Lancia Thema 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2014Pages: 380, PDF Size: 3.73 MB
Page 201 of 380

Adaptieve cruisecontrol (ACC)
ingesteld (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)Deze indicator licht op als
de adaptieve cruisecontrol
(ACC) is ingesteld. Raad-
pleeg de paragraaf "Adap-
tieve cruisecontrol (ACC)" in het
hoofdstuk "De functies van uw auto"
voor meer informatie hierover.
ORANJE INDICATOREN IN
EVIC
In dit gedeelte worden instelbare
oranje indicatoren getoond. Voorbeel-
den van deze indicatoren zijn:
Forward Collision Warning
(FCW) uitgeschakeld (voor be-
paalde uitvoeringen/landen)
Deze indicator wijst de be-
stuurder erop dat de functie
Forward Collision Warning
(FCW) is uitgeschakeld.
Deze indicator licht op als de radar-
sensor aan de voorzijde van de auto is
geblokkeerd en gereinigd moet wor-
den, onderhoud van de ACC/FCW-
sensoren noodzakelijk is of als het ACC/FCW-systeem niet beschikbaar
is door een systeemstoring. Raadpleeg
de paragraaf "Adaptieve cruisecon-
trol (ACC)" in het hoofdstuk "De
functies van uw auto" voor meer in-
formatie hierover.
Laag brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt
tot ongeveer 11,0 liter, gaat dit
lampje aan en blijft het branden tot er
brandstof wordt bijgevuld.
Laag peil ruitensproeiervloeistof
Dit lampje gaat branden om
aan te geven dat het peil
van de ruitensproeiervloei-
stof laag is.
Storing adaptieve cruisecontrol
(ACC) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Dit lampje gaat branden
wanneer de ACC niet werkt
en onderhoud nodig heeft.
Raadpleeg de paragraaf
"Adaptieve cruisecontrol (ACC)" in
het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover. Wacht met starten — alleen die-
selmotoren
Dit lampje gaat branden als u
de contactschakelaar voor het
eerst in de stand ON/RUN wordt ge-
zet. Wacht met het starten van de
motor totdat het lampje is gedoofd.
(Raadpleeg de paragraaf "Startproce-
dures" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" voor meer informatie
hierover.)
Water in brandstof — alleen
dieselmotoren
Geeft aan dat er water is
gedetecteerd in het brand-
stoffilter. Als dit lampje
blijft branden, mag u de
auto NIET starten voordat u het water
uit het brandstoffilter hebt afgetapt
om schade aan de motor te voorko-
men. Raadpleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures/brandstof
aftappen/filter van waterafscheider"
in het hoofdstuk "Onderhoud van uw
auto" voor de procedure voor het af-
tappen van water.
195
Page 202 of 380

Indicatielampje SERV AWD
(Service All Wheel Drive) (voor be-
paalde uitvoeringen/landen)Dit lampje gaat branden
wanneer de aandrijving op
alle wielen (AWD) onder-
houd vereist. Raadpleeg de
paragraaf "Aandrijving op alle wie-
len" in het hoofdstuk "Starten en rij-
den" voor meer informatie hierover.
RODE INDICATOREN IN
EVIC
In dit gedeelte worden instelbare rode
indicatoren getoond. Voorbeelden van
deze indicatoren zijn:
Portier open
Deze indicator licht op
wanneer een of meer portie-
ren niet goed gesloten zijn.
De indicator geeft aan welk
portier open is.
Bagageruimte open
Dit lampje brandt wanneer
het kofferdeksel is geopend. Oliedruk
Deze indicator wijst op een te
lage motoroliedruk. Als het
lampje tijdens het rijden gaat bran-
den, zet de auto dan veilig stil en zet
de motor zo snel mogelijk af. Er klinkt
gedurende vier minuten een geluids-
ignaal als dit lampje gaat branden.
Start de motor pas opnieuw wanneer
het probleem is verholpen. Dit lampje
geeft geen informatie over het motor-
oliepeil. Het oliepeil moet u controle-
ren in de motorruimte.
Laadsysteem
Deze indicator geeft informa-
tie over het functioneren van
het elektrische laadsysteem. Als het
lampje blijft branden of gaat branden
tijdens het rijden, schakel dan de
elektrische apparaten uit die niet
noodzakelijk zijn voor het rijden of
verhoog het motortoerental (als de
motor stationair draait). Als het
lampje van voor het laadsysteem blijft
branden, is er een probleem met het laadsysteem. Laat de auto dan ON-
MIDDELLIJK CONTROLEREN.
