TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 554

• Als de klep van de laadaansluiting
herhaaldelijk wordt geopend en
gesloten, werkt de vergrendeling van
de klep van de laadaansluiting
mogelijk niet, om het systeem te
beschermen. Druk in dat geval na een
poosje tweemaal op de klep van de
laadaansluiting.
Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Het Smart Lid-systeem en het
vergrendelsysteem van de laadstekker
zijn ook gedeactiveerd. Als het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen, kan de klep van
de laadaansluiting worden vergrendeld
en ontgrendeld door de volgende
procedures uit te voeren.
• Vergrendelen van de klep van de
laadaansluiting
1. Sluit de klep van de laadaansluiting.
(→Blz. 74)
2. Vergrendel de portieren met de
afstandsbediening of de schakelaar
voor de centrale vergrendeling.
(→Blz. 187, blz. 188)
De klep van de laadaansluiting kan
worden vergrendeld als stap
1en2in
omgekeerde volgorde worden
uitgevoerd.
• Ontgrendelen van de klep van de
laadaansluiting
1. Ontgrendel de portieren met de
afstandsbediening of de schakelaar
voor de centrale vergrendeling.
(→Blz. 187, 188)
2. Open de klep van de laadaansluiting.
(→Blz. 74)
Als de klep van de laadaansluiting niet
opengaat
Als de klep van de laadaansluiting niet
opengaat met de normale procedure, kan
hij met een noodprocedure worden
geopend door de volgende stappen uit te
voeren.1. Open de achterklep. (→Blz. 190)
2. Leg de wielmoersleutel klaar.
(→Blz. 407)
3. Trek aan de knop en verwijder de klep
zoals aangegeven in de afbeelding.
4. Steek de wielmoersleutel naar binnen
zoals aangegeven in de afbeelding.
1Plaats het uiteinde van de
wielmoersleutel in de uitsparing in
het paneel.
2Plaats het L-vormige deel van de
wielmoersleutel zo dat de sleutel rust
op de afdekplaat. (Plaats de
wielmoersleutel zo dat hij haaks op de
werkopening staat.)
2.2 Laden
89
2
Plug-in hybridesysteem

Page 92 of 554

5. Beweeg de wielmoersleutel vanuit de
toestand in stap4omhoog.
Door te drukken op de
noodontgrendelingshendel in de
werkopening zal de klep van de
laadaansluiting ontgrendeld worden.
6. Druk op het midden van de achterste
rand van de klep van de
laadaansluiting om hem te openen.
(→Blz. 74)
Deze ontgrendelmethode mag alleen in
noodgevallen worden gebruikt. Laat, als
het probleem blijft bestaan, de auto
direct nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Gebruiken van het vergrendelsysteem
van de laadstekker
Draag de elektronische sleutel bij u,
bijvoorbeeld in uw zak.
Vergrendelen van de laadstekker
Steek de laadstekker goed in het
laadcontact.Als de laadstekker rechtstandig zo ver
mogelijk in de aansluiting wordt
gestoken, wordt hij automatisch
vergrendeld.
Als de laadstekker niet goed naar binnen
gestoken is, zal de
vergrendelingsprocedure een paar keer
worden uitgevoerd.
Ontgrendelen van de laadstekker
Druk op de vergrendeltoets van de
laadstekker.
De laadstekker wordt ontgrendeld.
Vergrendelsysteem laadstekker
• Als de vergrendeltoets van de
laadstekker herhaaldelijk bediend
wordt, werkt het vergrendelsysteem
van de stekker mogelijk niet om het
systeem te beschermen. Wacht in dat
geval even alvorens de toets
nogmaals te bedienen.
• Het vergrendelsysteem van de
laadstekker vormt geen garantie
tegen diefstal van de laadkabel en is
niet noodzakelijkerwijs effectief onder
alle omstandigheden.
Als de laadstekker niet in het
laadcontact kan worden gestoken
Controleer of de blokkeerpen van de
stekker niet in de onderste stand staat.
Als de blokkeerpen van de stekker in de
onderste stand staat, is de
vergrendeling van de stekker
geactiveerd. Draag een elektronische
sleutel bij u of ontgrendel de portieren
en druk op de vergrendeltoets van de
2.2 Laden
90

