service JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 202 of 370

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
200
HID-koplampen — indien aanwezig
De koplampen bevatten een lichtbron met
hoogspanningsontlading. Zelfs wanneer de
koplampen zijn uitgeschakeld, kan er nog
hoogspanning aanwezig zijn in het circuit.
Daarom mag u niet zelf proberen eenHID-koplamp te vervangen. Als een
HID-koplamp defect raakt, laat deze dan
door een erkende dealer vervangen.
OPMERKING:
De ingeschakelde koplampen van voertuigen
met HID-koplampen hebben een blauwe tint.
Na ongeveer 10 seconden, wanneer het
systeem is opgeladen, vermindert de intensi
-
teit van de tint en wordt de kleur witter.
Gloeilampen van de buitenverlichting
Lampen Gloeilampnummer
Koplampen dimlicht (halogeen) H11LL
Koplampen grootlicht (halogeen) 9005LL
Parkeerlicht voor/daglichtlamp (DRL) PSX24W
Richtingaanwijzers vóór 7444NA
Parkeerlicht voor — Premium LED LED (service bij erkende dealer)
Mistlampen voor H11LL
Dimlicht/grootlicht (HID) D3S (HID) (service bij erkende dealer)
Richtingaanwijzers (buitenspiegel) LED (service bij erkende dealer)
Achterlichten/remlichten Premium achterlichten: LED (service bij erkende dealer)
Basis achterlichten: W21/5WLL-M
Mistlampen achter W21WLL
Richtingaanwijzers WY16W voor premium achterlichten
WY16W voor basis achterlichten
Derde remlicht LED (service bij erkende dealer)
Kentekenverlichting LED (service bij erkende dealer)
Achterkleplamp achteruit W21WLL
Achterkleplamp achter LED (service bij erkende dealer)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 200
Page 207 of 370

205
(Vervolgd)
3. Koppel de stekker los door de ontgrende-
ling in te drukken.
4. Verwijder de lamp, vervang deze en zorg ervoor dat deze stevig vastzit.
5. Sluit de elektrische stekker weer aan.
6. Breng de toegangspanelen weer aan en zorg ervoor dat ze correct zijn vastgezet.
7. Sluit tot slot de achterklep.
3e remlicht
Het derde remlicht is een LED-lamp. Neem
voor het vervangen contact op met een
erkende dealer.
Kentekenverlichting
De kentekenverlichting heeft LED-lampen.
Neem voor het vervangen contact op met een
erkende dealer.ZEKERINGEN
Algemene informatie
De zekeringen beschermen elektrische
systemen tegen een te hoge stroomsterkte.
Als een apparaat niet werkt, moet u het zeke -
ringselement in de platte zekering contro -
leren op breuk/smelten.
Houd er bovendien rekening mee dat de
voertuigaccu leeg kan raken wanneer u
aansluitcontacten gedurende lange tijd
gebruikt terwijl de motor uitgeschakeld is.
WAARSCHUWING!
Vervang doorgebrande zekeringen
uitsluitend door exemplaren met
dezelfde ampèrewaarde. Vervang een
zekering nooit door een zekering met een
hogere ampèrewaarde. Vervang een
doorgebrande zekering nooit door een
metalen draad of enig ander materiaal.
Plaats geen zekering in de holte van een
stroomonderbreker of vice versa. Als u
nalaat de juiste zekeringen te gebruiken,
kan dit resulteren in ernstig persoonlijk
letsel, brand en/of schade aan eigen -
dommen.
Voordat u een zekering vervangt, moet u
ervoor zorgen dat het contact is uitge-
schakeld en dat alle andere services zijn
uitgeschakeld.
Als de vervangen zekering opnieuw door -
brandt, neem dan contact op met een
erkende dealer.
Als een algemene beveiligingszekering voor
veiligheidssystemen (airbagsysteem,
remsysteem), krachtbronsystemen (motor -
systeem, versnellingsbaksysteem) of het
besturingssysteem doorbrandt, dient u
contact op te nemen met een erkende
dealer.
LET OP!