Neem contact op met een erkende
dealer.
Wanneer met startkabels moet wor-
den gestart, raadpleeg dan de para-
graaf "Starten met startkabels" in het
hoofdstuk "Wat doen in geval van
nood".
Elektronisch gaspedaal (ETC)
Deze indicator wijst u op
een probleem met het elek-
tronische gaspedaal(ETC).
Als het lampje gaat branden
tijdens het rijden, moet u het systeem
laten controleren door een erkende
dealer.
Als er een probleem wordt gedetec-
teerd, gaat het lampje branden wan-
neer de motor draait. Schakel het con-
tact uit en opnieuw in wanneer de
auto volledig stilstaat en de schakel-
hendel in de stand PARK staat. Het
lampje moet dan doven.
Als het lampje bij draaiende motor
blijft branden, kunt u in de meeste
gevallen gewoon met de auto rijden.
196
Page 203 of 380

Neem echter zo snel mogelijk contact
op met uw erkende dealer voor repa-
ratie. Als het lampje knippert wan-
neer de motor draait, is onmiddellijk
onderhoud noodzakelijk. In een der-
gelijk geval is het mogelijk dat het
motorvermogen afneemt, de motor
versneld of onregelmatig stationair
draait of afslaat en dat uw auto moet
worden gesleept.
MotortemperatuurDeze indicator waarschuwt
voor een oververhitte motor.
Als de temperatuur stijgt en de meter
dichter bij Hkomt, gaat dit lampje
branden en klinkt er een geluidssig-
naal als de ingestelde grenswaarde
wordt bereikt. Bij verdere oververhit-
ting passeert de meternaald de
waarde H, gaat het lampje continu
knipperen en klinkt er een continu
geluidssignaal totdat de motor kan
afkoelen.
Wanneer het lampje tijdens het rijden
gaat branden, zet dan de auto veilig
stil aan de kant van de weg. Als de
airco is ingeschakeld, schakel deze
dan uit. Zet de versnellingsbak in de stand NEUTRAL en laat de motor
stationair draaien. Als de meternaald
niet terugkeert naar normaal, zet de
motor dan onmiddellijk uit en bel
voor hulp. Raadpleeg de paragraaf
"Oververhitting van de motor" in het
hoofdstuk "Wat doen in geval van
nood" voor meer informatie hierover.
Versnellingsbaktemperatuur
Deze indicator geeft aan dat
de temperatuur van de
transmissievloeistof te hoog
is. Dit kan gebeuren bij
veeleisend gebruik, zoals het trekken
van een aanhanger. Wanneer dit
lampje gaat branden, zet dan de auto
veilig stil aan de kant van de weg.
Schakel vervolgens naar PARK en laat
de motor stationair of met een hoger
toerental draaien tot het lampje dooft.
LET OP!
Als u door blijft rijden terwijl het
lampje voor de versnellingsbak-
temperatuur brandt, kan de ver-
snellingsbak ernstig beschadigd of
defect raken.
WAARSCHUWING!
Als u door blijft rijden terwijl het
lampje voor de versnellingsbak-
temperatuur brandt, kan onder be-
paalde omstandigheden de vloei-
stof overkoken, in aanraking
komen met de hete motor- of uit-
laatonderdelen en brand veroorza-
ken.
Storing elektrische
stuurbekrachtiging Dit lampje gaat branden
wanneer de elektrische
stuurbekrachtiging niet
werkt en onderhoud vereist.
(GSI SCHAKELINDICATOR)
- Indien aanwezig
Het schakelstandindicatiesysteem
(GSI) in ingeschakeld op voertuigen
met een handgeschakelde versnel-
lingsbak, of wanneer een voertuig met
een automatische versnellingsbak in
de modus handmatig schakelen is in-
geschakeld. De GSI biedt de bestuur-
der een visuele indicatie in het EVIC
197
Page 204 of 380

als het aanbevolen schakelpunt is be-
reikt. Deze indicatie waarschuwt de
bestuurder dat hij door te schakelen
het brandstofverbruik kan verminde-
ren.
