CITROEN BERLINGO ELECTRIC 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: BERLINGO ELECTRIC, Model: CITROEN BERLINGO ELECTRIC 2017Pages: 328, PDF Size: 11.99 MB
Page 21 of 328

19
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
Gebruiksvoorschrift
Houd de afstandsbediening vrij van
vet, stof en vocht.
e
en zwaar voorwerp dat aan de sleutel
hangt terwijl deze in het contactslot
zit (sleutelhanger, ...), kan storingen
veroorzaken.
AFSTANDSBEDIENING
Synchroniseren van de
afstandsbediening
na het vervangen van de batterij of
het losnemen van de accukabels kan
het zijn dat de afstandsbediening
gesynchroniseerd moet worden.
W
acht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
s
teek de sleutel in het contactslot
met de knoppen (hangslot) van de
afstandsbediening naar u toe.
Zet het contact aan.
Druk binnen 10
seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot)
en hou d deze ten minste 5
seconden
ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1
minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Gebruik uitsluitend batterijen van
hetzelfde type als de oorspronkelijke
batterijen of de door het
c
I
tro
Ë
n
-
netwerk voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de
afstandsbediening niet weg: de batterij
bevat metalen die schadelijk zijn voor
het milieu.
Lever de batterij in bij het
c
I
tro
Ë
n
-
netwerk of een speciaal verzamelpunt.
Uitklappen / inklappen
Batterij vervangen
batterij: cr 1620 / 3 V
Als de batterij leeg is, verschijnt een
melding op het display in combinatie
met een geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij
het oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroniseerd
worden.
Als de batterij niet wordt vervangen
door een batterij van hetzelfde type,
kan de afstandsbediening defect
raken. W
anneer u bij het inklappen
niet op de knop drukt, kan het
mechanisme van de sleutel
beschadigd raken.
toegang tot de auto
VoorDAt u GAAt rIjDen
3
Page 22 of 328

20
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
Gebruiksvoorschrift
breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
s
peel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook
al is het contact afgezet.
ELEkTRONISCHE STARTBLOkkERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip
voor de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het
brandstofsysteem van de motor en wordt
automatisch ingeschakeld zodra de
sleutel uit het contact wordt verwijderd.
b
ij het aanzetten van het contact
moet de code van de sleutel worden
herkend door de startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie
van de startblokkering mogelijk te maken.
Bij verlies van uw sleutels
n
eem het kentekenbewijs van uw
auto en een geldig identiteitsbewijs
mee naar een servicepunt van het
c
I tro Ë n -netwerk.
Het
c I tro Ë n -netwerk kan de sleutel-
en transpondercode achterhalen om
nieuwe sleutels te bestellen.
Niet vergeten
Als u de auto verlaat, controleer dan of
de verlichting uitgeschakeld is en laat
geen waardevolle voorwerpen in het
zicht achter.
Haal uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat, ook al
is dit voor een korte tijd.
Let er bij het aanschaffen van
een tweedehands auto op dat uw
sleutels door het
c I tro Ë n -netwerk
in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt
zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels
de enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
ALARMSySTEEM
Het alarmsysteem (volgens uitvoering)
bestaat uit twee soorten beveiliging:
-
de omtrekbeveiliging treedt in werking
als een portier, een achterdeur of de
motorkap wordt geopend.
-
de interieurbeveilig
ing treedt in
werking als er beweging in het
interieur wordt waargenomen
(breken van een ruit, iets of iemand
in het interieur).
Als uw auto is voorzien van
een scheidingswand, werkt de
interieurbeveiliging niet in de laadruimte.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
- Zet het contact uit en verlaat de auto.
- s chakel binnen vijf minuten
na het verlaten van de auto
het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of
de supervergrendeling in te
schakelen met behulp van de
afstandsbediening. Het rode
lampje op de knop zal één keer per
seconde knipperen.
toegang tot de auto
Page 23 of 328

