CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020Pages: 324, PDF Size: 11 MB
Page 161 of 324

159
Hoogteverstelling
F Stel het display bij draaiende motor op de gewenste hoogte af met de knoppen 4:
-
o
mhoog om het display hoger af te
stellen,
-
o
mlaag om het display lager af te stellen.
Helderheid instellen
F Stel bij een draaiende motor de helderheid van het informatiedisplay in met toets 3 :
-
"
zon" om de lichtsterkte te verhogen,
-
"
maan" om de lichtsterkte te verlagen. Leg nooit voorwerpen rondom het scherm
(of in de uitsparing) zodat het uitklappen
en de goede werking van het scherm niet
verhinderd worden.
Bij bepaalde weersomstandigheden
(regen en/of sneeuw, zeer zonnig weer, ...)
kan de informatie op het head-up display
tijdelijk minder goed leesbaar zijn.
Sommige zonnebrillen kunnen het lezen
van de informatie hinderen.
Gebruik een schone en zachte doek
(bijvoorbeeld een brillendoekje of
microvezeldoekje) om het projectiescherm
te reinigen. Gebruik nooit een droge doek,
een schuurspons, of een schoonmaak-
of oplosmiddel om te voorkomen dat er
krassen ontstaan op het scherm of de
anti-reflecterende laag beschadigd raakt.
Dit systeem werkt bij draaiende motor en
de instellingen worden opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
Snelheden opslaan
Via deze functie kunnen
snelheidsinstellingen worden opgeslagen
die ver volgens worden gebruikt ter
configuratie van twee systemen:
snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar.
Programmeren
De snelheidsdrempels kunnen
worden ingesteld via het
configuratiemenu van de auto met
behulp van het touchscreen.
F
S
electeer de functie waar voor u nieuwe
snelheden wilt programmeren:
•
snelheidsbegrenzer
of •
snelheidsregelaar.
F
H
oud de toets 2 ingedrukt om het systeem
uit te schakelen en het scherm in te
klappen.
De ingeschakelde/uitgeschakelde status van
het head-up display blijft behouden als de
motor opnieuw wordt gestart. U kunt voor elke functie zes snelheden opslaan
in het geheugen van het systeem.
6
Rijden
Page 162 of 324

160
F Voer de nieuwe waarde in met de nummertoetsen en bevestig.
F
E
r zijn standaard al enkele snelheden
opgeslagen.
U kunt de opgeslagen snelheden
weergeven door op deze toets te
drukken.
F
D
ruk op de toets van de snelheid die u wilt
wijzigen.
snelheidslimietherkennings-
en snelheidsadviessysteem
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem geeft de maximaal toegestane
snelheid op het instrumentenpaneel weer,
conform de snelheidslimieten die gelden in het
land waarin u rijdt, op basis van: -
I
nformatie over snelheidslimieten uit de
kaartgegevens van het navigatiesysteem.
Om er zeker van te zijn dat de informatie
over snelheidslimieten afkomstig van
het navigatiesysteem actueel is, dienen
de kaartgegevens geregeld te worden
geüpdatet.
De eenheid voor de snelheidslimieten
(km/h of mph) hangt af van het land waarin
u rijdt.
Houd hier rekening mee om te voorkomen
dat u de snelheidslimiet overschrijdt.
Als u in een ander land bent, moet
de eenheid van snelheid die door het
instrumentenpaneel wordt aangegeven
gelden voor het land waarin u rijdt; anders
werkt het systeem niet correct.
Het verkeersbordherkenningssysteem is
een hulpsysteem; het geeft niet altijd de
juiste snelheidslimiet aan.
De snelheidslimietborden langs of boven
de weg hebben altijd prioriteit boven
de door het systeem weergegeven
snelheidslimieten.
Het systeem is ontworpen voor het
detecteren van borden die voldoen aan
de regels van het Verdrag van Wenen
betreffende verkeersborden.
Inschakelen/uitschakelen
De functie kan worden
in- en uitgeschakeld in het
configuratiemenu van de auto.
Weergave op het
instrumentenpaneel
- Door de camera gedetecteerde verkeersborden met een snelheidslimiet. 1.
Weergave van de snelheidslimiet.
Head-up display
Rijden
Page 163 of 324

