MAZDA MODEL CX-5 2013 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2013, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2013Pages: 657, PDF Size: 5.51 MB
Page 331 of 657

qAfwijking tussen de werkelijke wegsituatie en het weergegeven beeld
Er is een enige afwijking tussen de werkelijke wegsituatie en de weergegeven wegsituatie.
Een dergelijke afwijking in het afstandsperspectief kan tot een ongeval leiden. Houd
rekening met de volgende omstandigheden die een afwijking in het afstandsperspectief
kunnen veroorzaken.
Wanneer de auto achterover helt als gevolg van het gewicht van passagiers en lading
Wanneer de achterzijde van de auto lager geworden is, lijkt het voorwerp dat op het scherm
wordt weergegeven verder dan de werkelijke afstand.
VariantieVoorwerp
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-175
Page 332 of 657

Wanneer er een steile helling achter de auto is
Wanneer er een steile opwaartse helling (neerwaartse helling) achter de auto is, lijkt het
voorwerp dat op het scherm getoond wordt verder weg (neerwaartse helling: dichterbij)
dan de werkelijke afstand.
Lijkt verder
weg dan de
werkelijke
afstandLijkt
dichterbij
dan de
werkelijke
afstand
Voorwerp in
werkelijke positie Voorwerp in werkelijke positie
Voorwerp op scherm
A: Afstand tussen het voertuig en het voorwerp dat op het scherm wordt getoond.
B: Werkelijke afstand tussen voertuig en voorwerp.
Voorwerp op scherm
4-176
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Page 333 of 657

Driedimensionaal object aan de achterzijde van de auto
Aangezien de afstandrichtlijnen getoond worden uitgaande van een plat vlak, bestaat de
kans dat de afstand naar het driedimensionele object dat op het scherm wordt getoond
verschilt van de werkelijke afstand.
A
A
C B
CB
(Werkelijke afstand) B>C=A
Gemeten afstand op scherm A>B>C(Schermdisplay)
(Werkelijke conditie)
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-177
Page 334 of 657

(Displaytype met hulplijnen voor geprojecteerd rijtraject)
Bij het achteruitrijden nabij een driedimensionaal object
Bij het achteruitrijden nabij een overhangend object, bestaat de kans dat de auto het object
raakt, ook als de lijn van het geanticipeerde traject niet met het object op het scherm in
aanraking komt. De positie van het object dat op het scherm wordt getoond is verschillend
van de werkelijke positie omdat de lijnen van het geanticipeerde traject die op het scherm
getoond worden uitgaan van een horizontaal wegdek. Bij het achteruitrijden nabij een
overhangend object, de ruimte aan de achterzijde en rondom de auto rechtstreeks visueel
controleren.
(Schermdisplay) (Werkelijke aanzicht)
qAfstelling van de beeldkwaliteit
WAARSCHUWING
Stel de beeldkwaliteit van de achteruitkijkmonitor enkel af wanneer de auto stilstaat:
De beeldkwaliteit van de achteruitkijkmonitor niet tijdens het rijden afstellen.
Afstellen van de beeldkwaliteit van de achteruitkijkmonitor zoals helderheid, contrast,
kleur en kleurtint tijdens het rijden is gevaarlijk, aangezien u hierdoor van de
besturing van de auto kan worden afgeleid, waardoor een ongeluk kan ontstaan.
4-178
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Page 335 of 657

De afstelling van de beeldkwaliteit kan gemaakt worden terwijl de keuzehendel in de
achteruit (R) staat.
Er zijn vier instellingen die kunnen worden afgesteld: helderheid, contrast, kleur en
kleurtint. Besteed tijdens het afstellen voldoende aandacht aan de omgeving van de auto.
1. Druk op de insteltoets (
) voor het weergeven van het scherm voor de afstelling
van de beeldkwaliteit.
2. Raak de
enschermtoetsen aan voor het veranderen van de ingestelde waarde.
Raak de
schermtoets aan om terug te keren naar de camerabeeldweergave.
Resetten
Alle scherminstelwaarden kunnen teruggesteld worden op hun begininstellingen.
1. Druk op de insteltoets (
) voor het weergeven van het scherm voor de afstelling
van de beeldkwaliteit.
2. Raak de
schermtoets aan.
3. Raak de
schermtoets aan.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-179
Page 336 of 657

