Lancia Musa 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2010Pages: 218, PDF Size: 3.72 MB
Page 21 of 218

20
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
START-/
CONTACTSLOT
De sleutel kan in 3 standen worden
gedraaid:
❒STOP: motor uit, sleutel uitneem-
baar en stuur geblokkeerd. Enkele
elektrische installaties werken
(bijv. autoradio, elektrische ruit-
bediening enz.).
❒MAR: contact aan. Alle elektrische
installaties werken.
❒AV V: motor starten (stand zonder
vergrendeling).
Het contactslot is voorzien van een
herstartbeveiliging. Als de motor bij
de eerste poging niet aanslaat, moet
u de sleutel terugdraaien in stand STOP
en nogmaals starten.
Het is streng verboden om
de-/montagewerkzaamhe-
den uit te voeren, waarvoor wijzi-
gingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij
montage van een diefstalbeveili-
ging). Hierdoor kunnen de presta-
ties van het systeem, de garantie en
de veiligheid in gevaar worden ge-
bracht en voldoet de auto niet meer
aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE
fig. 19L0D0021m
Als het start-/contactslot
is geforceerd (bijv. bij een
poging tot diefstal) moet u, voordat
u weer met de auto gaat rijden, de
werking van het slot laten contro-
leren door het Lancia Servicenet-
werk.
ATTENTIE
Neem altijd de sleutel uit
het contactslot als de auto
wordt verlaten, om onvoorzichtig
gebruik van de bedieningsknoppen
te voorkomen. Vergeet niet de hand-
rem aan te trekken. Schakel de eer-
ste versnelling in als de auto op een
helling omhoog staat en de achter-
uit bij een helling omlaag (gezien
vanuit de rijrichting). Laat kinde-
ren nooit alleen achter in de auto.
ATTENTIE
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, trek de
sleutel uit het start-/contactslot en
draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl
u de sleutel in stand MARdraait.
Verwijder de sleutel nooit
uit het contactslot als de
auto nog in beweging is. Bij de eer-
ste stuuruitslag blokkeert het stuur
automatisch. Dit geldt in alle geval-
len, ook als de auto gesleept wordt.
ATTENTIE
Page 22 of 218

21
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
INSTRUMENTEN
SNELHEIDSMETER fig. 20
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER fig. 21
Geeft het motortoerental per minuut
aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de
elektronische inspuiting blokkeert tij-
delijk de toevoer van brandstof als de
motor met te hoge toerentallen draait,
waardoor het motorvermogen zal af-
nemen.
Bij stationair draaiende motor kan de
toerenteller onder bepaalde omstan-
digheden een geleidelijke of herhaalde
toerentalstijging aangeven.
Dit is een normaal verschijnsel dat
kan optreden als bijvoorbeeld de air-
conditioning of de elektroventilateur
wordt ingeschakeld. In deze gevallen
dient een geringe toerentalstijging
voor het behoud van de lading van de
accu.Het waarschuwingslampje Ageeft aan
dat er nog ongeveer 6 liter brandstof
aanwezig is.
Rijd niet met een bijna lege brand-
stoftank: door een onregelmatige
brandstoftoevoer kan de katalysator
beschadigen. BRANDSTOFMETER fig. 22
De brandstofmeter geeft het aantal li-
ters brandstof aan dat in de tank aan-
wezig is (zie de paragraaf „Tanken”).
fig. 20L0D0241mfig. 22L0D0023m
fig. 21L0D0242mfig. 23L0D0024m
Page 23 of 218

22
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
MULTIFUNCTIONE
EL DISPLAY
(op het standaard
instrumentenpane
el met twee regels)
De auto kan zijn uitgerust met een mul-
tifunctioneel display dat tijdens de rit
nuttige informatie levert aan de be-
stuurder op basis van de instelling voor
de gewenste gegevens. KOELVLOEISTOFTEMPERA-
TUURMETER fig. 23
Als het waarschuwingslampje Agaat
branden, dan is de koelvloeistoftempe-
ratuur te hoog; zet in dat geval de mo-
tor uit en wendt u tot het Lancia Ser-
vicenetwerk. De wijzer geeft de tempe-
ratuur aan van de motorkoelvloeistof,
zodra de koelvloeistoftemperatuur ho-
ger wordt dan ongeveer 50 °C. Onder
normale omstandigheden kan de wij-
zernaald op verschillende posities in het
bereik staan, afhankelijk van de ge-
bruiksomstandigheden van de auto en
de zelfregulerende werking van het mo-
torkoelsysteem.
BELANGRIJK Als de wijzernaald aan
het begin van de schaal staat (lage
temperatuur) en het waarschuwings-
lampjeAbrandt, dan is er een storing
in het systeem. Wendt u in dit geval
tot het Lancia Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Als de wijzernaald in het
rode gebied komt, zet dan
onmiddellijk de motor uit
en wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.fig. 24L0D0497m
BEGINSCHERM fig. 24
Op het beginscherm kan het volgende
worden weergegeven:
AKilometerteller (weergave kilome-
ter-/mijltotaalteller)
BTijd (altijd weergegeven, ook bij
uitgenomen contactsleutel en ge-
sloten voorportieren)
CStand koplampverstelling (alleen
als het dimlicht is ingeschakeld)
DIndicatie schakeladvies.
OPMERKING Bij het openen van een
voorportier wordt de display verlicht en
wordt enkele seconden de tijd en de ki-
lometer-/mijltotaalteller weergegeven.
Page 24 of 218

