Hyundai Azera 2011 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Azera, Model: Hyundai Azera 2011Pages: 304, PDF Size: 33.4 MB
Page 181 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
169
o Het gebruik van USB-toebehoren als een lader of een verwarming die gebruikmaken van USB I/F kande prestaties negatief beïnvloeden of storingen veroorzaken.
o Als u een apart aangeschaft apparaat als bijvoorbeeld een USB-hub gebruikt, zal het audiosysteem het apparaat mogelijk nietherkennen. Sluit het USB-apparaat rechtstreeks aan op de multimedia-aansluiting van deauto.
o Als het USB-apparaat is ingedeeld
in logical drives, worden alleen denummers op de drive met de hoogste prioriteit herkend door het audiosysteem van de auto.
o Apparaten zoals een MP3-speler, mobiele telefoon en digitalecamera die niet door een standaardUSB I/F worden herkend, worden mogelijk niet herkend.
o Niet-standaard USB-apparaten (METAL COVER TYPE USB)worden mogelijk niet herkend.
o USB flash memory-lezers (zoals CF, SD, microSD, enz.) of externeHDD-apparaten worden mogelijk niet herkend. o Muziekbestanden die worden
beschermd door DRM (DIGITALRIGHTS MANAGEMENT) worden niet herkend.
o De gegevens in het USB-geheugen gaan mogelijk verloren bij hetgebruik van dit audiosysteem. Het is aan te bevelen belangrijkegegevens in een extern geheugen op te slaan.
o Maak geen gebruik van USB-sticks die als sleutelhanger of accessoirevoor mobiele telefoons kunnen worden gebruikt, aangezien ze hetUSB-systeem kunnen beschadigen. Zorg dat u alleen producten gebruikt met eenstekkerverbinding zoals hieronder weergegeven.
Page 182 of 304

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
170
GEBRUIK VAN iPod* (PA760) (Indien gemonteerd)
1. iPod keuzetoets
2. Toets vooruitspoelen/achteruitspoelen met of zondergeluid, volgend/vorig muziekstuk
3. Toets INFO 4. Keuzetoets categorie 5. Knop TUNE/ENTER6. Toets RANDOM 7. Toets REPEAT
OTGAUDIO-08
* iPod is een handelsmerk van Apple Inc.
Page 183 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
171
Als de iPod aangesloten is op de multi- aansluiting in de console rechts van debestuurdersstoel. Wanneer de iPod wordt aangesloten, verschijnt het iPod- symbool in de rechter bovenhoek vanhet scherm. 1. iPod keuzetoets Schakelt het systeem van de cd-speler weergave over naar de iPod en start het afspelen van muziekbestanden op de iPod als deze is aangesloten.Als er geen cd geplaatst is of geen iPod is aangesloten, wordt in de radioweergave "NO MEDIA"weergegeven. 2. Toets vooruitspoelen/
achteruitspoelen met of zonder geluid, volgend/vorigmuziekstuk
o Druk gedurende maximaal 0,8 seconde op de toets [SEEK
] om
vanaf het begin van het huidige muziekstuk af te spelen. Druk gedurende maximaal 0,8 seconde op deze toets en drukvervolgens binnen 1 seconde nogmaals op de toets om het vorige muziekstuk af te spelen.Druk gedurende minimaal 0,8 seconde op de toets om het muziekstuk versneld achter tespoelen met geluid.
o Druk gedurende maximaal 0,8
seconde op de toets [SEEK
] om
naar het volgende muziekstuk te gaan. Druk gedurende minimaal 0,8seconde op de toets om het muziekstuk versneld vooruit te spoelen met geluid. 3. Toets INFO Geeft de informatie van het actuele afgespeelde bestand weer in de volgordeTITLE (titel)
➟ ARTIST (artiest) ➟
ALBUM (album) ➟ normale weergave
➟ TITLE (titel)...(geen weergave als
het bestand geen informatie bevat). 4. Keuzetoets categorie Selecteert een categorie hoger dan de huidig afgespeelde categorie in de iPod. Druk op de toets MENU (voorkeuzetoets6) om naar de weergegeven categorie te gaan (het muziekstuk af te spelen). U kunt zoeken in de subcategorie vande geselecteerde categorie. De volgorde van de iPod-categorieën is MUZIEKSTUK, ALBUMS,ARTIESTEN, GENRES, en iPod.
