Hyundai Azera 2011 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Azera, Model: Hyundai Azera 2011Pages: 304, PDF Size: 33.4 MB
Page 201 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
16
LET OP:
1. Het waarschuwingssignaal klinkt mogelijk niet regelmatig als het voorwerp achter de auto beweegtof een grillige vorm heeft.
2. De correcte werking van de
parkeerhulp kan verstoord rakenals de bumperhoogte of de inbouwpositie van de sensoren is gewijzigd. Achteraf gemonteerdeaccessoires kunnen het bereik van de sensoren beïnvloeden.
3. Voorwerpen die kleiner zijn dan 40 cm worden mogelijk niet of nietgoed geregistreerd. Wees alert.
4. Als de sensor bedekt is met sneeuw, ijs of vuil, werkt dezemogelijk niet goed totdat deze weer schoon en droog is gemaakt meteen zachte doek.
5. Druk, kras of stoot niet met harde
voorwerpen tegen de sensor.Anders kan het oppervlak van de sensor beschadigd raken. Hierdoor werkt de sensor mogelijkniet goed meer.
! LET OP:
Het systeem werkt alleen in het gebied waar de parkeersensoren zijn geplaatst. Kleine of smallevoorwerpen die zich tussen twee sensoren in bevinden, worden mogelijk niet geregistreerd. Kijkdaarom altijd zelf mee tijdens het achteruitrijden. Informeer bestuurders die onbekendzijn met de auto over de mogelijkheden en beperkingen van het systeem.Schade aan de auto en persoonlijk letsel, ontstaan vanwege het onjuist functioneren van de parkeerhulp,vallen niet onder de garantie. Rijd daarom altijd veilig en voorzichtig.!
5. Bij zware regenval of opspattend
water.
6. Door zenders of mobiele telefoons in de buurt van de sensors.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw. 8. Rijden met een aanhanger. Het sensorbereik kan in de volgende gevallen afnemen: 1. Als de sensor vuil is (de sensor werkt
weer normaal zodra deze schoon is).
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen wordenmogelijk niet opgemerkt door de sensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen, zoals kleding, sponsachtige materialen en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.
Page 202 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
17
!WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig als u dicht langs voorwerpen of personen, in het bijzonder kinderen, rijdt. Houder rekening mee dat sommige voorwerpen mogelijk niet door de sensoren worden geregistreerd.Controleer altijd met eigen ogen of de weg vrij is. N.B.: Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of als de zoemer met tussenpozen klinkt, als u de stand R inschakelt, kan dit duiden op eenstoring in de parkeerhulp. Laat in dat geval uw auto zo snel mogelijk controleren door een officiëleHyundai dealer. worden uitgeoefend of trekt de wagenbij het remmen naar één kant. Druk,om de remmen te drogen, licht op het rempedaal totdat de wagen weer normaal remt. Heeft dit geen resultaat,zet de wagen dan zo snel mogelijk stil en bel uw Hyundai dealer voor assistentie.
o Plaats de versnellingshandel niet in neutraal als u bergafwaarts rijdt. Ditkan gevaarlijk zijn. Houd altijd eenversnelling ingeschakeld, rem de wagen af en schakel vervolgens naar een lagere versnelling zodatop de motor kan worden afgeremd.
o Laat uw voet niet op het rempedaal
rusten. Dit kan gevaarlijk zijn doordatde remmen hierdoor te heet kunnen worden en niet meer optimaal functioneren.
o Als u een lekke band krijgt, druk dan licht op het rempedaal. Zodra uvoldoende snelheid heeftverminderd en het zonder gevaar mogelijk is, rijd de wagen dan van de weg af en breng hem tot stilstand.Als uw wagen is uitgerust met een automatische transmissie laat hem dan niet "kruipen".
OPMERKINGEN MET BET- REKKING TOT DE REMMEN
ZC140A1-AX
WAARSCHUWING:
Plaats geen voorwerpen op de hoedenplank achter de achterbank. Bij een aanrijding of plotseling afremmen kunnen dergelijkevoorwerpen naar voren schuiven waardoor de wagen wordt beschadigd of inzittendenverwondingen kunnen oplopen.
