key JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 150 of 370

STARTEN EN RIJDEN
148
Automatische versnellingsbak
De schakelhendel moet in de stand
NEUTRAL of PARK staan voordat u de motor
kunt starten. Trap het rempedaal in voordat
u naar een rijstand schakelt.
Functies van Keyless Ignition (contact zonder
sleutel) — de knop ENGINE START/STOP
gebruiken
1. De schakelhendel moet in de standPARK of NEUTRAL staan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u één keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt. 3. Het systeem neemt het dan over en
probeert de auto te starten. Als de auto
niet start, wordt de startmotor automa -
tisch na 10 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken voordat de motor aanslaat, drukt u
nogmaals op de knop.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.
Functies van de Keyless Ignition — rempedaal/
koppelingspedaal niet ingetrapt (in de stand
PARK of NEUTRAL)
De werking van Keyless Ignition is vergelijk -
baar met die van een contactschakelaar.
Deze heeft drie standen: OFF, ON/RUN en
START. Om de contactmodus te kiezen
zonder het voertuig te starten en om de
accessoires te kunnen gebruiken, volgt u de
onderstaande stappen, te beginnen met de
contactschakelaar in de stand OFF:
1. Druk op de knop ENGINE START/STOP om de contactschakelaar in de stand ON/
RUN te zetten.
2. Druk nogmaals op de knop ENGINE START/STOP om de contactschakelaar in
de stand OFF te zetten.
Handgeschakelde versnellingsbak
De schakelhendel moet in de stand
NEUTRAL staan voordat u de motor kunt
starten. Trap het rempedaal in voordat u naar
een rijstand schakelt.
Functies van Keyless Ignition (contact zonder
sleutel) — de knop ENGINE START/STOP
gebruiken
1. De schakelhendel moet in de standNEUTRAL staan.
2. Houd het koppelingspedaal ingetrapt terwijl u één keer op de knop ENGINE
START/STOP drukt.
3. Het systeem neemt het dan over en probeert de auto te starten. Als de auto
niet start, wordt de startmotor automa -
tisch na 10 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken voordat de motor aanslaat, drukt u
nogmaals op de knop.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te
bedienen.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatregelen
niet in acht genomen worden:
Schakel niet tussen PARK, REVERSE,
NEUTRAL of DRIVE bij een hoger motor -
toerental dan stationair.
Schakel alleen naar of uit PARK of
REVERSE als de auto volledig stilstaat.
Voordat u naar een versnelling schakelt,
moet u het rempedaal stevig intrappen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 148
Page 151 of 370

149
(Vervolgd)
Functies van de Keyless Ignition — rempedaal/
koppelingspedaal niet ingetrapt (in de stand
PARK of NEUTRAL)
De werking van Keyless Ignition is vergelijk-
baar met die van een contactschakelaar.
Deze heeft drie standen: OFF, ON/RUN en
START. Om de contactmodus te kiezen
zonder het voertuig te starten en om de
accessoires te kunnen gebruiken, volgt u de
onderstaande stappen, te beginnen met de
contactschakelaar in de stand OFF:
1. Druk op de toets ENGINE START/STOP om de contactschakelaar in de stand ON/
RUN te zetten.
2. Druk nogmaals op de knop ENGINE START/STOP om de contactschakelaar in
de stand OFF te zetten.
De motor uitschakelen
Voertuigen met een mechanische sleutel -
houder:
Ga als volgt te werk om de motor uit te scha -
kelen:
1. Parkeer het voertuig zodanig dat het geen gevaar voor het overige verkeer oplevert. 2. Zet de transmissie in de versnelling
(handgeschakelde modellen) of zet de
schakelhendel in PARK (P) (modellen
met automatische transmissie).