Parkeersensorsysteemí
Het parkeersensorsysteem maakt gebruik van ultrasonische sensoren voor het opsporen van
hindernissen rondom de auto bij het parkeren van de auto in een garage of tijdens het
fileparkeren wanneer er met een snelheid van ongeveer 10 km/h of minder met de auto
wordt gereden. Het systeem is uitgerust met een hulpinrichting die de bestuurder op de
hoogte stelt van de benaderde afstand vanaf de auto tot aan de omliggende hindernis via
het gebruik van een pieptoon en een hindernisdetectieaanduiding
í.
Voorste sensor
Voorste hoeksensorAchterste
sensor
Achterste hoeksensor
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het parkeersensorsysteem en controleer tijdens het rijden
steeds visueel de veiligheid rondom uw auto.
Het systeem kan de bestuurder assisteren bij de besturing van de auto in voorwaartse
en achterwaartse richting tijdens het parkeren. Het detectiebereik van de sensoren is
beperkt, dus door tijdens het rijden enkel op het systeem te vertrouwen kunnen er
ongelukken veroorzaakt worden. Controleer tijdens het rijden steeds visueel de
veiligheid rondom uw auto.
4-180
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Parkeersensorsysteem
Page 337 of 657

OPMERKING
lBreng geen accessoires aan binnen het detectiebereik van de sensoren. Dit kan de
werking van het systeem hinderen.
lAfhankelijk van de soort hindernis en de omgevingscondities, kan het detectiebereik
van een sensor verminderd worden, of bestaat de kans dat de sensoren de hindernissen
niet kunnen opsporen.
lHet is mogelijk dat het systeem onder de volgende omstandigheden niet normaal
werkt:
lWanneer zich modder, ijs of sneeuw aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht
(wanneer dit wordt verwijderd, werkt het systeem weer normaal).
lWanneer het sensorgedeelte is bevroren (wanneer het ijs ontdooid is, werkt het
systeem weer normaal).
lWanneer de sensor met een hand wordt afgedekt.lWanneer de sensor aan een krachtige schok is blootgesteld.lWanneer de auto buitengewoon scheef staat.lOnder buitengewoon hete of koude weersomstandigheden.lWanneer er met de auto over oneffenheden, op hellingen of op onverharde of met
gras bedekte wegen wordt gereden.
lAlles dat in de buurt van de auto ultrageluid voortbrengt, zoals de claxon van een
andere auto, het motorgeluid van een motorfiets, het luchtremgeluid van een
vrachtwagen of de sensoren van een andere auto.
lWanneer met de auto bij zware regenval wordt gereden of bij rijomstandigheden
die opspattend water veroorzaken.
lWanneer een in de handel verkrijgbare staafantenne of een antenne voor
zendapparatuur in de auto is geïnstalleerd.
lWanneer de auto in de richting gaat van een hoge of vierkante stoeprand.lWanneer de hindernis zich te dicht bij de sensor bevindt.
lHindernissen onder de bumper worden mogelijk niet opgespoord. Hindernissen die
lager zijn dan de bumper of smal zijn worden mogelijk in eerste instantie wel
opgespoord maar worden naarmate de auto de hindernis dichter nadert niet meer
opgespoord.
lHet is mogelijk dat de volgende soorten hindernissen niet opgespoord worden:
lDunne voorwerpen zoals kabel of touwlMaterialen die geluidsgolven gemakkelijk absorberen zoals katoen of sneeuwlHoekvormige voorwerpenlBijzonder lange voorwerpen, en die welke breed zijn aan de bovenzijdelKleine, korte voorwerpen
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-181
Page 338 of 657