Als het nodig is om de motorruimte te
wassen, voorkom dan dat het water direct
in contact komt met het zekeringenkastje
en de ruitenwissermotoren.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 205
Page 220 of 370

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
218
Hefpunt achter
Krikpunt achter
5. Krik de auto niet verder op dan nodig is om de lekke band te verwijderen. 6. Verwijder de wielbouten en de band.
7. Verwijder de stelpen van de krik en
schroef de pen in de wielnaaf als
hulmiddel bij het monteren van het reser -
vewiel.
8. Monteer het reservewiel. Reservewiel monteren
OPMERKING:
Installeer geen sierdop of wieldop op het
compacte reservewiel.
Raadpleeg de paragrafen "Compact reser -
vewiel" en "Reservewiel voor beperkt
gebruik" onder "Banden" in het hoofdstuk
"Service en onderhoud" in het instructie-
boekje voor meer waarschuwingen, voor -
zorgsmaatregelen en informatie over het
reservewiel, het gebruik en de werking
ervan.
WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan
noodzakelijk, zal hij minder stabiel staan.
De auto kan van de krik glijden en zo
ernstig letsel veroorzaken. Krik de auto
slechts zo ver op als nodig is om het wiel
te verwijderen.
LET OP!
Monteer het reservewiel met het ventiel
naar buiten gericht. De auto kan
beschadigd raken als het reservewiel op
een verkeerde manier wordt gemonteerd.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 218
Page 221 of 370

219
9. Monteer de wielbouten en draai ze lichtaan.
10. Laat de auto zakken tot op de grond door de slinger linksom te draaien.
11. Zet de wielbouten stevig vast. Duw de moersleutel aan het einde van de hendel
omlaag voor meer hefboomwerking. Trek
de wielbouten in stervolgorde aan totdat
iedere wielbout twee keer aangetrokken
is. Raadpleeg de paragraaf "Aanhaalmo -
menten voor velgen en banden" in het
hoofdstuk "Technische gegevens" voor
het juiste aanhaalmoment voor de wiel -
bouten. Als u twijfelt of de moeren goed
zijn vastgezet, laat dit dan bij uw erkende
dealer of een vakgarage nog eens contro -
leren met een momentsleutel. 12. Plaats de krik op de schuimplastic
houder en open deze tot deze vastzit. Als
deze eenmaal in positie is geplaatst,
draait u deze rechtsom om deze te
vergrendelen. Plaats de uitlijningspen
weer in de middelste opening om de krik
vast te zetten.
Origineel wiel monteren
1. Monteer het originele wiel op de as.
2. Breng de resterende wielbouten aan methet schroefraadeinde naar het wiel
gericht. Draai de wielbouten licht aan. 3. Laat de auto zakken tot op de grond door
de slinger linksom te draaien.
4. Zet de wielbouten stevig vast. Duw de moersleutel aan het einde van de hendel
omlaag voor meer hefboomwerking. Trek
de wielbouten in stervolgorde aan totdat
iedere wielbout twee keer aangetrokken
is. Raadpleeg de paragraaf "Aanhaalmo -
menten voor velgen en banden" in het
hoofdstuk "Technische gegevens" voor
het juiste aanhaalmoment voor de wiel -
bouten. Als u twijfelt of de moeren goed
zijn vastgezet, laat dit dan bij een
erkende dealer of servicecenter contro -
leren met een momentsleutel.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren pas definitief
worden vastgezet als de auto weer vast op
de grond staat. Als u deze waarschuwing
niet opvolgt, kan dit ernstig letsel tot
gevolg hebben.
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop
of ongeval naar voren schieten en zo de
inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de
daarvoor bestemde plaatsen op. Laat de
leeggelopen (lekke) band onmiddellijk
repareren of vervangen.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat het voertuig door de
op de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielbouten pas definitief worden
vastgezet als het voertuig weer vast op de
grond staat. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig letsel tot gevolg
hebben.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 219
Page 224 of 370

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
222
Voorbeeld van een krik
Onderhoud
Zorg ervoor dat er zich geen vuil ophoopt
op de "wormschroef".
