Lancia Voyager 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2012Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 331 of 376

gemeentelijke instanties over de juiste
wijze van afvoeren. Om inslikken
door kinderen of dieren te voorko-
men, dient u koelvloeistof (antivries)
met ethyleenglycol nooit in open va-
ten of houders te bewaren. Laat de
vloeistof ook nooit in plassen op de
grond terechtkomen. Schakel onmid-
dellijk medische hulp in als een kind
of huisdier koelvloeistof heeft inge-
slikt. Verwijder gemorste vloeistof on-middellijk. Koelvloeistofpeil
In het expansiereservoir kunt u snel
en duidelijk controleren of er vol-
doende koelvloeistof in het koelsys-
teem aanwezig is. Wanneer de motor
koud is, moet het peil van de motor-
koelvloeistof (antivries) in het expan-
siereservoir tussen het minimum- en
maximumpeil op het reservoir liggen.
Omdat de radiator normaal gespro-
ken volledig gevuld blijft, is het niet
nodig de radiatordop te verwijderen,
tenzij u het koelvloeistofgehalte (anti-
vriesgehalte) wilt controleren of de
motorkoelvloeistof (antivries) wilt
verversen. Maak uw monteur hierop
attent. Zolang de bedrijfstemperatuurvan de motor in orde is, hoeft u het
expansiereservoir slechts eenmaal per
maand te controleren.
Als de koelvloeistof (antivries) moet
worden bijgevuld, doet u dit via de
vulopening van het expansiereservoir.
Vul nooit te veel vloeistof bij.
VoorzorgsmaatregelenOPMERKING:
Wanneer u na enkele kilometers
de auto tot stilstand brengt, ziet u
mogelijk waterdamp opstijgen
vanuit de voorzijde van het motor-
ruimte. Dit is meestal het gevolg
van een hoge luchtvochtigheid, of
van regen of sneeuw die op de ra-
diator is achtergebleven en ver-
dampt wanneer de thermostaat-
klep opengaat, zodat er hete
koelvloeistof (antivries) in de radi-
ator kan stromen.
Wanneer bij een inspectie van de mo-
torruimte blijkt dat de radiator en de
slangen geen defecten vertonen, kunt
u gerust met de auto gaan rijden. De
damp zal snel verdwijnen.
Vul niet te veel vloeistof bij in het
expansiereservoir. Controleer het koelvloeistofgehalte
(antivriesgehalte) in de radiator en
in het expansiereservoir. Als de
koelvloeistof (antivries) moet wor-
den bijgevuld, moet ook de inhoud
van het expansiereservoir worden
beschermd tegen bevriezing.
Als u regelmatig koelvloeistof (an- tivries) moet bijvullen of het vloei-
stofpeil in het expansiereservoir
niet daalt wanneer de motor af-
koelt, moet het koelsysteem door
middel van een druktest op lekkage
worden gecontroleerd.
Zorg altijd voor een concentratie van minimaal 50% motorkoelvloei-
stof (antivries) en gedistilleerd wa-
ter, voor optimale corrosiebescher-
ming van de aluminium onderdelen
van uw motor.
Controleer of de overloopslangen van de radiator en het expansiere-
servoir niet gedeukt of geblokkeerdzijn.
Houd de voorzijde van de radiator schoon. Als uw auto is uitgerust met
airconditioning, reinig dan ook de
voorzijde van de condensor.
325
Page 332 of 376

Vervang nooit de thermostaat vooreen zomer- of wintertype. Wanneer
vervanging noodzakelijk is, mag
UITSLUITEND het gespecificeerde
type thermostaat worden inge-
bouwd. Andere modellen kunnen
onvoldoende koelprestaties leveren
en een hoger brandstofverbruik en
hogere emissiewaarden teweeg-
brengen.
REMMEN
Om altijd optimale remprestaties te
waarborgen, moeten alle onderdelen
van het remsysteem regelmatig wor-
den gecontroleerd. Raadpleeg "On-
derhoudsschema" voor de juiste on-derhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met ‘slippend rempedaal’ is
gevaarlijk en kan ongevallen veroor-
zaken. Rijden met de voet op het
rempedaal veroorzaakt abnormaal
hoge remtemperaturen, verhoogt de
slijtage van de remblokken en kan
leiden tot het uitvallen van het rem-
systeem. Dan heeft u in noodgeval-
len niet het volledige remvermogen
tot uw beschikking.