Page 184 of 304

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
172
5. Knop TUNE/ENTER Draai deze knop rechtsom om de muziekstukken (de categorie) na hethuidige muziekstuk weer te geven (categorie op hetzelfde niveau). Draai deze knop linksom om demuziekstukken (de categorie) voor het huidige muziekstuk weer te geven (categorie op hetzelfde niveau).Druk op de knop als u het weergegeven muziekstuk in de categorie SONG wilt beluisteren. Het systeem springt dannaar het gekozen muziekstuk en start de weergave. Door op de toets TUNE/ENTER te drukken, kunt u schakelen tussen de BASS, MIDDLE, TREBLE, FADER ofBALANCE-modi. De geselecteerde modus wordt weergegeven op het display.Draai de audioknop na het selecteren van de modus rechtsom of linksom. o Instelling BASS Draai de knop rechtsom om de instelling voor BASS te verhogen en linksom omde instelling te verlagen. o Instelling MIDDLEDraai de knop rechtsom om de instellingvoor MIDDLE te verhogen en linksom om de instelling te verlagen. o Instelling TREBLE Draai de knop rechtsom om de instelling voor TREBLE te verhogen en linksomom de instelling te verlagen. o Instelling FADER Draai de knop rechtsom om het geluid van de luidsprekers achter te versterken (het geluid van de luidsprekers vóórwordt gedempt). Draai de knop linksom om het geluid van de luidsprekers vóór te versterken (het geluid van deluidsprekers achter wordt gedempt). o Instelling BALANCE Draai de knop rechtsom om het geluid van de luidsprekers rechts te versterken (het geluid van de luidsprekers linkswordt gedempt). Draai de knop linksom om het geluid van de luidsprekers links te versterken (het geluid van deluidsprekers rechts wordt gedempt).
6. Toets RANDOM Druk gedurende maximaal 0,8 seconde op de toets om het in willekeurigevolgorde afspelen van de muziekstukken in de huidige categorie te starten of te beëindigen. Drukgedurende minimaal 0,8 seconde op de toets om alle muziekstukken in alle albums op de iPod in willekeurigevolgorde af te spelen. Druk nogmaals op de toets om de functie uit te schakelen. 7. Toets REPEAT Herhaalt het afspelen van het huidige muziekstuk.
Page 185 of 304

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
173
N.B. VOOR GEBRUIK VAN iPod
o Sommige iPod-modellen ondersteunen het communicatieprotocol mogelijkniet waardoor de bestanden niet afgespeeld kunnen worden. (Ondersteunde iPod-modellen:mini, 4G, photo, nano, 5G.)
o De zoekvolgorde of de
afspeelvolgorde vanmuziekstukken kan bij de iPod verschillen van die van het audiosysteem.
o Reset de iPod als deze tijdens het gebruik vastloopt. (Resetten:Raadpleeg de handleiding van deiPod.)
o Wanneer de batterijen zwak zijn,
werkt de iPod mogelijk niet goed.
! LET OP BIJ GEBRUIK
VAN iPod
o U hebt een apart voedingskabeltje nodig voor de iPod om de iPod via de toetsen van het audiosysteem te bedienen. Aansluiting via een standaard iPodUSB-kabel wordt niet ondersteund, dus gebruik deze niet met het audiosysteem van de auto.
o Wanneer u het apparaat via een iPod-kabeltje aansluit, moet u deplug volledig insteken omstoringen in de communicatie te voorkomen.
o Wanneer u de geluidseffecten van
de iPod en het audiosysteemaanpast, zullen de effecten van beide apparaten elkaar overlappenen kan de geluidskwaliteit afnemen of verstoord raken.
o Schakel de equalizerfunctie van
de iPod uit wanneer u degeluidssterkte van het audiosysteem aanpast en zet deequalizer van het audiosysteem uit wanneer u die van de iPod gebruikt.
o Wanneer alleen het iPod-kabeltjeis aangesloten, kan het systeem in de stand AUX worden gezet enruis veroorzaken. Neem het iPod- kabeltje los wanneer u de iPod niet langer gebruikt.
o Haal het iPod-kabeltje los van de iPod wanneer u de iPod niet methet audiosysteem van de autogebruikt. Als u dit niet doet, blijft de iPod mogelijk in de accessoire- modus en werkt mogelijk niet goed.