OPMERKING
lLaat het systeem altijd inspecteren door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur als de bumpers een schok of stoot hebben gekregen, ook
bij een klein ongeluk. Als de sensoren een afwijking hebben, kunnen ze hindernissen
niet opsporen.
lHet is mogelijk dat er een storing is in het systeem als de zoemtoon niet werkt of als
het indikatielampje niet brandt wanneer de parkeerhulpsensorsschakelaar wordt
ingeschakeld. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur.
lHet is mogelijk dat er een storing is in het systeem als de zoemtoon die een
systeemstoring aangeeft gehoord wordt en als het indikatielampje knippert. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur.
lHet is mogelijk dat de zoemer die een storing in het systeem aangeeft niet wordt
gehoord als de omgevingstemperatuur buitengewoon laag is, of als er zich modder, ijs
of sneeuw aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht. Verwijder alle vreemde
bestanddelen van het sensorgedeelte.
lRaadpleeg bij het monteren van een trekhaak een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur.
qSensordetectiebereik
De sensoren kunnen hindernissen opsporen binnen het volgende bereik.
Detectiebereik van voorste sensor
Detectiebereik van voorste hoeksensorDetectiebereik van achterste
sensor Detectiebereik van achterste hoeksensorBEenheid: cm
A
D
CA: Ongeveer 50
B: Ongeveer 50
C: Ongeveer 100
D: Ongeveer 150
4-182
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Page 339 of 657

qGebruik van het parkeerhulpsensorsysteem
De schakelaar kan geactiveerd worden wanneer het contact op ON staat, de keuzehendel in
een andere stand dan achteruit (R) staat en de rijsnelheid ongeveer 10 km/h of minder is.
Wanneer de parkeersensorschakelaar wordt ingedrukt, wordt een pieptoon gegeven, wordt
de hindernisdetectieaanduiding
íop het audioscherm getoond en gaat het indikatielampje
in de schakelaar branden.
Indikatielampje
OPMERKING
Als het systeem geannuleerd wordt, zal de werking ervan niet automatisch hersteld
worden wanneer de rijsnelheid tot 10 km/h of minder is afgenomen.
Voorwaarde voor sensordetectie
Het systeem kan gebruikt worden wanneer het contact op ON staat en de
parkeerhulpsensorschakelaar ingeschakeld is.
Het systeem zal vervolgens functioneren wanneer de keuzehendel in de achteruit (R) gezet
wordt.
De sensoren kunnen hindernissen opsporen onder de volgende omstandigheden:
Sensor Conditie
Voorste sensorDe keuzehendel staat in een stand behalve achteruit (R) en de rijsnelheid is ongeveer
10 km/h of minder.
Voorste hoeksensor De rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of minder.
Achterste sensor De keuzehendel staat in de achteruit (R).
Achterste hoeksensorDe keuzehendel staat in de achteruit (R) en de rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of
minder.
Het systeem wordt onder de volgende omstandigheden uitgeschakeld:
lDe parkeersensorschakelaar wordt ingedrukt terwijl de parkeersensor in werking is.
lDe rijsnelheid is 10 km/h of hoger.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-183íBepaalde modellen.
Page 340 of 657

qHindernisdetectieaanduidingí
De positie van een sensor die een hindernis heeft bespeurd wordt aangeduid. De meter gaat
op verschillende punten branden, afhankelijk van de afstand naar de hindernis die door de
sensor bespeurd wordt.
Naarmate de auto een hindernis dichter nadert, gaat de zone in de meter dichter bij de auto
branden.
Bij voertuigen met het parkeersensorsysteem, wordt een type B meter op het scherm
getoond.
Voor Achter type A Achter type B
RechterhoeksensormeterRechterhoeksensormeterRechterhoeksensormeter
Linkerhoeksensormeter
Linkerhoeksensormeter
Linkerhoeksensormeter Voorste
sensormeterAchterste
sensormeter
Achterste sensormeter
4-184
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Parkeersensorsysteem