sensor CITROEN JUMPER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2020Pages: 196, PDF Size: 34.37 MB
Page 81 of 196

79
Rijden
6Parkeerhulpsystemen
De bestuurder moet voorafgaand aan en
tijdens het manoeuvreren altijd en met name
met behulp van de spiegels de omgeving van
de auto in de gaten houden.
Radar
De werking van de radar en de
bijbehorende functies kan negatief worden
beïnvloed door de opeenhoping van vuil
(stof, modder, ijs enz.) of door bepaalde
weersomstandigheden (zware regenval,
sneeuw) wanneer de bumper beschadigd is.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats alvorens
de voorbumper te spuiten of de lak ervan bij
te werken. Bepaalde laksoorten kunnen de
werking van de radar beïnvloeden.
Rijhulpcamera
Deze camera en bijbehorende functies
werken mogelijk minder goed of helemaal
niet als het gedeelte van de voorruit vóór
de camera vuil, beslagen, bevroren, bedekt
met sneeuw, beschadigd of bedekt met een
sticker is.
Bij vochtige en koude weersomstandigheden
moet u de voorruit regelmatig ontwasemen.
Slecht zicht (slecht verlichte weg, zware
regenval, dichte mist, sneeuw) en
verblinding (koplampen van tegenliggers,
laagstaande zon, reflecties op nat wegdek,
uitrijden van een tunnel, snelle overgangen
tussen schaduw en licht) kunnen ook de
detectieprestaties negatief beïnvloeden.
Wanneer de voorruit wordt vervangen, neem
contact op met een CITROËN-dealer of
gekwalificeerde werkplaats om de camera
opnieuw te laten kalibreren; de werking
van de bijbehorende systemen kan worden
onderbroken.
Overige camera’s
De op het touchscreen of het
instrumentenpaneel weergegeven beelden
van de camera('s) kunnen door het reliëf
worden vervormd.
Bij de aanwezigheid van schaduwzones, of bij
zonnig weer of onvoldoende omgevingslicht
kan het beeld donkerder en minder
contrastrijk zijn.
De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze
in werkelijkheid zijn.
Sensoren
De werking van de sensoren en de
bijbehorende functies kan worden verstoord
door omgevingsgeluiden van bijvoorbeeld
luidruchtige voertuigen en machines (zoals
vrachtwagens of drilboren), door de ophoping
van sneeuw of dode bladeren op de weg of bij
beschadigde bumpers en spiegels.
Bij het inschakelen van de
achteruitversnelling geeft een geluidssignaal
(lange pieptoon) aan dat de sensoren
mogelijk vuil zijn.
Een aanrijding aan de voorzijde
of achterzijde van de auto kan de
sensorinstellingen verstoren, hetgeen niet
altijd door het systeem wordt vastgesteld: de
afstandsmetingen kunnen hierdoor incorrect
zijn.
De sensoren detecteren geen obstakels die
te laag (trottoirbanden, drempels) of te dun
(bomen, palen, draadhekken) zijn.
Bepaalde obstakels die aanvankelijk wel
worden gedetecteerd, worden mogelijk niet
meer gedetecteerd als ze zich in de dode
hoek van het detectiebereik van de sensoren
bevinden.
Bepaalde materialen (stoffen) kunnen
geluidsgolven absorberen: hierdoor worden
voetgangers mogelijk niet gedetecteerd.
Onderhoudscontroles
Reinig de bumpers, de spiegels en het
gezichtsveld van de camera's regelmatig.
Houd tijdens het wassen van de auto het
uiteinde van de hogedrukspuit op minimaal
30 cm van de radar, sensoren en camera's.
Matten
Het gebruik van matten die niet door
CITROËN zijn goedgekeurd, kan de
bediening van de snelheidsbegrenzer of de
snelheidsregelaar hinderen.
Page 90 of 196

88
Rijden
Status van het
waarschuwings-
lampje in de toets Melding op het display
Status van het symbool
op het display Geluidssignaal
Betekenis
Uit Lane Departure Warning
System ingeschakeld Waarschuwingslampjes
en
vast branden-
Het systeem wordt ingeschakeld, maar er
wordt niet aan de voorwaarden voor gebruik
voldaan.
Uit Lane Departure Warning
System ingeschakeld -
-Het systeem wordt geactiveerd en er wordt
aan de voorwaarden voor gebruik voldaan: het
systeem kan ook geluidssignalen en visuele
waarschuwingen geven.
Uit - Waarschuwingslampje en
controlelampje
of
knippert Ja
Het systeem is ingeschakeld en herkent de
voorwaarden voor gebruik: het geeft aan dat
de afstand tot de rijstrookmarkering links of
rechts groter wordt.
Aan Lane Departure Warning
System ingeschakeld -
NeeHet systeem is handmatig uitgeschakeld.
dodehoekbewaking met
detectie aanhanger
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem werkt met sensoren op de zijkanten
van de achterbumper, die de dode hoek in de
gaten houden.
Het waarschuwt de bestuurder voor andere
voertuigen (zoals auto's, vrachtwagens en
motoren) op plekken waar de bestuurder ze niet
kan zien, tijdens voor- en achteruitrijden.
Als er een aanhanger aan het voertuig is
gekoppeld, wordt het detectiegebied vergroot
met de lengte van de aanhanger.
Page 91 of 196

