service JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 274 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
272
Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze worden
gerepareerd als de band voldoet aan de
volgende criteria:
Er is niet met de band gereden terwijl deze
lek was.
De beschadiging zit alleen op het loopvlak
van de band (beschadiging op de wang
kan niet worden gerepareerd).
Het gat is niet groter dan 6 mm (¼ inch).
Raadpleeg een erkende bandenleverancier
voor bandenreparaties en aanvullende infor -
matie.
Beschadigde run-flat banden of run-flat
banden die zijn blootgesteld aan drukverlies,
moeten onmiddellijk worden vervangen door
een andere run-flat band van dezelfde maat
en serviceomschrijving (belastingsindex en
snelheidssymbool). Vervang ook de sensor
voor de bandenspanning, aangezien deze
niet gemaakt is voor hergebruik.
Run-flat-banden — indien aanwezig
Run-flat-banden maken het mogelijk om
80 km (50 mijl) te rijden met 80 km/u
(50 mph) na een snel verlies van banden -
spanning. Dit snelle verlies van spanning
wordt de run-flat-modus genoemd. Een
run-flat-modus treedt op bij een banden -
spanning van 14 psi (96 kPa) of lager. Zodra
een run-flat-band de run-flat-modus bereikt,
heeft deze slechts beperkte rij-eigen -
schappen en moet deze onmiddellijk worden
vervangen. Een run-flat-band is niet te repa -
reren. Als een lekke band wordt verwisseld
na het rijden met te lage bandenspanning,
vervang dan de bandenspanningssensor
aangezien deze niet is gemaakt om te worden
hergebruikt wanneer met een lekke band is
gereden (14 PSI (96 kPa)).
OPMERKING:
De bandenspanningssensor moet worden
vervangen na het rijden met een lekke band.
Het wordt niet aanbevolen met een voertuig
te rijden met vol laadvermogen of een
aanhanger/caravan te trekken terwijl een
band in de run-flat-modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Bandenspan -
ningscontrole voor meer informatie.
Doorslippen van de wielen
Als u vast komt te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet sneller dan
30 mph (48 km/uur) of meer dan 30 seconden
continu laten draaien zonder te stoppen.
Raadpleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" in het hoofdstuk "In
geval van nood/pech" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden
beschadigen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan
raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u
(30 mph) of langer dan 30 seconden
continu doorslippen. Zorg er ook voor dat
er geen personen aanwezig zijn in de
nabijheid van een doorslippend wiel,
ongeacht de snelheid waarmee het wiel
ronddraait.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 272
Page 276 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
274(Vervolgd)
dezelfde maat, van dezelfde kwaliteit en met
hetzelfde prestatievermogen. Raadpleeg de
paragraaf "Bandenslijtage-indicatoren" in dit
hoofdstuk. Raadpleeg de band- en bela-
dingsinformatiesticker of het voertuigcertifi -
catielabel voor de aanduiding van uw
bandenmaat. De belastingsindex en het snel -
heidssymbool vindt u op de wang van de
originele band.
Wij raden u aan de twee voorbanden of de
twee achterbanden gelijktijdig als paar te
laten vervangen. Het vervangen van slechts
één band kan het rijgedrag van uw auto sterk
beïnvloeden. Wanneer u een wiel vervangt,
moet u ervoor zorgen dat de specificaties van
het nieuwe wiel overeenkomen met die van
het originele wiel.
Wij raden u aan contact op te nemen met de
erkende bandenspecialist of dealer voor alle
vragen omtrent de juiste band. Wanneer u
een ander type band monteert, kan dat de
veiligheid, de wegligging en het rijgedrag van
uw auto nadelig beïnvloeden.
Type banden
Allseasonbanden — indien aanwezig
Allseasonbanden bieden grip in alle
seizoenen (lente, zomer, herfst en winter).
De hoeveelheid grip kan tussen verschillende
allseasonbanden variëren. Allseasonbanden
zijn te herkennen aan de aanduiding M+S,
M&S, M/S of MS op de wang van de band.
