CITROEN C-ELYSÉE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: C-ELYSÉE, Model: CITROEN C-ELYSÉE 2016Pages: 330, PDF Size: 21.93 MB
Page 251 of 330

8
Rijden
Uitschakelen
Overgang naar de START-stand
U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in
te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display.
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het controlelampje "ECO"
gaat uit en de
motor wordt automatisch gestart bij een
elektronisch gestuurde versnellingsbak
:
- met de selectiehendel in de stand A
of M
,
wanneer u het rempedaal loslaat,
- met de selectiehendel in de stand N
en het
rempedaal niet ingetrapt, wanneer u de
selectiehendel in de stand A
of M
zet,
- of wanneer u de achteruitversnelling
inschakelt.
Uit veiligheids- of comfortover wegingen kan de
START-stand automatisch worden geactiveerd als:
- het bestuurderportier wordt geopend,
- de veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
- de snelheid van de auto hoger is dan
3 km/h bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak,
- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Het controlelampje "ECO"
knippert
een paar seconden en gaat
ver volgens uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Als het systeem in de STOP-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.
Page 252 of 330

9
5
Rijden
Onderhoud
Bij een storing in het systeem gaat het
controlelampje in de schakelaar "ECO OFF"
knipperen en ver volgens constant branden.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan of direct afslaat. Alle lampjes op
het instrumentenpaneel gaan dan branden. Zet
in dat geval het contact af en start de auto dan
met behulp van de sleutel.
Storingen
Dit systeem heeft specifieke kenmerken
en maakt gebruik van een speciale accu
(raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Schakel omwille van de veiligheid het
Stop & Start-systeem altijd uit als u
handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren.
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamheden
aan dit type accu uitvoeren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Inschakelen
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u het contact
opnieuw aanzet.
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF"
.
Het systeem is dan weer ingeschakeld; het
controlelampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding op het display weergegeven.
Page 253 of 330

10
Veiligheid
Bandenspanningscontrolesysteem
Het bandenspanningscontrolesysteem
is niet meer dan een hulpmiddel,
hetgeen inhoudt dat de waakzaamheid
van de bestuurder niet door het
systeem kan worden ver vangen.
Het systeem onthoudt u niet van de
verantwoordelijkheid om elke maand
de bandenspanning te controleren (ook
die van het reser vewiel). Doe dit ook
voordat u een lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage
bandenspanning heeft een nadelige
invloed op het weggedrag en de remweg
van de auto en veroorzaakt vroegtijdige
bandenslijtage, vooral onder zware
omstandigheden (zware belading, hoge
snelheden, een lange rit).
De voor uw auto voorgeschreven
bandenspanning vindt u op de sticker
met de bandenspanningen.
Zie de rubriek "Identificatie".
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn
(de auto staat langer dan een uur stil
of er is minder dan 10 km gereden met
een beperkte snelheid).
Onder andere omstandigheden
(bij warme banden) moet de
bandenspanning ten opzichte van de
op de sticker vermelde spanning met
0,3 bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage
bandenspanning veroorzaakt bovendien
een hoger brandstofverbruik.
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
Het systeem bewaakt de spanning van de vier
banden zodra de auto begint te rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de
snelheidssensoren van de wielen met de
referentiewaarden die elke keer nadat de
banden op spanning zijn gebracht of na het
ver wisselen van een wiel moeten worden
gereset
.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of
meer banden te laag is.
Page 254 of 330

11
7
Veiligheid
Controleer voordat u het systeem
gaat resetten of de spanning van
de vier banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto
en de voorschriften op de sticker met
de bandenspanningen is.
Het bandenspanningscontrolesysteem
geeft geen meldingen als de
bandenspanning bij het resetten onjuist is.
Een te lage bandenspanning is niet
altijd aan de band te zien. Een visuele
controle is dus niet voldoende.
De waarschuwing blijft actief tot het
systeem is gereset.
Waarschuwing te lage bandenspanning
U krijgt deze waarschuwing als dit
lampje blijft branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding.
)
Verminder onmiddellijk uw snelheid en
vermijd plotselinge stuurbewegingen en
krachtig remmen.
)
Stop zodra dit mogelijk is op een veilige
plaats.
)
Controleer als u een compressor in
de auto hebt (bijvoorbeeld die van de
bandenreparatieset) de spanning van de
vier banden als deze zijn afgekoeld. Rijd
voorzichtig verder als het niet mogelijk is
om deze controle onmiddellijk uit te voeren.
of
)
Gebruik in het geval van een lekke band
de bandenreparatieset of het reservewiel
(volgens uitvoering),
Resetten
Elke keer nadat u een of meer banden op
spanning hebt gebracht en na het ver wisselen van
een of meer wielen, moet u het systeem resetten.
Er is een sticker op de middenstijl aan de
bestuurderszijde aangebracht om u hierop
attent te maken.
Page 255 of 330