3. Terwijl de motor stationair draait, zet u de contactschakelaar op STOP/OFF.
4. Verwijder de sleutel uit het contact als de motor uit is.
Voertuigen die zijn uitgerust met een elektroni -
sche sleutel (contact zonder sleutel):
Als u de motor wilt uitschakelen terwijl de
voertuigsnelheid groter is dan 8 km/u
(5 mph), moet u de knop START/STOP
indrukken en vasthouden of binnen enkele
seconden drie keer achtereen op de knop
START/STOP drukken. De motor wordt uitge -
schakeld en de contactschakelaar wordt in
de stand RUN gezet.
Wanneer u de auto uitzet (de contactschake -
laar van RUN op STOP zet), blijft de voeding
naar de accessoires nog drie minuten actief.
Wanneer u het bestuurdersportier opent
terwijl de contactschakelaar op RUN staat,
klinkt er een kort signaal dat de bestuurder
eraan herinnert de contactschakelaar op
STOP te zetten. Wanneer de contactschakelaar op de stand
STOP/OFF staat, blijven de ruitschakelaars
nog drie minuten actief. Door het openen van
een voorportier wordt deze functie uitgescha
-
keld.
Laat de motor na intensief rijden enige tijd
stationair draaien, zodat de temperatuur in
het motorcompartiment kan dalen voordat u
de motor uitschakelt.
Normaal starten — dieselmotor
Voordat u het voertuig start, moet u uw stoel
verstellen, de binnen- en buitenspiegels
verstellen en uw veiligheidsgordel vast -
maken.
De startmotor mag niet langer dan 30 seconden
worden bediend om de motor te starten. Wacht
enkele minuten tussen startpogingen om de
startmotor tegen oververhitting te beschermen.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de
Keyless Ignition Node in de stand "OFF"
staat. Verwijder daarna de sleutelhouder
uit het voertuig en vergrendel het voer -
tuig.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 149
Page 152 of 370

STARTEN EN RIJDEN
150
OPMERKING:
Wanneer de motor wordt gestart bij een zeer
lage omgevingstemperatuur kan dit witte
rook tot gevolg hebben. Het roken houdt op
naarmate de motor warmer wordt.
Normale startprocedure — Keyless
Enter-N-Go
Let op het display in de instrumentengroep
tijdens het starten van de motor.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te
bedienen.
1. Trek altijd de handrem aan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl uéén keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt.
OPMERKING:
Een vertraging voor het starten van maximaal
vijf seconden is mogelijk onder zeer koude
omstandigheden. Het controlelampje
"Wachten met starten" gaat branden tijdens het voorverwarmingsproces. Wanneer het
motorlampje "Wachten met starten" dooft,
wordt de motor automatisch gestart.
3. Het systeem schakelt automatisch de
startmotor in om de motor te starten. Als
de auto niet start, wordt de startmotor
automatisch na 30 seconden uitgescha -
keld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken voordat de motor aanslaat, drukt u
nogmaals op de knop.
5. Controleer of het waarschuwingslampje oliedruk gedoofd is.
6. Zet de handrem vrij.
Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Kinderen zonder
toezicht achterlaten in een auto is om
verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel. Waar -
schuw kinderen dat ze niet aan de
handrem, het rempedaal of de schakel -
hendel mogen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of RUN
staan. Een kind zou de knoppen van de
elektrische raambediening of andere
schakelaars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
WAARSCHUWING! (Vervolgd) LET OP!
De startmotor mag 30 seconden worden
bediend om de motor te starten. Als de
motor niet start binnen deze tijd, dient u
ten minste twee minuten te wachten om
de startmotor te laten afkoelen voordat u
opnieuw start.
LET OP!
Als het "Water in Fuel Indicator Light"
(controlelampje water in brandstof) blijft
branden, START de motor dan NIET tot
het water is afgetapt uit de brandstoffilters
om schade aan de motor te voorkomen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 150
Page 239 of 370

237
Sleepogen
Als uw auto voorzien is van sleepogen, heeft
deze één sleepoog aan de achterzijde en
twee aan de voorzijde. Het sleepoog achter
bevindt zich aan de bestuurderszijde.
