CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020Pages: 324, PDF Size: 11 MB
Page 171 of 324

169
F Druk op 3 voor verhogen of op 2 voor verlagen van de snelheidsinstelling (in
stappen van 5
km/h (mph) als de toets
ingedrukt wordt gehouden).
Tijdens het ingedrukt houden van de
toets
2 of 3 kan de wagensnelheid zeer
snel veranderen.
Onderbreken/hervatten van de
snelheidsregeling
F Druk op 4 of trap het rempedaal in. Het
is tevens mogelijk het koppelingspedaal
in te trappen om de snelheidsregeling te
onderbreken.
F
D
ruk op 4 om de snelheidsregeling te
hervatten. De snelheidsregelaar kan
automatisch zijn onderbroken:
-
a
ls een grenswaarde voor de afstand tot
de voorligger wordt bereikt,
-
a
ls de afstand tussen uw auto en uw
voorligger te klein wordt,
-
a
ls de snelheid van uw auto te laag wordt
of als de snelheid van de auto voor u te
laag wordt.
-
d
oor activeren van het ESP-systeem. Wanneer de bestuurder de onderbroken
snelheidsregelaar probeert te activeren,
wordt de melding "Inschakelen geweigerd,
omstandigheden ongeschikt" kortstondig
weergegeven zolang het niet mogelijk
is om de adaptieve snelheidsregelaar
weer te activeren (niet voldaan aan de
veiligheidsvoorwaarden).
Gebruik de functie
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem of het
verkeersbordgeheugen om van
snelheid te veranderen
F Druk op 5 op het instrumentenpaneel of
het touchscreen om de door de functie
voorgestelde snelheid te accepteren en
druk ver volgens opnieuw om uw keuze te
bevestigen.
Om plotseling accelereren of decelereren
van de auto te voorkomen, is het
raadzaam een snelheid te selecteren die
dicht bij de actuele snelheid van uw auto
ligt.
Wijzigen van de afstand tot de
voorligger
F Druk op 6 om de drempelwaarden van de afstandsinstelling ("Veraf", "Normaal",
"Dichtbij") weer te geven en druk opnieuw
om een drempel te selecteren.
Na enkele seconden wordt de optie
geaccepteerd en wordt opgeslagen in het
geheugen bij het afzetten van het contact.
Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
F Trap het rempedaal in. Afstandscontrole en snelheidsregelaar worden gedeactiveerd
als u blijft accelereren. De snelheid wordt
knipperend op het instrumentenpaneel
weergegeven.
Uitschakelen van het systeem
F Draai de knop 1 omhoog in de stand 0 (OFF ).
6
Rijden
Page 172 of 324

170
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het head-up
display.
Meldingen en
waarschuwingen
De weergave van deze meldingen of
waarschuwingen is niet sequentieel.
Werkingslimieten
“Cruise control onderbroken” of
“Cruise control afgebroken” na een
korte acceleratie door de bestuurder.
“Snelheidsregelaar actief”, geen auto
gedetecteerd.
“Snelheidsregelaar actief”, auto
gedetecteerd.
“Snelheidsregelaar actief en snelheid
aangepast”, detectie van een voertuig
dat zich te dicht vóór de auto bevindt
of waarvan de snelheid lager ligt.
“Snelheidsregelaar actief en
snelheid aangepast”, binnenkort
automatische deactivering nadat een
regelgevingslimiet is bereikt.
“Snelheidsregelaar onderbroken”,
automatische deactivering nadat
snelheidslimietaanpassing is
overschreden en geen reactie van de
bestuurder. Het regelingsbereik is beperkt tot een
verschil van maximaal 30
km/h tussen de
ingestelde snelheid en de snelheid van de
voorligger.
Als het verschil groter is, wordt de werking van
het systeem onderbroken als de afstand tot de
voorligger te klein wordt.
De adaptieve snelheidsregelaar vermindert de
rijsnelheid uitsluitend door af te remmen op de
motor. Daardoor neemt de snelheid langzaam
af, zoals dat ook gebeurt bij het loslaten van
het gaspedaal.
De werking van het systeem wordt automatisch
onderbroken:
-
a
ls de voorligger te sterk of te plotseling
afremt en u zelf niet remt,
-
a
ls een voertuig invoegt tussen uw auto en
uw voorligger,
-
a
ls het systeem de snelheid niet voldoende
kan verminderen om een veilige afstand te
bewaren, zoals in een steile afdaling.
Gevallen die niet door de radar worden
gedetecteerd:
-
S
tilstaande voertuigen (file, autopech enz.).
-
T
egemoetkomende voertuigen.
Head-up display
7.Snelheidsregeling onderbroken/hervat.
8. Snelheidsregelaar geselecteerd of
bijstelfase van de wagensnelheid.
9. Ingestelde snelheid.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Rijden
Page 173 of 324