Hoofdremcilinder – Controle vanremvloeistofpeil
Het vloeistofpeil in de hoofdremcilin-
der moet regelmatig worden gecon-
troleerd bij werkzaamheden aan de
motor, of direct zodra het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem
aangeeft dat er sprake is van een sto-ring.
Maak de bovenzijde van de hoofd-
remcilinder schoon voordat u de re-
servoirdop van de hoofdremcilinder
verwijdert. Vul vloeistof bij tot het peil
tot aan het "FULL"-merkteken aan
de zijkant van het reservoir staat. Overvullen van remvloeistof moet
worden voorkomen, omdat de vloei-
stof dan naar het remsysteem kanweglekken.
Vul voldoende remvloeistof bij tot het
peil correct is volgens de beschrijving
op het remvloeistofreservoir. Het is bij
schijfremmen een normaal verschijn-
sel dat het vloeistofpeil daalt naar-
mate de remblokken verder slijten.
Een laag vloeistofpeil kan echter ook
worden veroorzaakt door lekkage.
Controle is in elk geval noodzakelijk.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen remvloeistof. Zie "Vloei-
stoffen, Smeermiddelen en Originele
Onderdelen" in "Onderhoud van uw
voertuig" voor meer informatie.
326
Page 333 of 376

WAARSCHUWING!
Gebruik uitsluitend door de fabri-kant aanbevolen remvloeistof. Zie
"Vloeistoffen, Smeermiddelen en
Originele Onderdelen" in "Onder-
houd van uw voertuig" voor meer
informatie. Gebruik van de ver-
keerde remvloeistof kan ernstige
schade veroorzaken aan uw rem-
systeem en/of de werking ervan
nadelig beïnvloeden. Het juiste
type remvloeistof is ook aangege-
ven op het reservoir van de origi-
nele hoofdremcilinder die in de
fabriek geïnstalleerd is.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Om vervuiling te voorkomen door
materiaal of vocht van buitenaf,
dient u alleen nieuwe remvloeistof
te gebruiken, of remvloeistof uit
een hermetisch afgesloten vat.
Houd de dop op het reservoir van
de hoofdremcilinder altijd ver-
grendeld. Remvloeistof in een
open vat neemt vocht op uit de
lucht, waardoor de remvloeistof
een lager kookpunt krijgt. De
remvloeistof kan hierdoor gaan
koken tijdens hard of lang rem-
men, waardoor de remmen niet
meer werken. Dit kan leiden tot
een ongeval.
Het bijvullen van het vloeistofre-
servoir met te veel remolie kan
leiden tot het morsen van vloeistof
op hete motoronderdelen, waar-
door de remolie vlam kan vatten.
Remvloeistof kan ook schade toe-
brengen aan gelakte oppervlak-
ken en vinyl. Let daarom op dat er
geen remvloeistof op deze opper-
vlakken terecht komt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Zorg dat er geen vloeistof op basis
van aardolie in de remvloeistof te-
rechtkomt. De afdichtingen van
het remsysteem kunnen hierdoor
worden aangetast, waardoor de
remmen hun werking gedeeltelijk
of geheel kunnen verliezen. Dit
kan leiden tot een ongeval.
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
De automatische versnellingsbak en
de differentieeleenheid bevinden zich
in een enkele behuizing.
Keuze van smeermiddel
Het is belangrijk het juiste smeermid-
del voor de versnellingsbak te kiezen,
om een optimale werking van de
transmissie te garanderen. Gebruik
alleen de door de fabrikant aanbevo-
len transmissievloeistof. Zie "Vloei-
stoffen, Smeermiddelen en Originele
Onderdelen" in "Onderhoud van uw
voertuig" voor meer informatie. Het is
belangrijk dat de transmissievloeistof
het vereiste peil heeft en dat u de
aanbevolen vloeistof gebruikt. Er mo-
gen geen chemicaliën door de versnel- 327
Page 334 of 376

lingsbak worden gespoeld; uitsluitend
het goedgekeurde smeermiddel mag
worden gebruikt.LET OP!