89
Rijden
6dodehoekbewaking met
detectie aanhanger
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem werkt met sensoren op de zijkanten
van de achterbumper, die de dode hoek in de
gaten houden.
Het waarschuwt de bestuurder voor andere
voertuigen (zoals auto's, vrachtwagens en
motoren) op plekken waar de bestuurder ze niet
kan zien, tijdens voor- en achteruitrijden.
Als er een aanhanger aan het voertuig is
gekoppeld, wordt het detectiegebied vergroot
met de lengte van de aanhanger.
In de buitenspiegel aan de zijde waar
dat voertuig zich bevindt, gaat er een
waarschuwingslampje branden. Afhankelijk
van de configuratie kan er een geluidssignaal
klinken.
Inschakelen/uitschakelen
De functie kan worden in- of
uitgeschakeld met de toets MODE in het
menu Dode hoek.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de configuratie van het
voertuig (MODE).
Er zijn twee mogelijkheden voor inschakelen:
– VISUEEL: visuele waarschuwing. Onder
het rijden gaat er in de buitenspiegel aan
de zijde waar dat voertuig zich bevindt een
waarschuwingslampje branden.
– VISUEEL en GELUID : visuele en hoorbare
waarschuwing. Onder het rijden gaat er in
de buitenspiegel aan de betreffende zijde
een waarschuwingslampje branden. Als de
richtingaanwijzer wordt ingeschakeld aan de
zijde waar het voertuig is gedetecteerd, klinkt er
een geluidssignaal.
Wanneer het voertuig wordt gestart, gaat er in
elke spiegel een waarschuwingslampje branden
om aan te geven dat het systeem is geactiveerd.
De status van het systeem blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
Achteruitversnelling
Het systeem helpt de bestuurder bij achteruit
rijden (bijvoorbeeld wanneer hij of zij achteruit uit
een parkeerplaats rijdt).
Het detecteert voertuigen die links of rechts
van het voertuig rijden bij een snelheid tussen
ongeveer 1 en 35 km/u.
Wanneer er een voertuig wordt gedetecteerd,
gaat er een waarschuwingslampje in de spiegel
aan de betreffende zijde branden en klinkt er een
geluidssignaal.
Aanhangerdetectie
Het systeem detecteert de aanwezigheid en
lengte van een aanhanger. Het detectiegebied
van het voertuig in dode hoeken wordt verlengd
met de lengte van de aanhanger.
De detectiemodus voor de aanhanger
wordt met de toets MODE ingeschakeld.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de configuratie van het
voertuig (MODE).
Page 95 of 196

93
Rijden
6– De rijsnelheid is niet hoger dan 80 km/h
wanneer een stilstaand voertuig wordt
gedetecteerd.
– De rijsnelheid ligt tussen 5 en 85 km/h
wanneer een bewegend voertuig wordt
gedetecteerd.
Dit lampje knippert (gedurende ongeveer
10 seconden) als de functie ingrijpt op het
remsysteem.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan als de
auto door het automatische noodremsysteem tot
stilstand wordt gebracht.
De bestuurder kan op elk gewenst
moment de controle over de auto
overnemen door een ferme stuurbeweging te
maken en/of het gaspedaal in te trappen.
Als de functie in werking is, kunnen er lichte trillingen voelbaar zijn in het
rempedaal.
Als de auto volledig tot stilstand is gekomen,
blijven de remmen automatisch 1 tot 2
seconden geactiveerd.
Storing
Bij een storing in het systeem wordt u
gewaarschuwd door het permanent
branden van dit lampje in combinatie met een
melding en een geluidssignaal. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren.
Als deze lampjes gaan branden nadat de motor is afgezet en weer
gestart, raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Parkeerhulp achter met
geluidssignalen
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem (waar aanwezig) bestaat uit 4
naderingssensoren in de achterbumper.
Ze detecteren alle obstakels, zoals personen,
voertuigen, bomen en hekken, achter het
voertuig terwijl het voertuig rijdt.
Bepaalde obstakels die aan het begin
van de manoeuvre werden gedetecteerd,
worden aan het einde van de manoeuvre niet meer waargenomen als ze zich in de
dode hoek tussen en onder de sensoren
bevinden. Voorbeelden: paaltjes, pionnen bij
wegwerkzaamheden of voorwerpen op de stoel.
De parkeerhulp achter kan in combinatie met
een achteruitrijcamera werken.
Inschakelen
► Schakel de achteruitversnelling in met de
schakelhendel.
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het
obstakel aan. Hoe dichter het voertuig bij het
obstakel komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is.
Als het voertuig minder dan ongeveer 30
centimeter van het obstakel is verwijderd, is het
geluidssignaal continu hoorbaar.
Afzetten
► Schakel de transmissie van achteruit naar
neutraal.
Page 126 of 196