Page 186 of 304

2
Uitlaatgassen kunnen gevaarlijk zijn! ........................... 2-2
Alvorens de motor te starten ........................................ 2-3Sleutelstanden .............................................................. 2-4
Het starten van de motor .............................................. 2-5
Automatische transmissie ............................................ 2-7
Antiblokkeersysteem (ABS) ... .....................................2-12
Elektronische stabiliteitsregeling (ESP ) .......................2-13
Parkeerhulp .......................................... ....................... 2-15
Opmerkingen met betrekking tot de remmen ............... 2-17
Economisch rijden ....................................................... 2-18
Bochite n ....................................................................... 2-19
Rijden onder winterse omstandigheden ....................... 2-20
Het rijden met hoge snelheden ....................................2-22
Rijden met een aanhanger of slepen ...........................2-23
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2
Page 187 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2
ZC020A1-AX
WAARSCHUWING: UITLAATGASSEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN!
Uitlaatgassen kunnen bijzonder gevaarlijk zijn. Ruikt u uitlaatgas in het interieur, open dan direct de ruiten.
o Niet inademen. Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide: een kleur-en reukloos gas dat bewusteloosheid of dood door verstikking tot gevolg kan hebben.
o Let erop dat het uitlaatsysteem niet lekt. Het uitlaatsysteem moet regelmatig worden gecontroleerd. Laat de wagen zo snel mogelijk controleren wanneeru een verandering in geluid van de uitlaat waar neemt of een hard voorwerp de onderzijde van de wagen heeft geraakt.
o Laat de motor niet draaien in een afgesloten ruimte. Het is gevaarlijk de motor te laten draaien in uw garage; zelfs als de deuren openstaan. Laat de motor nooit langer in de garage draaien dan nodig is om de motor te starten en de wagen naar buiten te rijden.
o Vermijd langdurig stationair draaien van de motor met passagiers in de wagen. Indien het nodig is de motor langdurig te laten draaien met passagiers in de wagen, zorg er dan voor dat dewagen in een open omgeving staat met de luchttoevoer in de stand voor frisse lucht. Laat bovendien de aanjager met een hoge snelheid draaien zodat verse lucht in het interieur wordt aangezogen. Indien vanwege te vervoeren objecten met geopende achterklep moet worden gereden, moet als volgt worden gehandeld:
1. Alle ruiten worden gesloten
2. De zijventilatieroosters open staan
3. De luchttoevoer in de stand voor frisse lucht staat, de zijventilatieroosters in de stand "Floor" of "Face" staat en dat de aanjager met een hoge snelheid draait.
Voor het waarborgen van een goede werking van het ventilatiesysteem moet er op worden gelet dat de roostersvoor de voorruit vrij zijn van sneeuw, ijs, bladeren etc.
!
Page 188 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
3START-/CONTACTSLOT MET STUURSLOTALVORENS DE MOTOR TE STARTEN
C020A03O-GXT Voer alvorens de motor te starten altijd de volgende controles uit:
1. Controleer de wagen op lekke banden, olie- of koelvloeistoflekkage of andere tekenen van mogelijke problemen.
2. Controleer of alle ruiten en lampen schoon zijn.
3. Controleer na het instappen of de handrem is aangetrokken.
4. Controleer de stand van de
achteruitkijkspiegel en debuitenspiegels en controleer of ze schoon zijn.
5. Controleer of de stoel, rugleuning en hoofdsteun in de juiste stand staan.
6. Controleer of alle portieren gesloten
zijn.