21
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
VOORPORTIEREN
V
an binnenuit
Gebruik de portiergreep om het
desbetreffende portier te ontgrendelen
en te openen.
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de
auto te vergrendelen/ontgrendelen.
s
teek de sleutelbaard in het slot
van het bestuurdersportier als de
afstandsbediening niet werkt.
Uitschakelen
- ontgrendel de auto met behulp van
de afstandsbediening of zet het
contact aan (het rode lampje gaat
uit).
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
schakel alleen de omtrekbeveiliging in
als u tijdens uw afwezigheid een ruit
een stukje open wilt laten of als er een
huisdier in de auto achterblijft.
-
Zet het contact af.
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking, knipperen de richtingaanwijzers
ongeveer 30 seconden en zal het rode
lampje snel knipperen.
-
Plaats om het alarm uit te
schakelen de sleutel in het
contactslot en zet het contact aan.
Als het alarm tien keer achter elkaar
is afgegaan, wordt het systeem
uitgeschakeld. V
oer dan de procedure
voor het activeren opnieuw uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
- Vergrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
s
chakel het alarm niet in bij het
wassen van uw auto.
Storing afstandsbediening
Als het alarmsysteem is ingeschakeld en
de afstandsbediening niet meer werkt:
-
o ntgrendel de portieren met de
sleutel en open het portier. Het
alarm zal afgaan.
-
Zet binnen tien seconden het
contact aan. Het alarm stopt.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
rode lampje gedurende 10 seconden
blijft branden, duidt dit op een storing in
de verbinding met de sirene.
r
aadpleeg het c I tro Ë n -netwerk om
het systeem te controleren.
Automatisch inschakelen
Volgens land van bestemming wordt het
alarmsysteem ongeveer 2 minuten nadat
een laatste portier, schuifdeur of achterdeur
is gesloten, automatisch ingeschakeld.
om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier , schuifdeur
of achterdeur te voorkomen, moet
nogmaals op de ontgrendelknop op de
afstandsbediening worden gedrukt.
-
Druk binnen tien
seconden op de knop
totdat het rode lampje
continu blijft branden.
-
V
erlaat de auto.
-
s
chakel het alarmsysteem
binnen vijf minuten in door
de auto te vergrendelen of
de supervergrendeling in te
schakelen met behulp van de
afstandsbediening (het rode lampje
zal één keer per seconde knipperen).
b
reng geen wijzigingen aan aan
het alarmsysteem, dit kan leiden
tot storingen.
toegang tot de auto
VoorDAt u GAAt rIjDen
3
Page 24 of 328

22
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
Van binnenuit
ontgrendel de deur met deze
handgreep en open de deur door
deze naar achteren te schuiven tot het
zware punt. Ga voorbij dit zware punt
om de deur geopend te houden.
Gebruiksvoorschrift
controleer of de rail op de vloer vrij
is van voorwerpen die het openen of
sluiten van de schuifdeur in de weg
kunnen staan.
Laat, als de auto op een hellin
g staat,
de deur pas los als deze geheel
geopend of gesloten is. Door de
hellingshoek kan de deur sneller dan
normaal openen of sluiten, hetgeen
verwondingen kan veroorzaken.
Ga om veiligheidsredenen en om
storingen te voorkomen niet rijden met
geopende schuifdeuren.
SCHUIFDEUR
V
an buitenaf
trek de handgreep naar u toe en
vervolgens naar achteren, open de
schuifdeur en beweeg de deur tot
voorbij het zware punt: de deur blijft
dan openstaan.
Uit te voeren handeling bij een
lege accu
Voorportier passagierszijde en zijdeurenGebruik het slot om de portieren
mechanisch te vergrendelen in geval
van een storing in de accu of de
centrale vergrendeling.
-
t
rek aan de portiergreep aan
de binnenzijde om het portier te
openen en uit te stappen.
-
s teek, om het portier te
vergrendelen, de sleutel in de
slotplaat in de zijkant van het
portier en draai de sleutel een
achtste omwenteling.
Bestuurdersportier
-
s teek de sleutel in het slot en draai
deze rechtsom om het portier te
vergrendelen en linksom om het
portier te ontgrendelen.
toegang tot de auto
Page 25 of 328