Wanneer het controlelampje voor op-
schakelen (+) wordt getoond op het
display, adviseert de GSI de bestuur-
der een hogere versnelling in te scha-
kelen.
Wanneer het controlelampje voor te-
rugschakelen (-) wordt getoond op
het display, adviseert de GSI de be-
stuurder een lagere versnelling in te
schakelen.Het GSI-controlelampje in het EVIC
blijft branden totdat de bestuurder
schakelt, of de rijomstandigheden te-
rugkeren naar een situatie waar het
schakelen niet nodig is om het brand-
stofverbruik te verbeteren.
OLIEVERVERSING
VEREIST
Uw auto is uitgerust met een indicator
voor olieverversing. Het bericht "Oil
change due"(olie verversen) knippert
ongeveer 10 seconden in het EVIC-
scherm na één geluidsignaal om de
volgende oliebeurt aan te geven. De
indicator voor olieverversing is geba-
seerd op de belasting van de motor,wat betekent dat de periodieke olie-
beurten afhankelijk zijn van uw per-
soonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, ver-
schijnt dit bericht telkens wanneer u
de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zet. Om het bericht tijdelijk uit
te schakelen, drukt u kort op de knop
BACK (terug). Raadpleeg uw
LANCIA dealer om de indicator voor
olieverversing te laten resetten.
BERICHTEN ROETFILTER
DIESELMOTOR (DPF)
Uitlaatsysteem — regeneratie nu
vereist. In omstandigheden waarbij
alleen zeer korte ritten met lage
snelheid worden gemaakt, of ritten
waarbij alleen met lage snelheid
wordt gereden, bereiken de motor
en het uitlaatgasnabehandelings-
systeem nooit de vereiste omstan-
digheden om de opgevangen roet-
deeltjes te verwijderen. Als dit zich
voordoet, wordt het bericht "Ex-
haust System Regeneration Re-
quired Now" (regeneratie van het
uitlaatsysteem nu vereist) weerge-
geven in het EVIC. Door met uw
GSI-controlelampje opschakelen (+)
GSI-controlelampje terugschakelen
(-)
198
Page 205 of 380

auto op snelweg te rijden gedu-
rende tenminste 30 minuten ver-
helpt u het probleem in het roetfil-
tersysteem doordat de opgevangen
roetdeeltjes nu worden verwijderd,
zodat de normale bedrijfsstand van
het systeem wordt hersteld.
Exhaust Service Require — See Dealer Now (onderhoud uitlaat
noodzakelijk - bezoek dealer). Het
motorvermogen wordt beperkt om
permanente schade aan het nabe-
handelingssysteem te voorkomen.
Als deze omstandigheid zich voor-
doet, dient u uw auto voor onder-
houd naar uw plaatselijke erkende
dealer brengen.
BRANDSTOFVERBRUIK
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Fuel
Economy" (brandstofverbruik) is ge-
markeerd. Druk op de selectieknop
zodat op het volgende scherm het vol-
gende wordt weergegeven:
Average Fuel Economy (Gemiddeldbrandstofverbruik)
Bereik tot lege tank Huidig verbruik in liters per
100 km (l/100km)
Gemiddeld brandstofverbruik /
ECO-modus (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Geeft het gemiddelde brandstofver-
bruik sinds de laatste reset weer. Wan-
neer het brandstofverbruik wordt ge-
reset, worden op het scherm
gedurende twee seconden het bericht
"RESET" of streepjes weergegeven.
De historische gegevens worden dan
gewist en het nieuwe gemiddelde
wordt berekend op basis van het laat-
ste gemiddelde brandstofverbruik
van voor de reset.
Druk op selectieknop om het gemid-
delde brandstofverbruik te resetten. Druk op de knop BACK (terug) om
terug te gaan naar het hoofdmenu.
In het onderste gedeelte van het
EVIC-scherm bevindt zich het picto-
gram ECO. Dit pictogram verschijnt
wanneer Multi-Displacement System
(MDS) (uitvoeringen/landen) de mo-
tor op vier cilinders laat rijden, of
wanneer u zuinig rijdt.
Met deze functie kunt u controleren of
u zuinig rijdt. U kunt het ook gebrui-
ken om uw rijstijl aan te passen om
brandstof te besparen.
