FIAT TALENTO 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2017Pages: 244, PDF Size: 4.6 MB
Page 91 of 244

BEDIENINGSPANEEL
EN BOORD-
INSTRUMENTEN
Boordcomputer 1 fig. 167
Afhankelijk van de versie van het
voertuig, is het voorzien van de
volgende functies:
afgelegde afstand;
reisparameters:
informatieberichten;
storingsberichten (in combinatie met
controlelampjes
);
alarmberichten (in combinatie met
controlelampjeSTOP).Selectieknoppen voor weergave
Scrol omhoog (knop 9) of omlaag (knop
10) voor de volgende informatie, door
een paar keer kort op de knoppen te
drukken (het display is afhankelijk van
de uitrusting van het voertuig en het
land van verkoop) fig. 168.
De volgende informatie kan op het
scherm worden weergegeven:
totale en gedeeltelijke kilometerteller
voor de afgelegde afstand;
verbruikte brandstof;
gemiddeld brandstofverbruik;
huidig verbruik;
geschatte autonomie;
afgelegde afstand;
gemiddelde snelheid;
onderhoudslimiet, teller
olieverversing;
bandenspanning reïnitialiseren;
snelheid ingesteld op de
Cruisecontrol / snelheidsbegrenzer;
tijd en temperatuur;
boordlog, scrollen door
informatieberichten en operationele
storing;
volumepercentage resterende
additieven.
Trip kilometerteller resetten
Wanneer de weergave van de "totale en
gedeeltelijke kilometerteller" is
geselecteerd, druk dan op knop 9 of 10
fig. 168 tot de kilometerteller op nul
staat.
Reisparameters resetten
Wanneer een van de tripparameters is
geselecteerd op het display, druk dan
op knop 9 of 10 fig. 168 totdat het
display gereset is.
Inzicht in bepaalde weergegeven
waarden na het resetten
Naarmate verder is gereden na de
laatste reset, worden het gemiddelde
verbruik, de autonomie en de
gemiddelde snelheid steeds
nauwkeuriger en beduidender.
167T36518
168T35570
89
Page 92 of 244

Tijdens de eerste afgelegde kilometers
na het resetten, merkt u dat de
autonomie toeneemt naarmate u verder
reist. Dit is omdat het systeem rekening
houdt met het gemiddelde
brandstofverbruik vanaf de laatste
reset. Het gemiddelde verbruik kan
afnemen wanneer:
het voertuig niet meer versnelt;
de motor de bedrijfstemperatuur
behaalt (reset: koude motor);
over wordt gegaan van rijden binnen
de bebouwde kom naar rijden buiten de
bebouwde kom.
Automatische reset reisparameters
De reisparameters worden automatisch
gereset als een van de grenzen van de
parameters wordt overschreden.
90
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 93 of 244

BOORDCOMPUTER: reisparameters
Selectievoorbeelden Betekenis van de geselecteerde gegevens
101778 km 112,4 km Totale en gedeeltelijke kilometerteller.
BRANDSTOF
8L
Reisparameters:
Verbruikte brandstof.
Brandstof verbruikt sinds laatste reset.
GEMIDDELD
BRANDSTOFVERBRUIK
5,8 l/100
Gemiddeld brandstofverbruiksinds laatste reset.
De waarde die wordt weergegeven nadat ten minste 400 meter is gereden vanaf de laatste reset.
HUIDIG
7,4 l/100
Huidig verbruik
De waarde die wordt weergegeven nadat een snelheid van 30 km/h is bereikt.
BEREIK
541 km
Geschatte autonomie met resterende brandstof.
De waarde die wordt weergegeven nadat ten minste 400 meter is gereden.
AFSTAND
522 km
Gereden afstandsinds laatste reset.
GEMIDDELDE SNELHEID
89,4 km/h
Gemiddelde snelheidsinds laatste reset.
De waarde die wordt weergegeven nadat ten minste 400 meter is gereden.
INGESTELDE
BANDENSPANNING
< LANG INDRUKKEN >Bandenspanning reïnitialiseren.
Zie paragraaf “TPMS – TYRE PRESSURE MONITORING SYSTEM” in het hoofdstuk “Veiligheid”
91
Page 94 of 244

