Hyundai Santa Fe 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2017Pages: 735, PDF Size: 15.3 MB
Page 661 of 735

731
Onderhoud
2. Til de wisserbladklem omhoog. Trekvervolgens het ruitenwisserblad
omlaag en verwijder dit.
3. Plaats het nieuwe ruitenwisserblad in de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
4. Zet de ruitenwisserarm terug in zijn oorspronkelijke positie.
Achterruitenwisserblad
1. Trek de ruitenwisserarm omhoog enverwijder het ruitenwisserblad. 2. Plaats het nieuwe ruitenwisserblad
door het middelste deel in de opening
van de ruitenwisserarm te steken tot
het ruitenwisserblad vastklikt.
3. Controleer of het ruitenwisserblad goed vastzit door er lichtjes aan te
trekken.
Laat de ruitenwisserbladen vervangen
door een officiële HYUNDAI-dealer om
schade aan de ruitenwisserarmen en
andere onderdelen te voorkomen.
OHM078062
OHM078063
OHM078060
OHM078061
Page 662 of 735

Onderhoud
32
7
ACCU
Voor een optimale werking van de accu
• Zorg ervoor dat de accu altijd goed vastzit.
• Houd de bovenzijde van de accu schoon en droog.
• Houd de accupolen en de accupoolklemmen schoon, zorg ervoor
dat ze goed vastzitten en bescherm ze
met vaseline.
• Spoel gemorst elektrolyt direct af met een oplossing van water en
natriumbicarbonaat (dubbel koolzuresoda).
• Neem de accukabels los als u de auto gedurende een langere periode niet
gaat gebruiken.
✽AANWIJZING
Standaard is de auto uitgerust met een
onderhoudsvrije accu. Indien uw auto is
uitgerust met een accu met aan de
zijkant de merktekens LOWER en
UPPER, kunt u het elektrolytpeil
controleren.
Het elektrolytpeil moet zich tussen de
merktekens UPPER en LOWER
bevinden. Als het elektrolytpeil laag is,
moet gedestilleerd (gedemineraliseerd)
water worden bijgevuld (vul nooit bij
met zwavelzuur of elektrolyt). Zorg
ervoor dat tijdens het bijvullen geen
spetters op de accu of de aangrenzende
componenten terechtkomen. Vul niet
teveel water bij in de accucellen. Dit kan
corrosie van andere componenten
veroorzaken. We adviseren u contact op
te nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer nadat u de accuceldoppen heeft
vastgedraaid.WAARSCHUWING
- Gevaren accu Lees de volgende
aanwijzingen voor het omgaan met de accu
zorgvuldig door.
Houd brandende sigaretten, vonken en open
vuur uit de buurt van de
accu.
Er bevindt zich altijd wat
van het zeer licht
ontvlambare waterstof in
de accucellen. Dit kan
ontploffen.
Houd accu's buiten bereik van kinderen, aangezien
accu's het zeer agressieve
zwavelzuur bevatten. Laat accuzuur niet in contact
komen met uw huid, uw
ogen, kleding en de lak vande auto.
(Vervolg)
ODM076021
Page 663 of 735

