CITROEN JUMPER 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2016Pages: 308, PDF Size: 11.22 MB
Page 41 of 308
39
jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2015
HIll START ASSIST
Deze aan de dynamische stabiliteitscontrole
gekoppelde functie (ook bekend onder
de naam HHC (Hill Holder Control))
vereenvoudigt het wegrijden op een helling.
Het systeem wordt geactiveerd onder de
volgende omstandigheden:
-
de auto moet stilstaan met draaiende
motor en het rempedaal ingetrapt,
-
de helling moet steiler zijn dan 5%,
-
bij het omhoog rijden op een helling moet
de versnellingsbak in de neutraalstand
staan of moet een andere versnelling dan
de achteruitversnelling zijn ingeschakeld,
-
bij het afdalen van een helling moet de
achteruitversnelling zijn ingeschakeld.
De Hill Start Assist is een voorziening om het
rijcomfort te vergroten en kan niet gebruikt
worden als elektrisch bediende handrem.Werking
Als u het rempedaal en het
koppelingspedaal hebt ingetrapt, hebt u
zodra u het rempedaal loslaat ongeveer
2
seconden de tijd om, zonder dat de auto
de helling af begint te rollen, gas te geven
en weg te rijden.
Bij het wegrijden wordt de functie
automatisch gedeactiveerd door de remdruk
geleidelijk te laten afnemen. Gedurende
deze fase is het mogelijk dat de remmen
hoorbaar zijn, het teken dat de auto in
beweging komt.
Storing
In het geval van een storing in het
systeem gaat dit verklikkerlampje branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding ter bevestiging op
het display. Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De Hill Start Assist wordt gedeactiveerd
onder de volgende omstandigheden:
-
als u het koppelingspedaal laat
opkomen,
-
als de handrem wordt aangetrokken,
-
als de motor wordt afgezet,
-
als de motor afslaat.
Starten en stoppen
2
VOORdAT U gAAT RIJden
Page 42 of 308
40
jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2015
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen, enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u
weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt
direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem, dat perfect is
aangepast aan het stadsverkeer, zorgt voor
een lager brandstofverbruik, minder uitstoot
van schadelijke stoffen en het comfort
van totale stilte in het interieur tijdens het
wachten.
STOP & START- S y ST ee M
Werking
Overgang naar de STOP-stand van de motor
Zet, terwijl de auto stilstaat, de
versnellingsbak in de neutraalstand en laat
het koppelingspedaal los.
-
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat
branden en de motor wordt
afgezet. Om te voorkomen dat de motor te
vaak wordt uitgezet als u langzaam
rijdt, wordt de motor uitsluitend automatisch
afgezet als de auto een snelheid van
minimaal 10 km/h heeft bereikt.
Verlaat nooit de auto zonder eerst
het contact met de sleutel te hebben
afgezet.
Tank nooit als de motor door het Stop
& Start-systeem is afgezet; zet in dat
geval altijd het contact af en neem de sleutel
uit het contactslot. Bijzonderheden: geen overgang naar de
STOP-stand
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
-
het systeem wordt geïnitialiseerd,
-
het bestuurderportier geopend is,
-
de veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
de airconditioning in werking is,
-
de
achterruitverwarming is ingeschakeld,
-
de ruitenwissers vóór in de stand hoge
snelheid werken,
-
de achteruitversnelling is ingeschakeld,
tijdens het inparkeren,
- bepaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
regeneratie van het roetfilter,
rembekrachtiging, buitentemperatuur
enz.) dat niet toelaten.
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel knippert
enkele seconden en gaat
vervolgens uit.
d
it is volkomen normaal.
Starten en stoppen
Page 43 of 308
41
jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2015
Overgang naar de START-stand van de motor-
Dit verklikkerlampje gaat uit
en de motor wordt gestart.