161
Weergave van de snelheidWerkingslimietenOpslaan van de ingestelde
snelheid
Raadpleeg de desbetreffende
rubrieken voor meer informatie
over de snelheidsbegrenzer, de
snelheidsregelaar of de adaptieve
snelheidsregelaar .
Stuurkolomschakelaars
1.Selecteren van de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar.
2. Opslaan van de ingestelde snelheid.
Het systeem is ingeschakeld maar ontvangt
geen informatie over de snelheidslimiet.
Zodra er informatie over de snelheidslimiet
wordt ontvangen, geeft het systeem de waarde
w e e r.
De bestuurder kan, als hij dat wil,
zijn snelheid aanpassen op basis
van de door het systeem geleverde
gegevens. Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk minder goed of helemaal niet:
-
s
lecht zicht (slecht verlichte weg,
sneeuwval, regen, mist),
-
g
edeelte van de voorruit vóór de camera
vuil, beslagen, bevroren, bedekt door
sneeuw, beschadigd of bedekt door een
s t i c ke r,
-
s
toring van de camera,
-
v
erouderde of onjuiste kaartgegevens,
-
a
fgeschermde of onleesbare borden (door
andere voertuigen, vegetatie, sneeuw),
-
s
nelheidslimietborden die niet aan de norm
voldoen, of die beschadigd of ver vormd zijn. Naast de snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
kan de bestuurder
de weergegeven snelheid als ingestelde
snelheid gebruiken voor de snelheidsbegrenzer
of snelheidsregelaar met behulp van de toets
voor het opslaan van de snelheidsbegrenzer of
snelheidsregelaar.
De regelgeving met betrekking tot
snelheidslimieten verschilt per land.
Het systeem houdt geen rekening met lagere
snelheidslimieten die in de volgende gevallen
van kracht kunnen zijn:
-
s
lecht weer (regen, sneeuw),
-
luchtvervuiling,
-
h
et trekken van een aanhanger,
-
r
ijden met een noodreser vewiel of
sneeuwkettingen,
-
r
ijden met een band die met een
bandenreparatieset is gerepareerd,
-
b
eginnende bestuurders enz.
6
Rijden
Page 164 of 324

162
Weergave op het
instrumentenpaneel
Head-up display
3.Weergave van de snelheidslimiet.
4. Opslaan van de snelheid.
5. Actuele ingestelde snelheid.
Opslaan van de snelheid
Bij de detectie van een verkeersbord met
een andere snelheidslimiet geeft het systeem
de waarde aan en knippert MEM een paar
seconden om u voor te stellen deze nieuwe
snelheid als ingestelde snelheid op te slaan.
Bij een verschil van minder dan 9
km/h
tussen de ingestelde snelheid en de
door de snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem weergegeven
snelheid wordt het symbool " MEM" niet
weergegeven.
Afhankelijk van de omstandigheden kunnen
verschillende snelheden worden weergegeven.
F
Druk eenmaal op toets 2 om de
voorgestelde snelheid op te slaan.
Er wordt een melding weergegeven om het
verzoek te bevestigen.
F
Druk nogmaals op toets 2 om te bevestigen
en deze snelheid als nieuwe ingestelde
snelheid op te slaan.
Het display keert na enige tijd terug naar de
vorige weergave. F
S
chakel de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar in.
De informatie over de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar wordt weergegeven.
Snelheidsbegrenzer
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem voorkomt dat de auto
de door de bestuurder ingestelde
snelheid overschrijdt.
De snelheidsbegrenzer moet handmatig
worden ingeschakeld .
De minimale snelheid die ingesteld kan worden
is 30
km/h.
De ingestelde snelheid blijft na het afzetten van
het contact opgeslagen in het geheugen.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie
over deze toets en de adaptieve
snelheidsregelaar .
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over
het opslaan van snelheden .
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over
de snelheidslimietherkenning en
in het bijzonder het opslaan van de
weergegeven snelheidslimiet.
Rijden
Page 165 of 324