12
Veiligheid
Het resetten van het systeem moet gebeuren bij afgezet contact
en stilstaande auto
:
- via het configuratiemenu van de auto bij auto's met display,
- met de knop in het dashboardkastje bij auto's zonder display.
)
Druk op de toets MENU
om het algemene
menu te openen.
)
Druk op de toets "
" of "
" om het
menu " Persoonlijke instellingen -
configuratie
", te selecteren en bevestig
uw keuze door op de middelste toets te
drukken.
)
Druk op de toets "
" of "
" om het
menu " Configuratie auto instellen
", te
selecteren en bevestig uw keuze door op
de middelste toets te drukken.
)
Druk op de toets "
" of "
" om de
categorie " Rijhulpsysteem
", te selecteren
en bevestig uw keuze door op de middelste
toets te drukken.
)
Druk op de toets "
" of "
" om
" Bandenspanning
"
" en ver volgens
" Reset
" te selecteren en bevestig uw
keuzes door op de middelste toets te
drukken.
Het resetten wordt bevestigd door een
melding.
Monochroom display C
Auto's zonder display
)
Open het dashboardkastje.
)
Houd deze knop enige tijd ingedrukt.
Een geluidssignaal met een lage toon geeft aan
dat het systeem is gereset.
Een geluidssignaal met een hoge toon geeft
aan dat het systeem niet is gereset.
De nieuw opgeslagen waarden van de
bandenspanning worden door het systeem
beschouwd als referentiewaarden.
Page 256 of 330

13
7
Veiligheid
Storing
Het bandenspanningscontrolesysteem
werkt alleen betrouwbaar als bij het
resetten van het systeem de vier
banden de correcte spanning hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of
ver wijderen van sneeuwkettingen.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
ver volgens.
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en ver volgens
blijft branden in combinatie met het lampje
Ser vice, wijst dit op een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 257 of 330

14
Praktische informatie
Bij auto's met HDi-motor is het in het geval van
een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten: raadpleeg de
afbeelding van de motorruimte in de rubriek
"Dieselmotor".
Als de tank van uw auto is voorzien van
een tankbeveiliging, raadpleeg dan de
desbetreffende rubriek.
Brandstoftank leeg (diesel)
Als de motor niet direct aanslaat,
beëindig dan uw startpoging en herhaal
de procedure.
)
Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
)
Open de motorkap.
)
Bedien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).
)
Bedien de startmotor tot de motor aanslaat
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht
dan ongeveer 15 seconden en start de
motor opnieuw).
)
Als de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw.
)
Sluit de motorkap.
HDi 92-motor
)
Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
)
Zet het contact aan (zonder de motor te
starten).
)
Wacht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
)
Herhaal de handelingen 10 keer.
)
Bedien de startmotor om de motor te
starten.
BlueHDi-motor
Page 258 of 330

15
10
Onderhoud
Additief AdBlue®
en SCR-systeem
voor BlueHDi-dieselmotoren
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en
om aan de nieuwe Euro 6 -norm te voldoen,
heeft CITROËN er voor gekozen zijn auto's
met dieselmotor te voorzien van een systeem
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd
met een SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction) voor de behandeling van de
uitlaatgassen zonder dat de prestaties
veranderen of het brandstofverbruik toeneemt.
SCR-systeem
Met behulp van het additief AdBlue® ,
dat
ureum bevat, zet een katalysator tot 85%
van de stikstofoxides (NOx) om in stikstof en
water, stoffen die onschadelijk zijn voor de
gezondheid en het milieu.
Het additief AdBlue
®
bevindt zich in een
specifiek reser voir onder de bagageruimte,
aan de achterzijde van de auto. Het reser voir
heeft een inhoud van 17 liter, goed voor een
actieradius van ongeveer 20.000 km voordat
een waarschuwingssysteem u meldt dat u
met de resterende hoeveelheid additief nog
maximaal 2400 km kunt rijden.
Om er voor te zorgen dat het SCR-systeem
goed blijft werken, wordt bij elke periodieke
onderhoudscontrole aan uw auto in het
CITROËN-netwerk of bij een gekwalificeerde
werkplaats het reservoir van het additief
AdBlue
®
bijgevuld.
Als u ver wacht tussen twee periodieke
onderhoudscontroles meer dan 20.000 km te
rijden, raden wij u aan het reser voir tussentijds
te laten bijvullen door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als het AdBlue
®
-reservoir leeg is, zorgt
een wettelijk verplicht systeem ervoor
dat de motor niet opnieuw kan worden
gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot uw auto te veel schadelijke
stoffen uit, waardoor hij niet meer aan
de Euro 6-emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-
systeem zo snel mogelijk contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats: na 1100 km
wordt een systeem geactiveerd dat
het opnieuw starten van de motor
blokkeert.
Page 259 of 330