Wanneer u een andere versnellings-
bakvloeistof gebruikt dan aanbevo-
len door de fabrikant, kan daardoor
de schakelwerking van de versnel-
lingsbak achteruitgaan en/of grijpt
de koppelomvormer schokkend aan.
Als u een transmissievloeistof ge-
bruikt die niet wordt aanbevolen
door de fabrikant, zullen de vloeistof
en het filter vaker moeten worden
vervangen. Zie "Vloeistoffen,
Smeermiddelen en Originele Onder-
delen" in "Onderhoud van uw voer-
tuig" voor meer informatie.
Speciale additieven
Automatische transmissievloeistof
(ATF) is een hoogwaardig product
waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed.
Daarom raden we u aan geen additie-
ven aan de transmissievloeistof toe te
voegen. De enige uitzondering op deze
regel vormt het toevoegen van speci-
ale kleurstof om lekkage op te sporen. Gebruik ook geen vloeibare afdicht-
middelen omdat die juist schade aan
afdichtingen kunnen toebrengen.
LET OP!
Spoel uw versnellingsbak niet met
chemicaliën, omdat die de versnel-
lingsbak kunnen beschadigen. Der-
gelijke schade wordt niet gedekt
door de beperkte garantie van een
nieuw voertuig.
Vloeistofpeil controleren
De automatische transmissie met zes
versnellingen is een afgesloten ver-
snellingsbak zonder peilstok.
Het vloeistofpeil hoeft niet regelmatig
te worden gecontroleerd. Als u echter
merkt dat er sprake is van vloeistof-
lekkage of een defect in de versnel-
lingsbak, neemt u onmiddellijk con-
tact op met een erkende dealer om het
vloeistofpeil te laten controleren.
Wanneer u rijdt met een te laag vloei-
stofpeil, kan de levensduur van de
versnellingsbak sterk afnemen. Uw
dealer kan het vloeistofpeil controle-
ren met een speciale peilstok. Vraag uw dealer bij iedere onder-
houdsbeurt ook het peil van de trans-
missievloeistof te controleren.
Vloeistof verversen en filter vervangen
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
Wanneer de versnellingsbak uit el-
kaar wordt genomen, moet de vloei-
stof en de filter worden vervangen.
VERZORGING VAN DE
AUTO EN BESCHERMING
TEGEN ROEST
Carrosserie en lak beschermen
tegen roest
De aandacht die aan de carrosserie
moet worden besteed is sterk afhan-
kelijk van de weersinvloeden en het
gebruik van de auto. Strooizout in de
winter en chemische producten die in
andere seizoenen op bomen en in weg-
bermen gespoten worden, hebben een
sterk corrosieve invloed op de carros-
serie. Buiten parkeren en blootstelling
aan schadelijke stoffen in de atmo-
sfeer en op de wegen, extreem warm
of koud weer en andere uitersten kun-
nen de lak, de sierlijsten en de be-
328
Page 335 of 376

schermende laag aan de onderzijde
van de auto beschadigen.
De onderstaande onderhoudsadvie-
zen helpen om de carrosserie van uw
auto gedurende lange tijd in optimale
conditie te houden.
Oorzaken van corrosie
Corrosie ontstaat door blootstelling
van het metaal aan weersinvloeden,
doordat de lak en beschermende coa-
tings op uw auto werden beschadigd
of loslieten.
De meest voorkomende oorzaken zijn:
strooizout, vuil en achterblijvenvan vocht
steenslag
insecten, teer en boomvocht
zilte lucht in kuststreken
zure regen en industriële vervuiling
Wassen
Was uw auto regelmatig. Was de auto steeds in de schaduw en ge-
bruik een mild reinigingsmiddel
dat geschikt is voor auto's. Spoel de
auto zorgvuldig af met schoon wa-
ter. Gebruik een hoogwaardige was om
olieaanslag en vlekken te verwijde-
ren en uw lakwerk te beschermen.
Zorg dat u geen krassen maakt op
de lak.
Gebruik geen bijtende producten en polijstmiddelen die de glans of
de dikte van het lakwerk kunnenaantasten.
LET OP!
Gebruik nooit schurende of sterke
reinigingsmiddelen zoals staalwol of
schuurpoeder, deze veroorzaken
krassen op het metaal en de lak.
Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto regelmatig schoon (minstens één
keer per maand) wanneer u op be-
pekelde of stoffige wegen rijdt.
Het is belangrijk dat de wateraf- voeropeningen onder in de portie-
ren en in de dorpellijsten vrij zijn en
open worden gehouden.
Als u steenslag of krassen in de lak ontdekt, werk dergelijke plekjes
dan meteen bij. Voor de kosten van dergelijke reparaties is de eigenaar
van de auto verantwoordelijk.
Wanneer de auto door bijvoorbeeld een ongeval schade heeft opgelopen
aan de lak en de beschermende coa-
ting, moet u deze zo spoedig moge-
lijk laten repareren. Voor de kosten
van dergelijke reparaties is de eige-
naar van de auto verantwoordelijk.
Wanneer u speciale ladingen met chemicaliën, kunstmest, zout, enz.,
vervoert, let dan goed op of alles
goed is verpakt en afgesloten.
Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, adviseren wij om bij uw dealer
spatlappen te laten monteren.
Gebruik Touch Up Paint of een ge- lijkwaardig product om krassen zo
snel mogelijk bij te werken. Uw er-
kende dealer heeft de lakstift die
past bij uw lakkleur.
Verzorging van velgen enwieldoppen
Alle velgen en wieldoppen moeten re-
gelmatig worden gereinigd met een
milde zeep en water om corrosie tegen
329
Page 336 of 376

te gaan. Dit geldt vooral wanneer een
coating van aluminium of chroom isaangebracht.LET OP!
Gebruik geen schuurblokjes, staal-
wol, een harde borstel of metaal-
poets. Gebruik geen ovenreiniger.
Deze producten kunnen de be-
schermlaag van de velgen beschadi-
gen. Maak geen gebruik van auto-
matische wasinstallaties waarin
bijtende reinigingsproducten of
harde borstels worden gebruikt.
Deze beschadigen de beschermende
coating van de velgen. Gebruik uit-
sluitend goedgekeurde velgenreini-
gers of gelijkwaardige producten.
Reinigingsprocedure voor
vlekwerende stof (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Vlekwerende stoelen kunnen op de
volgende wijze worden gereinigd:
Verwijder de vlek zo goed mogelijk door te deppen met een schone,
droge doek.
Dep de vlek vervolgens met een schone, vochtige doek. Voor hardnekkige vlekken brengt u
een milde zeepoplossing aan op een
schone, vochtige doek en verwijdert
u de vlek. Verwijder zeepresten met
een andere vochtige doek.
Verwijder vetvlekken met een reini- gingsmiddel van hoge kwaliteit en
een schone, vochtige doek. Verwij-
der zeepresten met een andere
vochtige doek.
Gebruik geen bijtende oplosmidde- len of enige andere vorm van be-
scherming op vlekwerende produc-ten.
Verzorging van het interieur
Oppervlakken van het instrumentenpaneel
De dashboardbekleding heeft een spe-
ciale antireflectielaag, zodat er geen
hinderlijke weerspiegelingen in de
voorruit ontstaan. Gebruik geen be-
schermproducten of andere middelen
die een hinderlijke weerspiegeling
veroorzaken. Gebruik zeepsop en
warm water om de antireflectielaag teherstellen. Reiniging van ledereninterieurbekleding
De kwaliteit van lederen bekleding
blijft het best behouden door te reini-
gen met een zachte doek die iets voch-
tig is. Stofdeeltjes of vuil kunnen een
schurend effect hebben en de lederen
bekleding beschadigen; verwijder
daarom direct met een vochtige doek.
Voorkom dat lederen bekleding wordt
doordrenkt met welke vloeistof dan
ook. Reinig uw lederen bekleding
nooit met polish, olie, reinigingsvloei-
stoffen, oplosmiddelen, afwasmidde-
len of schoonmaakmiddelen op am-
moniakbasis. Het gebruik van
speciale onderhoudsmiddelen voor le-
der is niet vereist om de originele kwa-
liteit te behouden.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmid-
delen om te reinigen. Dergelijke stof-
fen zijn vaak gemakkelijk ontvlam-
baar en kunnen bij gebruik in
afgesloten ruimten ademhalingspro-
blemen veroorzaken.
