
versnellingsbak in vrij staat.
o Als de motor niet werkt, zorg er
dan voor dat het stuurslot wordt uitgeschakeld door de sleutel in de stand "ACC" te zetten. 1)
2)
3)
Wielplatform
HA14012
! LET OP:
o Zorg ervoor dat bij het slepen van de auto de bumper en de onderzijde van de auto nietworden beschadigd.
o Sleep de auto niet met een bergingsvoertuig met kraan. Hierdoor kunnen de bumper en de onderzijde van de auto wordenbeschadigd.
Page 163 of 247
4
CORROSION PREVENTION AND APPEARANCE CARE
15
4
IN GEVAL VAN PECH
15
!
!
1) Als een aangedreven wiel of
componenten van de wielophanging zijn beschadigd of als de auto wordt gesleept met de achterwielen op degrond, gebruik dan altijd dolly's onder de achterwielen.
o Handgeschakelde versnellingsbak: Als geen dolly wordt gebruikt: zethet contactslot in de stand "ACC" en zet de versnellingsbak in "N" (vrij).
HHA4002
LET OP:
Sleep niet met verwijderdecontactsleutel of contactslot in de stand "LOCK" als wordt gesleept met de voorwielen van de grond enzonder dolly.
o Automatische transmissie: Gebruik altijd een dolly onder de achterwielen. LET OP:
Een auto met automatischetransmissie mag nooit wordengesleept met de voorwielen van de grond en de achterwielen op de grond. Hierdoor kan de transmissieernstig worden beschadigd.
2) Zorg ervoor dat de handrem niet is aangetrokken als de auto wordt getrokken met de voorwielen op de grond. N.B.: Controleer voor het slepen hetniveau van de vloeistof in de automatische transmissie. Als het niveau lager is dan het "HOT"-merkteken op de peilstok, voeg dan vloeistof toe. Als geen vloeistof kan worden toegevoegd, gebruik danaltijd een dolly.
3) Het verdient aanbeveling om de auto
te vervoeren met alle wielen van de grond.
Page 164 of 247
44IN GEVAL VAN PECH
16
(1) Zet het versnellingshandel in
neutraal.
(2) Overschrijd de wettelijk toegestane snelheid bij het slepen van een voertuig niet.
(3) Wanneer uw voertuig van een stuurslot is voorzien, zet decontactsleutel dan in de stand"ACC" om het stuurwiel te ontgrendelen. Zet de contactsleutel in de stand "ON" wanneer derichtingaanwijzers tijdens het slepen moeten kunnen worden gebruikt.
(4) Ter voorkoming van het binnendringen van uitlaatgassenafkomstig van het slepende voertuig, moet de handel voor deluchtverdeling in de stand voor het recirculeren van de lucht worden gezet.
(5) Schakel de waarschuwingsknipperlichten in.
(6) Tijdens het slepen dienen de bestuurders contact met elkaar te onderhouden. Rijd langzaam en vermijd abruptremmen of optrekken zodat de voetuigen geen hevige schokken ondergaan.
JFS920-1
Achterzijde (Minbus, Bestelbus)
Sleepoog
SLEPEN
E070A01P-GXT
Breng de sleepstang of -kabel aan op het in de afbeelding getoonde sleepoog.Wanneer u de sleepstang of -kabel op een andere plaats aan het voertuig bevestigt, kan het voertuig hierdoorschade oplopen. De regelgeving t.a.v. het slepen van voertuigen verschilt van land tot land. Volg de regels die inuw situatie gelden op. Als uw voertuig moet worden gesleept, let dan op de volgende punten:
Voorzijde (Minbus, Bestelbus)
Voorzijde(Bedrijfswagen) E070A01P
GY40240B
Page 165 of 247
4
CORROSION PREVENTION AND APPEARANCE CARE
17
4
IN GEVAL VAN PECH
17
(7) Als de transmissie defect of beschadigd is moet het voertuig met de achterwielen van de grond worden gesleept.