171
In de volgende situaties moet de bestuurder
de snelheidsregeling onderbreken:
-
B
ij het rijden achter een smal voertuig.
-
V
oertuigen die niet in het midden van de
rijstrook rijden.
-
V
oertuigen die een bocht in rijden.
-
V
oertuigen die plotseling van rijstrook
wisselen.
Schakel de snelheidsregelaar weer in zodra de
omstandigheden dit toelaten. Situaties waarin de bestuurder onmiddellijk
de controle moet overnemen:
-
E
r voegt plotseling een voertuig in tussen
uw auto en de voorligger.
-
D
e voorligger remt zeer sterk af.
De adaptieve snelheidsregelaar werkt
zowel overdag als 's nachts, ook bij mist
en matige regen.
De functie remt de auto niet af via het
remsysteem, maar alleen op de motor.
Het bereik van de adaptieve
snelheidsregeling is beperkt: de snelheid
wordt niet meer aangepast als het verschil
tussen de ingestelde snelheid van uw auto
en de snelheid van de voorligger te groot
wordt.
Als het verschil tussen de ingestelde
snelheid van uw auto en de snelheid
van uw voorligger te groot wordt, kan
het systeem de snelheid van uw auto
niet meer aanpassen: de regelaar wordt
automatisch uitgeschakeld.Storing
Bij een storing van het systeem wordt u door
een geluidssignaal en de weergave van de
melding "Storing functies hulp bij het rijden"
gewaarschuwd.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Active Safety Brake
met Distance Alert
en intelligente
noodremassistentie
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem:
-
w
aarschuwt de bestuurder wanneer er een
risico bestaat op een aanrijding met een
voorligger,
-
v
oorkomt een aanrijding, of beperkt de
zwaarte hier van, door de snelheid van de
auto te verminderen.
Dit systeem heeft drie functies:
-
D
istance Alert,
-
I
ntelligente noodremassistentie,
6
Rijden
Page 174 of 324

172
- Active Safety Brake (automatisch noodremsysteem).
De auto is voorzien van een camera bovenaan
de voorruit en een radar in de voorbumper. Ondanks de aanwezigheid van dit systeem
moet de bestuurder waakzaam blijven.
Dit systeem is ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen en de
veiligheid te verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het verkeer
in de gaten blijven houden en zich aan de
verkeersregels houden.
Zodra het systeem een mogelijk obstakel
detecteert, wordt het remcircuit voorbereid
op een automatische remactie. Er kan dan
een zwak geluid hoorbaar zijn en mogelijk
lijkt de auto wat af te remmen.Werkingsvoorwaarden
en
-beperkingen
Het ESP-systeem mag niet defect zijn.
Alle inzittenden moeten hun veiligheidsgordel
dragen.
De auto moet met een constante snelheid op
een niet te bochtige weg rijden.
In de volgende gevallen is het raadzaam
het systeem uit te schakelen via het
configuratiemenu van de auto:
-
t
rekken van een aanhanger,
-
a
ls lading op allesdragers of een imperiaal
wordt vervoerd,
-
a
ls sneeuwkettingen zijn gemonteerd,
-
v
oordat de auto met draaiende motor in een
automatische wasstraat wordt gewassen,
-
v
oordat de auto op een rollenbank wordt
getest,
-
a
ls de auto met draaiende motor wordt
gesleept,
-
a
ls de voorbumper beschadigd is,
-
n
a beschadiging van de voorruit ter hoogte
van de detectiecamera.
Het kan gebeuren dat waarschuwingen
niet, te laat of op onjuiste momenten
worden gegeven.
Daarom moet u altijd de controle over uw
auto behouden zodat u op elk moment
kunt ingrijpen om een aanrijding te
voorkomen. Na een aanrijding wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld. Neem
contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
Distance Alert
Waarschuwt de bestuurder wanneer er een
risico bestaat op een aanrijding met een
voorligger of een voetganger op de rijstrook.
Werking
Afhankelijk van de door het systeem
gedetecteerde kans op een aanrijding
en de door de bestuurder geselecteerde
waarschuwingsdrempel kunnen meerdere
waarschuwingsniveaus worden geactiveerd en
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Daarbij wordt rekening gehouden met
de voertuigdynamiek, de snelheid van
uw auto en die van de voorligger, de
weersomstandigheden, de rijomstandigheden
(in een bocht, intrappen van pedalen enz.)
zodat de waarschuwing op het meest geschikte
moment wordt geactiveerd.
Niveau 1 (oranje) : waarschuwing
door middel van visuele signalen
die aangeeft dat de afstand tot de
voorligger zeer klein is.
De melding " Voertuig dichtbij"
wordt weergegeven.
Rijden
Page 175 of 324