23
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 25
+Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de volgende optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verhogen.
MODEKort indrukken voor toegang
tot het menu en/of naar het
volgende scherm te gaan of
de keuze te bevestigen.
Even ingedrukt houden om
terug te keren naar het be-
ginscherm.
–Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de voorgaande optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verlagen.
OPMERKING Bij de knoppen
+en–hangt de werking van het volgende af.❒Om de nieuwe instelling te beves-
tigen, moet u langer dan 2 secon-
den op de knop MODE drukken.
Volumeregeling
waarschuwingszoemer (buzzer)
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
❒druk kort een aantal malen op knop
MODEtotdat „bUZZ” wordt weer-
gegeven;
❒druk op de knop +om het volume
te verhogen;
❒druk op de knop –om het volume
te verlagen;
❒om de nieuwe instelling te beves-
tigen, moet u langer dan 2 secon-
den op de knop MODEdrukken.
Weergave overschrijding ingestelde
snelheidslimiet
Als de ingestelde snelheidslimiet
wordt overschreden, wordt dit op de
display weergegeven en klinkt er een
akoestisch signaal:
Deze functie is standaard ingesteld op
„OFF”.
SETUP-MENU
In het „Setup-menu” kunnen de vol-
gende instellingen worden uitgevoerd:
❒KLOK INSTELLEN
❒VOLUMEREGELING WAAR-
SCHUWINGSZOEMER (BUZZER)
❒INSTELLING SNELHEIDSLI-
MIET
❒MEETEENHEID INSTELLEN.
Klokje instellen
Het klokje is standaard ingesteld op
24 uur.
Ga voor het instellen van de tijd als
volgt te werk:
❒druk kort een aantal malen op
knopMODEtotdat „Hour” wordt
weergegeven;
❒druk op de knop +om een minuut
te verhogen;
❒druk op de knop –om een minuut
te verlagen.
Als u de knop +of–enkele seconden
ingedrukt houdt, lopen de cijfers au-
tomatisch snel door of terug totdat
u de knop loslaat.
fig. 25L0D0384m
Page 25 of 218

24
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Meeteenheid instellen
Ga voor het instellen van de meeteen-
heid (kilometers of mijlen) als volgt te
werk:
❒druk kort een aantal malen op
knopMODEtotdat „Unit” wordt
weergegeven
❒druk op knop +of–om de meet-
eenheid te wijzigen;
❒om de instelling te bevestigen,
moet u langer dan 2 seconden op
de knop MODEdrukken.
Weergave inschakeling
brandstofnoodschakelaar
Het scherm verschijnt automatisch als
de brandstofnoodschakelaar wordt in-
geschakeld, als gevolg van een krach-
tige botsing.
De schakelaar onderbreekt de brand-
stoftoevoer.
Zie de betreffende paragraaf „Brand-
stofnoodschakelaar”. Ga voor het instellen als volgt te werk:
❒druk kort een aantal malen op
knopMODEtotdat „SPEEd”
wordt weergegeven;
❒druk op de knop +om de waarde
te verhogen (de maximum snel-
heid is 250 km/h);
❒druk op de knop –om de waarde
te verlagen (bij een snelheid lager
dan 30 km/h wordt de functie uit-
geschakeld „OFF”);
❒om de instelling te bevestigen,
moet u langer dan 2 seconden op
de knop MODEdrukken.
Als u na het verschijnen van
de mededeling „FPSon” een
brandstoflucht ruikt of merkt dat het
brandstofsysteem lekt, druk dan de
schakelaar niet terug, zodat brand
wordt voorkomen.
ATTENTIE
Page 26 of 218

