OPEL ZAFIRA C 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2019Pages: 333, PDF Size: 9.3 MB
Page 101 of 333

Instrumenten en bedieningsorganen999Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Licht op wanneer de handmatige handrem is geactiveerd en het
contact is ingeschakeld 3 205.
Pedaal intrappen - brandt of knippert geel.
Brandt
Rempedaal moet worden ingetrapt
om de elektrische handrem los te
zetten 3 205
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in de stand Autostop te starten. Stop-startsysteem 3 192.
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor met de sleutel te starten 3 16,
3 190.
Bij sommige versies verschijnt er een
aanwijzing om het koppelingspedaal
in te trappen op het Driver Information
Center 3 109.
Elektrische handrem
m brandt of knippert rood.
Brandt
Elektrische handrem is aangetrokken
3 205.
Knippert
Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Schakel de ontsteking in, trap het rempedaal in
en probeer het systeem te resetten
door de elektrische handrem eerst los
te zetten en daarna aan te trekken.
Blijft m knipperen, rijd dan niet door
en roep de hulp van een werkplaats
in.
Storing elektrische handrem
j brandt of knippert geel.Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐
maal 3 205.
Knippert
Elektrische handrem staat in de servi‐ cemodus. Stop de auto, trek de elek‐
trische handrem aan en zet deze los
om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden. Het
systeem is na het doven van het
controlelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als tijdens de rit gaat branden, dan zit er een storing in het
ABS-systeem. Het remsysteem blijft
normaal werken, maar zonder ABS-
regeling.
Page 102 of 333

100Instrumenten en bedieningsorganenAntiblokkeersysteem 3 204.
Schakelen
R met het getal van een hogere
versnelling verschijnt wanneer wordt aanbevolen om vanwege de brand‐
stofbesparing op te schakelen.
Stuurbekrachtiging
c brandt geel.
Gaat branden met verminderde
stuurbekrachtiging
De stuurbekrachtiging wordt vermin‐
derd door oververhitting van het
systeem. De controlelamp gaat uit
wanneer het systeem is afgekoeld.
Stop/Start-systeem 3 192.
Gaat branden met
uitgeschakelde
stuurbekrachtiging
Storing in het stuurbekrachtigings‐
systeem. De hulp van een werkplaats inroepen.Afstand tot voorligger
E geeft met ingevulde afstandsbal‐
ken de gevoeligheid van de waar‐
schuwingstiming wat betreft de
afstand tot de voorligger voor de fron‐
taanrijdingswaarschuwing aan.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 221.
Lane Departure Warning ) brandt groen of knippert geel.
Brandt groen Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Knippert geel Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Elektronische stabiliteitsregeling UIT
n brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.Elektronische stabiliteitsre‐ geling en Traction Control- systeem
b brandt of knippert geel.
Brandt
Er zit een storing in het systeem. Verder rijden is mogelijk. De rijstabili‐ teit kan echter afhankelijk van de
staat van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Knippert Het systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden
begrensd en de auto kan automatisch iets worden afgeremd.
Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 3 208, Traction Control-
systeem 3 207.
Traction Control-systeem UIT
k brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Page 103 of 333

Instrumenten en bedieningsorganen101Voorverwarming! brandt geel.
De voorverwarming is geactiveerd. Wordt alleen bij lage buitentempera‐
turen ingeschakeld.
Uitlaatfilter % brandt of knippert geel.
Het uitlaatfilter moet worden gerei‐
nigd.
Blijven rijden totdat % dooft. Laat het
motortoerental zo mogelijk niet onder
2000 omw/min dalen.
Brandt
Het uitlaatfilter is vol. Start het rege‐
neratieproces zo spoedig mogelijk.
Knippert
Het maximale vulniveau van het filter
is bereikt. Start het regeneratieproces
onmiddellijk om schade aan de motor te voorkomen.
Uitlaatfilter 3 195, Stop/Start-
systeem 3 192.AdBlue
Y knippert geel.
Het AdBlue-peil is te laag. Vul AdBlue
spoedig bij om te voorkomen dat de
motor niet start.
AdBlue 3 197.
Bandenspanningscontrole‐ systeem
w brandt of knippert geel.
Brandt
Banden verliezen spanning. Meteen
stoppen en bandenspanning contro‐
leren.
Knippert
Storing in het systeem of montage
van een wiel zonder druksensor (bijv. reservewiel). Na 60–90 seconden
brandt de controlelamp continu. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Motoroliedruk I brandt rood.Brandt na het inschakelen van de
ontsteking en dooft vlak na het starten van de motor.
Brandt bij een draaiende motorVoorzichtig
Motorsmering wordt mogelijk
onderbroken. Dit kan aanleiding
geven tot motorschade en/of tot
het blokkeren van de aandrijfwie‐ len.
1. Koppelingspedaal bedienen.
2. Versnellingsbak in neutrale stand zetten, keuzehendel in stand N
zetten.
3. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij
andere weggebruikers te hinde‐
ren.
4. Contact uitschakelen.
Page 104 of 333