(8) Als het voertuig is voorzien van een
rembekrachtiger, dan zal de werkinghiervan verloren gaan en moet het rempedaal met veel meer krachtworden bediend.
(9) Als het voertuig met
stuurbekrachtiging is uitgerust, danzal deze niet werken en vergt het sturen meer kracht.
N.B.:
o Sleep met uw voertuig alleen voertuigen met een lager gewicht dan het eigen voertuig.
o Controleer het vloeistofpeil van de automatische transmissievoordat de auto wordt gesleept. Als het vloeistofpeil onder de"HOT"-markering op de peilstok staat, vul dan vloeistof bij. Als geen vloeistof kan wordentoegevoegd moeten wielplatformen worden gebruikt. C190B01S-AXT Trekhaken Kies een trekhaak die geschikt is voor de aanhanger die getrokken moetworden. De gemonteerde trekhaak moet de kogeldruk gelijkmatig overbrengen op het chassis van dewagen. De trekhaak moet stevig worden aangebracht door een hiervoor bevoegd bedrijf. GEBRUIK GEEN TREKHAAK VOOR TIJDELIJKEMONTAGE EN GEBRUIK NOOIT EEN TREKHAAK DIE ALLEEN AAN DE BUMPER IS GEMONTEERD.
C190A01A-GXT RIJDEN MET EEN AANHANGER OF SLEPEN Raadpleeg de wettelijke voorschriften indien u van plan bent te gaan rijdenmet een aanhanger. Aangezien de wettelijke voorschriften voor wat betreft het rijden met een aanhangerverschillen van land tot land is het raadzaam om uw Hyundai dealer te vragen naar de mogelijkheden.
LET OP:
Rijd gedurende de eerste 2000 kmniet met een aanhanger zodat demotor goed kan inlopen. Als deze raadgeving niet ter harte wordt genomen kan ernstige schadeontstaan aan de motor of transmissie.
!
Page 166 of 247
44IN GEVAL VAN PECH
18
o Bij bet rijden met een aanhanger
op een steile heiling (meer dan 12%) moet worden gelet op de koelvloeisto ftemperatuurmeter. Mocht de naald van de meter zichvoorbij "H" (HOT) bewegen, dan moet zo snel mogelijk worden gestopt. Laat de motorvervolgens stationair draaien tot hij is afgekoeld.
C190D01A-GXT Veiligheidskabel Wanneer de verbinding tussen de trekhaak en de aanhanger verbrokenmocht worden, kunnen gevaarlijke situaties ontstaan voor het verkeer. De aanhanger kan zelfs van de rijbaangeraken. Om deze gevaarlijke situaties te voorkomen is een veiligheidskabel tussen de wagen en de aanhangerverplicht. C190E05P-GXT Maximum aanhangergewicht De kogeldruk kan gewijziged worden door het gewicht in de aanhanger teverdelen. Controleer de verdeling van het gewicht door het totale gewicht en de kogeldruk te meten.
Kogeldruk
Totaal
aanhangergewicht C190E01A
C190C02P-GXT Aanhangerremmen Als uw aanhanger voorzien is van een remsysteem, moet dit voldoen aan dewettelijke voorschriften. Zorg ervoor dat het op de juiste manier is gemonteerd en dat het goed werkt. N.B.: Als met een aanhanger wordt gereden moeten tengevolge van deextra belasting de onderhoudswerkzaamheden met kortere tussenpozen wordenuitgevoerd. Zie hoofdstuk "Onderhoudsvoorschriften" bij "Onderhoud onder zwarebedrijfsomstandigheden" op bladzijde 6-6.
LET OP:
o Sluit nooit het remsysteem van de aanhanger rechtstreeks aanop het remsysteem van de wagen.
!