!
o Controleer voor het wegrijden of de handrem is vrij gezet en de controlelamp voor de handrem niet brandt.
o Bij het rijden in de regen of door water en nadat de wagen isgewassen, kunnen de remmen nat worden. Natte remmen zijngevaarlijk! Natte remmen hebben een langere remweg tot gevolg en de wagen kan naar één kant trekken.Rij voorzichtig als u vermoedt dat de remmen nat zijn. Wanneer de wagen niet normaal remt, zijn de remmenwaarschijnlijk nat en zal er meer druk op het rempedaal moeten
Page 203 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
18
o Laat uw voet niet op het rem-ofkoppelingpedaal rusten. Hierdoor kan het brandstofverbruik toenemen en neemt de slijtage aan deze componenten ook toe. Bovendienkan het remvoeringmateriaal te heet worden waardoor de remmen niet meer optimaal functioneren.
o Houd de bandenspanning op de voorgeschreven waarde. Een tehoge of een te lage bandenspanningheeft onnodige bandenslijtage tot gevolg. Controleer de bandenspanningtenminste éénmaal per maand.
o De wielen moeten goed zijn
uitgelijnd. Het raken vanstoepranden of het te snel rijden over een ongelijkmatig wegdek kan tot gevolg hebben dat de wielen nietmeer correct zijn uitgelijnd. Dit kan o.a. een snellere bandenslijtage tot gevolg hebben evenals een hogerbrandstofverbruik.ECONOMISCH RIJDEN
ZC150A1-AX Als u onderstaande richtlijnen opvolgt maakt u het meest economische gebruik van uw wagen mogelijk:
o Rijd gelijkmatig. Vermijd snel accelereren. Geef gelijkmatig gas tot de gewenste snelheid is bereikten houd deze snelheid zoveel mogelijk constant. Vermijd snel accelereren tussen verkeerslichten.Pas uw snelheid aan de rest van het verkeer aan zodat u niet onnodig hoeft te schakelen. Vermijd zoveelmogelijk druk verkeer. Houd een veilige afstand tot andere voertuigen zodat u niet onnodig hoeft teremmen. Hierdoor vermindert u tevens slijtage aan het remsysteem.
o Vermijd hoge snelheden. Hoe sneller u rijdt, hoe meer brandstof wordtverbruikt. Het rijden met gelijkmatige snelheden, vooral opautosnelwegen, is één van de meest effectieve manieren om het brandstofverbruik te verlagen.
Vermijd dit door uw voet op hetrempedaal te houden wanneer dewagen tot stilstand is gekomen.
o Wees voorzichtig bij het parkeren op
een helling. Trek de handrem aan enplaats de keuzehandel in stand "P" (automatische transmissie) of in de eerste of achteruit versnelling (hand-geschakelde versnellingsbak). Als u de wagen op een helling parkeert, draai dan de voorwielen ineen zodanige stand dat de wagen niet kan wegrollen. Leg zonodig blokken voor of achter de wielen.
o Een aangetrokken handrem kan vastvriezen. Deze kans is aanwezigwanneer zich sneeuw of ijs om of bijde achterremmen heeft opgehoopt of als de remmen nat zijn. Als u denkt dat deze kans aanwezig is,zet de wagen dan tijdelijk op de handrem en zet de versnellingshandel in neutraal resp.bij automatische transmissie in stand "P". Blokkeer de achterwielen zodat de wagen niet kan wegrollen. Zetdaarna de handrem vrij.
Page 204 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
19
o Houd uw wagen in een goede conditie. Onderhoud uw wagen voor een gunstig brandstofverbruik en lagere onderhoudskosten; zie het onderhoudsoverzicht in hoofdstuk5. Als uw wagen in zware omstandigheden wordt gebruikt, dan is frequenter onderhoud vereist (ziehoofdstuk 5 voor bijzonderheden).
o Houd uw wagen schoon. Voor een
maximale levensduur moet uwHyundai schoon worden gehouden en vrij van corrosieve elementen. Laat geen modder, vuil, ijs etc.aankoeken op de onderzijde van de wagen. Dit extra gewicht kan een verhoogd brandstofverbruik entevens corrosie tot gevolg hebben.
o Vervoer geen onnodige bagage.