Page 93 of 554

laadstekker om de vergrendeling van de
stekker te deactiveren en controleer of
de blokkeerpen van de stekker niet in de
onderste stand staat.Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Het Smart Lid-systeem en het
vergrendelsysteem van de laadstekker
zijn ook gedeactiveerd. Als het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen kan de
laadstekker worden ontgrendeld door de
volgende procedure uit te voeren.
1. Ontgrendel de portieren met de
afstandsbediening of de schakelaar
voor de centrale vergrendeling.
(→Blz. 187, blz. 188)
2. Druk op de vergrendeltoets van de
laadstekker.
De laadstekker zal ontgrendeld worden.
Als de laadkabel niet kan worden ontgrendeld
Als de laadstekker niet kan worden ontgrendeld door het drukken op de vergrendeltoets
van de laadstekker terwijl u een elektronische sleutel bij u draagt of door het
ontgrendelen van de portieren, kan de laadstekker worden ontgrendeld door de
noodontgrendelingshendel te bedienen.
1Ongeveer 50 mm
2Ongeveer 20 mm
1. Open de achterklep. (→Blz. 190)
2. Trek aan de knop en verwijder de klep,
zoals aangegeven in de afbeelding.3. Steek een hand naar binnen vanaf de
onderzijde schuin omhoog en haak
een vinger achter de
noodontgrendelingshendel.
2.2 Laden
91
2
Plug-in hybridesysteem

Page 94 of 554

4.Beweeg de noodontgrendelingshendel
in de richting zoals aangegeven in de
afbeelding.
*De laadstekker is
ontgrendeld en kan worden verwijderd.
*:Verplaats de hendel alleen in de rich-
ting die in de afbeelding is aangegeven.
Het uitoefenen van kracht in andere
richtingen kan de noodontgren-
delingshendel beschadigen.
5. Plaats de klep weer in zijn
oorspronkelijke positie.
Deze ontgrendelmethode mag alleen
in noodgevallen worden gebruikt.
Laat, als het probleem blijft bestaan,
de auto direct nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Gebruik de
noodontgrendelingshendel niet als de
laadstekker met de normale
procedure ontgrendeld kan worden.
Bij het opladen of vervangen van de
12V-accu
→Blz. 464
WAARSCHUWING!
Bij het aansluiten van de laadstekker
op het laadcontact
Raak het vergrendelgedeelte van de
klep van de laadaansluiting niet aan.
Wanneer de stekkervergrendeling in
werking treedt, treedt ook de
vergrendeling van de klep van de
laadaansluiting in werking. De
blokkeerpen van de klep van de
laadaansluiting kan uw hand raken,
waardoor u letsel kunt oplopen.
OPMERKING
Bij het plaatsen van de laadstekker
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kan er schade ontstaan aan
het vergrendelsysteem van de
laadstekker.
• Controleer of de laadstekker
compatibel is met deze auto. Een
laadstekker van een ander type of een
laadstekker met een beschadigd of
vervormd insteekgedeelte wordt
mogelijk niet vergrendeld.
• Bedien de vergrendeltoets van de
laadstekker niet voordat de
laadstekker is aangesloten.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de laadstekker nadat de laadstekker is
aangesloten. Zorg er bij het
verwijderen van de laadstekker voor
dat de laadstekker ontgrendeld is.
2.2 Laden
92