Gebruik allseasonbanden altijd in sets van
vier, omdat anders de veiligheid en de
bestuurbaarheid van de auto in het gedrang
kunnen komen.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen band, bandenmaat of band
met een andere belastings- of snelheids-
index dan die voor uw voertuig is voorge-
schreven. Door sommige
niet-goedgekeurde banden en wielen
gecombineerd te gebruiken verandert u
mogelijk de dimensies en eigen -
schappen van de wielophanging, waar -
door de besturing, het weggedrag en de
remwerking veranderen. Dat kan onvoor -
spelbaar weggedrag en extra belasting
van de stuurinrichting en de wielophan -
ging veroorzaken. U kunt dan de controle
over de auto verliezen en een ongeval
met ernstig of zelfs dodelijk letsel veroor -
zaken. Kies daarom uitsluitend banden
en wielmaten met een belastingsindex
die voor uw auto is goedgekeurd.
Gebruik nooit een band met een lagere
belastingsindex of capaciteit dan die van
de banden waarmee uw auto oorspronke-
lijk is uitgerust. Als u een band met een
lagere belastingsindex gebruikt, kan de
band te zwaar worden belast en lek
raken. U zou de macht over het stuur
kunnen verliezen en een aanrijding
kunnen veroorzaken.
Wanneer uw banden niet geschikt zijn
voor uw rijsnelheid, kan dat een klap -
band veroorzaken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
LET OP!
Het monteren van een band met een
afwijkende bandenmaat kan ervoor zorgen
dat de aanduiding van de snelheidsmeter
en de kilometerteller niet langer juist zijn.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 274
Page 277 of 370

275
Zomer- of drieseizoenenbanden — indien
aanwezig
Zomerbanden bieden grip onder zowel natte
als droge omstandigheden en zijn niet
bedoeld om in sneeuw of op ijs te gebruiken.
Als uw auto is uitgerust met zomerbanden,
dient u er rekening mee te houden dat deze
niet zijn ontworpen voor rijden in de winter of
in koud weer. Breng winterbanden aan op uw
auto bij omgevingstemperaturen lager dan
5°C (40°F) of als de wegen bedekt zijn met
ijs of sneeuw. Neem voor meer informatie
contact op met een erkende dealer.
Zomerbanden zijn niet voorzien van de all
season-aanduiding of het berg/sneeuw-
vloksymbool op de wang van de band.
Gebruik zomerbanden altijd in sets van vier
omdat anders de veiligheid en de bestuur -
baarheid van de auto in het gedrang kunnen
komen.
Winterbanden
In sommige landen is het gebruik van winter -
banden in de winter verplicht. Winterbanden
zijn te herkennen aan het symbool van een
berg/sneeuwvlok op de wang van de band.
Wanneer u winterbanden wilt
gebruiken, moeten deze van
dezelfde maat en hetzelfde type zijn
als de originele banden. Gebruik
winterbanden altijd in sets van 4 omdat
anders de veiligheid en de bestuurbaarheid
van de auto in het gedrang kunnen komen.
Winterbanden zijn doorgaans niet geschikt
voor de hoge snelheden die voor de stan -
daard gemonteerde banden gelden. Rijd
daarom niet sneller dan 120 km/u (75 mph).
Raadpleeg voor snelheden hoger dan
120 km/u (75 mph) uw erkende dealer of
een bandenspecialist voor informatie over
veilige rijsnelheden, belasting en koude
bandenspanning.
Hoewel banden met spikes betere prestaties
leveren op ijs en een glad wegdek, kan de
tractie op natte of droge oppervlakken
slechter zijn dan die van banden zonder
spikes. In sommige landen is het gebruik van
banden met spikes verboden. Raadpleeg de
lokale wetgeving voordat u dit type banden
gebruikt.
Reservewielen — indien aanwezig
OPMERKING:
Voor voertuigen die zijn uitgerust met een
bandenservicekit in plaats van een reserve -
wiel, raadpleeg de paragraaf "Bandenser -
vicekit" in het hoofdstuk "In geval van nood/
pech" in het instructieboekje voor meer infor -
matie.
Raadpleeg de paragraaf "Vereisten voor het
trekken van een aanhanger - banden" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" in de gebrui -
kershandleiding voor beperkingen bij het
slepen met een reservewiel dat is bedoeld
voor tijdelijk gebruik in noodgevallen.
WAARSCHUWING!
Gebruik zomerbanden niet in besneeuwde/
ijzige omstandigheden. U kunt de controle
over de auto verliezen, wat ernstig of dodelijk
letsel tot gevolg hebben. Te snel rijden voor
de omstandigheden zorgt ook voor de kans
op verlies van de macht over het stuur.
LET OP!