102Instrumenten en bedieningsorganen9Waarschuwing
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder. Tijdens een Autostop
werkt de rembekrachtigingseen‐
heid nog altijd.
Verwijder de sleutel niet voordat de auto stilstaat, anders kan het
stuurslot onverwacht ingescha‐
keld worden.
Laat de auto met de motor uitgescha‐
keld naar een werkplaats slepen.
Te laag brandstofpeil
Y brandt of knippert geel.
Brandt Peil in brandstoftank is te laag.
Knippert
Brandstofvoorraad opgebruikt.
Onmiddellijk bijtanken. Tank nooit
leegrijden.
Tanken 3 241.
Katalysator 3 196.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 256.
Startbeveiliging d knippert geel.
Storing in de startbeveiliging. De
motor kan niet worden gestart.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 117.
Grootlicht
C brandt blauw.
Brandt wanneer het grootlicht aan is, tijdens een lichtsignaal 3 118 of
wanneer het grootlicht aan is met
grootlichtassistentie 3 118.
Grootlichtassistentie
f brandt groen.
De grootlichtassistentie is geacti‐
veerd 3 121.LED-koplampen
f brandt of knippert geel.
Brandt
Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert
Systeem wordt overgeschakeld op
symmetrisch dimlicht.
Controlelampje f knippert gedurende
ongeveer vier seconden na het
inschakelen van het contact als herin‐
nering voor het symmetrische
dimlicht 3 120.
Mistlampen voor
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐ keld 3 123.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 123.
Page 105 of 333

Instrumenten en bedieningsorganen103Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen Cruise control is actief. De ingesteldesnelheid wordt in het Driver Informa‐
tion Center aangegeven.
Cruise control 3 211.
Adaptieve cruise control
m brandt wit of groen.
C brandt op het Driver Information
Centre.
m brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
m brandt groen
Adaptieve cruise control is actief.
Wanneer adaptieve cruise control
aan of actief is, verschijnt C met de
ingestelde snelheid op het Driver
Information Center.Adaptieve cruise control 3 214.
Voorligger gedetecteerd A brandt groen.
Brandt groen Er is een voertuig in dezelfde rijstrookgedetecteerd.
Adaptieve cruise control 3 214, fron‐
taanrijdingswaarschuwing 3 221.
Snelheidsbegrenzer L brandt op het Driver Information
Center wanneer de snelheidsbegren‐
zer actief is. Ingestelde snelheid wordt aangegeven naast symbool L.
Snelheidsbegrenzer 3 213.
Verkeersbordherkenning L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 234.
Portier open h brandt rood.Een portier of de achterklep is
geopend.
Page 106 of 333

104Instrumenten en bedieningsorganenDisplaysDriver Information Center
Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
De volgende menu's kunnen worden
geselecteerd op het Driver Informa‐
tion Center met de toetsen op de rich‐
tingaanwijzerhendel:● rit-/brandstofinformatie, weerge‐ geven door ;, zie beschrijving
hieronder
● boordinformatie, weergegeven door ?, zie beschrijving hier‐
onder
● Eco-informatiemenu, weergege‐ ven door @, zie beschrijving
hieronder
Zo nodig verschijnen de volgende
meldingen:
● waarschuwingsmeldingen 3 109
● aanduiding versnelling 3 100
● aanduiding rijmodus 3 200
● waarschuwing bandenspanning 3 273
● aanduiding gordelverklikker 3 97
● service-informatie 3 93
Sommige functies op het display
verschillen tussen onderweg of in stil‐
stand. Sommige functies zijn alleen onderweg beschikbaar.Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functiesmet de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op MENU om tussen de menu's
te schakelen of om vanuit een submenu één niveau terug te gaan.
Page 107 of 333

Instrumenten en bedieningsorganen105
Draai aan het stelwiel om een
submenu van het hoofdmenu te
selecteren of om een numerieke
waarde in te stellen.
Druk op SET/CLR om een functie te
selecteren en te bevestigen.
Eventueel verschijnt er boord- en
onderhoudsinformatie op het Driver Information Center. Bevestig berich‐
ten door op SET/CLR te drukken.
Boordinformatie 3 109.
Informatiemenu dagteller/
brandstof ;
Mogelijke pagina's zijn: ● digitale rijsnelheid
● dagteller
● gemiddeld brandstofverbruik
● gemiddelde snelheid
● actueel brandstofverbruik
● actieradius brandstof
● actieradius brandstof, bi-fuelmo‐ tor
● brandstofpeil, bi-fuelmotor
● timer
Digitale rijsnelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.Dagteller
De dagteller geeft de huidige afstand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot 9999 km en begint
dan weer bij 0.
Draai het stelwiel om dagtellerpagina
1 of 2 te selecteren.
Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
betreffende display actief is.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
betreffende display actief is.
Page 108 of 333