23
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
Praktische informatie
bij het vervoer van lange voorwerpen
kan met de rechter achterdeur
geopend worden gereden. De linker
achterdeur wordt gesloten gehouden
door de duidelijk zichtbare gele
vergrendeling in de deurstijl. Deze
gesloten deur mag niet worden
gebruikt om lading op zijn plaats te
houden.
r
ijd alleen met een geopende deur
als het niet anders kan.
r especteer de
wettelijke veiligheidsvoorschriften om
medeweggebruikers op de uítstekende
belading te attenderen.
ACHTERDEUREN
V
an buitenaf
trek aan de hendel om de rechterdeur
te openen.
s
luit om de achterdeuren te sluiten
eerst de rechterdeur en vervolgens de
linkerdeur.
trek om de achterdeuren te openen de
handgreep naar u toe. De twee achterdeuren zijn
asymmetrisch (2/3
- 1/3), met de kleine
deur rechts.
Ze zijn voorzien van een centraal slot.
b
ij uitvoeringen met achterklep is
de achterbumper versterkt en kan
deze als opstap worden gebruikt.
Let op: als er een aanhanger op
de trekhaakkogel is bevestigd
kunnen de achterdeuren mogelijk
niet geopend worden en moet u
de aanhanger losmaken.
toegang tot de auto
VoorDAt u GAAt rIjDen
3
Page 26 of 328

24
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
Van binnenuit
trek deze handgreep, indien
aanwezig, naar u toe om de linkerdeur
te openen.
Openen tot ongeveer 180°
De deurvangers maken het mogelijk
de achterdeuren met een hoek van
ongeveer 90° tot 180° te openen.
trek als de deur is geopend aan de
gele hendel.
b
ij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug.
b
ij het parkeren
van de auto met de
achterdeuren 90°
geopend, bedekken
de deuren de
achterlichten. Gebruik
een gevarendriehoek of
een andere signalering
die door de regelgeving
en wetten van uw land
voorgeschreven is om
andere weggebruikers,
die in dezelfde richting
rijden en niet opmerken
dat u stilstaat, te
waarschuwen.
toegang tot de auto
Page 27 of 328

25
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
DAkkLEP
Steunstang
u heeft de beschikking over een
steunstang voor het vervoer van lange
stukken na het openen van de dakklep.
k
lap de steunstang neer door de
hendel omhoog te zetten.
b
reng het uiteinde van de stang naar
de achterdeursponning.
Houd de te vervoeren lange
voorwerpen met één hand vast, til
ze op en zet met de andere hand de
steunstang terug.
c
ontroleer of deze goed is vergrendeld
door de handgreep naar beneden te
duwen tot voorbij het zware punt en zet
de lading stevig vast. De achterbumpers zijn versterkt
voor het gebruik als treeplank bij
het instappen in de laadruimte.
Ga nooit rijden als de steunstang
niet op zijn plaats zit.
De steunen opzij kunnen worden
gebruikt als bevestigingspunten.
-
laat het zwarte hendeltje zakken
om de dakklep te vergrendelen.
Door de dakklep te vergrendelen, wordt
deze goed op het rubber geplaatst
waardoor een juiste afdichting, zonder
bijgeluiden, is gegarandeerd.
s
luiten van de dakklep:
-
controleer of de steunstang goed is
vergrendeld,
-
laat de dakklep zakken,
-
pak, terwijl u de dakklep naar
beneden duwt, de twee ringen van
de veer vast en zet de haak op zijn
plaats,
Deze dakklep achter is alleen mogelijk
bij uitvoeringen met achterdeuren.
o
penen van de dakklep:
-
til het zwarte hendeltje van de kap
omhoog,
-
duw de dakklep voorzichtig naar
beneden en maak de haak los,
-
trek de dakklep omhoog,
-
open de dakklep tot voorbij het
zware punt om hem te blokkeren
met de steunen.
Ga nooit rijden als de steunen niet
geplaatst zijn.
b
evestig de belading nooit aan de
dakklep.
De achterdeuren kunnen alleen
worden vergrendeld als de steunstang
is geplaatst.
Let bij het rijden met geopende girafon op
wegen met een beperkte doorrijhoogte.
Laat geen belading tegen de
achterdeuren rusten.
r
especteer de wettelijke voorschriften
om medeweggebruikers op de
uítstekende belading te attenderen.
b
eperk het gebruik van de dakklep tot
korte afstanden.
toegang tot de auto
VoorDAt u GAAt rIjDen
3
Page 28 of 328