25
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
fig. 26L0D0496m
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(op het comfort
instrumentenpanee
l met drie regels)
De auto kan zijn uitgerust met een
multifunctioneel display dat tijdens de
rit nuttige informatie levert aan de be-
stuurder op basis van de instelling
voor de gewenste gegevens.
BEGINSCHERM fig. 26
Op het beginscherm kan het volgende
worden weergegeven:
ADatum / Kilometerteller (weergave
kilometer-/mijltotaalteller)
BTijd (altijd weergegeven, ook bij
uitgenomen contactsleutel en ge-
sloten voorportieren)
CBuitentemperatuurBEDIENINGSKNOPPEN fig. 27
+Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de volgende optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verhogen.
MODEKort indrukken voor toegang
tot het menu en/of naar het
volgende scherm te gaan of
de keuze te bevestigen.
Even ingedrukt houden om
terug te keren naar het be-
ginscherm.
–Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de voorgaande optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verlagen.
OPMERKING Bij de knoppen
+en–hangt de werking van het volgende af. DStand koplampverstelling (alleen
als het dimlicht is ingeschakeld)
EIndicatie schakeladvies.
OPMERKING Bij het openen van een
voorportier wordt de display verlicht
en wordt enkele seconden de tijd en
de kilometer-/mijltotaalteller weerge-
geven.
fig. 27L0C0384m
Page 27 of 218

26
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Weergave koplampafstelling
(alleen als het dimlicht
is ingeschakeld)
– als het beginscherm wordt weerge-
geven, dan kunt u de hoogteverstel-
ling van de koplampen bedienen (zie
de paragraaf „Koplampen” in dit
hoofdstuk).
Setup-menu
– binnen het menu kunt u naar de
voorgaande of volgende optie in de
keuzelijst gaan;
– tijdens het instellen kunt u de
waarde verhogen of verlagen.
SETUP-MENU fig. 28
Het menu bestaat uit een aantal func-
ties dat „cyclisch” wordt weergegeven.
De functies kunnen met de knoppen
+en–worden gekozen, waarna
u keuzemogelijkheden kunt selecteren
of instellingen (setup) kunt uitvoeren.
Het setup-menu kan worden geacti-
veerd door de knop MODEkort in te
drukken.
Door de knop
+of–steeds in te druk-
ken, kunt u de lijst van het setup-
menu doorlopen.
De werking is afhankelijk van het ge-
selecteerde menupunt.„Datum” en „Reg. Klok”
selecteren:
– als u de knop MODEkort indrukt,
kunt u de instelling selecteren die u
wilt wijzigen (bijv. uren/minuten of
jaar/maand/dag);
– met de knop
+en–(door de knop
telkens in te drukken) kan de nieuwe
instelling worden geselecteerd;
– als u de knop MODEkort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en tege-
lijkertijd doorgaan naar het volgende
menupunt. Als dit menupunt het laat-
ste is, dan wordt teruggekeerd naar
het daarvoor geselecteerde menupunt.
Als u de knop MODE even
ingedrukt houdt:
– u verlaat het setup-menu en alleen
de al opgeslagen wijzigingen (beves-
tigd door het kort indrukken van de
knopMODE) worden bewaard.
Het setup-menu heeft een tijdregeling;
als het menu na een bepaalde tijd ver-
dwijnt, worden alleen de door u op-
geslagen wijzigingen (bevestigd door
het kort indrukken van de knop
MODE) bewaard. OPMERKING Als de auto is uitgerust
met het Connect Nav+, kunt u op de
display van het instrumentenpaneel
uitsluitend de volgende functies rege-
len/instellen:
„Verl.”, „Snelh.Lim.”, „Sens. licht”
(voor bepaalde uitvoeringen/markten),
„Buzz. gordels” en „Bag pass.”. De
andere functies worden weergegeven
op de display van het Connect Nav+,
waarmee deze functies ook kunnen
worden geregeld/ingesteld.
Een menupunt selecteren
– als u de knop MODEkort indrukt,
kunt u in het menu de instelling se-
lecteren die u wilt wijzigen;
– met de knop
+en–(door de knop
telkens in te drukken) kan de nieuwe
instelling worden geselecteerd;
– als u knop MODEkort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en tege-
lijkertijd terugkeren naar het eerder
geselecteerde menupunt.
Page 28 of 218

