FIAT TALENTO 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2017Pages: 244, PDF Size: 4.6 MB
Page 61 of 244

OPMERKING Afhankelijk van de versie,
moeten een aantal parameters op het
multimediadisplay 3 fig. 103 worden
afgesteld.
Bewegende vorm 4 (afhankelijk van
het voertuig):wordt in het blauw op
het multimediadisplay 3
fig. 103weergegeven. De vorm duidt
het traject van het voertuig volgens de
positie van het stuurwiel aan.Stilstaande vorm 5: de stilstaande
vorm bestaat uit gekleurde referenties
A, B en C fig. 104die de afstand achter
het voertuig aanduiden:
A (rood) ongeveer 30 cm vanaf het
voertuig;
B (geel) ongeveer 70 cm vanaf het
voertuig;
C (groen) ongeveer 150 cm vanaf het
voertuig.
Deze vorm blijft stil en duidt het traject
van het voertuig aan als de wielen zijn
uitgelijnd.
Dit systeem wordt in principe gebruikt
met behulp van een of meerdere
vormen (bewegend voor het traject,
stilstaand voor de afstand). Wanneer u
de rode zone nadert, gebruik dan de
weergave van de bumper om
nauwkeurig te stoppen.
BELANGRIJK Op het display verschijnt
een bijbehorend bericht.De vormen zijn een geprojecteerde
weergave op een vlakke ondergrond;
deze informatie moet worden
genegeerd als de weergave een
verticaal object overlapt of een object
dat op de grond ligt. De voorwerpen die
aan de rand van het scherm worden
weergegeven, kunnen vervormd zijn.
Als het licht te fel is (sneeuw, voertuig
staat in de zon) kan het zicht van de
camera belemmerd worden. Wanneer
de achterportieren open staan of niet
goed dicht zijn, wordt een speciaal
bericht weergegeven en verdwijnt,
afhankelijk van het voertuig, het beeld
van de videocamera.
BELANGRIJK
53)De verantwoordelijkheid voor het
parkeren en andere mogelijk gevaarlijke
manoeuvres ligt echter altijd bij de
bestuurder. Controleer tijdens deze
manoeuvres altijd of er geen mensen
(vooral kinderen) of dieren in het
betreffende gebied aanwezig zijn. De
camera dient als hulp voor de bestuurder,
die echter nooit zijn aandacht mag laten
verslappen tijdens potentieel gevaarlijke
manoeuvres, ook al worden ze met lage
snelheden verricht. Houd altijd een lage
snelheid aan, zodat meteen geremd kan
worden in geval van obstakels.
102T36621
103T36519-3
104T39009
59
Page 62 of 244

BELANGRIJK
15)Voor een correcte werking is het van
extreem belang dat de camera altijd
schoon en vrij van modder, vuil, sneeuw of
ijs wordt gehouden. Zorg ervoor dat de
camera tijdens het reinigen niet gekrast of
beschadigd wordt. Vermijd het gebruik van
droge, ruwe of harde doeken. De camera
moet met schoon water worden gewassen,
waaraan eventueel autoshampoo is
toegevoegd. In wasstraten met
stoomreinigers of hogedrukreinigers
moeten de camera snel gewassen worden
door de spuitmond op minstens 10 cm van
de sensoren te houden. Breng geen
stickers op de camera aan.
RUITBEDIENING
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING
54) 55)
Met geïntroduceerde startinrichting:druk op de knop van de ruit om hem
omlaag te brengen naar de gewenste
positie;
til de knop van de ruit op om hem
omhoog te brengen naar de gewenste
positie.
Druk aan de bestuurderszijde op de
knop fig. 105:
1voor bestuurderszijde;
2voor voorste passagierszijde.BELANGRIJK Plaats geen voorwerpen
op een gedeeltelijk gesloten ruit:
hierdoor zou de ruit kunnen
beschadigen.
Drukfuncties
Afhankelijk van de versie is deze modus
een extra functie voor de eerder
beschreven elektrisch bediende ruiten.
De functie betreft alleen de ruit aan de
bestuurderszijde. Druk schakelaar 1
fig. 107 kort omlaag of trek hem kort
omhoog: de ruit gaat ofwel volledig
omlaag of volledig omhoog. Als de
schakelaar weer wordt bediend stopt
de ruit.
105T36560
106T36561
Druk aan de voorste passagierszijde op
knop 3. fig. 106
60
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 63 of 244

