stop start CITROEN JUMPER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2020Pages: 196, PDF Size: 34.37 MB
Page 89 of 196

87
Rijden
6– De weg is recht (of maakt een flauwe bocht).
– Het zichtveld is voldoende vrij van obstakels
(er wordt voldoende afstand tot de voorligger
gehouden).
– Als de rijstrookmarkering wordt overschreden
(bijvoorbeeld bij het uitvoegen), mag de
richtingaanwijzer voor de richting waarin de
rijstrook wordt verlaten (rechts of links) niet zijn
ingeschakeld.
– De rijrichting van de auto komt overeen met
het verloop van de rijstrook.
Uitschakelen/inschakelen
► Druk op deze toets om de functie in of uit te
schakelen.
Als de functie is uitgeschakeld, gaat het lampje
in de toets branden.
Als de functie weer wordt ingeschakeld,
blijven de twee controlelampjes op het
instrumentenpaneel branden totdat de rijsnelheid
60 km/u is.
De status van de functie blijft opgeslagen in het
geheugen nadat het contact is afgezet.
Detectie
Als er een afwijking naar links of rechts ten opzichte van de rijrichting wordt
gedetecteerd, gaat het controlelampje aan de
betreffende kant op het instrumentenpaneel
knipperen en hoort u een geluidssignaal.
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld,
en ongeveer 20 seconden nadat deze is
uitgeschakeld, wordt er geen waarschuwing
gegeven.
Het is mogelijk dat er een waarschuwing wordt
gegeven bij het overschrijden van een pijl op de
weg of een niet-officiële markering (graffiti).
Er kunnen storingen in de detectie
optreden:
– als de rijstrookmarkeringen zijn
weggesleten;
– als er weinig contrast is tussen het wegdek
en de markeringen.
Dit systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als de functie Stop & Start
actief is. Het systeem start opnieuw en
herkent de omstandigheden weer nadat het
voertuig is gestart.
Er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
– Als het voertuig een zeer zware lading
vervoert (vooral als deze niet goed in
evenwicht is);
– Bij slecht zicht (door bijvoorbeeld regen,
mist of sneeuw);
– Bij weinig of juist heel veel licht
(bijvoorbeeld bij verblindend zonlicht of in het
donker);
– Als de voorruit vlak bij de camera vuil of
beschadigd is;
– Als de ABS, DSC, ASR of Intelligent
Traction Control niet werken.
Storing
Bij een storing gaat dit controlelampje,
gaan de waarschuwingslampjes branden
in combinatie met een geluidssignaal en een
melding ter bevestiging op het display.
Laat het systeem controleren door een
CITROËN-dealer of gekwalificeerde werkplaats.
Page 98 of 196

96
Praktische informatie
► Druk vervolgens op de tweede knop in het
accucompartiment onder de vloer (minibus) om
de voeding te herstellen.
Bij andere uitvoeringen is de tweede
knop vervangen door een zekering ;
neem contact op met een CITROËN-dealer of
gekwalificeerde werkplaats.
Compatibiliteit van
brandstoffen
Diesel die voldoet aan de normen
EN590, EN16734 en EN16709, met een
methylvetzuurgehalte tot respectievelijk 7%,
10%, 20% en 30%. Bij het gebruik van B20- of
B30-brandstof, zelfs af en toe, gelden speciale
onderhoudsvoorschriften die onder "Zware
omstandigheden" vallen.
Diesel met paraffine volgens de norm EN15940.
Brandstof
De inhoud van de brandstoftank bedraagt
ongeveer 90 liter.
Er zijn ook brandstoftanks leverbaar met een
inhoud van 60 en 120 liter, afhankelijk van de
motoruitvoering.
Laag brandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau E
(Empty) is bereikt, gaat dit
verklikkerlampje branden.
Afhankelijk van de inhoud van de brandstoftank
en de motoruitvoering bevat de tank nog
ongeveer 10 of 12 liter brandstof.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een
lege brandstoftank te voorkomen.
Tanken
Het tanken altijd met afgezette motor.
► Open de brandstofvulklep.
► Houd de zwarte vulklep met een hand.
► Steek de sleutel met de andere hand erin en
draai deze linksom.
► Verwijder de zwarte vuldop en bevestig
deze aan de haak aan de binnenzijde van de
brandstofvulklep.
Een sticker aan de binnenzijde van de
brandstofvulklep geeft aan welke brandstof u
moet tanken.
Laat het vulpistool maximaal een 3
de keer
afslaan, aangezien er anders storingen kunnen
optreden.
► Vergrendel de zwarte vuldop na het tanken
en sluit de vulklep.
Tank met het Stop & Start-systeem nooit terwijl de motor in de STOP-stand staat;
zet dan altijd het contact af met de sleutel.
Brandstofsysteem
onderbroken
Bij een botsing zorgt een voorziening ervoor
dat de brandstoftoevoer naar de motor en de
voeding van het voertuig automatisch worden
onderbroken.
De alarmknipperlichten en de interieurverlichting
gaan branden, en de portieren worden
ontgrendeld.
Als de toevoer en voeding na de botsing weer moeten worden hersteld, moet u
eerst op brandstoflekkage en vonken
controleren om ervoor te zorgen dat er geen
brand ontstaat.
► Herstel de brandstoftoevoer door op de
eerste knop rechtsvoor te drukken.
Page 102 of 196

100
Praktische informatie
voertuig: 6, 8 of 10, afhankelijk van de wielbasis
van het voertuig.
Houd u aan de montagevoorschriften en de
gebruiksvoorwaarden in de handleiding die bij de
draagvoorziening is meegeleverd.
De maximale belasting van het dak,
gelijkmatig verdeeld: 150 kg, voor alle
uitvoeringen, binnen de limieten van het
maximaal toelaatbaar voertuiggewicht (GVW).
Bij voertuigen in hoogte-uitvoering H3
mogen geen dakdraagsystemen worden
gebruikt.
Houd u strikt aan de geldende wettelijke
bepalingen met betrekking tot de maximale
inhoud.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de technische
gegevens van het voertuig, met name voor
de afmetingen.
Onder de motorkap
Openen
Schakel omwille van uw veiligheid het
Stop & Start-systeem altijd uit alvorens
werkzaamheden onder de motorkap uit te
voeren om letsel als gevolg van het
y &