27
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Dag
JaarMaand Voorbeeld:
VERBRUIK MENU VERLATENSNELH. LIM.INSTELLEN KLOK SENS. LICHTTRIP B
WEERGAVE KLOK INSTELLEN
INSTEL. DATUM
SLEUTEL
EENH. AFSTAND
VOL. TOETSEN
VOL. ZOEMER SERVICE
TAALTEMP. EENH.
Voorbeeld:
– +
+– – –
+ +
–
–
+
+++
–––
+ +
–
druk kort
op de knop
MODE
Om vanuit het beginscherm te kunnen navigeren, moet
u kort op de knop MODEdrukken. Druk op de knop +
of–om in het menu te navigeren.
OPMERKING Als de auto rijdt is om veiligheidsredenen
alleen een beperkt menu (instellingen „Verlichting” en
„Snelheidslimiet”) toegankelijk. Als de auto stilstaat is
het uitgebreide menu toegankelijk. Bij uitvoeringen die
zijn uitgerust met het Connect Nav+ worden veel func-
ties op de display van het navigatiesysteem weergegeven.
–
+ +
–
druk kort
op de knop
MODE
Deutsch
English
Español
Italiano
Português
Français
(*) Functie wordt alleen
weergegeven als het SBR-
systeem door het Lancia
Servicenetwerk is uitgescha-
keld.
fig. 28
+
– +
–+
–
+
–
+ –
BUZZ. GORDELS
(*) (voor bepaalde uitvoeringen/markten) BAG. PASS.
Page 29 of 218

28
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Snelheidslimiet (Snelh. lim.)
Met deze functie kan de snelheidsli-
miet van de auto (km/h of mph) wor-
den ingesteld. Als deze limiet wordt
overschreden, wordt de bestuurder ge-
waarschuwd (zie hoofdstuk „Lamp-
jes en berichten”).
Ga voor het instellen van de snel-
heidslimiet als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODEop de
display verschijnt het opschrift
(Snelh. Lim.);
– druk op knop +of–om de snel-
heidslimiet in te schakelen (On) of uit
te schakelen (Off);Ga als volgt te werk als u de instelling
wilt annuleren:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert (On);
– druk kort op de knop +; op de dis-
play knippert (Off);
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder
op te slaan. – als de functie al was ingeschakeld
(On), kan met de knop +of–de ge-
wenste snelheidslimiet worden inge-
steld en worden bevestigd door het in-
drukken van de knop MODE.
OPMERKING De waarde kan worden
ingesteld tussen 30 en 250 km/h of
tussen 20 en 155 mph, afhankelijk
van de ingestelde eenheid; zie de pa-
ragraaf „Meeteenheid afstand” – die
hierna is beschreven. Elke keer als
u de knop +/–indrukt, wordt de
waarde 5 eenheden verhoogd of ver-
laagd. Als u de knop +/–ingedrukt
houdt, lopen de cijfers automatisch
snel door of terug. Als u dicht bij de
juiste waarde bent, stelt u de exacte
waarde in door de knop telkens in te
drukken en los te laten.
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zon-
der op te slaan.
Page 30 of 218

29
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Gevoeligheid schemersensor
instellen (Sens. licht)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kan de gevoeligheid
van de schemersensor ingesteld wor-
den op drie niveaus (niveau 1 = mi-
nimum niveau, niveau 2 = middelste
niveau, niveau 3 = maximum niveau);
hoe hoger de gevoeligheid, hoe lager
de benodigde hoeveelheid buitenlicht
om de lampen in te laten schakelen.
Deze functie is standaard ingesteld op
niveau „2”.
Ga voor de gewenste instelling als
volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert het eerder ingestelde
niveau;
– druk op de knop +of–om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zon-
der op te slaan.Trip B (Trip B)
Met deze functie kan de weergave van
Trip B (dagteller) worden ingescha-
keld (On) of uitgeschakeld (Off).
Zie voor meer informatie de paragraaf
„Tripcomputer”.
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt
te werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knippert (On) of (Off), af-
hankelijk van de instelling;
– druk op de knop +of–om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zon-
der op te slaan.Klokje instellen
(Reg. klok)
Met deze functie kunt u het klokje in-
stellen.
Ga voor het verstellen als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MODE; op de
display knipperen de „uren”;
– druk op de knop +of–om de in-
stelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE; op de
display knipperen de „minuten”;
– druk op de knop +of–om de in-
stelling uit te voeren.
OPMERKING Elke keer als u de knop
+of–indrukt, wordt de waarde een
eenheid verhoogd of verlaagd. Als
u de knop ingedrukt houdt, lopen de
cijfers automatisch snel door of terug.
Als u dicht bij de juiste waarde bent,
stelt u de exacte waarde in door de
knop telkens in te drukken en los te
laten.
– druk kort op de knop MODEom te-
rug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm
zonder op te slaan.