163
StuurkolomschakelaarsRaadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
opslaan van snelheden of over het
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem .
Weergave op het
instrumentenpaneel
Head-up display
6.Snelheidsbegrenzer ingeschakeld/
onderbroken.
7. Indicatie van selecteren van de
snelheidsbegrenzer.
8. Ingestelde snelheid.
Inschakelen / onderbreken
Instellen van de
snelheidslimiet (ingestelde
snelheid)
Er kan een snelheid worden ingesteld zonder
de begrenzer in te schakelen.
Wijzigen van de ingestelde snelheidslimiet,
uitgaande van de actuele wagensnelheid:
F
i
n stappen van +/- 1 km/h: druk meerdere
keren kort op de toets 2 of 3 ,
F
c
ontinu, in stappen van +/- 5 km/h: houd de
toets 2 of 3 ingedrukt.
Wijzigen van de ingestelde snelheid met behulp
van de geprogrammeerde snelheden en het
touchscreen:
F
d
ruk op de toets 5 om de geprogrammeerde
snelheden weer te geven,
F
d
ruk op de toets van de door u gewenste
snelheid.
1.
ON (stand LIMIT )/OFF (stand 0).
2. Verlagen van de ingestelde snelheid.
3. Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Onderbreken/hervatten van de
snelheidsbegrenzer met de eerder
opgeslagen snelheid
5. Afhankelijk van de uitvoering:
Weergeven van de snelheidsdrempels
in het geheugen met behulp van opslaan
van snelheden.
of
Gebruiken van de door het
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem ( MEM)
weergegeven snelheid.
6. Weergeven en instellen van de
opgeslagen afstand tot de voorligger. F
D
raai de knop 1 in de stand LIMIT
: de
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
A
ls de ingestelde snelheid (laatste in het
systeem opgeslagen snelheid) de door u
gewenste snelheidslimiet is, druk dan op
de toets 4 om de snelheidsbegrenzer in te
schakelen.
F
D
ruk nogmaals op de toets 4 om de werking
van de functie tijdelijk te onderbreken
(Pause).
6
Rijden
Page 166 of 324

164
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
F Voor het tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid trapt u het gaspedaal
volledig in.
De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk
uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde
snelheid knippert.
Als deze een langere periode wordt
overschreden, klinkt ter waarschuwing een
geluidssignaal.
Het loslaten van het gaspedaal is voldoende
om weer terug te keren onder de ingestelde
snelheid. Als het overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet niet wordt veroorzaakt door de
bestuurder (bijvoorbeeld op een steile helling),
klinkt er onmiddellijk een geluidssignaal.
Zodra de rijsnelheid de ingestelde
snelheid weer heeft bereikt, wordt de
snelheidsbegrenzer ingeschakeld: de
weergegeven ingestelde snelheid knippert niet
meer.
Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand 0 : de informatie
over de snelheidsbegrenzer wordt niet meer
weergegeven.
Storing
Wijzigen van de actuele ingestelde
snelheid op basis van de door de
snelheidslimietherkenning weergegeven
snelheidsnelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem:
F
d
e door het systeem gedetecteerde
snelheid wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel,
F
d
ruk één keer op de toets 5 ; er verschijnt
een melding ter bevestiging van het verzoek
om de snelheid op te slaan,
F
d
ruk nogmaals op de toets 5 om de
weergegeven snelheid op te slaan.
Deze waarde verschijnt direct als nieuwe
ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
De weergave van streepjes (eerst knipperend
en dan permanent) wijst op een storing in de
snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.
Deze snelheid wordt de nieuwe ingestelde
snelheid.
Snelheidsregelaar -
specifieke adviezen
Gebruik voor uw veiligheid en die van uw
medeweggebruikers de snelheidsregelaar
uitsluitend als de verkeerssituatie het
mogelijk maakt om gedurende een
bepaalde tijd met een constante snelheid
en een veilige afstand tot uw voorligger te
blijven rijden.
Blijf waakzaam
wanneer de
snelheidsregelaar ingeschakeld is.
Wanneer u op een van de toetsen voor
het instellen van de snelheid drukt,
kan de snelheid van uw auto plotseling
veranderen.
Op een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
auto de ingestelde snelheid overschrijdt.
Rem indien nodig om de rijsnelheid te
beperken.
Op een steile helling of bij het trekken
van een zware aanhanger kan het
voorkomen dat de ingestelde snelheid niet
wordt gehaald of vastgehouden.
Rijden
Page 167 of 324