OPMERKING Als de ruit tijdens het
sluiten weerstand detecteert (van bijv.
de tak van een boom, enz.), stopt de
ruit en gaat weer een paar cm omlaag.
Onregelmatige werking
Als de ruit niet sluit, schakelt het
systeem over op een drukloze modus:
trek de betreffende schakelaar zover
mogelijk naar boven tot de ruit volledig
sluit (de ruit gaat geleidelijk weer
omhoog); houd de schakelaar
vervolgens even omhoog getrokken
(altijd aan de kant die wordt gesloten),
breng hem omlaag en trek hem weer
volledig omhoog om het systeem te
heractiveren.
Neem indien nodig contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Schuifruiten achter:
56)
Gebruik de hendel 4 fig. 108 en schuif
de ruit tot de gewenste stand.
BELANGRIJK
54)Oneigenlijk gebruik van de elektrische
ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen altijd of de
passagiers niet kunnen worden verwond
door de bewegende ruiten of door
voorwerpen die door de ruit worden
meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de
sleutel uit het contactslot als het voertuig
(voorzien van mechanische sleutel met
afstandsbediening) wordt verlaten om te
voorkomen dat onverwachtse bediening
van de elektrische ruitbediening gevaar
oplevert voor de achtergebleven
passagiers.
55)Wanneer u de ruiten sluit, controleer
dan dat er geen lichaamsdelen (arm, hand,
enz.) uit het voertuig steken. Gevaar voor
ernstige letsel.
56)Controleer voor gebruik of er geen
inzittenden uit een ruit of een open portier
steken.
MOTORKAP
57) 58) 59) 60) 61) 62) 63)
16)
Trek aan hendel 1 fig. 109 om te
openen.
Veiligheidsgrendel motorkap
ontgrendelen
Druk hendel 2 fig. 110 naar links om de
motorkap te openen: de motorkap
komt omhoog.
107T36560-1108T36562
109T36581
61
Page 64 of 244

De motorkap openen
Til de motorkap op en begeleid hem.
Het optillen wordt ondersteun door
zijdempers.
De motorkap sluiten
Controleer of niets in de motorruimte is
achtergebleven. Laat de motorkap tot
op ongeveer 30 cm van de motorruimte
zakken en laat hem dan vallen.
Controleer of de motorkap volledig
gesloten is en niet alleen met de
beveiliging is vergrendeld door te
proberen hem op te tillen. Als de
motorkap niet perfect gesloten is,
probeer dan niet erop te drukken maar
open hem opnieuw en herhaal de
handeling.
BELANGRIJK
57)Voor enige onderhoudsinterventie moet
de motor worden afgezet (en niet op
stand-by): u moet de motor elf afzetten
(raadpleeg de paragraaf "De motor starten”
in het hoofdstuk ”Starten en rijden”).
58)Leun niet op de motorkap: hij zou per
ongeluk dicht kunnen gaan.
59)Let er bij werkzaamheden aan de
motor op dat deze heet kan zijn. Bovendien
zou de koelventilator ieder moment kunnen
gaan draaien. Gevaar voor letsel.
60)Zorg ervoor dat als in de motorruimte
wordt gewerkt, de ruitenwissers in de
uitstand staan. Gevaar voor letsel.
61)Laat het voertuig in geval van een
botsing, zelfs een lichte botsing tegen
bijvoorbeeld het schutbord of de motorkap,
zo snel mogelijk controleren bij een Fiat
Servicepunt.
62)Gebruik beide handen om de motorkap
op te tillen. Controleer voordat de
motorkap wordt opgetild, of de armen van
de ruitenwissers wel tegen de ruit liggen,
het voertuig stilstaat en de handrem goed
is aangetrokken.
63)Om veiligheidsredenen moet de
achterklep tijdens het rijden altijd goed
gesloten zijn. Controleer dus altijd of de
motorkap goed gesloten en vergrendeld is.
Mocht u tijdens het rijden merken dat de
motorkap niet goed vergrendeld is, stop
dan onmiddellijk en sluit de motorkap op
de correcte manier.
BELANGRIJK
16)Controleer na iedere ingreep in de
motorruimte of er niets in de motorruimte is
achtergebleven (doeken, gereedschap,
enz.); deze zouden de motor kunnen
beschadigen of brand kunnen veroorzaken.
110T36594
62
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 65 of 244

