waarschuwingslampje Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Electric, Model: Hyundai Ioniq Electric 2017Pages: 566, PDF Size: 44.45 MB
Page 9 of 566

Starten van de auto ..............................................H44
Uitzetten van de auto ...........................................H45
Virtual Engine Sound System ..............................H45
Actieradius ..............................................................H46Als er geen bestemming is ingevoerd .........................H46
Als er een bestemming is ingevoerd............................H47
Tips voor het vergroten van de actieradius ......H47
ECO Guide ...............................................................H48
Ladingstoestandmeter (SOC)
voor hoogspanningsbatterij .................................H49
Waarschuwings- en controlelampjes
(met betrekking tot elektrische auto)................H50 Controlelampje READY ....................................................H50
Waarschuwingslampje voor onderhoud ......................H50
Waarschuwingslampje laag vermogen ........................H50
Controlelampje laadsysteem ..........................................H51
Waarschuwingslampje laadniveau
hoogspanningsbatterij .....................................................H51 Waarschuwingslampje regeneratief remsysteem .....H51
Meldingen LCD-display ........................................H52 Schakel naar stand P om te laden ...............................H52
Resterende tijd ..................................................................H52
Laadklep open ...................................................................H52
Fout in lader! / Fout in snellader! ................................H53
Stop voertuig en controleer de remmen ....................H53 Controleer de remmen.....................................................H53 Accu laag ............................................................................H54
Direct laden Beperkt vermogen ....................................H54
Accu laag. Direct laden ...................................................H54
Lage accutemp. Beperkt vermogen .............................H55
De batterij is oververhit! Stop de auto .......................H55
Beperkt vermogen ............................................................H55
Stop voertuig en controleer voiding ............................H56
Plan onderhoud. Snelheid wagen beperkt .................H56
Controleer virtueel systeem motorgeluid ...................H57
Controleer elek. syst. Wagen .........................................H57
Energiestroom ........................................................H57 Auto gestopt ......................................................................H58
EV-aandrijving ...................................................................H58
Regeneratief remmen ......................................................H58
Hulpaccu laadfunctie+ ..........................................H59 Modus ..................................................................................H59
Systeeminstelling ..............................................................H60
LCD-melding.......................................................................H60
Bij een ongeval ......................................................H61
Overige veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
voor elektrische auto............................................H63
Serviceplug .............................................................H63
Page 56 of 566

H49
Ladingstoestandmeter (SOC)
voor hoogspanningsbatterij
De ladingstoestandmeter toont delaadstatus van de
hoogspanningsbatterij. De stand "0"op de indicator geeft aan dat er niet
voldoende energie in de
hoogspanningsbatterij aanwezig is.De stand "1" geeft aan dat de
hoogspanningsbatterij volledig
geladen is.
Controleer voor het rijden op autowegen of snelwegen van
tevoren of de hoogspanningsbatterij
voldoende geladen is. Als er 2 - 3 balkjes in de meter te
zien zijn (in de buurt van hetgedeelte "0") op deladingstoestandmeter gaat het
waarschuwingslampje AAN om u teattenderen op het
hoogspanningsbatterijniveau.
Als het waarschuwingslampje AAN
is, kan er nog 20 - 30 km met de auto
worden gereden, afhankelijk van de
rijsnelheid, verwarming
airconditioning, het weer, de rijstijl en
andere factoren. Laden is vereist. Als er voor dehoogspanningsbatterij 1- 2
balkjes te zien zijn, wordt de
rijsnelheid begrensd en wordt hetaandrijfsysteem uiteindelijk
uitgeschakeld. Laad dehoogspanningsbatterij direct.
AANWIJZING
OAEQ046008
OAEEQ016062
Page 57 of 566

H50
RRIIJJ DD EENN MM EETT EE EENN EE LLEE KK TTRR IISS CC HH EE AA UU TTOO (( VV EERR VV OO LLGG ))
Waarschuwings- en
controlelampjes (met
betrekking tot elektrische auto)
Controlelampje READY
Dit controlelampje gaat branden:
Als de auto gereed is om weg te rijden.
- AAN: Normaal rijden is mogelijk.
- UIT: Normaal rijden is niet mogelijk
of er is een storing opgetreden.
- Knippert: Rijden in noodgeval. Als het controlelampje Ready UIT gaat of gaat knipperen, is er een
probleem aanwezig in het systeem.
In dat geval adviseren we u de autote laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Waarschuwingslampje voor onderhoud
Dit waarschuwingslampje gaat
branden :
Als de startknop in stand ON staat.
- Het lampje blijft ongeveer 3seconden branden en gaat dan uit.
Als zich een probleem voordoet met het hybrideregelsysteem,
zoals sensoren, enz.
Als het waarschuwingslampje tijdens
het rijden gaat branden of na het
starten van de auto niet uitgaat,
adviseren we u de auto te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI -dealer.
Waarschuwingslampje
laag vermogen
Dit waarschuwingslampje gaat
branden:
Als de startknop in stand ON staat.
- Het lampje blijft ongeveer 3seconden branden en gaat dan uit.
Als het vermogen beperkt is voor de veiligheid van de elektrische
auto.
Het vermogen wordt begrensd om
de volgende redenen.
- Het niveau van de
hoogspanningsbatterij ligtbeneden een bepaalde drempelof de spanning neemt af
- De temperatuur van de elektromotor of
hoogspanningsbatterij is te hoogof te laag
- Er is een probleem met het koelsysteem of er is een storing
die normaal rijden onmogelijkmaakt
Page 58 of 566