Zorg dat de "wormschroef" altijd gesmeerd
is.
Pas de krik nooit aan. Niet gebruiken:
Bij temperaturen lager dan -40 °C.
Op een zanderige of modderige onder
-
grond.
Op een ongelijke ondergrond.
Op steile wegen.
Onder extreme weersomstandigheden:
onweer, tyfoons, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
OPMERKING:
De krik hoeft niet te worden afgesteld.
De krik kan niet worden gerepareerd, en
bij een defect moet deze worden
vervangen door een andere originele krik.
Er mag geen ander gereedschap dan de
slinger op de krik worden gemonteerd.
BANDENSERVICEKIT —
INDIEN AANWEZIG
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met een
bandenservicekit. Kleine gaatjes tot 6 mm
(1/4 inch) in het loopvlak van de band
kunnen worden gedicht met de bandenser -
vicekit. Voorwerpen, zoals als spijkers en
LET OP!
De krik is een hulpmiddel dat uitsluitend
is ontworpen voor het verwisselen van een
wiel, in het geval van een lekke band of
een beschadigde band van de auto waarin
deze is aangebracht of op auto's van
hetzelfde model. Ieder ander gebruik, bijv.
het opkrikken van andere automodellen of
andere zaken, is ten strengste verboden.
Gebruik hem nooit voor het uitvoeren van
onderhoud of reparaties onder de auto of
om zomerbanden te vervangen door
winterbanden om omgekeerd. Begeef u
nooit onder de opgekrikte auto. Als er
werkzaamheden onder het voertuig nodig
zijn, neemt u contact op met erkende
dealer. Onjuiste plaatsing van de krik kan
ertoe leiden dat de auto valt: zet de krik
alleen op de aangegeven plaatsen. Gebruik
de krik niet voor lasten die groter zijn dan
die op het label. Start de motor nooit
terwijl de auto is opgekrikt. Als de auto
verder wordt opgekrikt dan nodig, kan het
geheel minder stabiel worden, met het
risico dat de auto plotseling met kracht
valt. Krik de auto daarom alleen zo ver als
nodig voor het vervangen van het (reserve)
wiel.
1 — Slinger
2 — Wormschroef
3 — Koppeling
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 222
Page 225 of 370

223
schroeven, mogen niet uit de band worden
verwijderd. De bandenservicekit is te
gebruiken bij buitentemperaturen tot -20 °C
(-4 °F). Met deze kit kan een tijdelijke repa-
ratie worden uitgevoerd, waarmee u maxi -
maal 160 km (100 mijl) met een snelheid
van maximaal 80 km/u (50 mph) kunt
rijden.
Opslagplaats van bandenservicekit
De bandenservicekit is opgeborgen onder de
laadvloer achter de achterbank.
1. Open de achterklep.
2. Til de afdekking met behulp van de laad -
vloergreep omhoog.
Laadvloergreep Onderdelen en gebruik van de bandenser
-
vicekit
Onderdelen bandenservicekit Gebruik van de functieregelknop en slangen
Uw bandenservicekit is voorzien van de
volgende symbolen, die de lucht- en afdicht
-
functie aangeven.
Luchtfunctie selecteren
Druk de functieregelknop in en draai hem
naar de stand voor alleen luchtpompbe -
diening.
Afdichtfunctie selecteren
Druk de functieregelknop in en draai hem
naar deze stand om het afdichtingsmiddel
van de bandenservicekit in te spuiten en
de band op te pompen.
Gebruik van de aan/uit-knop
Druk eenmaal op de aan/uit-knop om de
bandenservicekit in te schakelen. Druk
nogmaals op de aan/uit-knop om de ban -
denservicekit uit te schakelen.
Gebruik van de knop voor leeglaten
Druk op de knop voor leeglaten om de
luchtdruk in de band te verlagen wanneer
de bandenspanning te hoog wordt.