Laat vanwege de verminderde
grondspeling uw auto niet in een
automatische wasstraat wassen wanneer
een compact reservewiel of een reservewiel
voor beperkt gebruik is gemonteerd. De
auto kan schade oplopen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 275
Page 278 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
276
Reservewiel overeenkomend met de
standaard geleverde banden en velgen —
indien aanwezig
Uw voertuig kan zijn uitgerust met een reser-
veband en velg die zowel in uiterlijk als in
gebruik gelijk zijn aan de originele banden
en velgen op de voor- en achteras van uw
voertuig. Dit reservewiel mag worden
gebruikt bij het rouleren van banden voor uw
auto. Als uw voertuig beschikt over deze
optie, kunt u een erkende bandenleverancier
raadplegen voor het aanbevolen roulatie -
schema.
Compact reservewiel — indien aanwezig
Het compacte reservewiel mag slechts tijde -
lijk en alleen in noodgevallen worden
gebruikt. U kunt aan de beschrijving van het
reservewiel op de band- en beladingsinfor -
matiesticker op de portieropening aan
bestuurderszijde of op de wang van de band
zien of uw auto is uitgerust met een compact
reservewiel. Beschrijvingen van compacte
reservewielen beginnen met de letter "T" of
"S" vóór de aanduiding van de bandenmaat.
Voorbeeld: T145/80D18 103M.
T, S = reservewiel Omdat het loopvlak van deze band een
beperkte levensduur heeft, moet de originele
band zo snel mogelijk worden gerepareerd
(of vervangen) en weer gemonteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
compacte reservewiel, omdat het wiel speci
-
fiek voor de compacte reserveband is
gemaakt. Monteer nooit meer dan één
compact reservewiel tegelijk op de auto.
Full-size reservewiel — indien aanwezig
Het full-size reservewiel mag alleen in nood -
gevallen worden gebruikt. Het reservewiel
lijkt op het originele wiel op de voor- of
achteras van de auto, maar heeft andere
eigenschappen. Dit reservewielen heeft
wellicht een beperkte levensduur. Als het
loopvlak is versleten tot op de slijtindica -
toren, dient u de band van het full-size reser -
vewiel te vervangen. De originele band moet
daarom zo snel mogelijk worden gerepareerd
(of vervangen) en weer gemonteerd worden.
Reservewiel voor beperkt gebruik — indien
aanwezig
Het reservewiel voor beperkt gebruik mag
slechts tijdelijk en alleen in noodgevallen
worden gebruikt. De omschrijving van de
band bevindt zich op een sticker op het
reservewiel voor beperkt gebruik. Op deze
sticker worden de beperkingen voor het
rijden met het reservewiel aangegeven. Het
reservewiel lijkt op het oorspronkelijke wiel
op de voor- of achteras van de auto, maar
heeft andere eigenschappen. Het rijgedrag
van de auto verandert wanneer u dit reserve -
wiel voor beperkt gebruik monteert. De origi -
nele band moet daarom zo snel mogelijk
worden gerepareerd (of vervangen) en weer
gemonteerd worden.
WAARSCHUWING!
Compacte en opvouwbare reservewielen
mogen slechts tijdelijk en alleen in
noodgevallen worden gebruikt. U mag met
een deze reservewielen niet sneller rijden
dan 80 km/u (50 mph). Het loopvlak van
een reservewiel heeft slechts een beperkte
levensduur. Als het loopvlak is versleten
tot op de bandenslijtage-indicatoren, dient
u het reservewiel te vervangen. Let op de
waarschuwingen met betrekking tot het
reservewiel. Anders kan de band van het
reservewiel lek raken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 276
Page 280 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
278
Aanbevelingen over 'rouleren' van banden
De voorbanden en de achterbanden van uw
voertuig werken onder verschillende belas-
tingen en vervullen verschillende stuur-,
stabiliteits- en remfuncties. Hierdoor slijten
de voor- en achterbanden onevenredig.
Dit effect kunt u verminderen door de
banden onderling te rouleren. De voordelen
van rouleren zijn het grootst bij grove
profielen, zoals het profiel van terrein -
banden. Rouleren zorgt voor een langere
levensduur van de banden en geeft langere
tijd goede grip in modder, sneeuw en op een
nat wegdek. Bovendien draagt rouleren bij
aan de rijeigenschappen. Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhouds
-
schema" voor de juiste onderhoudsinter -
vallen. De oorzaken van snelle of ongewone
slijtage moeten verholpen worden voordat u
de banden rouleert.