H51
Accelereer niet en start de auto niet plotseling als het
waarschuwingslampje laag
vermogen brandt. Laad de hoogspanningsbatterij
direct als het niveau van dehoogspanningsbatterij niet
voldoende is.
Controlelampjelaadsysteem
Dit waarschuwingslampje gaat
branden:
[ROOD] Bij het laden van de hoogspanningsbatterij.
[GROEN] Als het laden voltooid is.
Waarschuwingslampje laadniveau
hoogspanningsbatterij
Dit waarschuwingslampje gaat
branden:
Als het laadniveau van de hoogspanningsbatterij laag is.
Laad de hoogspanningsbatterij onmiddellijk als het
waarschuwingslampje AAN gaat.
Waarschuwingslampje
regeneratief
remsysteem
Dit waarschuwingslampje gaat
branden:
Als het regeneratieve remsysteem
niet werkt en de remmen niet goed
werken. Hierdoor gaan het
waarschuwingslampje van hetremsysteem (rood) en het
waarschuwingslampje van het
regeneratieve remsysteem (geel)
gelijktijdig branden.
Rijd in dat geval voorzichtig en we adviseren u de auto te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Het kost mogelijk meer moeite dan
normaal om het rempedaal te
bedienen en de remweg kan langer
worden.
AANWIJZING
(geel)
Page 61 of 566

H54
RRIIJJ DD EENN MM EETT EE EENN EE LLEE KK TTRR IISS CC HH EE AA UU TTOO (( VV EERR VV OO LLGG ))
Accu laag
Als de capaciteit van de
hoogspanningsbatterij lager wordt
dan 13%, wordt deze
waarschuwingsmelding
weergegeven.
Tegelijkertijd gaat het
waarschuwingslampje ( ) in het
instrumentenpaneel branden.
Laad de hoogspanningsbatterij onmiddellijk.
Direct laden Beperkt vermogen
Als de capaciteit van de
hoogspanningsbatterij lager wordt dan
5%, wordt deze
waarschuwingsmelding weergegeven.
Het waarschuwingslampje in het
instrumentenpaneel ( ) en het
waarschuwingslampje laag
vermogen ( ) gaan gelijktijdig
branden.
Het vermogen van de auto wordt
begrensd om zo min mogelijk energie
te verbruiken uit de
hoogspanningsbatterij. Laad de
hoogspanningsbatterij onmiddellijk op.
Accu laag. Direct laden
Als de capaciteit van de
hoogspanningsbatterij lager wordt dan
4%, wordt deze
waarschuwingsmelding weergegeven.
Het waarschuwingslampje in het
instrumentenpaneel ( ) en het
waarschuwingslampje laag
vermogen ( ) gaan gelijktijdig
branden en de actieradius wordt
weergegeven als "---".
Het vermogen van de auto wordt
begrensd om zo min mogelijk energie
te verbruiken uit de
hoogspanningsbatterij. Laad de
hoogspanningsbatterij onmiddellijk op.
OAEE046125LOAEE046124LOAEE046123L
Page 77 of 566