OPMERKING:
Voor off-road-bergingswerkzaamheden wordt
aanbevolen om beide sleepogen aan de voor-
zijde te gebruiken om schade aan de auto te
voorkomen. Plaats sleepogen voorkant
Voertuigen met sleutelhouder met een geïnte -
greerde sleutel
Draai de contactsleutel naar de stand ON/
RUN en vervolgens naar de stand OFF/LOCK
zonder deze te verwijderen. Het stuurslot
wordt automatisch ingeschakeld wanneer de
sleutel uit het wordt getrokken. Zet de scha -
kelhendel in de stand NEUTRAAL. Voertuigen met Keyless Enter-N-Go
Zet het contact in de stand ON/RUN en
vervolgens op OFF/LOCK zonder het portier
te openen. Houd er tijdens het slepen reke
-
ning mee dat de rembekrachtiging en de
elektromechanische stuurbekrachtiging niet
beschikbaar zijn en er een grotere kracht
moet worden uitgeoefend bij het remmen en
het sturen van het voertuig.
Het gebruik van veiligheidskettingen is
verplicht. Bevestig sleepstangen of
andere sleepuitrusting altijd aan een
dragend deel van het voertuig, nooit aan
bumpers of hieraan bevestigde beugels.
LET OP! (Vervolgd)
WAARSCHUWING!
Gebruik geen ketting om een vastzit -
tende auto los te wrikken. Kettingen
kunnen breken, met ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg.
Blijf op afstand van auto's die met sleep -
haken worden gesleept. De sleepbanden
kunnen losraken, met ernstig letsel als
gevolg.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 237
Page 362 of 370

360
INDEX
Dieselbrandstof, vereisten ................... 288
DimschakelaarKoplamp ................................... 32 , 33
Do Not Disturb (niet storen) ........ 331 , 340
Dodehoekbewaking .............................. 89
Door de klant programmeerbare
functies ............................................ 320
Driepuntsgordels................................ 103
E
Elektrisch bediende ramen Omhoog .......................................... 47
Omlaag ........................................... 47
Openen ........................................... 47
Sluiten ............................................ 47
Vermogen ........................................ 47
Elektrisch bediende ramen,
automatisch openen ............................. 47
Elektrisch bediende ramen,
automatisch sluiten ............................. 47
Elektrische aansluitingen...................... 55
Elektrische handrem .......................... 151
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESC) ................................................. 82
Elektronische remregeling..................... 81 ABS-systeem ................................... 80
Tractieregelsysteem .......................... 89
Elektronische snelheidsregeling
(cruisecontrol) ................................... 169
Emissies ........................................... 296 Ethanol ............................................ 286
F
Filters
Airconditioning .........................46 , 263
Motorolie....................................... 291
G
Geheugenfunctie (geheugenstoelen) ...... 27
Geventileerde stoelen........................... 29
Gordelspanners Veiligheidsgordels .......................... 109
Gordelsystemen ................................. 100
Grootlichtschakelaar/
dimlichtschakelaar .............................. 33
H
Handgeschakelde
versnellingsbak ..........................153 , 267
Versnellingen ................................. 154
Vloeistofpeil controleren ................. 267
Handrem .......................................... 151
Hill Descent Control............................. 86
Hill Start Assist ................................... 87
Hoofdsteunen ..................................... 30
I
Inleiding ............................................... 1
Inschakelsysteem Alarmsysteem .................................. 18 Instructies bij opkrikken .....................216
Instrumentengroep
Omschrijvingen ................................76
Weergave scherm..............................60
Instrumentenpaneel, reinigen ..............281
Interieur, verzorging en onderhoud .......280
Interieur, zekeringen ..........................210
iPod/USB/MP3-bediening ...................321
K
Keuze van koelvloeistof (antivries) .......291
Keyless Enter-N-Go ........................ 13 , 21
Kindersloten, vergrendeling ...................24
Klantenservice ...................................344
Klimaatregeling....................................38 Automatisch.....................................39
Klokinstellingen .................................300