26
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
ACHTERkLEP
Openen
Van binnenuit
(noodbediening)
Hiermee kan bij een eventuele storing
in de centrale vergrendeling de
achterklep van binnenuit ontgrendeld
worden.
s
teek een kleine schroevendraaier in
de opening tussen de achterklep en
de vloer. Verplaats de nok naar links
om het slot te ontgrendelen en duw de
klep vervolgens open.
Van buitenaf
De achterklep kan worden
vergrendeld en ontgrendeld met de
afstandsbediening.
Druk om de achterklep te openen op
de knop onder de sierlijst en open de
klep.
u
kunt gebruik maken van een lus om
de geopende achterklep te sluiten.
trek de achterklep omlaag tot aan het
evenwichtspunt en duw de achterklep
vervolgens volledig dicht.
toegang tot de auto
Page 29 of 328

27
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
Het rijden met vergrendelde
portieren kan bij een noodgeval de
toegang tot de auto belemmeren.
CENTRALE VERGRENDELING
Cabine en laadruimte
Laadruimte
Vergrendelen tijdens het rijden
Het systeem vergrendelt de
achterdeuren zodra een snelheid
van 10 km/h wordt bereikt. o p dat
moment klinkt het geluidssignaal voor
de centrale vergrendeling. Het lampje
in de schakelaar op het centrale
bedieningspaneel op het dashboard
gaat branden.
Als tijdens het rijden één van de
achterdeuren wordt geopend wordt de
auto volledig ontgrendeld.
Anti-overvalsysteem
Door eenmaal te drukken
worden de portieren en
achterdeuren centraal
vergrendeld, op voorwaarde
dat deze gesloten zijn.
Door nogmaals te drukken wordt de
auto weer ontgrendeld.
De schakelaar werkt niet als de auto is
vergrendeld met de afstandsbediening
of van buitenaf met de sleutel. Inschakeling/uitschakeling van het
systeem
Als het contact aan staat, kan
het systeem worden in- of
uitgeschakeld door éénmaal
lang op de knop te drukken.
Verklikkerlampje geopend portier Als het verklikkerlampje gaat
branden, controleer dan of
de portieren en achterdeuren
goed gesloten zijn.
Door eenmaal te drukken
worden de achterdeuren
van de laadruimte centraal
vergrendeld/ontgrendeld,
onafhankelijk van de status
van de vergrendeling van de cabine.
De achterdeuren kunnen altijd van
binnenuit geopend worden.
Het lampje in de schakelaar:
-
knippert als de portieren worden
vergrendeld terwijl de auto stilstaat
en het contact uit staat.
-
brandt als de portieren worden
vergrendeld en vanaf het moment
dat het contact aan staat.
toegang tot de auto
VoorDAt u GAAt rIjDen
3
Page 30 of 328

28
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
INSTRUMENTENPANEEL
k lokken
1. kilometer-/mijlenteller.
2.
Display
.
3.
b randstofniveaumeter,
koelvloeistoftemperatuurmeter.
4.
t
oerenteller
.
5.
n ulstelling dagteller/
onderhoudsindicator.
6.
Dimmer dashboardverlichting.
Displays
Niveau 1
Niveau 2
met touchscreen
Displays
De informatie die wordt weergegeven
hangt af van de uitrusting van de auto.
cockpit