733
Onderhoud
Accucapaciteitsticker ❈De werkelijke sticker op de accu kan
afwijken van de afbeelding.
1. CMF60L-BCI: De door HYUNDAI gebruikte naam van de accu
2. 12V: De nominale spanning
3. 60Ah(20HR): De nominale capaciteit (in ampère-uur)
4. 92RC: De nominale reservecapaciteit (in min.)
5. 550CCA: De k oude-test in ampère
volgens SAE-norm
6. 440A: De k oude-test in ampère
volgens EN-norm(Vervolg)
Spoel uw ogen gedurendeten minste 15 minuten en
roep onmiddellijk medische
hulp in wanneer u elektrolyt
in uw ogen krijgt.
Was uw huid grondig
wanneer deze in aanraking
komt met elektrolyt. Roep
onmiddellijk medische hulpin wanneer u pijn of een
brandend gevoel heeft.
Draag een veiligheidsbril tijdens het opladen van en
het werken in de buurt van
accu's. Zorg altijd voorventilatie wanneer in een
afgesloten ruimte wordt
gewerkt.
Een onjuist afgevoerde batterij kan schadelijk zijn
voor het milieu en voor uw
gezondheid. Zorg ervoor dat
de batterij volgens de
wettelijke voorschriften
wordt afgevoerd.
(Vervolg)(Vervolg)
• Bij het optillen van een accu meteen kunststof behuizing kan door
de druk accuzuur naar buiten
komen, waardoor persoonlijk
letsel optreedt. Houd bij hetoptillen uw handen aan de zijkant
van de accu.
• Laad nooit een accu bij terwijl de accukabels nog aangesloten zijn.
• Het ontstekingssysteem werkt met hoogspanning. Raak de
onderdelen van de ontstekingniet aan als de motor draait of hetcontact in stand ON staat.
Het niet in acht nemen van
bovenstaande waarschuwingenkan leiden tot ernstig letsel.
OPMERKING
Als u niet-toegestane elektronische apparaten aansluit, raakt de accu
mogelijk ontladen. Gebruik nooitniet-toegestane apparaten.
OJD072039
■
Voorbeeld
Page 664 of 735

Onderhoud
34
7
Accu; laden van
Uw auto is uitgerust met een
onderhoudsvrije accu.
• Laad de accu gedurende 10 uur met
behulp van een druppellader wanneer
de accu in een kort tijd leeggeraakt is
(doordat bijv. lampen of
interieurverlichting zijn blijven branden
terwijl de motor uit was).
• Wanneer de accu geleidelijk ontlaadt door een hoge elektrische belasting
tijdens het rijden, moet dezegedurende 2 uur met een
stroomsterkte van 20 - 30 A opgeladen
worden.
WAARSCHUWING
- Laden van de accu
Neem bij het laden van de accu de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
• De accu moet uit de auto worden verwijderd en in een goed
geventileerde ruimte geplaatst
worden.
• Houd sigaretten, vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
• Houd de accu tijdens het laden in de gaten; beëindig het laden of
wijzig de laadstroom wanneer het
elektrolyt in de cellen begint te
borrelen of de temperatuur van
het elektrolyt hoger dan 49°C
(120°F) wordt.
• Draag een veiligheidsbril wanneer u de accu tijdens het
opladen controleert.
(Vervolg)(Vervolg)
• Neem de acculader in deonderstaande volgorde los.
1. Zet de hoofdschakelaar van de acculader uit.
2. Neem de klem los van de minpool.
3. Neem de klem los van de pluspool.
• Schakel vóór het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan
de accu of het laden van de accu
alle elektrische verbruikers uit en
zet de motor af.
• Neem de minkabel van de accu altijd eerst los en sluit de
minkabel van de accu altijd alslaatste weer aan.
Page 665 of 735

735
Onderhoud
Te resetten onderdelen
Te resetten onderdelen nadat de accu is
ontladen of na het weer aansluiten van
de accukabels.
• Automatische ruitbediening (zie hoofdstuk 4)
• Schuif-/kanteldak (zie hoofdstuk 4)
• Boordcomputer (zie hoofdstuk 4)
• Verwarmings- en ventilatiesysteem (zie hoofdstuk 4)
• Klok (zie hoofdstuk 4)
• Audio (zie hoofdstuk 4)
Page 666 of 735