Page 95 of 554

2.2.4 Voedingsbronnen die
kunnen worden gebruikt
Voor het laden van deze auto is een
externe voedingsbron nodig die voldoet
aan de volgende criteria. Controleer dit
vóór het laden.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor elektrische
storingen
Neem de voorzorgsmaatregelen in deze
handleiding in acht bij het laden van de
auto. Wanneer u geen voedingsbron
gebruikt die aan de vereisten voldoet of
wanneer u de voorschriften tijdens het
laden niet naleeft, kan dat leiden tot
een ongeval met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Voedingsbronnen
• Sluit aan op een contactdoos met een
spanning van 220 - 240 V met een
aardlekschakelaar en een
stroomonderbreker. Sluit de laadkabel
aan op een aparte groep met een
minimale capaciteit van 13 ampère.
• Het wordt aanbevolen om één
contactdoos exclusief voor het laden
te gebruiken. Als u de laadkabel
aansluit op een contactdoos met
meerdere groepen waarop ook andere
apparatuur is aangesloten, kan de
stroomonderbreker in werking
treden.
*
• Controleer of de contactdoos is
voorzien van een aardlekschakelaar.
Laat, als dat niet het geval is, er een
monteren door een naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als het laden buiten plaatsvindt,
controleer dan of de contactdoos
waterdicht is en voor gebruik
buitenshuis goedgekeurd is. Het
wordt aanbevolen om vóór gebruik te
controleren of de aardlekschakelaar
werkt.• Controleer of er plaatselijke
regelgeving met betrekking tot
EV-laden van toepassing is en houd u
hieraan.
*: Neem contact op met een elektricien
voor meer informatie.
De laadomgeving
De volgende laaduitrusting en
instellingen worden aanbevolen om
veilig te kunnen laden.
• Waterdichte contactdoos
Als het laden buiten plaatsvindt, moet
de stekker aangesloten worden op een
waterdichte contactdoos en moet
worden gecontroleerd of de
verbinding waterdicht blijft terwijl de
stekker is aangesloten.
• Speciaal circuit
– Sluit de laadkabel alleen aan op een
speciale groep met een minimale
capaciteit van 13 ampère met
piekstroombeveiliging, om de kans
op brand te verkleinen.
– Sluit de laadkabel aan op een
contactdoos met aardlekschakelaar,
om de kans op een elektrische schok
tijdens het gebruik van de stekker te
verkleinen.
• Op afstand bedienbare schakelaar
Hiermee kan de stroom tussen de
contactdoos en de stekker worden
uitgeschakeld, zodat de stekker op
regenachtige dagen veilig kan worden
verwijderd of geplaatst.
Als de stroomonderbreker in werking
treedt tijdens het laden
De bovenste limiet van de laadstroom kan
worden gewijzigd bij de instellingen in
“Vehicle Settings” (voertuiginstellingen)
op het multi-informatiedisplay.
1. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
(“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen)) te selecteren
op het scherm
en druk vervolgens
op.
2.2 Laden
93
2
Plug-in hybridesysteem

Page 96 of 554

2. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charge
Settings” (instellingen laden) te
selecteren en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charge Settings”
(instellingen laden) verschijnt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charge
Current” (laadstroom) te selecteren
en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charge Current”
(laadstroom) verschijnt.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “8A” te
selecteren en druk vervolgens op
.
De maximale stroomsterkte tijdens
het laden wordt begrensd op 8 A.
*
Als de stroomonderbreker nog steeds in
werking treedt tijdens het laden, ook al is
de bovenste limiet van de laadstroom
gewijzigd, controleer dan of de
aangesloten voedingsbron voldoet aan
de voorgeschreven laadcondities.
(→Blz. 93)
*: Het begrenzen van de laadstroom
verlengt de laadtijd.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen
voedingsbronnen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kan dat brand, elektrische
schokken en/of schade veroorzaken,
met mogelijk dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
• Sluit de laadkabel aan op een
contactdoos met een spanning van
220 - 240 V met een
aardlekschakelaar en een
stroomonderbreker die voldoen aan
de plaatselijke regelgeving. Het
gebruik van een aparte groep met
een minimale capaciteit van
13 ampère wordt sterk aanbevolen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Sluit de laadkabel niet aan op een
meervoudige contactdoos, een
multistekker of een wereldstekker.
• Het is ten strengste verboden om de
laadkabel aan te sluiten op een
verlengsnoer. Een verlengsnoer kan
oververhit raken en is bovendien
niet voorzien van een
aardlekschakelaar. De
lekstroomdetectiefunctie van het
CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) werkt mogelijk niet
goed.
• Sluit de laadkabel niet aan op een
verdeeldoos.
• Het gebruik van een aansluiting voor
standverwarming die niet aan de
vereisten voldoet, is verboden.
2.2 Laden
94