Selectievoorbeelden Betekenis van de geselecteerde gegevens
BEGRENZER
90 km/hIngestelde
snelheid van cruise-control
Zie de paragraaf "Speed Limiter” in het hoofdstuk "Kennismaken met uw voertuig”
REGELAAR
90 km/hIngestelde snelheid van cruise-control
Zie de paragraaf "Cruise Control” in het hoofdstuk "Kennismaken met uw voertuig”
13°
16:30Tijd en temperatuur.
Raadpleeg de paragaaf "Display" in het hoofdstuk "Kennismaking met het instrumentenpaneel"
GEEN BERICHT
OPGESLAGENBoordlog.
Achtereenvolgend weergeven:
Informatieberichten (passagiersairbag UIT, enz.);
berichten met betrekking tot storingen (inspuiting controleren, enz.)
ADBLUE 62%Volumepercentage resterende additieven.
Raadpleeg de informatie in de paragraaf "AdBlue (Ureum) additieftank" in het hoofdstuk "Kennismaking met
het voertuig".
92
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 95 of 244

93
Selectievoorbeelden
Betekenis van de geselecteerde gegevens
Boordcomputer met bericht onderhoudslimiet
ONDERHOUDSSCHEMAOIL CHANGE IN 30,000 KM/
24 MONTHS (OLIE VERVERSEN
OVER 30.000 KM/24 MAANDEN)Onderhoudsschema
Als de sleutel in het contact zit, de motor niet draait en de
selectie "AUTONOMIE TOT REVISIE" wordt weergegeven,
druk dan ongeveer 5 seconden op knop 9 of 10
fig. 168 om de verversingslimiet weer te geven
(afstand en tijd tot het volgende geprogrammeerde
onderhoud). Wanneer u de volgende revisie nadert,
worden verschillende situaties getoond:
autonomie minder dan 1500 km of één maand:
dit bericht wordt op het display weergegeven met
de snelste verloopwaarde (afstand of tijd);
autonomie op 0 km of datum voor olieverversing
bereikt: dit bericht wordt op het scherm weerge-
geven en er gaat een controlelampje
branden.
De olie moet zo snel mogelijk worden ververst. LAAT ONDERHOUD VERRICHTEN
BINNEN 300 km/24 DAGEN
ONDERHOUD LATEN VERRICHTEN
Afhankelijk van de leeftijd van het voertuig, past de olieverversingslimiet zich aan de rijstijl aan (regelmatig gebruik van lage snelheden,
huis-aan-huis, kortste ritten, aanhangers trekken, enz.). De resterende afstand tot de volgende olieverversing kan daardoor, in bepaalde
gevallen, sneller afnemen dan de afstand die daadwerkelijk is gereden.
Herinitialisatie:houd, om het systeem te herinitialiseren, bekijk het “Onderhoudsschema” (afstand en tijd), houd knop 9 of 10
fig. 168 ongeveer 10 seconden ingedrukt tot het tijdstip voor olieverversing vast wordt weergegeven.
Page 96 of 244

BOORDCOMPUTER: informatieberichten
Deze kunnen helpen bij het starten van de motor en bieden informatie over een selectie of over rijomstandigheden.
BOORDCOMPUTER: storingsberichten
Ze verschijnen samen met het waarschuwingslampje
.Wanneer deze berichten verschijnen, voorzichtig naar
het Fiat Servicenetwerk rijden. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot schade aan het voertuig.
Ze worden verwijderd wanneer u op de knop van de weergaveselectie drukt, of automatisch na een paar seconden. Hoe dan
ook, ze worden opgeslagen in het boordlog. Het controlelampje
blijft aan.
BOORDCOMPUTER: alarmberichten
Ze worden weergegeven in combinatie met het STOP waarschuwingslampje en sporen u voor uw eigen veiligheid
aan zo snel mogelijk te stoppen, als de verkeersomstandigheden dit toelaten. Zet de motor af en start de motor
niet meer. Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
94
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 97 of 244

VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is heel belangrijk: het
bevat de beschrijving van alle
veiligheidssystemen van het voertuig en
het levert aanwijzingen die voor een
correct gebruik ervan nodig zijn.VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR
INZITTENDEN...............96
VEILIGHEIDSGORDELS.........96
GORDELSPANNERS...........99
FRONTAIRBAGS............100
ZIJAIRBAGS...............103
VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR
KINDEREN................104
ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN .133
TPMS – Tyre Pressure Monitoring
System..................136
95
Page 98 of 244

VEILIGHEIDS-
SYSTEMEN VOOR
INZITTENDEN
84) 85)
19) 20)
3)
Afhankelijk van de uitrusting zou het
voertuig met de volgende zaken kunnen
zijn uitgerust:
krachtbegrenzers;
frontairbags bestuurderszijde en
passagierszijde.
Deze systemen zijn ontworpen om
afzonderlijk of tegelijkertijd in werking te
treden in geval van een frontale botsing.
Afhankelijk van de kracht van de
botsing, activeert het systeem:
de vergrendeling van de
veiligheidsgordel;
de gordelspanner (die de gordel strak
houdt);
de airbags.
BELANGRIJK
84)Controleer na ieder ongeval de
veiligheidsinrichtingen.
85)Werkzaamheden aan het gehele
systeem (gordelspanners, airbags,
elektronische modules, bedrading) of
hergebruik op een ander voertuig, ook al is
het identiek, zijn ten strengste verboden.
BELANGRIJK
19)Om ongewenste inschakeling, en
eventuele daaruit voortvloeidende schade,
te voorkomen, mag alleen deskundig
personeel van het Fiat Servicenetwerk
werkzaamheden aan de gordelspanners en
airbags verrichten.
20)De controle van de elektrische
kenmerken van de actuator mag alleen
worden verricht door personeel dat daar
specifiek voor is opgeleid en met gebruik
van de juiste gereedschappen.
BELANGRIJK
3)Raadpleeg het Fiat Servicenetwerk voor
de verwijdering van de gasgenerator van de
gordelspanners en de airbags, als het
voertuig wordt gesloopt.
VEILIGHEIDS-
GORDELS
86)
Voor duidelijke veiligheidsredenen, altijd
de veiligheidsgordels omdoen. Houd u
bovendien altijd aan de wetten van het
land waar u zich bevindt.
BELANGRIJK Zorg er voor een
volledige effectiviteit van de achterste
veiligheidsgordels voor dat de enkele
achterstoel goed op zijn plaats vastzit.
Zie de paragraaf "Aparte achterstoelen”
in het hoofdstuk "Kennismaken met uw
voertuig”.
Alvorens de motor te starten, eerst de
rijpositie aanpassen en de
veiligheidsgordels aanpassen om de
best mogelijke bescherming (voor alle
passagiers) te verkrijgen.
De veiligheidsgordels moeten altijd
schoon gehouden worden. Gebruik
producten geselecteerd door het Fiat
Servicenetwerk of zeep en warm water,
een spons voor het schoon schrobben
en een droge doek voor het drogen.
Gebruik geen schoonmaakmiddelen of
chemische producten.
BESTUURDERSSTOEL
VERSTELLEN
Ga met uw rug tegen de rugleuning
zitten (nadat u kleding zoals een jas,
jack, enz. hebt uitgedaan). Dit is een
essentiële factor voor een correcte
houding van de rugleuning;
96
VEILIGHEID
Page 99 of 244