De aanbevolen roulatiemethode voor voor -
wielaandrijving (FWD) is kruislings naar
voren, zoals in de volgende afbeelding is
weergegeven. Dit roulatiepatroon geldt niet
voor bepaalde richtinggebonden banden,
waarvan de draairichting niet mag worden
omgedraaid.
Banden rouleren (kruislings naar voren)
De aanbevolen roulatiemethode voor vier -
wielaandrijving (4WD) is kruislings naar
achteren, zoals in de volgende afbeelding is
weergegeven. Banden rouleren (kruislings naar achteren)
HET VOERTUIG STALLEN
Als het voertuig langer dan een maand stil
moet blijven staan, neem dan de volgende
veiligheidsmaatregelen in acht:
Houd u aan de instructies van de fabri
-
kant van de sneeuwketting voor de juiste
wijze van installatie, de rijsnelheid en de
gebruiksvoorwaarden. Houd u aan de
rijsnelheid die de fabrikant van de
sneeuwkettingen aanbeveelt, mits deze
lager is dan 48 km/u (30 mph).
Gebruik geen sneeuwkettingen op een
compact reservewiel.
LET OP! (Vervolgd)
LET OP!
Voor een juist gebruik van voertuigen met
vierwielaandrijving moeten alle banden
van hetzelfde type zijn en dezelfde maat
en omtrek hebben. Een verschil in
bandenmaat kan schade aan de
verdeelbak veroorzaken. Het schema voor
rouleren van de banden moet worden
aangehouden, om gelijkmatige
bandenslijtage te waarborgen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 278
Page 282 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
280
Gebruik een hoogwaardige was om olie-
aanslag en vlekken te verwijderen en de
laklaag te beschermen. Zorg dat u geen
krassen maakt op de lak.
Gebruik geen schurende producten en
polijstmiddelen die de glans of de dikte
van de laklaag kunnen aantasten.
Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto regel-
matig schoon (minstens één keer per
maand) wanneer u op bepekelde of stof -
fige wegen of in kuststreken rijdt.
Het is belangrijk dat de afvoeropeningen
onder in de portieren, in de dorpellijsten
en in de bagageruimte open worden
gehouden.
Als u steenslag of krassen in de lak
bespeurt, werk dergelijke plekken dan
meteen bij. Voor de kosten van dergelijke
reparaties is de eigenaar van de auto
verantwoordelijk.
Wanneer de auto door bijvoorbeeld een
aanrijding schade heeft opgelopen aan de
lak en de beschermende coating, moet u
deze zo spoedig mogelijk laten repareren.
Voor de kosten van dergelijke reparaties is
de eigenaar van de auto verantwoordelijk.
Wanneer u speciale ladingen met chemi -
caliën, kunstmest, zout, enz., vervoert, let
dan goed op of alles goed is verpakt en
afgesloten.
Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, raden
wij u aan spatlappen bij ieder wiel te laten
aanbrengen.
Werk de krassen zo snel mogelijk bij. Een
erkende dealer heeft de lakstift die over -
eenkomt bij uw lakkleur.
Sommige delen van het voertuig zijn moge -
lijk gelakt met een matte lak die speciaal
onderhoud vereist om aantasting ervan te
voorkomen.
LET OP!
Gebruik nooit schurende of sterke reini -
gingsmiddelen zoals staalwol of schuur -
poeder. Deze veroorzaken krassen op het
metaal en de lak.
Het gebruik van een hogedrukreiniger
met een druk van meer dan 1.200 psi
(8.274 kPa) kan de lak en eventuele
stickers beschadigen.
LET OP!
Vermijd het wassen met rollen en/of
borstels in wasstraten. Was het voertuig
alleen met de hand met
reinigingsmiddelen met een neutrale
pH-waarde; droog deze met een vochtige
leren zeem. Schurende producten en/of
polish mogen niet voor het reinigen van
het voertuig worden gebruikt. Vogelpoep
moet onmiddellijk en grondig worden
afgewassen, omdat deze een bijzonder
agressief zuur bevat. Vermijd (indien
mogelijk) parkeren van het voertuig onder
bomen; verwijder plantaardige harsen
onmiddellijk, aangezien deze, wanneer
gedroogd, alleen kunnen worden
verwijderd met schurende producten en/of
polish, wat absoluut niet is aan te bevelen,
omdat deze de karakteristieke glans van de
lak kunnen aantasten. Gebruik geen
geconcentreerde ruitensproeiervloeistof
voor het reinigen van de voorruit en
achterruit, maar verdun deze met
minstens 50% water. Gebruik uitsluitend
geconcentreerde ruitensproeiervloeistof als
dit strikt noodzakelijk is vanwege de
buitentemperatuur.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 280
Page 284 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
282
Kunststoflenzen van instrumentengroep
reinigen
De lenzen voor de instrumenten in deze auto
zijn gemaakt van doorzichtige kunststof.