Extra gewicht heeft een hogerbrandstofverbruik tot gevolg.
o Laat de motor niet langer stationair
draaien dan nodig is. Zet de motorbij langere wachtperiodes af.BOCHTEN
ZC160A1-AX Vermijd remmen of schakelen in bochten, vooral op natte wegen. Dit voorkomt overmatige bandenslijtage.
o Het is niet nodig de motor langdurig
warm te laten draaien. Zodra de motor gelijkmatig draait kunt u wegrijden. Bij zeer koud weer is het aan te bevelen de motor een ietslangere periode te laten warm draaien.
o Rijd niet met een te laag of een te hoog motortoerental. Rijdt u telangzaam in een hoge versnelling, dan heeft dit tot gevolg dat de motorte zwaar wordt belast. Schakel tijdig een lagere versnelling in. Vermijd een te hoog toerental door deaanbevolen schakelsnelheden aan te houden.
o Gebruik de airconditioning niet onnodig. De airconditioning wordtbediend door de motor waardoor bij gebruik van de airconditioning hetbrandstofverbruik toeneemt.
Page 205 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
20
ZC170C1-AX Koelvloeistof Het koelsysteem van uw Hyundai is gevuld met ethyleenglycol. Gebruik geen andere koelvloeistof aangezien ethyleenglycol corrosie van hetkoelsysteem tegengaat, uw waterpomp smeert en bevriezing voorkomt. Het systeem moet worden bijgevuldovereenkomstig het onderhoudsoverzicht in hoofdstuk 5. Laat voor de winter de koelvloeistofcontroleren m.b.t. het vriespunt. ZC170D1-AX Accu en accukabels controleren Controleer visueel de accu en de accukabels zoals beschreven in hoofdstuk 6. De staat van de accu kan worden gecontroleerd door uw Hyundaidealer.
ZC170B1-AX Rijden in sneeuw of op ijs Voor het rijden in diepe sneeuw kan het nodig zijn sneeuwbanden ofsneeuwkettingen te gebruiken. Als sneeuwbanden nodig zijn moet worden gekozen voor dezelfde maat en typeals de originele fabrieksbanden. Als dit advies niet wordt opgevolgd kan dat een nadelige invloed op de veiligheiden het rijgedrag tot gevolg hebben. Hoge snelheden, snel accelereren, krachtig afremmen en scherpe bochtenmoeten worden vermeden. Maak tijdens het afremmen zoveel mogelijk gebruik van het remvermogen van demotor. Remmen op sneeuw of ijs heeft tot gevolg dat uw wagen in een slip raakt. Houd voldoende afstand tenopzichte van uw voorliggers. Druk het rempedaal gelijkmatig in. N.B.: Sneeuwkettingen zijn niet altijd wettelijk toegestaan. Raadpleeg de geldende wettelijke bepalingen voorhet monteren van sneeuwkettingen.RIJDEN ONDER WINTERSE OMSTANDIGHEDEN
ZC170A1-AX Strenge, winterse omstandigheden hebben een grotere slijtage en andere problemen tot gevolg. Volg de onderstaande richtlijnen op om de win-ter probleemloos door te komen.
Page 206 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
21
ZC170E1-AX Gebruik zonodig "winterolie" Voor sommige klimaten is het aan te bevelen bij koud weer een "winterolie"met lagere viscositeit te gebruiken. Zie hoofdstuk 9 voor de aanbevolen oliesoorten. Raadpleeg in geval vantwijfel uw Hyundai dealer.