Veiligheidssysteem van uw auto
2
Belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen ...2-2Doe uw veiligheidsgordel altijd om ...............................2-2
Gebruik voor alle kinderen de juiste
veiligheidssystemen ..........................................................2-2 Gevaren airbag...................................................................2-2
Afleiding van de bestuurder ...........................................2-2
Pas uw snelheid aan .........................................................2-3
Houd uw auto in een veilige conditie...........................2-3
Stoelen.....................................................................2-4 Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen..................................2-5
Voorstoelen .........................................................................2-6
Achterstoelen ...................................................................2-12
Hoofdsteun .......................................................................2-15
Stoelverwarming en stoelventilatiesysteem .............2-19
Veiligheidsgordels ................................................2-24 Voorzorgsmaatregelen veiligheidsgordel ..................2-24
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel ...................2-25
Veiligheidsgordels............................................................2-28
Extra voorzorgsmaatregelen veiligheidsgordel .......2-33
Verzorging van veiligheidsgordels ..............................2-36 Kinderzitjes (CRS) ................................................2-37
Onze aanbeveling : Vervoer kinderen altijd
op de achterstoelen .......................................................2-37Kiezen van een kinderzitje (CRS)................................2-38
Plaatsen van een kinderzitje (CRS) ............................2-40
Airbag - aanvullend veiligheidssysteem...........2-50 Waar zitten de airbags? ................................................2-52
Hoe werkt het airbagsysteem? ...................................2-58
Wat gebeurt er als een airbag
geactiveerd wordt? .........................................................2-62
Waarom werd de airbag bij een aanrijding
niet geactiveerd? .............................................................2-64 Onderhoud aanvullend veiligheidssysteem...............2-69
Aanvullende voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de veiligheid..........................................2-70 Waarschuwingslabels airbags ......................................2-71
In dit hoofdstuk krijgt u belangrijke informatie over hoe u uzelf en uw passagiers kunt beschermen. U krijgt
uitleg over het correcte gebruik van de stoelen en veiligheidsgordels en over de werking van de airbags.
Bovendien geeft dit hoofdstuk informatie over het op de juiste wijze vervoeren van baby's en kinderen in
de auto.
Page 101 of 566

2-25
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
Waarschuwingveiligheidsgordels
Waarschuwing bestuurdersgordel
Als herinnering voor de bestuurder
gaat telkens als de startknop in
stand ON wordt gezet het
waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels branden en klinkt
de zoemer gedurende ongeveer 6seconden, ongeacht of de gordels
zijn vastgemaakt.
Beschadigde veiligheidsgordels
en gordelmechanismen zullen
niet goed werken. Vervang een
veiligheidsgordel altijd:
Als de gordelband gerafeld,
vervuild of beschadigd is.
Als de sluitingen of andere
componenten beschadigd zijn.
Vervang de complete
veiligheidsgordel als hij
gedragen is tijdens een
ongeval, ook al zijn er aan de
gordelband of het
gordelmechanisme geen
beschadigingen te zien.
WAARSCHUWING (Vervolg)
Maak de veiligheidsgordel tijdens het rijden NOOIT los.
Hierdoor kunt u de controle
over de auto verliezen,
waardoor er een ongeval kanontstaan.
Controleer of niets de
vergrendeling van de
veiligheidsgordel in de
gordelsluiting hindert. Als dat
wel het geval is, zit de
veiligheidsgordel mogelijk niet
goed vast.
Er mogen geen wijzigingen aan
de gordel worden aangebracht
of hulpmiddelen worden
gebruikt die voorkomen dat het
gordelmechanisme de gordel
strak tegen het lichaam aankan trekken of die het
verstellen van de gordel
onmogelijk maken.
OAM032161L
Page 102 of 566

2-26
Veiligheidssysteem van uw auto
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt nadat
het contact in stand ON is gezet,
brandt het waarschuwingslampje
van de veiligheidsgordel totdat de
veiligheidsgordel wordt vastgemaakt.
Als u gaat rijden terwijl u de
veiligheidsgordel niet hebt
vastgemaakt, blijft het
waarschuwingslampje branden
totdat u de veiligheidsgordel
vastmaakt.
Als u de veiligheidsgordel vervolgens
nog niet vastmaakt en u gaat sneller
rijden dan 20 km/h, zal de
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 100 seconden klinken en
gaat het waarschuwingslampje van
de desbetreffende veiligheidsgordel
knipperen (indien van toepassing).
Waarschuwing voorpassagiersgordel
(indien van toepassing)
Als herinnering voor de
voorpassagier brandt telkens als de
startknop in stand ON wordt gezet
het waarschuwingslampje van de
voorpassagiersgordel gedurende
ongeveer 6 seconden, ongeacht of
de gordel is vastgemaakt.
Als de voorpassagiersgordel niet
wordt vastgemaakt nadat de
startknop in stand ON is gezet of als
hij wordt losgemaakt nadat de
startknop in stand ON is gezet, gaat
het waarschuwingslampje voor de
desbetreffende veiligheidsgordel
branden totdat de veiligheidsgordel
wordt vastgemaakt.Als u de veiligheidsgordel vervolgens
niet vastmaakt en u gaat sneller rijden
dan 9 km/h, gaat het reeds brandende
waarschuwingslampje knipperen tot u
langzamer dan 6 km/h gaat rijden.
Als u de veiligheidsgordel vervolgens
nog niet vastmaakt en u gaat sneller
rijden dan 20 km/h, zal de
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 100 seconden klinken en
gaat het waarschuwingslampje van de
desbetreffende veiligheidsgordelknipperen
Het rijden in een verkeerde
zitpositie heeft een nadelige
invloed op de werking van de
waarschuwingsfunctie voor de
voorpassagiersgordel. Het is
belangrijk dat de bestuurder de
passagier instrueert goed te
gaan zitten, zoals
voorgeschreven in dit
instructieboekje.WAARSCHUWING
OTLE035082
Page 103 of 566