Wees bij het reinigen van deze lenzen extra
voorzichtig om krassen te voorkomen.
1. Reinig met een vochtige, zachte doek.Eventueel kan een zachte zeepoplossing
worden gebruikt, maar gebruik in geen
geval reinigingsalcohol of bijtende of
schurende reinigingsmiddelen. Verwijder
de zeep met een schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Lederen onderdelen
De kwaliteit van lederen bekleding blijft het
best behouden door deze te reinigen met een
zachte, vochtige doek. Stofdeeltjes of vuil
kunnen een schurend effect hebben en de
lederen bekleding beschadigen. Verwijder
deze daarom direct met een vochtige doek.
Voorkom dat lederen bekleding wordt door -
drenkt met welke vloeistof dan ook. Reinig
uw lederen bekleding nooit met polish, olie,
reinigingsvloeistoffen, oplosmiddelen,
afwasmiddelen of schoonmaakmiddelen op
ammoniakbasis. Het gebruik van speciale
onderhoudsmiddelen voor leder is niet
vereist om de originele kwaliteit te
behouden.
OPMERKING:
Lichtgekleurde lederen bekleding is besmet -
telijker voor vreemd materiaal, vuil en
afgeven van weefselkleurstof dan donkere
kleuren. Het leer is ontworpen voor eenvou -
dige reiniging.
Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met een
normale glasreiniger te worden gereinigd.
Gebruik nooit schurende reinigingsmid -
delen. Wees voorzichtig bij het reinigen van
de binnenkant van de achterruit, die is voor -
zien van achterruitverwarming of ruiten die
zijn voorzien van een radioantenne. Gebruik
geen schrapers of andere scherpe voor -
werpen die de elementen kunnen bescha -
digen.
Wanneer u de binnenspiegel schoonmaakt,
moet u reinigingsmiddel op de gebruikte
doek spuiten. Spuit de reinigingsvloeistof
niet rechtstreeks op de spiegel.
Schade veroorzaakt door dit type
producten wordt mogelijk niet gedekt
door de standaardgarantie van een nieuw
voertuig.
LET OP! (Vervolgd) LET OP!
Gebruik geen alcohol en
reinigingsmiddelen op basis van alcohol of
keton om lederen bekleding te reinigen
omdat dergelijke middelen de bekleding
kunnen beschadigen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 282
Page 286 of 370

TECHNISCHE SPECIFICATIES
284
Trek de wielmoeren/-bouten in stervolgorde
aan totdat iedere moer/bout twee keer aange-
trokken is. Zorg ervoor dat de dop volledig
over de wielmoer/-bout zit (niet half
plaatsen).
OPMERKING:
Als u twijfelt of de moeren goed zijn vast -
gezet, laat dit dan bij een erkende dealer of
servicecenter controleren met een moments -
leutel.
Aanhaalpatroon Controleer na 25 mijl (40 km) het aanhaal
-
moment van de wielmoeren/-bouten om er
zeker van te zijn dat alle wielmoeren/-bouten
goed tegen het wiel aanliggen.WIELEN
Raadpleeg de paragraaf "Banden" in het
hoofdstuk "Service en onderhoud" voor meer
informatie.
OPMERKING:
Als er verschillen zijn tussen de gegevens
van de eigenaar en het registratiedocument,
ga dan uit van de informatie in het registra -
tiedocument. Voor veilig rijden moeten alle
wielen zijn voorzien van banden van
hetzelfde merk en type.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren/-bouten pas
definitief worden vastgezet als de auto
weer vast op de grond staat. Als u deze
waarschuwing niet opvolgt, kan dit ernstig
letsel tot gevolg hebben.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 284
Page 312 of 370

MULTIMEDIA
310
Apps — indien aanwezig
Voor toegang tot Apps drukt u op de scherm-
toets "Uconnect Apps" om door de lijst met
toepassingen te bladeren:
Apple CarPlay®
Android Auto™ en nog veel meer.