16
Onderhoud
Actieradiusindicatoren
Zodra de reser vevoorraad van het AdBlue®
-
reser voir is aangesproken of een storing in het
SCR-systeem is gesignaleerd, verschijnt bij
het aanzetten van het contact een indicator die
aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer
kunt rijden voordat het opnieuw starten van de
motor automatisch wordt geblokkeerd.
Als gelijktijdig een storing wordt gesignaleerd
en het AdBlue
®
-niveau laag is, wordt de laagste
actieradius weergegeven.
Als de motor mogelijk niet opnieuw kan worden gestart door een te laag AdBlue®
-niveau
Actieradius groter dan 2400 km
Als het contact wordt aangezet, wordt er geen
informatie over de actieradius weergegeven op
het instrumentenpaneel.
Actieradius tussen 600 en 2400 km
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het
verklikkerlampje UREA branden in combinatie
met een geluidssignaal en de tijdelijk op het
instrumentenpaneel weergegeven melding
"NO START IN" en een afstand die aangeeft
hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met
de resterende hoeveelheid additief voordat
het starten van de motor wordt geblokkeerd -
(bijv.: "NO START IN 1500 km" betekent dat
na 1500 km het starten van de motor wordt
geblokkeerd).
Tijdens het rijden wordt deze melding elke
300 km weergegeven zolang er geen additief
is bijgevuld.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het additief
AdBlue
®
te laten bijvullen.
U kunt het bijvullen ook zelf uitvoeren.
Raadpleeg de rubriek "Bijvullen". Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het
AdBlue
®
-reservoir leeg is.
Page 260 of 330

17
10
Onderhoud
Storing in verband met een te laag AdBlue®
-niveau
Als het contact wordt aangezet, gaat het
verklikkerlampje SERVICE branden en knippert
het verklikkerlampje UREA in combinatie
met een geluidssignaal en de tijdelijk op het
instrumentenpaneel weergegeven melding
"NO START IN" en de afstand 0 km of mijl -
("NO START IN 0 km" betekent dat het starten
van de motor is geblokkeerd).
Het AdBlue
®
-reservoir is leeg: het wettelijk
verplichte startblokkeringssysteem voorkomt
dat de motor opnieuw wordt gestart.
Actieradius tussen 0 en 600 km
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het
verklikkerlampje SERVICE branden en knippert
het verklikkerlampje UREA in combinatie
met een geluidssignaal en de tijdelijk op het
instrumentenpaneel weergegeven melding
"NO START IN" en een afstand die aangeeft
hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met
de resterende hoeveelheid additief voordat het
starten van de motor wordt geblokkeerd - (bijv.:
"NO START IN 600 km" betekent dat na 600 km
het starten van de motor wordt geblokkeerd).
Tijdens het rijden wordt deze melding elke
30 seconden weergegeven zolang er geen
additief is bijgevuld.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het additief
AdBlue
®
te laten bijvullen.
U kunt het bijvullen ook zelf uitvoeren.
Raadpleeg de rubriek "Bijvullen".
Als niet op tijd additief wordt bijgevuld, kan de
motor niet meer worden gestart.
Om de motor weer opnieuw te kunnen
starten, raden wij u aan contact op te
nemen met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om de
benodigde hoeveelheid additief te laten
bijvullen. Als u zelf additief bijvult, moet
het reser voir met minimaal 3,8 liter
AdBlue
®
worden gevuld.
Raadpleeg de rubriek "Bijvullen".