165
Overschrijden van de ingestelde
snelheid
Trap het gaspedaalin om de ingestelde
snelheid tijdelijk te overschrijden (de
ingestelde snelheid knippert).
Laat om terug te keren naar de ingestelde
snelheid het gaspedaal los (wanneer
deze snelheid weer is bereikt, stopt de
snelheidsweergave met knipperen).
Werkingslimieten
Gebruik het systeem nooit in de volgende
situaties:
-
I
n een stedelijk gebied met
overstekende voetgangers,
-
i
n druk verkeer,
-
o
p bochtige of steile wegen,
-
o
p gladde of overstroomde wegen,
-
i
n ongunstige weersomstandigheden,
-
r
ijden op een kombaan,
-
r
ijden op een rollenbank,
-
b
ij het gebruik van sneeuwkettingen,
sneeuwsokken of spijkerbanden.Snelheidsregelaar
Raadpleeg Algemene adviezen over het
gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen
en Snelheidsregelaar - specifieke adviezen :
Met behulp van dit systeem kan
de bestuurder met een ingestelde
constante snelheid rijden zonder gas
te hoeven geven.
De snelheidsregelaar moet handmatig worden
ingeschakeld .
Daar voor moet de auto met een snelheid van
minstens 40
km/h rijden.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak moet minimaal de derde
versnelling zijn ingeschakeld.
Bij auto's met een automatische transmissie
moet stand D zijn geselecteerd of moet, in
stand M , minimaal de tweede versnelling zijn
ingeschakeld.
Bij auto’s met een automatische transmissie
of een elektronisch gestuurde versnellingsbak
moet minimaal de tweede versnelling zijn
ingeschakeld.
Bij auto’s met het Stop & Start-systeem
blijft de snelheidsregelaar na het
schakelen actief, ongeacht het type
versnellingsbak. Na het afzetten van het contact worden
alle ingestelde snelheden gewist.
Stuurkolomschakelaars
1.
ON (stand CRUISE )/OFF (stand 0).
2. Activeren van de snelheidsregelaar met
de actuele rijsnelheid/verlagen van de
ingestelde snelheid.
3. Activeren van de snelheidsregelaar met
de actuele rijsnelheid/verhogen van de
ingestelde snelheid.
4. Onderbreken/hervatten van de
snelheidsregelaar met de eerder
opgeslagen snelheid
5. Afhankelijk van de uitvoering:
Weergeven van de snelheidsdrempels in
het geheugen met behulp van opslaan van
snelheden.
of
Gebruiken van de door het
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem ( MEM)
weergegeven snelheid.
6
Rijden
Page 168 of 324

166
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
opslaan van snelheden of over het
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem .
Weergave op het
instrumentenpaneel
Head-up display
6.Snelheidsregeling onderbroken/hervat.
7. Indicatie van selecteren van de
snelheidsregelaarmodus.
8. Ingestelde snelheid.
Inschakelen/onderbreken
F Draai rolknop 1 in de stand " CRUISE”: de
snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
D
ruk, wanneer de gewenste snelheid
is bereikt, op toets 2 of 3 om de
snelheidsregelaar te activeren en een
ingestelde snelheid op te slaan. De actuele
rijsnelheid wordt de ingestelde snelheid.
U kunt het gaspedaal nu loslaten.
F
D
ruk nogmaals op toets 4 om de werking
van de functie tijdelijk te onderbreken
(Pause).
F
D
ruk nogmaals op toets 4 om de
snelheidsregelaar weer in te schakelen
(ON).
De werking van de snelheidsregelaar kan
ook tijdelijk worden onderbroken (Pause):
-
d
oor het rempedaal in te trappen,
-
a
utomatisch, als het elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP) in werking
treedt.
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
De snelheidsregelaar moet zijn ingeschakeld. Wijzigen van de actuele ingestelde snelheid:
F
i
n stappen van +/- 1 km/h: druk meerdere
keren kort op de toets 2 of 3 ,
F
c
ontinu, in stappen van +/- 5 km/h: houd de
toets 2 of 3 ingedrukt.
Let op: tijdens het ingedrukt houden van
de toets 2 of 3 kan de rijsnelheid zeer snel
veranderen.
Stel om veiligheidsredenen een snelheid
in die niet al te veel afwijkt van de actuele
wagensnelheid. Zo voorkomt u dat de
auto onver wacht gaat accelereren of vaart
minderen.
De ingestelde snelheid wijzigen met behulp
van de geprogrammeerde snelheden en het
touchscreen:
F
d
ruk op de toets 5 om de geprogrammeerde
snelheden weer te geven,
F
d
ruk op de toets van de door u gewenste
snelheid.
Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.
Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde
snelheid.
Rijden
Page 169 of 324