173
Niveau 2 (rood): waarschuwing
door middel van visuele signalen en
geluidssignalen die aangeeft dat een
aanrijding dreigt.
De melding "Remmen!" wordt
weergegeven.
Als uw auto een voorligger te snel nadert,
wordt het eerste waarschuwingsniveau
mogelijk niet weergegeven: in dat geval
wordt waarschuwingsniveau 2 direct
weergegeven.
Belangrijk: waarschuwingsniveau 1 wordt
nooit weergegeven voor een stilstaand
obstakel of als de activeringsstand
" Sluiten ” is geselecteerd.
Activeringsdrempel voor de
waarschuwing wijzigen
Deze drempel bepaalt de manier waarop u
wordt gewaarschuwd voor een rijdende of
stilstaande voorligger, of een voetganger op uw
rijstrook.
De ingestelde drempel kan worden
gewijzigd via het configuratiemenu
van de auto met behulp van het
audiosysteem of het touchscreen.
U kunt een van drie vooraf gedefinieerde
drempels selecteren:
-
"Ver ",
-
"Normaal ",
-
"Dichtbij". De drempel die als laatste is geselecteerd,
wordt opgeslagen bij het afzetten van het
contact.
Intelligente
noodremassistentie (IBA)
Wanneer de bestuurder wel remt, maar niet
voldoende om een aanrijding te voorkomen,
vult deze functie de remkracht aan voor zover
dit binnen de natuurkundige grenzen mogelijk
is.
Dit gebeurt alleen als de bestuurder zelf het
rempedaal intrapt.
Active Safety Brake
Werking
Het systeem werkt onder de volgende
omstandigheden:
-
D
e rijsnelheid is niet hoger dan 60 km/h
wanneer een voetganger wordt
gedetecteerd.
-
D
e rijsnelheid is niet hoger dan 80 km/h
wanneer een stilstaand voertuig wordt
gedetecteerd.
-
D
e rijsnelheid ligt tussen 5 en 85 km/h
wanneer een bewegend voertuig wordt
gedetecteerd.
Dit lampje knippert (gedurende
ongeveer 10
seconden) als de
functie ingrijpt op het remsysteem.
Bij auto's met een automatische transmissie
begint de auto weer te rijden nadat deze door
het automatische noodremsysteem tot stilstand
is gebracht. Houd het rempedaal ingetrapt als u
dit wilt voorkomen.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan als de
auto door het automatische noodremsysteem
tot stilstand wordt gebracht. Deze functie, ook wel automatisch
noodremsysteem genoemd, treedt in
werking wanneer de bestuurder, na de
waarschuwingen, niet snel genoeg reageert en
niet remt.
De functie is bedoeld om de snelheid van de
aanrijding te beperken of de frontale aanrijding
met de voorligger te voorkomen wanneer de
bestuurder niet ingrijpt.
6
Rijden
Page 176 of 324