ZC170F1-AX Bougies en ontstekingssysteem controleren Controleer de bougies zoals beschreven in hoofdstuk 6 en vervang ze zonodig. Controleer tevens de bedrading en de componenten van hetontstekingssysteem. Vervang beschadigde onderdelen. ZC170G1-AX Sloten tegen bevriezing beschermen Om het bevriezen van de sloten te voorkomen zijn speciale producten bij uw dealer verkrijgbaar. Ook als eenslot bevroren is, kan dit met doeltreffende middelen worden ontdooid. Soms is het mogelijk eenbevroren slot te ontdooien door de sleutel te verwarmen. N.B.: Het temperatuurgebied waarin de sleutel voor de startblokkering kan worden gebruikt, bedraagt -40°C tot 80°C. Als de sleutel van destartblokkering tot boven 80 °C wordt verwarmd om een bevroren slot te openen, kan de transponderin de sleutelkop worden beschadigd.ZC170H1-AX Gebruik antivries in het ruitensproeierreservoir Om te voorkomen dat het water in het sproeierreservoir bevriest, moet eendaarvoor bestaande toevoeging worden gebruikt. Volg hierbij de gebruiksaanwijzing strikt op. Antivriesvoor het ruitensproeierreservoir is bij alle Hyundai dealers verkrijgbaar. Gebruik geen antivries voor hetkoelsysteem of een ander soort antivries aangezien dit de lak kan aantasten.
Page 207 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
22HET RIJDEN MET HOGE SNELHEDEN
ZC180A1-AX Controles voor het begin van de rit
1. Banden: Houd de bandenspanning voor het rijden met hoge snelheden aan. Een te lage bandenspanning heeftoververhitting en mogelijke defecten tot gevolg. N.B.: De voorgeschreven bandens pan- ning mag niet worden overschreden.
2. Brandstof, koelvloeistof en
motorolie:
Bij het rijden met hoge snelheden wordt 1,5 maal zoveel brandstof verbruikt. Vergeet niet het koelvloeistof-en hetmotoroliepeil te controleren.
3. V-riem: Een niet goed afgestelde of een beschadigde V-riem kan oververhittingvan de motor tot gevolg hebben.
ZC170J2-AX Voorkom opeenhoping van sneeuw en ijs aan de onderzijdevan de wagen. Onder sommige weersomstandigheden kunnen sneeuw-en ijsklompen onder despatschermen de besturing bemoeilijken. Controleer bij strenge winterse omstandigheden regelmatigde onderzijde van uw wagen of de voorwielen vrij kunnen bewegen en de componenten van de stuurinrichtingniet worden geblokkeerd. ZC170K1-AX Nooduitrusting Zorg, afhankelijk van de weersomstandigheden, voor een geschikte nooduitrusting. Dit zijn o.a. sneeuwkettingen, een sleepkabelhandlantaarn, zand, een schep, hulpstartkabels, een ijskrabber, handschoenen, een deken etc.
ZC170I1-AX Voorkom bevriezing van de handrem Onder sommige omstandigheden kan een aangetrokken handrem bevriezen.Bijvoorbeeld bij een opeenhoping van sneeuw of ijs rond of bij de achterremmen of als de remmen natzijn. Als de kans op bevriezing bestaat, trek de handrem dan tijdelijk aan, zet de versnellingshandel in de eerste ofachteruit versnelling of de keuzehandel in stand "P". Blokkeer de achterwielen zodat de wagen niet weg kan rollen.Zet hierna de handrem vrij.
Page 208 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
23HET GEBRUIK VAN DE VERLICHTING
ZC190A1-AX Controleer de verlichting regelmatig en houd de lampglazen schoon. Bij slecht zicht overdag is het aan te bevelen het dimlicht in te schakelen.Hierdoor ziet u niet alleen beter, maar wordt u ook beter gezien.RIJDEN MET EEN AANHANGER OF SLEPEN
!
YC200A1-FX Raadpleeg de wettelijke voorschriften indien u van plan bent te gaan rijden met een aanhanger. Aangezien de wettelijke voorschriften voor wat betrefthet rijden met een aanhanger verschillen van land tot land is het raadzaam om uw Hyundai dealer tevragen naar de mogelijkheden.
LET OP:
Rijd gedurende de eerste 2000 kmniet met een aanhanger zodat demotor goed kan inlopen. Als deze raadgeving niet ter harte wordt genomen kan ernstige schadeontstaan aan de motor of transmissie. N.B.:
o De technisch toegestane maximale
belasting van de achteras(sen) mag met niet meer dan 15% wordenoverschreden en het technisch toegestane maximale laadgewicht van de auto mag met niet meerdan 10% of 100 kg worden overschreden, de laagste waarde is van toepassing. In dit gevaldient u niet harder te rijden dan 100 km/h met een auto van de categorie M1 of 80 km/h met eenauto van de categorie N1.
o Als een auto van de categorie M1
een aanhanger trekt, zal de extrabelasting bij de aanhangerkoppeling de maximale belastingswaarden mogelijk tehoog laten worden, maar deze overschrijding mag niet meer zijn dan 15%. Rijd in dit geval nietharder dan 100 km/h en verhoog de bandenspanning met minstens 0,2 bar.