Onderhoud
36
7
BANDEN EN WIELEN
Onderhoud van de banden
Voor uw veiligheid, een maximale
levensduur van de banden en een zo
laag mogelijk brandstofverbruik,dient u de banden steeds op de
aanbevolen spanning te houden en
dient u het totaalgewicht en demaximale asbelasting niet te
overschrijden.
Aanbevolen bandenspanning
koud
De spanning van de banden
(inclusief het reservewiel) dient
dagelijks bij koude banden
gecontroleerd te worden. 'Koude
banden' wil zeggen dat er de laatste
drie uur niet met de auto is geredenof niet meer dan 1,6 km.
Voor optimale rijeigenschappen, een
optimale wegligging en een zo laag
mogelijke bandenslijtage dient u de
banden op de aanbevolen spanningte houden.
Zie "Banden en velgen" in hoofdstuk
8 voor de aanbevolenbandenspanning. U kunt alle specificaties (afmetingen
en spanningen) terugvinden op een
label dat op de auto is bevestigd.
WAARSCHUWING
- Te lage bandenspanning
Een te lage bandenspanning
(meer dan 0,7 bar lager) kanleiden tot enorme
warmteontwikkeling. Hierdoor
is het mogelijk dat een band lek
raakt, dat het profiel vervormt of
dat andere bandafwijkingen
optreden, waardoor u de
controle over de auto kunt
verliezen en ernstig letsel
oploopt. Het is risico is veel
groter bij hoge
buitentemperaturen en lange
tijd rijden met hoge snelheden.
ODMNMC2017
Page 667 of 735

737
Onderhoud
OPMERKING
• Een te lage bandenspanningresulteert ook in overmatigeslijtage, slechte rijeigenschappen en eenverhoogd brandstofverbruik.Vervorming van de band isook mogelijk. Houd de bandenop de juiste spanning. Als eenband frequent op spanning moet worden gebracht,adviseren we u de band telaten controleren door eenofficiële HYUNDAI-dealer.
• Een te hoge bandenspanning heeft een negatieve invloed ophet rijcomfort en zorgt voor een verhoogde slijtage in hetmidden van het loopvlak.Bovendien bestaat er eengrotere kans op beschadigingdoor oneffenheden in het wegdek.
WAARSCHUWING - Bandenspanning
Een te hoge of een te lage
bandenspanning reduceert de
levensduur van de banden,
beïnvloedt de rijeigenschappen
van de auto in negatieve zin en
kan tot onverwachte
bandproblemen leiden.
Hierdoor bestaat de kans dat u
de macht over de auto verliesten letsel oploopt.OPMERKING
• Wanneer banden warm zijn, zal de bandenspanningnormaalgesproken 0,3 tot 0,4bar hoger zijn dan wanneer ze koud zijn. Laat om de bandenop de juiste spanning tebrengen geen lucht ontsnappen uit warmebanden. Hierdoor zal debandenspanning te laagworden.
• Vergeet niet de ventieldopjes terug te plaatsen. Zonder hetventieldopje kan er vuil en vocht in het ventiel komen,waardoor lucht kan ontsnappen. Zorg bij verliesvan een ventieldopje zo snelmogelijk voor een nieuwexemplaar.
Page 668 of 735

Onderhoud
38
7
Controleren bandenspanning Controleer de bandenspanning minstens eenmaal per maand.
Controleer ook de spanning van het
reservewiel.
Controle
Gebruik een goed kwaliteit meter om
de bandenspanning te meten. Het isonmogelijk de bandenspanning tebeoordelen door alleen naar de
banden te kijken. Radiaalbanden
lijken ook op de juiste spanning tezijn als de bandenspanning te laag
is. Controleer de bandenspanning bij
koude banden. - "Koude" banden wil
zeggen dat er de laatste drie uur nietmet de auto is gereden of niet meerdan 1,6 km. Verwijder de ventieldop. Druk de
bandenspanningsmeter stevig op het
ventiel om de spanning te meten. Als
de bandenspanning overeenkomt
met de aanbevolen druk op de band
en het informatielabel, hoeft hij niet
te worden aangepast.
Corrigeer de bandenspanning tot het
aanbevolen niveau als de spanning
te laag is.
Druk als de bandenspanning te hoog is het metalen pennetje in het
midden van het ventiel in om lucht uit
de band te laten lopen. Controleer debandenspanning opnieuw met de
bandenspanningsmeter. Plaats de
ventieldopjes altijd terug op de
ventielen. Ze zorgen ervoor dat er
geen vuil of vocht in de ventielen
terechtkomt waardoor er lekkenkunnen ontstaan.
OPMERKING - Bandenspanning
Let altijd op het volgende:
• Controleer de bandenspanning bij koudebanden. (Nadat er de laatstedrie uur niet met de auto isgereden of niet meer dan 1,6km.)
• Controleer ook altijd de spanning van het reservewiel.
• Overschrijd het laadvermogen van de auto niet. Plaats niet teveel bagage op het roof rack als uw auto hiermee isuitgerust.
• Versleten, oude banden kunnen ongelukkenveroorzaken. Vervang eenband als het profiel ergversleten is of als de band beschadigd is.
Page 669 of 735