174
De bestuurder kan op elk gewenst
moment de controle over de auto weer
overnemen door een ferme stuurbeweging
te maken en/of het gaspedaal in te
trappen.
Als de functie in werking is, kunnen
er lichte trillingen voelbaar zijn in het
rempedaal.
Als de auto volledig tot stilstand
is gekomen, blijven de remmen
automatisch
1 tot 2 seconden geactiveerd.
Uitschakelen/inschakelen
Standaard wordt het systeem automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.Dit systeem kan worden
uit- of ingeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Het uitschakelen van het systeem
wordt aangegeven door het branden
van dit lampje, in combinatie met de
weergave van een melding.
Storing
In het geval van een storing in het
systeem wordt u gewaarschuwd door
het continu branden van dit lampje, in
combinatie met de weergave van een
melding en een geluidssignaal.
Als deze lampjes gaan branden
nadat de motor is afgezet en
weer gestart, raadpleeg dan
een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
Lane Departure Warning
System
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem signaleert, met behulp van een
camera die doorgetrokken of onderbroken
strepen herkent, het onvrijwillig overschrijden
van een rijstrookmarkering en waarschuwt in
dat geval de bestuurder.
De waarschuwing wordt geactiveerd als
bij een rijsnelheid hoger dan 80
km/h een
rijstrookmarkering wordt overschreden zonder
dat de richtingaanwijzer wordt ingeschakeld.
Detectie - waarschuwing
U wordt gewaarschuwd door het
knipperen van dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel in
combinatie met een geluidssignaal.
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld,
en tot ongeveer 20 seconden nadat deze
is uitgeschakeld, wordt er geen enkele
waarschuwing gegeven.
Inschakelen / uitschakelen
Met/zonder audiosysteem
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen
en autowegen.
F
U k
unt het systeem in- of uitschakelen door
op deze toets te drukken.
Het verklikkerlampje brandt als het systeem is
ingeschakeld .
Met touchscreen
De functie kan worden
in- en uitgeschakeld in het
configuratiemenu van de auto.
Rijden
Page 177 of 324

175
Storing
Afhankelijk van de uitvoering van de auto:Het lampje van deze knop knippert.
De toets knippert en er wordt een storing
weergegeven.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Er kunnen storingen in de detectie
optreden:
-
a
ls de rijstrookmarkeringen
weggesleten zijn en er weinig
contrast is tussen het wegdek en de
markeringen,
-
a
ls de voorruit vuil is,
-
o
nder bepaalde extreme
weersomstandigheden: mist, zware
regenval, sneeuw, schaduw, fel
zonlicht of directe blootstelling aan de
zon (lage zon, uitrijden van een tunnel
e n z .) .
of
Vermoeidheidsherkennings-
systeem
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Het is raadzaam om een pauze te nemen
wanneer u zich moe voelt. Pauzeer in elk geval
elke twee uur.
Afhankelijk van de uitvoering bevat de functie
alleen het systeem "Driver Attention Warning"
of daarnaast ook het systeem "Driver Attention
A ler t ".
Inschakelen/uitschakelen
De functie kan worden
in- en uitgeschakeld in het
configuratiemenu van de auto.
Coffee Break Alert
Het systeem geeft een
waarschuwing zodra het detecteert
dat de bestuurder langer dan twee
uur heeft gereden met een snelheid
van meer dan 65
km/h zonder dat hij
een pauze heeft genomen.
Deze waarschuwing bestaat uit een melding
die de bestuurder adviseert een pauze te
nemen, en een geluidssignaal.
Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt
de waarschuwing elk uur herhaald tot de auto
wordt stilgezet. Het systeem wordt gereset als aan een van de
volgende voor waarden is voldaan:
-
d
e auto staat gedurende meer dan
15 minuten stil met draaiende motor,
-
h
et contact is enkele minuten afgezet
geweest,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt en het portier is geopend.
Zodra de snelheid lager is dan 65 km/h,
gaat het systeem over in de wachtstand.
De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra
de snelheid hoger is dan 65 km/h.
Driver Attention Alert
Afhankelijk van de uitvoering wordt het systeem
"Coffee Break Alert" gecombineerd met het
systeem "Driver Attention Alert”.
6
Rijden
Page 178 of 324