INTERIEURUI-
TRUSTING
ZONNEKLEPPEN
Zet de zonneklep 1 fig. 111 naar
beneden. De zonneklep kan tegen de
zijruit worden gekanteld.
Doe voor bepaalde versies/markten,
waar voorzien, de zonneklep 3
fig. 112 omlaag om de spiegel te
gebruiken.
BEHUIZING
64)
Behuizing 1 fig. 113 kan worden
gebruikt als bekerhouder, opbergvak of
om een asbak in aan te brengen.
OPBERGVAK
64)
Trek voor het openen van het
dashboardkastje 3 fig. 113 aan hendel
2.
DOCUMENTENVAK
65)
In het documentenvak 4 fig. 114 op de
zonneklep kunnen tolkaartjes, papier,
enz. worden bewaard.
OPBERGVAK
In opbergvak 5 fig. 115 kunnen
betaalkaarten, munten, enz. worden
bewaard.
111T36563
112T36564
113T36645
114T36576
115T36572
63
Page 66 of 244

TELEFOONHOUDER(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
66)
Telefoonhouder 6 fig. 116
ONDERSTEUNING VOOR
MULTIMEDIATABLET
(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
Trek hendel 7 fig. 117 zo ver mogelijk
naar de bestuurder toe.Draai steun 8 fig. 118 en duw ertegen
tot hij niet verder gaat.
Breng, indien nodig, basis 9
fig. 119 van steun 8 omlaag om hem te
verlengen.
Trek de steun, om hem weer in te
klappen, helemaal naar de bestuurder
toe, til hem omhoog tot hij horizontaal is
en duw hem zo ver mogelijk naar
binnen.
DASHBOARDKASTJE IN
HET
INSTRUMENTENPANEEL
65)
Dashboardkastje in het
instrumentenpaneel 10 - 11 - 13
fig. 120.116T38819
117T38815
118T38816
119T38817
120T36646
64
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 67 of 244

BEHUIZING
Behuizing 12 fig. 120 kan worden
gebruikt als bekerhouder, opbergvak of
om een asbak in aan te brengen.
64)
DASHBOARDKASTJE IN
HET
INSTRUMENTENPANEEL
(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
Druk op handgreep 14 om het
dashboardkastje 15 fig. 121 te openen.
DASHBOARDKASTJE
PASSAGIERSZIJDE
67)
Trek aan hendel 16 om te
openen.fig. 122Het dashboardkastje is, afhankelijk van
de versie, ook voorzien van ventilatie en
airconditioning (en biedt ruimte aan een
fles van 1,5 l).
BEHUIZING
Behuizing 17 fig. 123 kan als een
bekerhouder, opbergvak of
asbakhouder worden gebruikt.
OPBERGVAK
VOORPORTIER
De voorste klepjes van het opbergvak
18 fig. 124 zitten in de voorportieren.
OPBERGVAK ONDER DE
STOEL
(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
68)
Trek aan tong 19 en klap stoel A naar
voren om toegang te krijgen tot vak 20
fig. 125.
121T38822
122T36654
123T36575
124T36570
65
Page 68 of 244