Page 97 of 554

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Sluit de laadstekker rechtstreeks aan
op het laadcontact. Sluit geen
verloopstekker of verlengkabel aan
tussen de laadstekker en het
laadcontact.
2.2.5 Laadmethoden
De volgende methoden kunnen worden
gebruikt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
Laden via een externe voedingsbron
(→blz. 103)
Dit is een laadmethode die gebruikt
wordt als er geladen wordt via een
AC-contactdoos (220 - 240 V) met de
laadkabel die bij de auto hoort of bij het
laden bij een openbaar laadstation.
De starttijd voor het laden (of vertrektijd)
en de dag kunnen met het laadschema
worden ingesteld, zodat het laden wordt
uitgevoerd op de gewenste dag en het
gewenste tijdstip. (→Blz. 111)Gebruik van de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij)
(→blz. 59)
Het plug-in hybridesysteem kan worden
overgeschakeld op de laadmodus voor
het batterijpakket (tractiebatterij) om het
batterijpakket (tractiebatterij) te laden
met elektriciteit die wordt opgewekt door
de benzinemotor.
De maximale lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) in de
laadmodus is ongeveer 80% van de
volledige laadcapaciteit bij het laden door
een externe voedingsbron.
Solarlaadsysteem (indien aanwezig)
(→blz. 121)
Onder bepaalde omstandigheden kan, als
de auto geparkeerd staat, het
batterijpakket (tractiebatterij) worden
geladen door elektriciteit die wordt
opgewerkt door het zonnepaneel in het
dak van de auto.
De maximale lading van het
solarlaadsysteem is ongeveer 90% van de
volledige laadcapaciteit bij het laden door
een externe voedingsbron. (Dit betekent
niet dat het batterijpakket volledig
geladen kan worden in één dag.)
Geschatte laadtijd
De tijd die nodig is om het batterijpakket (tractiebatterij) te laden is afhankelijk van de
laadspanning en de laadstroom.
Aangesloten voe-
dingsbronLaadstationVoedingsbron thuis
Behalve Frankrijk, Fin-
land en ZwitserlandFrankrijk, Finland en
Zwitserland
Laadspanning
*1AC 230 V AC 230 V AC 230 V
Laadstroom*216A 10A 8A
Geschatte laadtijd
*3Ongeveer 2 uurOngeveer 3 uur en 10 mi-
nutenOngeveer 3 uur en
50 minuten
*1: De laadspanning kan per regio verschillend zijn.
*2: Dit is de maximumwaarde. Bovendien kan de bovenste limiet van de laadstroom
worden gewijzigd bij de instellingen in “Vehicle Settings” (voertuiginstellingen).
(→Blz. 93)
*3: De tijd die nodig is voor het volledig laden is afhankelijk van condities als de resterende
lading in het batterijpakket (tractiebatterij), de buitentemperatuur en de specificaties van
een lader (laadstation).
2.2 Laden
95
2
Plug-in hybridesysteem

Page 98 of 554

De laadtijd kan toenemen
In de volgende situaties kan de laadtijd
langer zijn dan normaal:
• Bij erg hoge of erg lage temperaturen.
• De auto verbruikt veel elektriciteit,
bijvoorbeeld wanneer de koplampen
enz. zijn ingeschakeld.
• Tijdens het laden is de stroom
uitgevallen.
• Er is een onderbreking in de
stroomvoorziening.
• Er is sprake van een spanningsval bij
de externe voedingsbron.
• De lading van de 12V-accu is te laag,
bijvoorbeeld omdat er gedurende
langere tijd niet met de auto is
gereden.
• De maximale stroomsterkte tijdens
het laden is begrensd op 8 A via de
instellingen van “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen). (→Blz. 93)
• Als de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is.
• Als de “Traction Battery Cooler”
(koeler tractiebatterij) in werking is
geweest voor het laden. (indien
aanwezig) (→Blz. 96)
• Als de stekker warmte genereert door
een losse aansluiting, enz.
Gebruik van een gelijkstroomlader
Gelijkstroomladers kunnen niet worden
gebruikt voor deze auto.
Laadgekoppelde functies
Deze auto is uitgerust met meerdere
functies die aan het laden gekoppeld zijn.
“Traction Battery Heater”(verwarming
tractiebatterij)
Als de buitentemperatuur laag is en de
laadkabel is aangesloten op de auto,
verwarmt deze functie automatisch het
batterijpakket (tractiebatterij) totdat
deze een bepaalde temperatuur bereikt of
overschrijdt.• Als de laadkabel wordt verwijderd van
de auto of ongeveer 3 dagen op de
auto aangesloten blijft, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld.
• Als het laadschema wordt gebruikt
(→blz. 111), werkt deze functie
overeenkomstig het laadschema.
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) (indien aanwezig)
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
heet is, wordt het ter bescherming
gekoeld door de airconditioning van de
auto voordat het laden wordt
uitgevoerd.
Als de temperatuur van het
batterijpakket (tractiebatterij) hoger is
dan een bepaalde waarde en het contact
UIT wordt gezet, wordt er een
controlescherm weergegeven op het
multi-informatiedisplay dat aangeeft of
de “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) is ingeschakeld.
Als “No” (nee) geselecteerd is, werkt het
koelsysteem voor het batterijpakket
(tractiebatterij) niet.
“Traction Battery Heater”(verwarming
tractiebatterij)
• “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) kan
ingeschakeld worden als er niet
geladen wordt.
• Als de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is, brandt de laadindicator.
2.2 Laden
96