176
Met behulp van een boven aan
de voorruit geplaatste camera
beoordeelt het systeem de
waakzaamheid van de bestuurder
door afwijkingen in de koers
van de auto ten opzichte van de
rijstrookmarkeringen te detecteren.
Dit systeem is vooral geschikt voor auto(snel)
wegen (snelheden van meer dan 65
km/h).
Wanneer volgens het systeem het gedrag
van de auto wijst op vermoeidheid of
onoplettendheid van de bestuurder, wordt het
eerste waarschuwingsniveau geactiveerd.
De bestuurder wordt dan gewaarschuwd door
de melding " Voorzichtig! ", in combinatie met
een geluidssignaal.
Na drie waarschuwingen van het eerste
niveau, activeert het systeem een nieuwe
waarschuwing met de melding " Doorrijden
risicovol: las een rustpauze in! ", in
combinatie met een luider klinkend
geluidssignaal.
Onder bepaalde omstandigheden (slecht
wegdek of harde windstoten) kan het
systeem waarschuwingen geven zonder
dat er sprake is van vermoeidheid bij de
bestuurder. Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk minder goed of helemaal niet:
-
w
egmarkeringen afwezig, versleten,
niet zichtbaar door sneeuw of modder,
of meerdere wegmarkeringen
(weggedeelte met werkzaamheden
e n z .),
-
g
eringe afstand tot de voorligger (geen
detectie van wegmarkeringen),
-
s
malle of bochtige weg.
dodehoekbewaking
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem waarschuwt de bestuurder
wanneer zich een ander voertuig (auto,
vrachtwagen, fiets) in de dode hoek van de
auto bevindt, hetgeen tot een gevaarlijke
situatie kan leiden. In de buitenspiegel aan de zijde waar dat
voertuig zich bevindt, gaat een lampje branden:
-
d
irect, wanneer u wordt ingehaald,
-
n
a ongeveer een seconde, wanneer u
langzaam een ander voertuig inhaalt.
Werking
Sensoren in de voor- en achterbumper
bewaken de dode hoeken.
Indien een voertuig - een (motor)fiets, een auto
of een vrachtwagen - zich in de dode hoek van
de auto bevindt, zal er een oranje lampje gaan
branden in de desbetreffende buitenspiegel.
Daarbij moet aan de volgende voor waarden
zijn voldaan:
-
d
e voertuigen rijden in dezelfde richting op
aangrenzende rijstroken,
-
d
e snelheid van de auto moet liggen tussen
12 en 140
km/h,
-
u h
aalt een voertuig in waarbij het
snelheidsverschil met het andere voertuig
kleiner is dan 10
km/h,
Rijden
Page 179 of 324

177
- u wordt ingehaald door een voertuig waarbij het snelheidsverschil met het andere
voertuig kleiner is dan 25
km/h,
-
he
t verkeer stroomt vloeiend door,
-
d
e inhaalmanoeuvre duurt langer dan
normaal en het ingehaalde voertuig blijft
zich ophouden in de dode hoek,
-
u r
ijdt in een rechte lijn of in een flauwe
bocht,
-
u
w auto trekt geen aanhanger, caravan of
iets dergelijks.
Inschakelen / uitschakelen
Met/zonder audiosysteem
F U kunt het systeem in- of uitschakelen door op deze toets te drukken.
Het verklikkerlampje brandt als het systeem is
ingeschakeld .
Met touchscreen
De functie kan worden
in- en uitgeschakeld in het
configuratiemenu van de auto.
De systeemstatus blijft na het afzetten van
het contact opgeslagen in het geheugen.
Er wordt geen waarschuwingssignaal
afgegeven in de volgende situaties:
-
bij
stilstaande objecten (geparkeerde auto's,
vangrails, lantaarnpalen, borden enz.),
-
b
ij tegemoetkomende voertuigen,
-
b
ij rijden over bochtige wegen of in zeer
scherpe bochten,
-
b
ij het inhalen van of ingehaald worden
door een zeer lang voertuig (vrachtwagen,
autobus enz.) die én in de dode hoek
achter wordt gedetecteerd én zich in het
gezichtsveld van de bestuurder bevindt,
-
b
ij snelle inhaalmanoeuvres, -
b
ij erg druk verkeer: de voertuigen die voor
en achter worden gedetecteerd, worden
aangezien voor een vrachtwagen of een
stilstaand object.
6
Rijden
Page 180 of 324

178
Storing
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto:
ofHet lampje van deze knop
knippert en er wordt een melding
weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Bij een storing gaan deze
waarschuwingslampjes knipperen.
Parkeerhulp
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Parkeerhulp achter
De functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Hierbij
klinkt een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief. Deze functie waarschuwt met behulp van
sensoren in de bumper voor obstakels in
de nabijheid van de auto (bijv. voetgangers,
auto's, bomen, slagbomen, enz.) die binnen het
detectiebereik van de sensoren vallen.
Geluidssignalen
De functie geeft de aanwezigheid van
onstakels aan binnen het detectiegebied van
de sensor.
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het
naderen van obstakels. De frequentie van het
geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het
obstakel nadert.
Zodra de afstand tussen de auto en het
obstakel kleiner wordt dan ongeveer
dertig centimeter, klinkt het geluidssignaal
ononderbroken.
Aan de hand van het geluid dat via de
luidspreker (rechts of links) wordt weergegeven,
is te herkennen aan welke zijde van de auto het
obstakel zich bevindt.
Grafische weergave
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als u een aanhanger trekt
met een door CITROËN gehomologeerde
trekhaak.
Rijden