Rugleuning in tafelstand(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
65) 68) 69)
Als het voertuig hiermee is uitgerust,
klapt u de rugleuning van de
middenstoel neer door bediening 24
fig. 126 omhoog te trekken; aan de
achterkant zitten:
een bekerhouder 21 fig. 126;
een opbergvak 25 fig. 127;
een plank 23 fig. 126.OPMERKING Zorg ervoor dat de
bekerhouder op de plank gesloten is,
voordat u de rugleuning van de
middenstoel neerklapt.
Opbergvak
Trek voor het openen van het
dashboardkastje 25 fig. 127 aan hendel
22 fig. 126.
Riem 26 fig. 127 kan aan de binnenkant
een voorwerp op zijn plaats houden.
Als opbergvak 25 fig. 127 is gesloten,
kunt u met kanaal 27 een laadkabel van
een apparaat op een stopcontact
aansluiten.Plank
Druk op handgreep 30 om het
dashboardkastje 23 fig. 128 te openen.
Introduceer uiteinde 31 fig. 128 van de
plank waar in 28 of 29 naar wordt
verwezen, om de plank te installeren.
Ontgrendel de vergrendelinrichting 32
fig. 129 en druk op hendel 33
fig. 129 om de plank open te klappen.
125T38818126T38820127T36580
128T36650
66
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 69 of 244

OPMERKING Zorg ervoor dat de plank
weer correct wordt teruggeplaatst en
verwijder alle voorwerpen uit de
bekerhouder, voordat de rugleuning van
de middenstoel weer omhoog wordt
geklapt. Controleer of de rugleuning van
de middenstoel goed op zijn plaats
vastzit.
HANDGREEP
Handgreep 34 fig. 130 is om vast te
grijpen tijdens het rijden.
BELANGRIJK Gebruik de handgreep
niet tijdens het in- of uitstappen.
KLEDINGHAAK
Afhankelijk van de uitrusting, zijn de
haken 35 fig. 131aan de wand van de
bagageruimte aangebracht.
Deze haken zijn, uit
veiligheidsoverwegingen, uitsluitend
bestemd voor het ophangen van
kleding.
OPBERGRUIMTE BOVEN
DE BAGAGERUIMTE
71) 72)
Opbergvak 36 fig. 132 is alleen
bestemd voor voorwerpen.
Het totaalgewicht van de inhoud van de
opbergruimte boven de bagageruimte
mag niet hoger zijn dan 35 kg
gelijkmatig verdeeld.
(CARGO PLUS)
LAADRUIMTE EN KLEP
64) 70)
Afhankelijk van de lengte van de
voorwerpen die in het achtergedeelte
worden vervoerd, kan het opbergvak of
de opening 38 fig. 133 worden
gebruikt. Open klep 37, die magnetisch
wordt dichtgehouden.
129T38812
130T36565
131T36634
132T36678
67
Page 70 of 244

Gebruik de afdekklep 40 fig. 134 om de
laadlengte te vergroten:
trek aan de lipje 39 fig. 134 om de
rugleuning B fig. 134 omhoog te
trekken;
beweeg de klep 40 fig. 134 naar de
binnenkant van de rugleuning door aan
tong 41 fig. 135 te trekken.
ASBAK
Deze kunnen worden aangebracht in
behuizing 1 fig. 136 of 2 fig. 137.
BELANGRIJK Als het voertuig geen
sigarenaansteker of asbak heeft, kunt u
deze kopen als uitrusting.
STOPCONTACT
72)
Stopcontact 3 fig. 138 en, afhankelijk
van de uitrusting, stopcontacten 4
fig. 139 en 5 fig. 140 zijn bestemd om
accessoires op aan te sluiten waarvan
de voeding niet groter is dan 120 W
(12 V).
133T36636
134T36658
135T36662
136T36647
137T36574
138T36582
68
KENNIS VAN HET VOERTUIG