2-27
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Informatie
Het waarschuwingslampje voor de voorpassagiersgordel bevindt zich
in de middenconsole.
Ook als er niemand op de voorpassagiersstoel zit, zal het
waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordel gedurende 6
seconden knipperen of branden.
Als er bagage op de voorpassagiersstoel geplaatst wordt,
kan het waarschuwingslampje van
de veiligheidsgordel ook gaan
knipperen.
Waarschuwing
achterpassagiersgordel
(indien van toepassing)
Als de startknop in stand ON wordt
gezet wanneer de driepuntsgordel
van de achterpassagier niet is
vastgemaakt, gaat het
waarschuwingslampje van de
desbetreffende veiligheidsgordel
branden totdat de veiligheidsgordel
wordt vastgemaakt.
In de volgende gevallen brandt het
waarschuwingslampje van de
desbetreffende veiligheidsgordel
achter vervolgens gedurende
ongeveer 35 seconden: - U start de auto wanneer de
veiligheidsgordel achter niet is
vastgemaakt.
- U gaat sneller dan 9 km/h rijden wanneer de veiligheidsgordel
achter niet is vastgemaakt.
- De veiligheidsgordel achter wordt losgemaakt wanneer u langzamer
dan 20 km/h rijdt.
Als de veiligheidsgordel achter wordt
vastgemaakt, gaat het
waarschuwingslampje onmiddellijk uit.
Als de veiligheidsgordel achter wordt losgenomen bij een snelheid diehoger is dan 20 km/h, zal gedurende35 seconden het bijbehorende
waarschuwingslampje gaanknipperen en de
waarschuwingszoemer klinken.
Wordt de heup-/schoudergordel van
de achterpassagiers echter
tweemaal los- en vastgemaaktbinnen 9 seconden nadat de gordel is
vastgemaakt, dan zal het
waarschuwingslampje van de
desbetreffende veiligheidsgordel niet
gaan branden.
i
OTLE035083
Page 108 of 566

2-32
Veiligheidssysteem van uw auto
Het veiligheidsgordelsysteem met
gordelspanner bestaat hoofdzakelijk
uit de volgende onderdelen. De
plaats hiervan wordt in bovenstaande
afbeelding aangegeven:
(1) Waarschuwingslampje AIRBAG
(2) Blokkeerautomaat met gordelspanner
(3) Airbagmodule De sensor die de airbagmodule
activeert, is verbonden met de
veiligheidsgordels met
gordelspanner. Het
waarschuwingslampje AIRBAG inhet instrumentenpaneel zal nadat
de startknop in stand ON is gezet
ongeveer 6 seconden branden enmoet daarna uitgaan.
Als de gordelspanner niet goed
werkt, zal het
waarschuwingslampje branden,
ook al werkt de airbagmodule goed.
Als het waarschuwingslampje nietgaat branden als de auto AAN
gezet wordt, blijft branden of
tijdens het rijden gaat branden, laat
de veiligheidsgordels met
gordelspanner en/of de airbags dan
zo spoedig mogelijk controleren
door een officiële Hyundai-dealer. Informatie
Zowel de veiligheidsgordel met gordelspanner voor de bestuurder
als die voor de voorpassagier kan bij
bepaalde frontale aanrijdingen en
aanrijdingen van opzij worden
geactiveerd.
De gordelspanners zullen ook worden geactiveerd als de
veiligheidsgordels op het moment
van de aanrijding niet gedragen
worden.
Wanneer de veiligheidsgordels met gordelspanner geactiveerd worden,
kan een luide knal hoorbaar zijn en
kan er fijn stof, dat doet denken aan
rook, zichtbaar worden in het
passagierscompartiment. Dat zijn
normale verschijnselen en het stof is
niet schadelijk.
Het fijne stof is niet giftig, maar kan huidirritatie veroorzaken. Tevens
dient langdurig inademen van het
stof vermeden te worden. Was de
aan het stof blootgestelde huid
zorgvuldig na een ongeval waarbij
de veiligheidsgordels met
gordelspanner zijn geactiveerd.
iAANWIJZING
OLMB033040/Q