330
Page 337 of 376

Koplampen reinigen
Uw auto is uitgerust met kunststof
koplamplenzen die lichter en minder
gevoelig voor steenslag zijn dan gla-
zen koplamplenzen.
Kunststof is minder krasbestendig
dan glas, ga daarom anders te werk
bij het reinigen van de koplamplens.
Om krassen tot een minimum te be-
perken en de lichtopbrengst maxi-
maal te houden, mogen de koplamp-
lenzen niet met een droge doek
worden schoongemaakt. Verwijder
vuil met een sopje van zachte zeep en
spoel goed na.
Gebruik nooit schurende reinigings-
middelen, oplosmiddelen, staalwol of
andere bijtende stoffen om de lenzen
te reinigen. Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met
een normale glasreiniger te worden
gereinigd. Gebruik nooit een reiniger
met schuurmiddelen. Wees voorzich-
tig bij het reinigen van de binnenkant
van een achterruit die is voorzien van
achterruitverwarming of de achterzij-
ruit aan de rechterkant die is voorzienvan een radioantenne. Gebruik geen
schrapers of andere scherpe voorwer-
pen die de elementen kunnen bescha-digen.
Wanneer u de spiegels schoonmaakt,
moet u het reinigingsmiddel op de
gebruikte doek aanbrengen. Spuit de
reinigingsvloeistof niet rechtstreeks
op de spiegel.
Reinigen van kunststoflenzen in instrumentengroep
De lenzen voor de meetinstrumenten
in deze auto zijn vervaardigd uit glas-
heldere kunststof. Wees bij het reini-
gen hiervan extra voorzichtig om geen
krassen te veroorzaken.
1. Reinig met een zachte bevochtigde
doek. Eventueel kan een sopje van
zachte zeep worden gebruikt, maar
gebruik in geen geval reinigingsalco-
hol of bijtende of schurende reini-
gingsmiddelen. Verwijder de zeep met
een schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Verzorging van autogordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig
ze niet met chemische oplosmiddelen
of schurende reinigingsmiddelen. Degordelband kan hierdoor worden aan-
getast. Ook zonnestraling kan de stofaantasten.
Als u de gordels moet reinigen, ge-
bruik dan een sopje van zachte zeep of
lauw water. Verwijder de gordels hier-
toe niet uit de auto.
Laat de gordels vervangen wanneer ze
gaan rafelen, slijtplekken vertonen of
wanneer de gespsluitingen niet goed
functioneren.
BEKERHOUDERS IN HET
INTRUMENTENPANEELREINIGEN
Verwijderen
Trek de rubberen voering uit de la met
de bekerhouders; de voering kan
makkelijk verwijderd worden als u bij
één rand begint. Reiniging
De voering kan in het bovenste rek
van een vaatwasser worden gereinigd.
Ook kunt u de onderstaande reini-
gingsprocedure volgen.
Leg de voering van de bekerhouder in
een sopje van warm kraanwater en
een theelepel mild vloeibaar vaatwas-
331
Page 338 of 376

middel. Ongeveer 30 minuten laten
weken. Haal de voering na 30 minu-
ten uit het water en dompel haar ver-
volgens nog een keer of zes onder. Nog
achtergebleven vuil zal zo gemakke-
lijk loslaten. Spoel de voering grondig
af onder warm stromend water. Schud
achtergebleven druppels af en droog
de buitenkant met een schone en
zachte doek. Aanbrengen
Breng de voering in de la van de be-
kerhouders aan en duw de voering op
z'n plaats zodat de lipjes op de voering
in de overeenkomstige openingen van
de la passen.ZEKERINGEN VOLLEDIG GEÏNTEGREERDEVOEDINGSMODULE
De volledig geïntegreerde voedings-
module (TIPM) bevindt zich in de
motorruimte naast de accu. Zie de
afbeelding van het betreffende motor-
compartiment in dit hoofdstuk. Deze
module bevat patroonzekeringen en
minizekeringen. Aan de binnenkant
van het deksel kan een label zijn afge-
drukt of aangebracht waarmee ieder
onderdeel wordt geïdentificeerd.
LET OP!