verstel de stoel op basis van de
pedalen. De positie van de stoel moet
dusdanig zijn dat het koppelingspedaal
volledig kan worden ingetrapt. De
rugleuning moet dusdanig worden
gekanteld dat de armen licht gebogen
zijn;
zet de hoofdsteun in de gewenste
stand. Voor maximale veiligheid moet
de afstand tussen het hoofd en de
hoofdsteun minimaal zijn;
Pas het kussen aan op de gewenste
stoelhoogte. Deze verstelling
optimaliseert het zicht;
zet het stuurwiel in de gewenste
stand.
VEILIGHEIDSGORDELS
AANPASSEN
Ga stevig tegen de rugleuning zitten.
De borstriem 1 fig. 169 moet zo dicht
mogelijk langs de nek lopen, zonder de
nek te raken.
De heupriem 2 fig. 169 moet op de
dijen rusten en tegen de bovenbenen.
De gordel moet zo strak mogelijk om
het lichaam zitten (vermijd bijv. te dikke
kleding of het plaatsen van obstakels
tussen het lichaam en de gordel).Bevestigen
Trek de gordel langzaam naar buiten
zonder kracht te zetten en steek de tab
3 fig. 170 in gesp 5 (controleer of hij
goed is bevestigd door aan de tab 3 te
trekken).
Herhaal de handeling als de
veiligheidsgordel blokkeert.
Als de gordel volledig is geblokkeerd,
trek hem dan langzaam maar stevig ten
minste 3 cm naar buiten.Laat hem normaal terugrollen en trek
hem weer naar buiten. Neem, als het
probleem aanhoudt, contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Controlelampje veiligheidsgordels
van de voorstoelen niet omgelegd
Als de veiligheidsgordel niet is
bevestigd, blijft het lampje aan als de
motor is gestart en gaat het knipperen
zodra 16 km/h is bereikt. Bovendien
klinkt er ongeveer twee minuten een
geluidssignaal.
Hoogte van de veiligheidsgordel
van de voorstoel instellen
Beweeg hendel 6 fig. 171 om de
instelpositie te selecteren, zodat de
borstriem 1 fig. 169 stevig om het
lichaam zit, zoals bovenbeschreven.
Controleer na de verstelling of de gordel
goed op zijn plaats vastzit.
169T13622
170T13622-1
171T36553
97
Page 100 of 244

Losmaken
Druk op knop 4 fig. 170 en de gordel
wordt weer opgerold. Begeleid het bij
het oprollen.
Veiligheidsgordels achterstoelen
Voor de eerste rij achterstoelen
moeten gordels 8 fig. 172 worden
gebruikt;
voor de achterste rij achterstoelen
moeten gordels 7 fig. 172 worden
gebruikt.
Wanneer veiligheidsgordel 8
fig. 172 niet wordt gedragen, breng tab
9 in gesp 10.
Gebruikstoestand: controleer voordat
de veiligheidsgordels van de
achterstoelen aan de zijkant worden
gebruikt, of tab 11 fig. 173 van iedere
gordel in de bijbehorende gesp 12 is
bevestigd.Bevestigen en losmaken worden op
dezelfde manier gedaan als voor de
veiligheidsgordels van de voorstoelen.
Toegang tot de laatste rij:maak de
gordel van de tweede rij los en verwijder
hem uit zijn gesp 13 fig. 174 om de
toegang tot de laatste rij te
vergemakkelijken.
87)
Vergeet niet de gordel weer vast te
doen als er een passagier op die plaats
zit.
Veiligheidsgordels middenstoelen
Rol de gordel langzaam naar buiten tot
de tab in gesp 14 fig. 175 kan worden
bevestigd.
88)
BELANGRIJK Voor werkzaamheden op
de achterbank, zie de paragraaf "Aparte
achterstoelen” in het hoofdstuk
"Kennismaken met uw voertuig”.
89) 90) 91) 92) 93) 94) 95) 96) 97) 98)172T36613
173T36614
174T36704
175T36556
98
VEILIGHEID