Bereik tot lege tank
Geeft de geschatte afstand weer die
nog kan worden afgelegd met de
brandstof die in de tank aanwezig is.
Deze geschatte afstand wordt bepaald
door een gewogen gemiddelde van het
huidige en gemiddelde brandstofver-
bruik in relatie tot het huidige brand-
stofpeil in de tank. Het bereik tot lege
tank kan niet worden gereset met de
selectieknop.
Brandstofverbruik
199
Page 206 of 380

OPMERKING: Aanmerkelijke
veranderingen in de rijstijl of de
belading van de auto zullen een
groot effect hebben op de afstand
die de auto kan afleggen, ongeacht
het getoonde bereik tot lege tank.
Als het bereik tot lege tank lager is
dan de geschatte rijafstand van
50 km, verandert het scherm en ver-
schijnt het bericht "LOW FUEL"
(laag brandstofpeil). Dit bericht
wordt continu getoond totdat brand-
stoftank leeg is. Het bericht "LOW
FUEL" (laag brandstofpeil) ver-
dwijnt en er verschijnt een nieuw be-
reik tot lege tank nadat voldoende
brandstof is getankt. Druk op de knop
BACK (terug) om terug te gaan naar
het hoofdmenu.
Liter per 100 km (l/100km)
De functie Liter per 100km (l/
100km) toont het huidige brandstof-
verbruik in een diagram onder het
bereik tot lege tank. Deze functie kan
niet worden gereset. Druk op de knop
BACK (terug) om terug te gaan naar
het hoofdmenu.CRUISECONTROL
Druk kort op de toets OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat "ACC" (adap-
tieve cruisecontrol, voor bepaalde
uitvoeringen/landen) of "Cruise"
(cruisecontrol) is gemarkeerd in het
EVIC. Ook de status van (adaptieve)
cruisecontrol wordt in de menuregel
getoond. Druk kort op de selectieknop
om de volgende informatie te tonen:
Bij bepaalde uitvoeringen/landenmet adaptieve cruisecontrol (ACC)
worden een of meer berichten ge-
toond die de actuele status van een
functie weergeven wanneer de be-
stuurder de functiestatus wijzigt of
de volgomstandigheden verande-
ren. Als ACC is ingeschakeld en een
waarschuwing of andere functie
zichtbaar is in het EVIC-
hoofdscherm, wordt de ACC-status
weergegeven op de plaats van de
EVIC-kilometerteller.
Bij auto's met normale cruisecon- trol worden een of meer berichten
getoond die de actuele status van
een functie weergeven wanneer de
bestuurder de functiestatus wijzigt of de omstandigheden veranderen.
Als de cruisecontrol is ingeschakeld
en een waarschuwing of andere
functie zichtbaar is in het EVIC-
hoofdscherm, wordt de status van
de cruisecontrol weergegeven op de
plaats van de EVIC-kilometerteller.
Druk kort op de knop BACK (terug)
om terug te gaan naar het hoofdmenu.
VOERTUIGSNELHEID
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Ve-
hicle Speed" (voertuigsnelheid) is ge-
markeerd. Druk op de selectieknop
om een digitale weergave te zien van
de huidige snelheid in km/u of mpu.
Door nogmaals op selectieknop te
drukken, verandert de maateenheid
van km/u in mpu of omgekeerd. Druk
op de knop BACK (terug) om terug te
keren naar het hoofdmenu.
OPMERKING: Als u de maateen-
heid wijzigt in het menu "Vehicle
Speed" (voertuigsnelheid), veran-
dert de maateenheid niet in het
EVIC.
200
Page 207 of 380

RITINFORMATIE
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Trip
Info" (ritinformatie) is gemarkeerd.
Druk kort op de selectieknop om de
volgende ritinformatie te tonen in het
volgende scherm:
TripA(RitA)
TripB(RitB)
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Druk op de OMHOOG-/OMLAAG-
knop om door alle functies van de
tripcomputer te bladeren of druk op
de knop BACK (terug) om terug te
keren naar het hoofdmenu.
In de tripfunctiemodus wordt de vol-
gende informatie weergegeven:
TripA(RitA)
Toont de totale afstand voor Trip A
die werd afgelegd sinds de laatste re-
set.