Als de motor automatisch is gestart (START-
stand) en de bestuurder gedurende de
daaropvolgende drie minuten de auto niet
bedient, zet het systeem de motor definitief
af. De motor kan dan uitsluitend weer met
de contactsleutel worden gestart. Bijzonderheden: automatisch activeren
van de START-stand
De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:
-
de auto wegrolt op een helling,
-
de ruitenwissers vóór in de stand hoge
snelheid werken,
-
de airconditioning in werking is,
-
de motor ongeveer drie minuten geleden
is afgezet door het Stop & Start-
systeem,
-
bepaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur
enz.) dit niet toelaten.
In dat geval wordt een melding
weergegeven op het display van
het instrumentenpaneel en gaat
dit verklikkerlampje gedurende
enkele seconden knipperen om
vervolgens te doven.gebruiksvoorschrift
Als u bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak in de STOP-stand een
versnelling inschakelt, maar daarbij het
koppelingspedaal niet helemaal intrapt, wordt
de motor in sommige gevallen niet weer gestart.
Er gaat dan een verklikkerlampje branden en/of
er wordt een melding weergegeven die aangeeft
dat u het koppelingspedaal volledig moet
intrappen om de motor weer te laten starten.
d
it is volkomen normaal.
Als een versnelling is ingeschakeld, wordt
de motor alleen automatisch opnieuw
gestart als het koppelingspedaal volledig
wordt ingetrapt.
Als de motor automatisch is
afgezet (STOP-stand) en de
bestuurder zijn veiligheidsgordel
losmaakt en een voorportier
opent, dan kan de motor uitsluitend weer
met de contactsleutel worden gestart. Er
klinkt een geluidssignaal in combinatie met
het knipperen van dit verklikkerlampje en
een melding op het display.
Starten en stoppen
2
VOORdAT U gAAT RIJden
Page 44 of 308
42
jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2015
Uitschakelen
U kunt dit systeem op elk willekeurig
moment uitschakelen door de toets "A -
OFF" in te drukken.
Het verklikkerlampje in de toets gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display van het instrumentenpaneel om aan
te geven dat het systeem is uitgeschakeld.Als u het systeem met de motor in de
STOP-stand uitschakelt, dan wordt de
motor direct opnieuw gestart.
Als u wilt dat de airconditioning continu
blijft werken, moet u het Stop & Start-
systeem uitschakelen.
Het verklikkerlampje in de toets blijft
branden. Opnieuw inschakelen
Druk nogmaals op de toets "A - OFF".
Het systeem is dan opnieuw actief. Het
verklikkerlampje in de toets gaat uit en
er wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel
om aan te geven dat het systeem weer is
ingeschakeld.
Storing
Bij een storing in het Stop
& Start-systeem wordt het
systeem uitgeschakeld, gaat dit
verklikkerlampje branden en wordt
er een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan de motor gestart worden
door het koppelingspedaal volledig in te
trappen of door de versnellingsbak in de
neutraalstand te zetten. Onderhoud
Zet het contact altijd met de sleutel
af als u handelingen onder de
motorkap wilt verrichten, om letsel door het
automatisch activeren van de START-stand
te voorkomen.
Dit systeem heeft specifieke kenmerken
en maakt gebruik van een speciale accu
(raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamheden uitsluitend
door een officiële CITROËN-dealer
uitvoeren. Zie de rubriek "Snel weer op weg -
Lege accu".
Starten en stoppen
Page 45 of 308
43
jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2015
RIJAdVIeZen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuurwiel, zodat u snel
kunt reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af
en houd meer afstand tot uw voorligger.
Rijden op een overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen
zo veel mogelijk te vermijden, want het
water kan de motor, versnellingsbak en het
elektrische systeem van uw auto ernstig
beschadigen. Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het
volgende:
-
kijk of het water niet meer dan 15
cm
diep is, houd daarbij rekening met
golven die door andere weggebruikers
kunnen worden veroorzaakt,
-
schakel het Stop & Start-systeem uit,
-
rijd zo langzaam mogelijk zonder de
motor te laten afslaan. Rijd in elk geval
niet sneller dan 10
km/h,
-
zet de auto niet stil en zet de motor niet
af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Belangrijk!