106Instrumenten en bedieningsorganenGemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart.
Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
betreffende display actief is.
Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van het aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en gaat controlelampje Y
op de brandstofmeter branden.Wanneer er onmiddellijk moet
worden bijgetankt, verschijnt er een
waarschuwingsbericht dat op het
display blijft staan. Ook knippert
controlelamp Y op de brandstofmeter
3 102.
Actieradius brandstof, bi-fuelmotor
Weergave van de totale actieradius
op brandstof. Een te laag brandstof‐
peil in een van de tanks wordt aange‐
geven door GERING in het betref‐
fende gedeelte.
Brandstofpeil
Weergave van het brandstofpeil in
procenten.
Timer
Volg voor de bediening de aanwijzin‐
gen op het display.
AdBlue
Geeft een schatting van het AdBlue- peil. Het percentage geeft de reste‐
rende levensduur aan van de AdBlue. Ook wordt aangegeven of het peil
voldoende of te laag is.
Boordinformatie ?
Mogelijke pagina's zijn: ● eenheid
● snelheidswaarschuwing
● aanduiding resterende levens‐ duur van de motorolie
● bandenspanning
● bandbelasting
● afstand tot voorligger
● verkeersbordherkenning
Eenheid
Druk op SET/CLR terwijl de pagina
wordt weergegeven. Selecteer
Engels (eenheid 1) of metriek
Page 109 of 333

Instrumenten en bedieningsorganen107(eenheid 3) door aan het stelwiel tedraaien. Druk op SET/CLR om de
maateenheid in te stellen.
Snelheidswaarschuwing
De snelheidswaarschuwingsfunctie
waarschuwt de bestuurder bij het
overschrijden van een ingestelde
snelheid.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op SET/CLR te drukken terwijl
de pagina wordt weergegeven. Draai
aan het stelwiel om de waarde te
selecteren. Druk op SET/CLR om de
snelheid in te stellen.
Bij het overschrijden van de geselec‐
teerde maximumsnelheid klinkt er
een geluidssignaal. Na het instellen
van de snelheid kan deze functie
worden uitgeschakeld door tijdens
het bekijken van deze pagina op
SET/CLR te drukken.
Resterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het percentage
staat voor de huidige resterende
levensduur van de olie en geeft aan
wanneer de motorolie en het filter
moeten worden ververst/vervangen
3 93.
Bandenspanning
Onderweg worden de bandenspan‐
ningswaarden van alle wielen op
deze pagina weergegeven 3 273.
Draagvermogen band
De categorie bandenspanning
volgens de huidige bandenspanning
kan worden geselecteerd 3 273.Afstand tot voorligger
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 225. Als de adap‐
tieve cruise control actief is, geeft
deze pagina in plaats daarvan de
ingestelde afstand tot voorligger
weer.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 234.
Eco-informatiemenu @
Mogelijke pagina's zijn: ● zuinigheidstrend
● eco-index
● grootste verbruikers
Page 110 of 333

108Instrumenten en bedieningsorganenZuinigheidstrend
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en tonen de gevolgen van het terrein of het
rijgedrag voor het brandstofverbruik.
De grafiek kan worden teruggesteld
door op SET/CLR te drukken.
Eco-index
Het huidige brandstofverbruik wordt
weergegeven op een zuinigheids‐
schaal. Pas voor een zuinige rijstijl de
rijstijl zodanig aan dat de gevulde
segmenten binnen de Eco-zone blij‐
ven. Hoe meer segmenten er gevuld
zijn, hoe hoger het brandstofverbruik.
Tegelijkertijd wordt de gemiddelde
verbruikswaarde weergegeven.
Grootste verbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers
verschijnt in aflopende volgorde. De
mogelijke brandstofbesparing wordt
weergegeven.
Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐
warming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder deze heeft geactiveerd.
Info-Display
Het Info-Display bevindt zich in het
instrumentenpaneel bij de instrumen‐ tengroep.
De auto heeft een 7-inch R 4.0
IntelliLink -display met aanraak‐
schermfunctionaliteit.Op de Info-Displays kan het volgende worden aangegeven:
● tijd 3 88
● buitentemperatuur 3 88
● datum 3 88
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleidingInfotainment
● weergave van achteruitkijkca‐ mera 3 232
● melding parkeerhulp 3 227
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeemberichten
● persoonlijke instellingen 3 110
R 4.0 IntelliLink
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.