TripB(RitB)
Toont de totale afstand voor Trip B die
werd afgelegd sinds de laatste reset.Elapsed Time (Verstreken tijd)
Toont de totale reistijd die is verstre-
ken sinds de laatste reset. De verstre-
ken tijd neemt toe wanneer het con-
tact in de stand ON/RUN staat.
Ritinformatie resetten
Om een van deze drie ritinformatie-
functies te resetten, selecteert u de
functie die u wilt resetten met de
OMHOOG- of OMLAAG-knop. Druk
op de selectieknop totdat de functie
het getal nul weergeeft.
BANDENSPANNING
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Tire
BAR" (bandenspanning) is gemar-
keerd. Als u kort op de selectieknop
drukt, wordt het volgende weergege-
ven:
Als de spanning van alle banden
goed is, wordt een voertuigpicto-
gram getoond waarin in iedere
hoek de bandenspanning wordt
aangegeven. Wanneer de bandenspanning van
een of meer banden te laag is, wordt
het bericht "Inflate to XXX" (ban-
den oppompen tot XXX) weergege-
ven met het voertuigpictogram en
worden de bandenspanningswaar-
den weergegeven in iedere hoek van
het pictogram.
Als het bandenspanningscontrole- systeem onderhoud vereist, wordt
het bericht "Service Tire Pressure
System" (onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem noodzake-
lijk) weergegeven.
De bandenspannings dient slechts als
indicator en kan niet worden gereset.
Druk kort op de knop BACK (terug)
om terug te gaan naar het hoofdmenu.
201
Page 208 of 380

VOERTUIGINFORMATIE
(INFORMATIEFUNCTIES
VOOR DE KLANT) (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Vehi-
cle Info" (voertuiginformatie) is gemar-
keerd. Als u kort op de selectieknop
drukt, wordt de koelvloeistoftempera-
tuur weergegeven. Druk op OMHOOG-
of OMLAAG-knop om door de vol-
gende informatieschermen te bladeren.
Koelvloeistoftemperatuur
Toont de huidige temperatuur van de
koelvloeistof.
Oliedruk
Toont de huidige oliedruk.
Versnellingsbaktemperatuur
Toont de huidige temperatuur van de
versnellingsbak.
Bedrijfsuren motor
Geeft het aantal uren weer dat de
motor in bedrijf is geweest.
MESSAGES # (AANTAL
BERICHTEN)
Selecteer deze optie in het hoofdmenu
met de OMHOOG- of OMLAAG-
knop. Deze functie toont het aantal
opgeslagen waarschuwingsberichten
(# wordt vervangen door een getal).
Door op de selectieknop te drukken,
kunt u de opgeslagen berichten zien.
Door op de knop BACK (terug) te
drukken, keert u terug naar het
hoofdmenu.
TURN MENU OFF (MENU
UITSCHAKELEN)
Selecteer deze optie in het hoofdmenu
met de OMLAAG-knop. Door op de
selectieknop te drukken verdwijnt het
menuscherm uit het beeld. Als u op
een van de vier stuurwielknoppen
drukt, verschijnt het menu weer in
beeld.
Uconnect®
INSTELLINGEN
Het Uconnect® systeem maakt ge-
bruik van een combinatie van
schermtoetsen en toetsen in het mid-
den van het instrumentenpaneel
waarmee u door de klant te program-
meren functies kunt wijzigen.
TOETSEN
De toetsen bevinden zich in het mid-
den van het instrumentenpaneel on-
der het Uconnect® systeem. Boven-
dien bevindt zich in het midden van
het instrumentenpaneel, rechts van de
toetsen van de klimaatregeling, een
Scroll/Enter-draaiknop. Draai aan de
knop om door de menu's te bladeren
of instellingen te selecteren (bijv. 30,
60, 90). Druk een of meerdere keren
op het midden van de draaiknop om
een instelling te wijzigen (bijv. ON/
OFF (aan/uit)).
SCHERMTOETSEN
Schermtoetsen bevinden zich op het
Uconnect® aanraakscherm.
202
Page 209 of 380

DOOR DE KLANT TE
PROGRAMMEREN
FUNCTIES — Uconnect®
8.4 INSTELLINGEN
Kies de schermtoets "More" (meer) en
daarna op de schermtoets "Settings"
(Instellingen) om het scherm voor het
instellen van menu's weer te geven. In
deze modus hebt u via het Uconnect®
systeem toegang tot programmeer-
bare functies die op uw auto aanwezig
kunnen zijn, zoals scherm, klok,
veiligheid/hulp, verlichting, portieren
en sloten, motor afzetten, kompasin-
stellingen, audio en telefoon/
Bluetooth.