Rijd nooit met aangetrokken handrem - Kans
op oververhitting en beschadiging van het
remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto niet
met draaiende motor stil op een plaats waar
brandbaar materiaal (droog gras, afgevallen
blad, ...) in contact kan komen met het
warme uitlaatsysteem - Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met draaiende
motor achter. Als u uw auto met draaiende
motor moet verlaten, trek dan de handrem
aan en zet de versnellingsbak in de
neutraalstand.
Starten en stoppen
2
VOORdAT U gAAT RIJden
Page 46 of 308
44
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
geluidsisolatie
De technische uitvoering van de vering van
uw auto zorgt voor meer comfort.
Deze ontwikkeling zorgt eveneens voor een
vermindering van het geluidsniveau.
geluidscomfort
De steenslagbescherming aan de onderzijde
van de carrosserie en in de wielkuipen zorgt
voor een aanzienlijk lager geluidsniveau
en beschermt de carrosserie tegen
beschadigingen van buitenaf.
Comfort
Page 47 of 308
45
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
lICHTSCHAkelAAR
Draai de ring met het witte merkteken in de
stand van de gewenste verlichting.
Richtingaanwijzers (groene
verklikkerlampjes)
Links: omlaag.
Rechts: omhoog.
Parkeerlichten aan
d
imlicht/grootlicht aan
Schakelen tussen dim- en grootlicht
Trek de hendel volledig naar u toe.
lichtsignaal
Trek de hendel naar u toe, ongeacht de
stand van de ring.
Mistlampen vóór
Mistachterlicht
De mistlampen (volgens uitvoering) werken
als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld.
Druk op één van deze schakelaars om de
gewenste verlichting in te schakelen.
De mistlampen mogen uitsluitend
worden gebruikt bij dichte mist of zware
sneeuwval.
Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, is het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikers en
daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te schakelen
zodra ze niet meer nodig zijn.Functie "snelweg"
Trek de hendel naar het stuur tot aan het
zware punt van de lichtschakelaar; de
desbetreffende richtingaanwijzers zullen vijf
keer knipperen.
3
eRgOnOMIe en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
Page 48 of 308
46
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
AUTOMATISCHe VeRlICHTIng
Inschakelen
Draai de ring in de afgebeelde
stand.
Dek de lichtsensor in het midden van
de voorruit niet af.
FOllOW Me HOMe
Contact afgezet of contact in de stand
STOP.
Zet binnen 2
minuten na het afzetten van
de motor het contact in de stand STOP of
verwijder de sleutel uit het contact.
Trek de lichtschakelaar naar het stuurwiel
toe.
Het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Telkens als u de lichtschakelaar
naar het stuurwiel toe trekt, wordt
de duur van de follow-me-home verlichting
met 30
seconden verlengd. De maximale
duur bedraagt ongeveer 3
minuten. Zodra
de ingestelde duur is verstreken, wordt de
verlichting automatisch uitgeschakeld.
Houd de schakelaar langer dan 2
seconden
naar het stuurwiel toe getrokken om de
functie uit te schakelen. De functie "follow me home" (volgens
uitvoering) zorgt ervoor dat, als u de auto
verlaat, de dimlichten nog gedurende de
ingestelde tijd blijven branden (bijvoorbeeld
op een parkeerterrein).
U kunt zelf de gevoeligheid van de
lichtsensor instellen.
Raadpleeg de rubriek "Technologie aan
boord - Configuratie van de auto".
De automatische verlichting (volgens
uitvoering) zorgt er bij een geringe
lichtsterkte van de omgeving voor dat
automatisch het dimlicht wordt ingeschakeld.
Bij mist of sneeuwval kan de lichtsensor
voldoende licht waarnemen en zullen
de lichten niet automatisch worden
ingeschakeld. Schakel het dimlicht indien
nodig zelf in.
De verlichting wordt automatisch
uitgeschakeld als de lichtsterkte van de
omgeving weer voldoende is.
led-dAgRIJVeRlICHTIng
Als de motor wordt gestart, wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of
grootlicht handmatig of automatisch wordt
ingeschakeld, gaat de dagrijverlichting uit.