Page 167 of 247
4
CORROSION PREVENTION AND APPEARANCE CARE
19
4
IN GEVAL VAN PECH
19
LET OP:
1. Zorg ervoor dat zich nooit meer
gewicht in het achterste deel van de aanhanger bevindt dan in hetvoorste deel. Ca. 60% van het gewicht moet zich in het voorste deel van de aanhanger bevinden,de overige 40% in het achterste deel.
2. Het totale voertuiggewicht met
aangekoppelde aanhanger maghet toegestane totaalgewicht (GVWR) niet overschrijden. Dittotaalgewicht is te vinden op het identificatieplaatje (zie blz. 1-3). Het totaalgewicht bestaat uit degewichten van de wagen, bestuurder, passagiers en Totaal
asgewicht C190E02A
Totaal
autogewicht
5. Maximum toelaatbare overbouw
van trekhaak :
Bedrijfswagen
Bevestigingspunt C190E02P
C190E01P
bagage, lading, trekhaak, kogeldruk en eventueleaccessoires.
3. De voor-en achterasbelastingen
mogen de toegestaneasbelastingen (GAWR) niet overschrijden. De toegestane asbelastingen zijn te vinden ophet identificatieplaatje (zie blz. 1- 3). Het is mogelijk dat het totaalgewicht beneden detoegestane waarde blijft maar dat de asbelasting wordt overschreden. Onjuiste beladingvan de aanhanger en/of teveel gewicht in de bagageruimte kan de achteras te zwaar belasten.Verplaats in dit geval de belading en controleer de asbelasting opnieuw.
4. De maximum toelaatbare verticale belasting op de trekhaakbedraagt 60 kg. Minibus/Bestelbus
Bevestigingspunt
Page 168 of 247
44IN GEVAL VAN PECH
20
Kogeldruk-
!
YC200E2-AX Tips voor het rijden met aanhanger of het slepen van eenauto
1. Controleer vóór het wegrijden detrekhaak, de veiligheidskabel en de werking van de normale verlichting, de remlichten en derichtingaanwijzers van de aanhanger.
2. Rijd met aangepaste snelheid (maximaal 80 km/h).
3. Rijden met een aanhanger kost
meer brandstof dan rijden zonder aanhanger.
4. Om gebruik te kunnen maken van
het remmend vermogen van demotor en om te zorgen dat de accu goed geladen blijft, mag er niet gereden worden in de vijfdeversnelling (handgeschakelde versnellingsbak) of in overdrive (automatische transmissie).
5. Zorg ervoor dat de belading van de aanhanger goed vast zit omschuiven van de belading tijdenshet rijden te voorkomen.kg.
Geremd Omgeremd Max. aanhangergewicht
Aanhang- wagen
1,500 700 Minibus,
Bestelbus 60 Bedrijf-
swagen 75
WAARSCHUWING:
o Het onjuist beladen van de aanhanger en de wagen kan het rijgedrag en het remvermogen nadelig beïnvloeden. Hierdoorkunnen ongevallen ontstaan die tot ernstige verwondingen kunnen leiden.
o Als bij auto's met automatische transmissie een aanhanger moetworden getrokken, dan mag detrekkende auto niet beladen zijn (alleen de bestuurder). Als dit niet wordt opgevolgd, dankan de temperatuur van de olie in de automatische transmissie zo hoog worden dat de transmissieernstig beschadigd zou kunnen worden.
Minibus/Bestelbus Minibus,BestelbusBedrijfswagen (1 ton)Standaard CabineSuper Cabine
6. Maximaal toegestane massa trekhaak (alleen Bedrijfswagen) : 25 kg.
LET OP:
De volgende specificaties worden aanbevolen bij het rijden met aanhanger. Het gewicht van de beladen aanhanger mag deonderstaande waarde om veiligheidsredenen niet overschrijden.
!
1120 mm 1190 mm1240 mm 1370 mm
KorteLangeExtra Lange mm
Page 169 of 247
4
CORROSION PREVENTION AND APPEARANCE CARE
21
4
IN GEVAL VAN PECH
21
6. Controleer de bandenspanning van de wagen en de aanhanger. Te lage bandenspanning kan het rijgedrag nadelig beïnvloeden. Controleer ook de bandenspanningvan het reservewiel.