OPMERKING: Er kan telkens
slechts één onderdeel van het aan-
raakscherm tegelijk worden weer-
gegeven.Kies een schermtoets om de gewenste
modus te activeren. Zodra de ge-
wenste modus actief is, kunt u een
instelling kiezen tot er een vinkje
naast de instelling wordt weergege-
ven. Dit geeft aan dat de instelling is
gekozen.
Nadat de instelling is voltooid, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren of kiest u de schermtoets X om
het instellingenscherm te sluiten. U
kunt een instelling selecteren door de
schermtoets Omhoog of Omlaag te
kiezen.
Display (scherm)
Nadat u de schermtoets Display
(scherm) hebt gekozen, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk. Display Mode (Schermmodus)
In dit scherm kunt u een van de auto-
matische scherminstellingen selecte-
ren. Voor het wijzigen van de modus-
status drukt u kort op de schermtoets
Day (dag), Night (nacht) of Auto (au-
tomatisch). Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
Display Brightness With Head-
lights ON (Helderheid van het
scherm bij ingeschakelde koplam-
pen)
In dit scherm kunt u de helderheid
van het scherm bij ingeschakelde
koplampen instellen. Pas de helder-
heid aan met de schermtoetsen + en –
of door een punt te kiezen op de
schaal tussen de schermtoetsen + en –.
Kies vervolgens de schermtoets met
de pijl naar links.
Display Brightness With Head-
lights OFF (Helderheid van het
scherm bij uitgeschakelde koplam-
pen)
In dit scherm kunt u de helderheid
van het scherm bij uitgeschakelde
Schermtoetsen van Uconnect® 8.4
203
Page 210 of 380

koplampen instellen. Pas de helder-
heid aan met de schermtoetsen + en –
of door een punt te kiezen op de
schaal tussen de schermtoetsen + en –.
Kies vervolgens de schermtoets met
de pijl naar links.
Taal
Druk op de schermtoets Language
(Taal) om dit scherm te veranderen.
In dit scherm kunt u een van de drie
talen voor de schermweergave selecte-
ren, met inbegrip van de ritfuncties en
het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen). Druk op de
toets German (Duits), French
(Frans), Spanish (Spaans), Italian
(Italiaans), Dutch (Nederlands) of
English (Engels) om de gewenste taal
te selecteren. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Alle verdere informatie wordt getoond
in de taal van uw keuze.
Eenheden
In dit scherm kunt u de maateenhe-
den van het EVIC, kilometerteller en
het navigatiesysteem (voor bepaaldeuitvoeringen/landen) van Ameri-
kaanse in metrische eenheden veran-
deren en omgekeerd. Kies US of Me-
tric (metrisch) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, wat aangeeft dat
de instelling is geselecteerd. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Voice Response Length (Lengte
voor reactie op spraakbediening)
In dit scherm kunt u de instelling van
de Voice Response Length (lengte ge-
sproken berichten) wijzigen. Om de
lengte van gesproken berichten te wij-
zigen, kiest u de schermtoets Brief
(kort) of Detailed (uitgebreid) tot het
vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren.
Touch Screen Beep (pieptonen
aanraakscherm)
In dit scherm kunt u schermtoetsto-
nen in- of uitschakelen. Kies de
schermtoets "Touchscreen Beep"
(toetstonen) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, wat aangeeft datde instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Navigation Turn-By-Turn In
Cluster (navigatie van afslag naar
afslag in instrumentengroep) (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, wor-
den exacte aanwijzingen op het
scherm weergegeven wanneer de auto
een afslag in een geprogrammeerde
route nadert. Kies de schermtoets Na-
vigation Turn-By-Turn in Cluster
(navigatie van afslag naar afslag in
instrumentengroep) tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren.
Fuel Saver Display In Cluster
(brandstofbesparingsscherm in in-
strumentengroep)
Het bericht "ECO" wordt getoond op
het scherm van de instrumenten-
groep. Dit bericht kan worden in- en
uitgeschakeld. Kies de schermtoets
204