1 — Functieregelknop
2 — Afdichting/luchtslang
3 — Slangaccessoires
4 — Fles met afdichtingsmiddel
5 — Stekker
6 — Aan/uit-schakelaar
7 — Knop voor leeglopen
8 — Bandenspanningsmeter
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 223
Page 226 of 370

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
224
(Vervolgd)
(Vervolgd)
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
bandenservicekit
Vervang de fles met afdichtingsmiddel uit
de servicekit voordat de houdbaarheids-
datum (vermeld op het etiket van de fles)
is verstreken, om er zeker van te zijn dat
het systeem optimaal werkt. Raadpleeg
"Fles met afdichtingsmiddel vervangen" in
dit hoofdstuk.
De fles met afdichtingsmiddel is bedoeld
voor eenmalig gebruik en moet telkens na
gebruik worden vervangen. Laat deze
onderdelen altijd onmiddellijk vervangen
door een erkende dealer.
Als het afdichtingsmiddel van de banden -
servicekit vloeibaar is, kan het met schoon
water en een vochtige doek van de lak of
de band- en wielonderdelen worden afge-
veegd. Als het afdichtingsmiddel droog is,
kan het makkelijk worden verwijderd en op
de juiste wijze worden afgevoerd.
Voor de beste prestaties dient u ervoor te
zorgen dat het ventiel op het wiel schoon
is voordat u de bandenservicekit aansluit.
U kunt de luchtpomp uit de bandenser -
vicekit gebruiken om fietsbanden op te
pompen. De set bevat tevens twee
naalden, die zich in de opbergruimte voor
toebehoren (aan de onderkant van de luchtpomp) bevinden, waarmee u ballen,
luchtbedden of andere opblaasbare voor
-
werpen kunt oppompen. Gebruik uitslui -
tend de luchtpomp en zorg ervoor dat de
functieregelknop op de luchtmodus is
afgesteld als zulke voorwerpen worden
opgepompt om te voorkomen dat ze
worden ingespoten met afdichtings-
middel. Het afdichtingsmiddel uit de
bandenservicekit is uitsluitend bedoeld
voor het afdichten van gaatjes met een
maximale diameter van 1/4 inch (6 mm)
in het loopvlak van een band.
U mag de bandenservicekit niet aan de
slangen optillen of dragen.
WAARSCHUWING!
Probeer geen band af te dichten aan de
zijde van de auto waar ander verkeer
langs rijdt. Ga ver genoeg van de weg af
staan om ongelukken te voorkomen bij
gebruik van de bandenreparatieset.
Onder de volgende omstandigheden mag
u de bandenreparatieset niet gebruiken
en niet met de auto rijden:
Als het gat in het loopvlak van de
band ongeveer 6 mm (1/4 inch) of
groter is.
Als de wang van de band beschadigdis.
Als de band is beschadigd doorrijden met zeer lage bandenspan -
ning.
Als de band is beschadigd door rijden met een lekke band.
Als het wiel beschadigd is.
Als u niet zeker weet in welke staatde band of het wiel verkeert.
Houd de bandenreparatieset uit de buurt
van open vuur en warmtebronnen.
Een losse bandenreparatieset kan bij een
noodstop of ongeval naar voren schieten
en zo de inzittenden ernstig letsel
toebrengen. Berg de bandenreparatieset
altijd op de daarvoor voorziene plaats op.
Als geen gehoor wordt gegeven aan deze
waarschuwingen, kan dit ernstig of dode-
lijk letsel tot gevolg hebben voor u, uw
passagiers en anderen in uw omgeving.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 224
Page 227 of 370

225
Een band repareren met de bandenservicekit
Wanneer u stopt om de bandenservicekit te
gebruiken:
1. Parkeer de auto op een veilige plaats enschakel de waarschuwingsknipperlichten
in.
2. Zorg dat het ventiel (op het wiel van de lekke band) zich vlakbij de grond
bevindt. In die stand reikt de slang van
de bandenservicekit tot het ventiel en
kan de bandenservicekit recht op de
grond staan. Hierdoor bevindt de set zich
in de beste positie voor het inspuiten van
het afdichtingsmiddel in de lekke band
en het bedienen van de luchtpomp.