Bij het aanbrengen van het deksel
op de volledig geïntegreerde voe-
dingsmodule moet het deksel de
correcte stand hebben en stevig
worden vergrendeld. Als dit wordt
nagelaten, kan er water in de
geïntegreerde voedingsmodule
komen en zal het elektrisch sys-
teem mogelijk uitvallen.
Vervang zekeringen uitsluitend
door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Wanneer u een ze-
kering vervangt door een met een
hogere ampèrewaarde, kan het
elektrische systeem zo gevaarlijk
overbelast raken. Als nieuwe ze-
keringen met de juiste ampère-
waarde meteen doorbranden, is er
een defect in het circuit dat gere-
pareerd dient te worden.
De getallen in het TIPM-deksel ko-
men overeen met de getallen in de
volgende tabel.
Volledig geïntegreerde voedingsmodule
332
Page 339 of 376

ZEKERINGEN/TIPM
Locatie Patroonzekering Minizekering Omschrijving
J1 40 A groen — Elektrisch neerklapbare stoel
J2 30 A roze — Module elektrisch bediende achterklep
J3 30 A roze — Module achterportier (RR-portier knooppunt)
J4 25 amp Blanco — Knooppunt bestuurdersportier
J5 25 amp Blanco — Knooppunt passagiersportier
J6 40 A groen — Pomp antiblokkeerrem/stabiliteitssysteem
J7 30 A roze — Ventiel antiblokkeerrem/stabiliteitssysteem
J8 40 A groen — Bestuurdersstoel met geheugenfunctie (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
J9 40 A groen — Gedeeltelijke nul-emissie automotor/flexifuel
J10 30 A roze — Relais koplampsproeier/afstelklep spruitstuk
J11 30 A roze — Module elektrische schuifdeur/module inbraakbeveiliging relais vergrendeling voeding
J12 30 A roze Motor aanjager achterin/koelventilator
J13 60 A geel — Spanning bij uitgeschakeld contact (IOD) – hoofd
J14 40 A groen — Achterruitontwasemer
J15 40 A groen — Aanjager vóór
J17 40 A groen — Elektromagnetische startschakelaar
J18 20 Amp blauw — Regelmodule aandrijflijn versnellingen
J19 60 A geel — Radiatorventilator
J20 30 A roze — Ruitenwisser voor LO/HI (laag/hoog)
J21 20 Amp blauw — Sproeier vóór/achter
J22 25 amp Blanco — Module schuifdak
M1 — 15 A blauw Remlicht midden achter/remschakelaar
M2 — 20 A geel Aanhangerverlichting/mistlampen
333
Page 340 of 376

ZEKERINGEN/TIPM
Locatie Patroonzekering Minizekering Omschrijving
M3 — 20 A geel Vergrendeling voor-/achteras/motor vacuümpomp
M4 — 10 A rood Trekhaak
M5 — 25 amp Blanco Omvormer
M6 — 20 A geel Elektrisch aansluitcontact nr. 1 (ACC), regensensor
M7 — 20 A geel Aansluitcontact 2 (ACCU/ACC KEUZE)
M8 — 20 A geel Stoelverwarming voorin (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
M9 — 20 A geel Stoelverwarming achterin (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
M10 — 15 A blauw Spanning bij uitgeschakeld contact — videosysteem, sa- tellietradio, dvd, handsfree-module, universele garage-
deuropener, make-upverlichting, streaming video-module
M11 — 10 A rood Spanning bij uitgeschakeld contact – klimaatregeling
M12 — 30 amp Groen Versterker (AMP)/radio
M13 — 20 A geel Spanning bij uitgeschakeld contact — instrumentengroep, SIRENE, klokmodule, multifunctionele schakelaar
M14 — 20 A geel Reservezekering
M15 — 20 A geel Achteruitkijkspiegel, instrumentengroep, multifunctionele schakelaar, TPM-systeem, voorgloeimodule – alleen ex-
port diesel, Assy-keuzehendel (Hall-effect), ruisonder-drukking
M16 — 10 A rood Airbagmodule/module inzittendenclassificatie
M17 — 15 A blauw Achter-/kenteken-/parkeerverlichting links, dagverlich- ting
M18 — 15 A blauw Achter-/parkeer-/dagverlichting rechts
M19 — 25 amp Blanco Automatische uitschakeling nr. 1 en 2
334