7. De wagen/aanhanger-combinatie
heeft meer last van zijwind enturbulentie. Als u gepasseerd wordt door een groot voertuig, houd dan de snelheid constant en het stuurrechtuit. Verminder snelheid als de wervelingen te sterk zijn om zo uit de turbulentie van het anderevoertuig te komen.
8. Neem bij het parkeren van de
wagen/aanhanger-combinatie,vooral op een helling, alle normale voorzorgsmaatregelen in acht. Draai de voorwielen richtingstoeprand, trek de parkeerrem stevig aan en schakel de eerste- of achteruitversnelling in(handgeschakelde versnellingsbak) of de parkeerstand (automatische transmissie). Breng bovendienwielblokken aan voor de wielen van de aanhanger. 9. Als de aanhanger is voorzien van
een elektrisch remsysteem moet de remwerking als volgt gecontroleerd worden: breng de wagen/aanhanger-combinatie inbeweging en bedien de aanhangerrem handmatig om de werking te controleren. Op dezemanier kunnen tegelijkertijd de elektrische verbindingen getest worden.
10.Controleer tijdens de rit regelmatig de bevestiging van de lading, dewerking van de verlichting en deremmen.
11.Vermijd ruw wegrijden, fel
accelereren en bruusk afremmen.
12.Vermijd scherpe bochten en het snel veranderen van rijstrook.
13.Vermijd het langdurig of vaak afremmen. Hierdoor kunnen de remmen oververhit raken waardoor de remwerking afneemt.
14.Schakel bij het afdalen van een helling naar een lagere versnellingom gebruik te maken van deremmende werking van de motor. Bij langdurig heuvelopwaarts rijdenmoet worden teruggeschakeld naareen lagere versnelling en met gematigde snelheid worden gereden om de kans op overbelasting enoververhitting van de motor te verkleinen.
15.Houd de wagen tijdens een stop bij
heuvelopwaarts rijden niet op zijn plaats door gas te geven. Hierdoorkan de automatische transmissie oververhit raken. Gebruik de voetrem of de parkeerrem.
N.B.: Controleer bij het rijden met aanhanger de olie in de transmissie vaker.
Page 170 of 247
44IN GEVAL VAN PECH
22
2. Bedien de handpomp tot er geen
luchtbellen meer uit de ontluchtopening met de brandstofmeekomen. Leg tijdens het ontluchten een doek rond de ontluchtopening zodat geenbrandstof op andere onderdelen terecht komt.
3. Draai de ontluchtnippel weer vast zodra de brandstof vrij vanluchtbellen is.
4. Ga door met pompen tot de pomphefboom grote weerstandbiedt.
5. Controleer tenslotte of nergens brandstof weglekt.Raadpleeg bij twijfel een officiële HYUNDAI dealer. E090A02P
BRANDSTOFSYSTEEM ONTLUCHTEN
E090A01P-GXT (Diesel Motor)
Nadat de motor door brandstofgebrek is afgeslagen, na het vervangen van een filter of als de auto gedurende eenlangere tijd niet is gebruikt, moet het brandstofsysteem worden ontlucht zoals in de afbeelding is aangegeven.
1. Draai de ontluchtnippel aan de bovenzijde van het brandstoffilter los. E090A01P
LET OP:
Als bij het rijden met aanhanger oververhitting plaatsvindt (temperatuur-meter gaat naar hetrode gebied), kunnen de volgende maatregelen de oververhitting verminderen of opheffen:
1. Zet de airconditioning uit.
2. Matig de snelheid.
3. Schakel bij het heuvelopwaartsrijden een lagereversnelling in.
4. Laat de motor bij fileverkeer tijdens stilstaan versneldstationair draaien met detransmissie in neutraal of de parkeerstand.
!