Verplaats de auto zo nodig om het ventiel
in die positie te brengen voordat u
begint.
3. Zet de versnellingsbak in de stand PARK en zet het contact in de stand OFF.
4. Trek de handrem aan. Voorbereiding van het gebruik van bandser
-
vicekit:
1. Rol de afdichtingsslang uit en verwijder de dop van de fitting aan het uiteinde van
de slang.
2. Zet de bandservicekit recht op de grond, naast de lekke band.
3. Verwijder het dopje van het
ventiel en schroef de fitting aan het
uiteinde van de afdichtingsslang op
het ventiel.
4. Maak de stekker los en steek de
stekker in de 12 Volt-aansluiting
van het voertuig.
OPMERKING:
Verwijder geen voorwerpen (bijvoorbeeld
schroeven of spijkers) uit de band.
Afdichtingsmiddel uit de bandservicekit in
de lekke band spuiten: 1. Start altijd het voertuig voordat u
de bandservicekit inschakelt.
2. Controleer of de functieregel -
knop op de stand voor de afdich -
tingsfunctie staat.
Voorkom dat de bandenreparatieset in
contact komt met uw haar, ogen of
kleding. Het afdichtmiddel van de
bandenreparatieset is schadelijk bij
inademen, inslikken en huidcontact. Het
veroorzaakt irritatie van de huid, ogen en
luchtwegen. Spoel onmiddellijk met veel
water na eventuele aanraking met de
ogen of de huid. Trek zo snel mogelijk
andere kleding aan wanneer TIREFIT in
aanraking is gekomen met de kleding.
De afdichtingsoplossing van de banden -
reparatieset bevat latexrubber. Raad -
pleeg bij een allergische reactie of
huiduitslag onmiddellijk een arts. Houd
de bandenreparatieset buiten het bereik
van kinderen. Bij inslikken de mond met
veel water uitspoelen en veel water
drinken. Braken niet opwekken! Direct
een arts raadplegen.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 225
Page 228 of 370

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
226
3. Nadat op de aan/uit-knop wordt
gedrukt, stroomt het afdichtingsmiddel
(witte vloeistof) van de fles naar de
afdichtingsslang en in de band.
OPMERKING:
Het is mogelijk dat afdichtingsmiddel uit het
gaatje in de band lekt.
Als het afdichtingsmiddel (witte vloeistof) niet
binnen 0 tot 10 seconden door de slang
stroomt:
1. Druk op de aan/uit-knop om de bandser -
vicekit uit te schakelen. Maak de afdich -
tingsslang los van het ventiel. Zorg dat
het ventiel schoon is. Sluit de afdich -
tingsslang weer aan op het ventiel.
Controleer of de functieregelknop in de
stand voor de afdichtingsfunctie staat en
niet in de stand voor de luchtfunctie.
Druk op de aan/uit-knop om de bandser -
vicekit in te schakelen.
2. Sluit de stekker aan op een andere 12 Volt-aanslui -
ting in uw voertuig of, indien mogelijk, in een ander
voertuig. Zorg dat de motor van het voertuig draait
voordat u de bandservicekit inschakelt.
3. De fles met afdichtingsmiddel is moge -
lijk eerder gebruikt en daarom leeg.
Schakel hulp in. Als er afdichtingsmiddel (witte vloeistof) door
de afdichtingsslang stroomt:
1. Laat de pomp werken totdat er geen
afdichtingsmiddel meer door de slang
st r oom t ( d i t d u u r t me est al 3 0 t ot
70 seconden). Terwijl het afdichtings -
middel door de afdichtingsslang stroomt, kan de
drukmeter een waarde tot 70 psi (4,8 bar)
aangeven. De waarde van de drukmeter neemt
snel af van ongeveer 70 psi (4,8 bar) tot de
werkelijke bandenspanning wanneer de fles met
afdichtingsmiddel leeg is.
2. Als de fles met afdichtings -
middel leeg is, begint de pomp
onmiddellijk met het inspuiten van
lucht in de band. Laat de pomp
werken en vul de band totdat de banden -
spanning is bereikt die te vinden is op de
band- en beladingsinformatiesticker in de
portieropening aan de bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning op de druk -
meter.