167
Wijzigen van de actuele ingestelde snelheid
op basis van de snelheidslimietherkenning
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem:
F
D
e gedetecteerde snelheidslimiet wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel.
F
D
ruk één keer op de toets 5 ; er verschijnt
een melding ter bevestiging van het verzoek
om de snelheid op te slaan.
F
D
ruk nogmaals op de toets 5 om de
weergegeven snelheid op te slaan.
Deze waarde verschijnt direct als nieuwe
ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
Indien noodzakelijk
(inhaalmanoeuvre enz.) kunt u de
ingestelde snelheid overschrijden
door het gaspedaal in te trappen.
De snelheidsregelaar wordt tijdelijk
uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde
snelheid knippert.
Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid weer aangehouden.
Zodra de auto de ingestelde snelheid
heeft bereikt, wordt de snelheidsregelaar
ingeschakeld: de weergegeven ingestelde
snelheid knippert niet meer. Op een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
auto de ingestelde snelheid overschrijdt.
U moet dan mogelijk het rempedaal
intrappen om de rijsnelheid te beperken.
De werking van de snelheidsregelaar
wordt dan automatisch onderbroken.
Druk op toets 4 om het systeem opnieuw
te activeren bij een rijsnelheid hoger dan
40
km/h.
Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand 0
: de informatie
over de snelheidsregelaar wordt niet meer
weergegeven.
Storing
De weergave van streepjes (eerst knipperend
en dan permanent) wijst op een storing in de
snelheidsregelaar.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
adaptieve cruise control
Raadpleeg Algemene adviezen over het
gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen
en Snelheidsregelaar - specifieke adviezen :
Met behulp van dit systeem wordt de
snelheid van de auto automatisch
aangehouden op een waarde
die de bestuurder vooraf heeft
ingesteld (snelheidsinstelling), terwijl
voldoende afstand tot de voorligger
wordt gehouden. Dit systeem beheert
automatisch het accelereren en
decelereren van de auto door alleen
op de motor af te remmen (hetzelfde
effect als bij het indrukken van de
mintoets "-").
Hier voor is de auto voorzien van een radar in
de voorbumper.
6
Rijden
Page 170 of 324

168
Dit systeem is hoofdzakelijk ontworpen
voor snelwegen en autowegen. Het werkt
alleen bij bewegende voertuigen die in
dezelfde richting als uw auto rijden.
Als u de richtingaanwijzer inschakelt bij
het inhalen van een langzamer voertuig,
staat de snelheidsregelaar tijdelijk toe
dat u de voorligger dichter nadert om
het inhalen mogelijk te maken zonder de
ingestelde snelheid te overschrijden.
Sommige auto's op de weg zijn niet goed
zichtbaar of worden slecht geïnterpreteerd
door de radar (bijvoorbeeld een
vrachtwagen), wat kan leiden tot een
slechte inschatting van de afstand en
onnodig accelereren of remmen.Stuurkolomschakelaars
1ON (stand CRUISE )/OFF (stand 0).
2 Activeren van de snelheidsregelaar met
de actuele rijsnelheid/verlagen van de
ingestelde snelheid.
3 Activeren van de snelheidsregelaar met
de actuele rijsnelheid/verhogen van de
ingestelde snelheid.
4 Onderbreken/hervatten van de
snelheidsregelaar met de eerder
opgeslagen snelheid
5 Gebruiken van de door het
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem ( MEM)
weergegeven snelheid.
6 Weergeven en instellen van de
afstandsinstelling tot de voorligger.
Gebruik
Activeren van het systeem
(indien onderbroken)
De adaptieve snelheidsregelaar moet worden
geselecteerd in het menu " Rijden/Auto".
F
Z
et, bij een draaiende motor, knop 1 omlaag
in de stand CRUISE . De snelheidsregelaar
is klaar voor gebruik.
Snelheidsregelaar inschakelen
en een snelheid selecteren
De snelheid van de auto moet tussen 40 en
150 km/h liggen.
Bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak moet minimaal de derde of
vierde versnelling zijn ingeschakeld.
Bij auto’s met een automatische transmissie
of een elektronisch gestuurde versnellingsbak
moet minimaal de tweede versnelling zijn
ingeschakeld.
Als de ingestelde snelheid hoger
is dan 150
km/h, gaat de actieve
snelheidsregelaar automatisch over op
een conventionele snelheidsregeling
(zonder automatische regeling van de
afstand tot de voorligger).
F
D
ruk op de knop 2 of 3 : de huidige snelheid
wordt de snelheidsinstelling (minimaal
40
km/h) en de snelheidsregelaar wordt
direct geactiveerd.
Rijden