124
In geval van pech
Zekeringen rechterstijl
► Maak het deksel los.
Sluit het deksel na de werkzaamheden
zorgvuldig.
Zekeringen dashboard links
► Verwijder de schroeven en kantel de
behuizing om bij de zekeringen te komen.
Zekeringen A (ampère)Functie
12 7,5Dimlicht rechts
13 7,5Dimlicht links
32 7,5Verlichting interieur (+ accu)
34 7,5Verlichting interieur minibus - alarmknipperlichten
36 10Audiosysteem - Bediening airconditioning - Alarm - Tachograaf- Onderbreking accuvoeding computer -
Programmeereenheid extra verwarming (+ accu)
37 7,5Contact remlichten - Derde remlicht - Instrumentenpaneel (+ sleutel)
38 20Centrale vergrendeling portieren (+ accu)
42 5ABS-sensor en computer - ASR-sensor - DSC-sensor - Contact remlichten
43 20Motor ruitenwissers (+ sleutel)
47 20Motor elektrische ruitbediening bestuurderszijde
48 20Motor elektrische ruitbediening passagierszijde
Page 127 of 196

125
In geval van pech
8ZekeringenA (ampère)Functie
49 5Computer parkeerhulp - Audiosysteem - Stuurkolomschakelaars - Bedieningspanelen midden en zijka\
nt -
Extra bedieningspaneel - Onderbreking accuvoeding computer (+ sleutel)
50 7,5Computer airbags en voorspanners
51 5Tachograaf - Computer stuurbekrachtiging - Airconditioning - Achteruitrijlichten - Watersensor
dieselbrandstoffilter - Stroommeter (+ sleutel)
53 7,5Instrumentenpaneel (+ accu)
90 7,5Groot licht links
91 7,5Groot licht rechts
92 7,5Mistlampen links
93 7,5Mistlampen rechts
Zekeringen rechterstijl
► Maak het deksel los.
Sluit het deksel na de werkzaamheden
zorgvuldig.
Page 191 of 196

189
Trefwoordenregister
S
Schakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars 30
Schrijftafeltje ~ Tafeltje 41–43
SCR (Selective Catalytic Reduction) 108
SCR-systeem 108
Sensoren (waarschuwingen) 79
Slepen 130
Slepen van een auto 130
Sneeuwkettingen 97–98
Snelheidsbegrenzer 82–83
Snelheidslimietherkenning 80–81
Snelheidsregelaar 83–86
Soort lamp 118
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten 97
Stoelen achter ~ Achterbank 63
Stoelverwarming 30
Stop & Start 34, 41, 52, 59,
73–75, 101, 105, 130
Streaming audio Bluetooth 171–172
Stuurbekrachtigingsvloeistof 103–104
Stuurwiel (verstellen) 32
T
Technische gegevens 132
Te laag brandstofniveau ~
Brandstofniveau 96
Telefoon 162–163, 176–177
Teller 80
Tijd instellen 20
Touchscreen 167, 183
Trekhaak met afneembare kogel 98–100
U
Uitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen 61, 63
USB 161, 170–171
USB-aansluiting 161, 170–171
USB-poort 161, 170–171
V
Veiligheidsgordels 58–59
Veiligheidsgordels achter 59
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen 61–63
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen) 61–63
Ventilatie 33, 35
Ventilatieroosters 33
Verkeersinformatie (TA) 160
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes 6–7
Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes 7
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~
Gordel (lampje) 59
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting 49
Verversen 103
Verwarming 33, 35
Voorportieren 25
W
Waarschuwing kans op aanrijding 90–92
Wassen 79
Window-airbags 62
Z
Zij-airbags 62
Zonder gereedschap afneembare
kogel 98–100
Zonnesensor 33
Zuinig rijden 5