739
Onderhoud
Wielen verwisselen
Om de banden zo gelijkmatig
mogelijk te laten slijten wordt
aangeraden de wielen iedere 12.000
km (7.500 mijl) of eerder, indien het
slijtagepatroon daartoe aanleiding
geeft, te verwisselen.
Controleer bij het verwisselen van de
wielen tevens de balans. Controleer de banden bij het
verwisselen van de wielen opongelijkmatige slijtage en
beschadigingen. Abnormale slijtage
wordt meestal veroorzaakt door eenonjuiste bandenspanning, een
onjuiste wieluitlijning, onbalans,
veelvuldig hard remmen en snelle
bochten. Controleer het profiel en de
zijkant van de band op zwellingen.
Vervang de band wanneer u deze
aantreft. Vervang de band als het
canvas of de koordlagen zichtbaar
zijn. Breng na het verwisselen van dewielen de banden op de juistespanning en controleer of de
wielmoeren vastzitten. Zie "Banden en wielen" in hoofdstuk 8.
WAARSCHUWING
• Controleer de bandenspanning regelmatig.
Controleer de banden
daarnaast op slijtage en
beschadigingen. Gebruikaltijd een
bandenspanningsmeter.
• Banden met een te hoge of een te lage spanning hebben
een negatieve invloed op het
rijgedrag en kunnen ervoor
zorgen dat u de macht over de
auto verliest, waardoor eenaanrijding met (ernstig) letsel
het gevolg kan zijn. De
aanbevolen bandenspanningstaat in dit instructieboekje enop het bandenspanningslabel
op de middenstijl aan
bestuurderszijde.
(Vervolg)(Vervolg)
• Versleten banden kunnenongelukken veroorzaken.
Vervang banden die
(ongelijkmatig) versleten of
beschadigd zijn.
• Controleer de bandenspanning van het
reservewiel. HYUNDAI wordt
aanbevolen om bij het
controleren van de
bandenspanning ook die van
het reservewiel te
controleren.
Page 670 of 735

Onderhoud
40
7
Controleer bij het verwisselen van de
wielen tevens de remblokken opslijtage.
✽AANWIJZING
Verwissel radiaalbanden met een
asymmetrisch profiel alleen van
voren naar achteren en niet van
links naar rechts.
Uitlijnen en balanceren van de wielen
De wielen van uw auto zijn af fabriek
zorgvuldig uitgelijnd en
gebalanceerd voor een lange
levensduur van de banden en
optimale prestaties.
Normaalgesproken is het niet nodig
de wielen nogmaals uit te lijnen. In
het geval de banden van uw auto
echter abnormale slijtage vertonenof als de auto naar één kant trekt,kan het zijn dat de auto opnieuw
moet worden uitgelijnd.
Wanneer de auto tijdens het rijden
op een vlakke weg trilt, kan het zijndat de wielen opnieuw moeten
worden gebalanceerd.
OPMERKING
De verkeerde balanceergewichtjes kunnen delichtmetalen velgen van uw autobeschadigen.
Gebruik alleen goedgekeurdebalanceergewichtjes.
WAARSCHUWING
• Gebruik het reservewiel niet voor het roteren van de wielen
• Gebruik nooit diagonaal- en radiaalbanden door elkaar.
Anders kan de auto moeilijker
onder controle te houden zijn,wat kan leiden tot ernstig
letsel of schade aan de auto.
S2BLA790
S2BLA790A
CBGQ0707A
Zonder reservewiel
Met een volwaardig reservewiel
(indien van toepassing)
Banden met een specifieke draairichting
(indien van toepassing)