7. Gesp uw veiligheidsgordel om en controleer of alle inzittenden de veiligheidsgordel hebben omgegespt.
8. Schakel verlichting en accessoires uit die niet benodigd zijn.
9. Controleer met de contactsleutel in de stand "ON" of de betreffende controlelampen branden en of er voldoende brandstof in de tankaanwezig is. C030A01TG-GXT De motor starten
o Plaats de keuzehandel in de stand
"P" (parkeren) en trap het rempedaal geheel in.
o Draai de contactsleutel in de stand
"START" en laat hem los zodra demotor aanslaat. Bedien de startmotor niet langer dan 15 seconden achtereen.
N.B.: Om veiligheidsredenen kan de mo- tor alleen worden gestart als dekeuzehandel in de stand "P" of "N" staat.
!WAARSCHUWING: (Aleen Dieselmotor)
Om zorg te dragen voor voldoende vacuum voor de rembekrachtiging bij een koude start, is het noodzakelijkde motor na het starten even stationair te laten lopen.
!WAARSCHUWING
o Zorg altijd voor degelijk schoeisel tijdens het rijden met de auto. Het wordt afgeraden schoenen tedragen met hoge hakken of schoenen met een groot loopoppervlak zoals "moon" en"snowboots" om te voorkomen dat de pendalen niet goed bediend kunnen worden.
o Zorg altijd Wanneer u de auto wilt parkeren of stilzetten terwijl demotor draait, zorg er dan voor datu het gaspedaal niet gedurende langere tijd ingetrapt houdt. Anders kan de motor of hetuitlaatsysteem oververhit raken en brand ontstaan.
Page 189 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
4
!
SLEUTELSTANDEN
N.B.: Bedien de startmotor niet langer dan 15 seconden achtereen. o "ON" In deze stand is de ontsteking ingeschakeld en kunnen alleelektrische accessoires in werking worden gesteld. Als de motor niet draait mag de contactsleutel niet in de "ON"stand blijven staan. Hierdoor wordt de accu ontladen en kan schade aan het ontstekingssysteem ontstaan. N.B.: Zie voor meer informatie de rubriek "Starten van de motor". o "ACC" Met de contactsleutel in de stand "ACC" kunnen de radio en sommige andereelektrische verbruikers worden ingeschakeld.
ZC050A2-FX
WAARSCHUWING:
Als de wagen rijdt mag de motorniet worden afgezet en mag de contactsleutel niet wordenverwijderd, omdat het stuurslot dan wordt ingeschakeld. o "LOCK" In deze stand kan de contactsleutel worden verwijderd of aangebracht.Als beveiliging tegen diefstal treedt het stuurslot in werking als de contactsleutel wordt verwijderd. N.B.: Draai het stuurwiel iets naar links en naar rechts om het contactgemakkelijker in stand ACC te kunnen zetten als het verdraaien van de contactsleutel moeilijk gaat.
o "START" In deze stand wordt de motor gestart. De startmotor blijft draaien totdat desleutel wordt losgelaten. LOCK
ACC
ON
START C040A01E
Page 190 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
5
ZC090D2-FX Het verwijderen van de contactsleutel
1. Plaats de contactsleutel in de stand "ACC".
2. Druk de contactsleutel in en draai
deze tegelijkertijd tegen de klok in van stand "ACC" naar stand "LOCK".
3. De sleutel kan in de stand "LOCK"
verwijderd worden.
!
HET STARTEN VAN DE MOTOR
C050A01A-GXT
WAARSCHUWING:
Laat de motor nooit in een gesloten of slecht geventileerde ruimte draaien. Koolmonoxide is reukloos en kan fataal zijn.
Geef geen gas. Bedien de startmotor tot de motor aanslaat.
C070C01E
C050A01E
LOCK
ACC
ON
START C051A01O-GXT Het starten van de SchakelbeveilingingachtenuitversnellingDieselmotor MOTOR KOUDE
o Zet het contact aan en wacht tot de
controlelamp van het voorgloeisysteem dooft.
o Bedien de startmotor tot de motor
aanslaat.
MOTOR WARM
o Bedien de startmotor. Als de motor niet bij de eerste poging aanslaat, wacht dan enkele seconden en laat het contact aan zodat hetvoorgloeisysteem werkt.