UCONNECT 4C/4C NAV MET
8,4-INCH DISPLAY
Overzicht Uconnect 4C/4C NAV
Scherm Uconnect 4C/4C NAV Radio OPMERKING:
Uconnect schermafbeeldingen zijn uitslui
-
tend ter illustratie en geven de software van
uw voertuig mogelijk niet exact weer.
De tijd instellenModel 4C NAV synchroniseert de tijd auto-
matisch via GPS, dus het instellen van de
tijd zou hierbij niet nodig moeten zijn. Als
u de tijd handmatig moet instellen, volgt u de onderstaande instructies voor model 4C
NAV.
Voor model 4C schakelt u de eenheid in en
drukt u op de tijdweergave boven in het
scherm. Druk op "Yes" (ja).
Als de tijd niet bovenaan in het scherm
wordt weergegeven, kiest u de scherm
-
toets "Settings" (instellingen). Druk in het
scherm Settings (instellingen) op de
schermtoets "Clock" (klok) en vink deze
optie aan of uit.
Druk op "+" of "–" naast "Set Time Hours"
(uren instellen) en "Set Time Minutes"
(minuten instellen) om de tijd in te
stellen.
Als deze functies niet beschikbaar zijn,
schakelt u het vakje "Sync Time" (tijdsaan -
duiding synchroniseren) uit.
Druk op "X" om uw instellingen op te slaan
en het scherm Clock Setting (klok
instellen) af te sluiten.
WAARSCHUWING!
Rijd ALTIJD veilig met beide handen aan
het stuurwiel. U bent volledig
verantwoordelijk voor en draagt alle risico's
met betrekking tot het gebruik van de
Uconnect functies, inclusief DAB, en
toepassingen in deze auto. Gebruik de
functies en services van Uconnect alleen
wanneer dat veilig is. Anders bestaat er
een risico op een ongeval en ernstig of
zelfs dodelijk letsel.
LET OP!
Bevestig GEEN voorwerpen aan het
aanraakscherm. Anders kan het scherm
beschadigd raken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 310
Page 314 of 370

MULTIMEDIA
312
Radio
Uconnect 4C NAV RadioOm naar de radiomodus te gaan, kiest u de
schermtoets "Radio".
Radiozenders kiezen
Kies de schermtoets met de gewenste
radiofrequentieband (AM, FM of DAB).
Zenders zoeken
Druk gedurende minder dan twee
seconden op de pijltoets Vooruit zoeken of
Achteruit zoeken op het aanraakscherm
om de radiozenders te doorzoeken.
Houd een van deze twee pijltoetsen op het
aanraakscherm langer dan twee seconden
ingedrukt om zenders over te slaan zonder
te stoppen. De radio stopt bij de volgende zender die kan worden beluisterd zodra de
pijltoets op het aanraakscherm wordt
losgelaten.
Direct afstemmen
Stem direct af op een radiozender de
schermtoets "Tune" (afstemmen) te
drukken en het nummer van de gewenste
zender in te voeren.
Voorkeurzenders handmatig opslaan
In uw radio kunnen in totaal 36 voorkeurzen -
ders worden opgeslagen, 12 voorkeurzenders
per band (AM, FM en DAB). Ze worden
bovenaan in het radioscherm weergegeven.
Als u de 12 voorkeurzenders per band wilt
weergeven, drukt u op de pijltoets in de rech -
terbovenhoek van het scherm om te scha -
kelen tussen de twee sets voorkeurzenders.
Volg de onderstaande stappen om een voor -
keurzender handmatig op te slaan:
1. Stem af op de gewenste zender.
2. Houd de schermtoets met het gewenste cijfer langer dan twee seconden inge -
drukt of tot u een bevestigingstoon hoort.
1 — Radiovoorkeurzenders
2 — Schakelen tussen voorkeurzenders
3 — Statusbalk
4 — Kleine navigatiekaart weergeven
5 — Hoofdcategoriebalk
6 — Audio-instellingen
7 — Vooruit zoeken
8 — Direct afstemmen op een radiozender
9 — Achteruit zoeken
10 — Voorkeurzenders bekijken en beheren
11 — Frequenties
WAARSCHUWING!
Rijd ALTIJD veilig met beide handen aan
het stuurwiel. U bent volledig
verantwoordelijk voor en draagt alle risico's
met betrekking tot het gebruik van de
Uconnect functies, inclusief DAB, en
toepassingen in deze auto. Gebruik de
functies en services van Uconnect alleen
wanneer dat veilig is. Anders bestaat er
een risico op een ongeval en ernstig of
zelfs dodelijk letsel.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 312