Knipperlichten Richtingaanwijzers.........32 , 35 , 76 , 146
Waarschuwingsknipperlichten ..........199
Koelsysteem ......................................265 Dop ...............................................265
Keuze van koelvloeistof (antivries) ........................... 290 , 291
Koelvermogen ................................290
Koelvloeistofpeil .............................265
Radiateurdop .................................265
Koelvloeistofdop (radiateurdop) ...........265
Kofferdeksel ......................................195
20_MP_UG_NL_EU_tIX.fm Page 360
Page 364 of 370

362
INDEX
ParkSense-systeem, achter ................. 173
Passagiersairbag uitschakelen AAN...... 113
Passagiersairbag uitschakelen UIT ....... 113
PeilstokkenOlie (motor) ................................... 260
Persoonlijk hoofdmenu ....................... 305
Portier open .................................. 66 , 67
Portierontgrendeling met
afstandsbediening................................ 13 Het alarm inschakelen ...................... 18
Het alarm uitschakelen ..................... 19
R
Radiaalbanden .................................. 270
Radiateurvuldop (koelvloeistofdop) ...... 265
Radio Voorkeurzenders ..................... 301 , 305
Radio, afstandsbediening ................... 321
Radioschermen.......................... 303 , 309
Reinigen van glasoppervlakken ............ 281
Reiniging Ruitenwisserbladen ........................ 263
Rembekrachtiging ................................ 81
Remregelsysteem, elektronisch ............. 81
Remsysteem...................................... 265 Hoofdcilinder ................................. 266
Parkeren........................................ 151
Vloeistof controleren ............... 266 , 295
Waarschuwingslampje....................... 65 Remvloeistof ..................................... 295
Reservebanden...........................274
, 275
Richtingaanwijzers.....32 , 35 , 76 , 146 , 195
Rijden met caravan............................ 197
Rouleren, banden .............................. 277
Rugleuning bestuurdersstoel kantelen ... 25
Ruitensproeiers ............................36 , 260
Vloeistof........................................ 260
Ruitensproeiers voorruit ................36 , 260
Ruitenwisser/sproeier achterruit ............ 38
Ruitenwisserbladen ........................... 263
Ruitenwissers vóór ............................... 36
Ruitenwissers, regensensor ................... 37
Ruitenwissers, wisbladen vervangen .... 263
Ruitenwissersysteem met regensensor ... 37
Ruitontdooier .................................... 145
S
Schakelen Automatische transmissie ............... 158
Handgeschakelde versnellingsbak .... 153
Schakelflippers ................................. 162
Schakelhendel ontgrendelen ............... 233
Schema, onderhoud ....................240 , 245
Schoudergordels................................ 103
Sentry Key, vervangen .......................... 14
Servicehulp....................................... 344
Siri .................................................. 340
Sleepogen......................................... 237 Slepen ..............................................195
Gewicht .........................................195Handleiding ...................................195
Recreatief ......................................197
Van een voertuig met pech ..............234
Slepen achter een camper...................197
Slepen van een voertuig met pech .......234
Sleutelhouder Het alarm inschakelen ......................18
Het alarm uitschakelen .....................19
Portierontgrendeling met afstandsbediening .........................13
Sleutels ..............................................13 Vervanging .......................................14
Sloten Kindersloten ....................................24
Stuurwiel .........................................16
Sneeuwkettingen................................276
Snelheidsbegrenzer, actief ..................168
Snelheidsregeling Annuleren ......................................170
Hervatten.......................................170
Modusinstelling (alleen ACC) ...........170Volgafstand (alleen ACC) .................170
Snelheidsregeling (cruisecontrol) .........169
Specificaties Brandstof (benzine) ........................291
Olie ...............................................291
Spraakbedieningsopdracht .......... 330 , 331
20_MP_UG_NL_EU_tIX.fm Page 362