Page 209 of 304

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
24
YC200D2-AX Veiligheidskabel Wanneer de verbinding tussen de trekhaak en de aanhanger verbrokenmocht worden, kunnen gevaarlijke situaties ontstaan voor het verkeer. De aanhanger kan zelfs van de rijbaangeraken. Om deze gevaarlijke situaties te voorkomen is een veiligheidskabel tussen de wagen en de aanhangerverplicht.
N.B.: Als met een aanhanger wordt gereden moeten tengevolge van de extra belasting deonderhoudswerkzaamheden met kortere tussenpozen worden uitgevoerd. Zie hoofdstuk"Onderhoudsvoorschriften" bij "Onderhoud onder zware bedrijfsomstandigheden" opbladzijde 5-7.
LET OP:
o Sluit nooit het remsysteem van de aanhanger rechtstreeks aan op het remsysteem van de wagen.
o Bij bet rijden met een aanhanger op een steile helling (meer dan6%) moet worden gelet op de koelvloeistoftemperatuurmeter.Mocht de naald van de meter zich voorbij "H" (HOT) bewegen, dan moet zo snel mogelijk wordengestopt. Laat de motor vervolgens stationair draaien tot hij is afgekoeld.
!
YC200B2-AX Trekhaken Kies een trekhaak die geschikt is voor de aanhanger die getrokken moetworden. De gemonteerde trekhaak moet de kogeldruk gelijkmatig overbrengen op het chassis van dewagen. De trekhaak moet stevig worden aangebracht door een hiervoorbevoegd bedrijf. GEBRUIK GEEN TREKHAAK VOOR TIJDELIJKE MONTAGE EN GEBRUIK NOOITEEN TREKHAAK DIE ALLEEN AAN DE BUMPER IS GEMONTEERD. YC200C3-AX Remsysteem aanhangwagen Als uw aanhanger voorzien is van een remsysteem, dan moet deze voldoenaan de wettelijke voorschriften. Zorg ervoor dat het op de juiste manier is gemonteerd en dat het goed werkt.
Page 210 of 304

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
25
C190E03TG-GXT Maximum aanhangergewicht
Kogeldruk Totaal
aanhangergewicht
De kogeldruk kan gewijziged worden door het gewicht in de aanhanger teverdelen. Controleer de verdeling van het gewicht door het totale gewicht en de kogeldruk te meten. N.B.:
1. Zorg ervoor dat zich nooit meer gewicht in het achterste deel van de aanhanger bevindt dan in het voorste deel. Ca. 60% van het gewicht moet zich in het voorstedeel van de aanhanger bevinden, de overige 40% in het achterste deel. C190E01JM
C190E02JM
Totaal asgewicht
Totaal
autogewicht
2. Het totale voertuiggewicht met aangekoppelde aanhanger mag het toegestane totaalgewicht(GVWR) niet overschrijden. Dit totaalgewicht is te vinden op het identificatieplaatje (zie blz. 8-2).Het totaalgewicht bestaat uit de gewichten van de wagen, bestuurder, passagiers enbagage, lading, trekhaak, kogeldruk en eventuele accessoires.
3. De voor-en achterasbelastingen
mogen de toegestane asbelastingen (GAWR) niet overschrijden. De toegestane asbelastingen zijn te vinden ophet identificatieplaatje (zie blz. 8- 2). Het is mogelijk dat het totaalgewicht beneden detoegestane waarde blijft maar dat de asbelasting wordt overschreden. Onjuiste beladingvan de aanhanger en/of teveel gewicht in de bagageruimte kan de achteras te zwaar belasten.Verplaats in dit geval de belading en controleer de asbelasting opnieuw.
4. De maximum toelaatbare verticale belasting op de trekhaak bedraagt90 kg.