Page 99 of 554

• Als de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is tijdens het laden, kan het
laden langer duren dan normaal.
• Als de buitentemperatuur hoog wordt
terwijl de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is, kan het laden voltooid zijn
vóór de ingestelde “Departure”-tijd
(vertrektijd). (→Blz. 111)
• De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) kan in-
en uitgeschakeld worden in “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) op
het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 478)
• De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) werkt
mogelijk zelfs als het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is,
afhankelijk van de temperatuur van
het batterijpakket (tractiebatterij).
– De resterende hoeveelheid lading in
het batterijpakket (tractiebatterij)
neemt af als de “Traction Battery
Heater” (verwarming
tractiebatterij) is ingeschakeld. De
laadprocedure start mogelijk
opnieuw om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
– Charging Stopped Due to Pulled
Charging Connector (laden gestopt
vanwege losgetrokken laadstekker)
wordt mogelijk weergegeven als de
laadstekker tijdens het opnieuw
laden wordt verwijderd. (→Blz. 126)
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) (indien aanwezig)
• Als de temperatuur van het
batterijpakket (tractiebatterij) hoger
is dan een bepaalde waarde en het
contact UIT wordt gezet, wordt er een
controlescherm weergegeven op het
multi-informatiedisplay dat aangeeft
of de “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) is ingeschakeld. Als na
ongeveer 5 minuten “Yes” ( ja) op dit
scherm wordt weergegeven, kan het
systeem in werking treden.• Als het laden begint, werkt de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) alleen als de
temperatuur van het batterijpakket
(tractiebatterij) hoog is.
• De laadindicator brandt wanneer de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) stand-by staat of in
werking is.
• De “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) werkt maximaal
ongeveer 30 minuten. Als echter de
“Departure”-tijd (vertrektijd) is
ingesteld (→blz. 111) en er niet
voldoende tijd zit tussen het huidige
tijdstip en het tijdstip waarop het
laden voltooid is, kan de tijd dat de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) in werking is, korter
worden.
• Als er nog maar weinig resterende
lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) aanwezig is, werkt de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) mogelijk niet, ook al is
de temperatuur van het batterijpakket
(tractiebatterij) hoog.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Traction Battery
Cooler” (koeler tractiebatterij) in
werking is, wordt het koelen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
gestopt.
– Er wordt een portier geopend
– De motorkap wordt geopend
– Het contact wordt in een andere
stand dan UIT gezet
– Het alarmsysteem is in werking
(indien aanwezig) (→blz. 51)
– De schakelstand wordt een andere
dan stand P
– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 359)
– “Charge now” (nu opladen) wordt
uitgevoerd (→blz. 112)
– De resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) is
lager dan een bepaalde waarde
2.2 Laden
97
2
Plug-in hybridesysteem

Page 100 of 554

• Als het contact UIT wordt gezet, wordt
er een controlescherm weergegeven
op het multi-informatiedisplay dat
aangeeft of de “Traction Battery
Cooler” (koeler tractiebatterij) is
ingeschakeld. Dit controlescherm kan
worden in- en uitgeschakeld in de
“Meter Customize”-instellingen
(persoonlijke voorkeursinstellingen
instrumentenpaneel) op het
multi-informatiedisplay (→blz. 171).
Als voor het controlescherm echter
“Off” (uit) wordt geselecteerd, werkt
de “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) niet meer.
• De “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) gebruikt de energie
van het batterijpakket (tractiebatterij)
en de externe voedingsbron.– Als de “Traction Battery Cooler”
(koeler tractiebatterij) in werking is,
neemt de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
binnen een zekere marge toe en af
en neemt hij niet toe zoals bij
normaal laden.
– De werking van de “Traction Battery
Cooler” (koeler tractiebatterij)
wordt herkend als laden door een
lader. De lader berekent hiervoor
dan ook kosten op basis van de
laadtijd.
2.2.6 Laadtips
In dit hoofdstuk worden methoden toegelicht voor het gebruiken van de laadfunctie
van deze auto en het bekijken van informatie met betrekking tot het laden.
Systematisch laden
Om de EV-modus te kunnen gebruiken adviseren we het systematisch laden van de auto.
2.2 Laden
98

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 560 next >