Als de band niet binnen 15 minuten wordt
gevuld tot een druk van ten minste 1,8 bar (26
psi):
De schade aan de band is te groot. Probeer
niet door te rijden. Schakel hulp in. Als de band binnen 15 minuten is gevuld tot de
aanbevolen bandenspanning of tot een span
-
ning van ten minste 1,8 bar (26 psi):
OPMERKING:
Druk, als de band een te hoge spanning
heeft, op de knop Deflation (leeglopen) om
de bandenspanning te verminderen tot de
voorgeschreven bandenspanning voordat u
verder gaat.
1. Druk op de aan/uit-knop om de
bandservicekit uit te schakelen.
2. Verwijder het label met de snel -
heidslimiet van de bandenser -
vicekit en plaats de sticker op het
stuurwiel.
3. Maak de afdichtingsslang onmiddellijk los van het ventiel, breng de dop weer
aan op de fitting aan het uiteinde van de
slang, en berg de bandservicekit op de
daarvoor bestemde plaats in het voertuig
op. Ga verder met "Rijden met het voer -
tuig".
Rijden met het voertuig: Rijd onmiddellijk na het inspuiten
van het afdichtingsmiddel en het
vullen van de band ongeveer 8 km
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 226
Page 229 of 370

227
(5 mijl) of 10 minuten om ervoor te zorgen
dat het afdichtingsmiddel uit de bandser-
vicekit goed in de band wordt verdeeld. Rijd
niet sneller dan 80 km/u (50 mph).
Na het rijden:
Parkeer op een veilige plaats. Lees eerst
"Wanneer u stopt om de bandenservicekit te
gebruiken" in dit hoofdstuk voordat u verder
gaat.
1. Rol de afdichtingsslang uit en verwijder de dop van de fitting aan het uiteinde van
de slang. 2. Zet de bandservicekit recht op de grond,
naast de lekke band.
3. Verwijder het dopje van het
ventiel en schroef de fitting aan het
uiteinde van de afdichtingsslang op
het ventiel.
4. Maak de stekker los en steek de
stekker in de 12 Volt-aansluiting
van de auto.
5. Maak de slang los en schroef de
fitting aan het uiteinde van de
slang op het ventiel.
6. Draai de functieregelknop in de
stand voor de luchtfunctie.
7. Controleer de bandenspanning op de
drukmeter.
Als de bandenspanning lager is dan 1,3 bar (19
psi):
De schade aan de band is te groot. Probeer
niet door te rijden. Schakel hulp in. Als de bandenspanning 1,3 bar (19 psi) of meer
bedraagt:
1. Druk op de aan/uit-knop om de
bandenservicekit in te schakelen
en vul de band totdat de banden -
spanning voor koude banden is
bereikt die op de band- en beladingsinforma -
tiesticker in de portieropening aan de
bestuurderszijde is vermeld.
OPMERKING:
Druk, als de band een te hoge spanning
heeft, op de knop Deflation (leeglopen) om
de bandenspanning te verminderen tot de
voorgeschreven bandenspanning voordat u
verder gaat.
2. Koppel de bandenservicekit los van het ventiel, breng de dop weer aan op het
ventiel en verwijder de stekker uit de 12
Volt-aansluiting.
3. Berg de bandenserviceset op de daarvoor bestemde plaats in de auto op.
4. Laat de band bij de eerste gelegenheid repareren of vervangen door een erkende
dealer of een bandenservicebedrijf.
WAARSCHUWING!
Met de bandenreparatieset kunt u een
lekke band niet permanent repareren. Laat
de band controleren, repareren of
vervangen na gebruik van de
bandenreparatieset. Rijd niet sneller dan
80 km/u (50 mph) totdat de band isgerepareerd of vervangen. Als geen gehoor
wordt gegeven aan deze waarschuwing,
kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg
hebben voor u, uw passagiers en anderen
in uw omgeving. Laat de band zo snel
mogelijk controleren door een erkende
dealer.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 227