Programmeren
Voor landen waar het voeren van verlichting
overdag niet wettelijk verplicht is, kunt
u de functie in- of uitschakelen via het
configuratiemenu.
Als het contact wordt afgezet, wordt de
verlichting automatisch uitgeschakeld.
Stuurkolomschakelaars
Page 49 of 308
47
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
kOPlAMPen VeRSTellen
Pas de stand van de koplampen aan de
belading van de auto aan.
De koplampen kunnen worden versteld als
het dimlicht of het grootlicht is ingeschakeld.Druk herhaaldelijk op
deze schakelaars op het
dashboard om de koplampen te
verstellen.
Een verklikkerlampje op het
display geeft de geselecteerde
stand aan (0, 1, 2, 3).
PARkeeRVeRlICHTIng
De lichten kunnen blijven branden als de
auto geparkeerd staat met afgezet contact,
sleutel in de stand STOP of sleutel uit het
contact verwijderd.
Zet de ring van de lichtschakelaar in de
stand O, vervolgens op dimlicht of grootlicht.
Het verklikkerlampje op het
dashboard gaat branden.
De lichten blijven branden zolang
de auto geparkeerd staat.
Als de verlichting langdurig blijft branden,
kan de laadtoestand van de accu van uw
auto aanzienlijk worden verminderd. Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in
een land waarin het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de dimlichten worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
3
eRgOnOMIe en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
Page 50 of 308
48
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
RUITenWISSeRSCHAkelAARConstant wissen met lage snelheid: 2 standen omlaag.
Dek de regensensor, die zich aan de
bovenzijde van de voorruit bevindt,
niet af.
Ruiten- en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe, de
ruitensproeiers treden in werking in combinatie
met het tijdelijk inschakelen van de ruitenwissers.
De koplampsproeiers treden gelijktijdig met de
ruitensproeiers in werking als de dimlichten zijn
ingeschakeld (volgens uitvoering).
Ruitenwissers vóór
De ruitenwissers werken uitsluitend als het
contact in de stand MAR staat.
De schakelaar heeft vijf standen:
Ruitenwissers uit.
Intervalstand: 1 stand omlaag.
In deze stand is het mogelijk 4
intervallen te
kiezen door aan de ring te draaien:
-
zeer lang interval,
-
lang interval,
-
normaal interval,
-
kort interval.
Automatische ruitenwissers met
regensensor
De snelheid van de automatische ruitenwissers
(volgens uitvoering) wordt automatisch aangepast
aan de hoeveelheid neerslag.
Automatisch wissen: 1 stand omlaag. Bij het
selecteren van deze stand maken de ruitenwissers
één slag. Als het contact afgezet is geweest, moet
de functie opnieuw worden geactiveerd.
Als deze stand is geselecteerd, is het mogelijk
de gevoeligheid van de regensensor te verhogen
door aan de ring te draaien.
gebruiksvoorschrift
Controleer bij vorst vóór het inschakelen van de
ruitenwissers of de ruitenwissers vrij kunnen bewegen.
U kunt in de uitsparingen van de voorbumper staan
om eventuele opeengehoopte sneeuw aan de
onderzijde van de voorruit en op de ruitenwissers te
verwijderen.
U kunt de ruitenwisserbladen zelf
vervangen.
Raadpleeg de rubriek "Snel weer op
weg - Ruitenwisserbladen versleten".
U kunt zelf het vloeistofniveau
controleren.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Niveaus en controles".
Constant wissen met hoge snelheid:
3
standen omlaag.
Eén keer wissen: trek de schakelaar naar
het stuurwiel toe. Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de ruitenwissers vóór zijn
ingeschakeld in de stand hoge snelheid, de
STOP-stand niet beschikbaar is.
Zet het contact af als de auto gewassen
wordt in een wasstraat of schakel de stand
voor automatisch wissen uit.
Stuurkolomschakelaars