Peugeot 208 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2015Pages: 412, PDF Size: 9.11 MB
Page 131 of 412

Rijden129
208_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Schakelindicator
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet
worden ingeschakeld om het brandstofverbruik
te reduceren.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen op te
schakelen. U kunt deze aanwijzingen opvolgen
zonder de tussenliggende versnellingen in te
hoeven schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te
schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van de
situatie op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd
zelf verantwoordelijk voor het al dan niet
opvolgen van de aanwijzing.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
Bij een elektronisch gestuurde of automatische
versnellingsbak is dit systeem uitsluitend actief
in de handgeschakelde stand.
De informatie wordt in de vorm van een pijl
op het instrumentenpaneel weergegeven.
Daarnaast kan de aanbevolen versnelling
worden weergegeven. Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto, ...) en de rijstijl
van de bestuurder (veel vermogen
nodig, accelereren, remmen, ...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
d
e eerste versnelling in te
schakelen,
-
de achteruitversnelling in te schakelen.
6
Page 132 of 412

Rijden
130
208_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Wegrijden op een helling
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden als u het
rempedaal loslaat.
Bij een elektronisch gestuurde versnellingsbak:
als de stand A is geselecteerd.
Bij een automatische transmissie: als de stand
D is geselecteerd.
De Hill Start Assist zorgt ervoor dat uw auto
nadat u op een helling bent gestopt ongeveer
2
seconden op zijn plaats wordt gehouden als
u het rempedaal loslaat, zodat u de tijd heeft
om uw voet naar het gaspedaal te verplaatsen
zonder dat de auto in beweging komt.
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden als u
het rempedaal loslaat. Zorg dat niemand de auto verlaat in de
korte periode dat de Hill Start Assist in
werking is.
Als u de auto moet verlaten ter wijl de
motor draait, trek dan de parkeerrem
met de hand aan. Controleer of het
verklikkerlampje van de parkeerrem
op het instrumentenpaneel permanent
brandt.
Storing
Bij een storing in het systeem blijven deze
verklikkerlampjes branden.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats. De Hill Start Assist werkt als:
-
d
e auto volledig stil wordt gehouden met
het rempedaal ingetrapt,
-
d
e hellingshoek aan bepaalde
voor waarden voldoet,
-
he
t bestuurdersportier is gesloten.
De Hill Start Assist kan niet worden
uitgeschakeld.
Page 133 of 412

Rijden131
208_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Stop & Start-systeem
Het verklikkerlampje "ECO" op het
instrumentenpaneel gaat branden en de
motor wordt in de STOP-stand gezet.
Werking
STOP- stand
Met e-HDi- of BlueHDi-dieselmotor en
elektronisch gestuurde versnellingsbak :
-
S
nelheid lager dan 6 km/h.
-
S
electiehendel in de stand N .
Of
-
R
empedaal ingetrapt.
Bijzonderheden
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- he t bestuurderportier geopend is,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
d
e auto sinds de laatste start met de sleutel
niet sneller dan 10
km/h heeft gereden,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
Het verklikkerlampje "ECO" knippert een
paar seconden en gaat vervolgens uit.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Dit systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-
stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen
enz.). De motor wordt automatisch gestart
(START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het
starten gebeurt direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.
Met BlueHDi-dieselmotor en
handgeschakelde versnellingsbak :
-
Z
odra de auto tot stilstand komt.
-
V
ersnellingshendel in de neutraalstand en
koppelingspedaal niet ingetrapt.Met PureTech-benzinemotor en handgeschakelde
versnellingsbak, elektronisch gestuurde
versnellingsbak of automatische transmissie :
- Zodra de auto tot stilstand komt.
- V
ersnellingshendel in de neutraalstand
en koppelingspedaal niet ingetrapt
(handgeschakelde versnellingsbak).
-
Rempedaal ingetrapt of selectiehendel
in de stand N (elektronisch gestuurde
versnellingsbak of automatische transmissie).
6
Page 134 of 412

Rijden
132
208_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Het systeem werkt de eerste
10 seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Als de motor door het Stop & Start-
systeem in de STOP-stand wordt gezet,
blijven alle andere componenten zoals
de remmen normaal functioneren.
Tank nooit als de motor door het Stop
& Start-systeem in de STOP-stand is
gezet. Zet in dat geval altijd het contact
af en neem de sleutel uit het contactslot. Een teller telt de duur van de
momenten dat de motor afgezet
is, op. Elke keer als u het contact
opnieuw aanzet, wordt deze
teller op 0
gezet.
Praktische informatie
S TA R T- s t a n d
BijzonderhedenUit veiligheids- en comfortoverwegingen wordt
de START-stand automatisch geactiveerd als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Het verklikkerlampje "ECO"
knippert een paar seconden en gaat
vervolgens uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Met handgeschakelde versnellingsbak
:
-
K
oppelingspedaal ingetrapt.
Met elektronisch gestuurde versnellingsbak
/ automatische transmissie :
-
S
electiehendel in de stand A / D of M .
-
R
empedaal niet ingetrapt.Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart.
of
-
S
electiehendel in de stand N .
-
R
empedaal niet ingetrapt.
-
V
ervolgens selectiehendel in de stand A /
D of M .
of
-
A
chteruitversnelling ingeschakeld.
Als u in de STOP-stand bij een auto met
een handgeschakelde versnellingsbak
een versnelling inschakelt, maar daarbij
het koppelingspedaal niet volledig intrapt,
wordt er een melding weergegeven
met het verzoek het koppelingspedaal
volledig in te trappen, omdat anders de
motor niet gestart kan worden.
Page 135 of 412

Rijden133
208_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Handmatig uitschakelen
- Indrukken.
- H et lampje van de schakelaar blijft
branden.
-
E
r wordt een melding weergegeven.
Als de motor is afgezet in de STOP-stand,
wordt deze onmiddellijk weer gestart.
Handmatig inschakelen
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit
wanneer u over een overstroomde weg
moet rijden.
Raadpleeg voor meer adviezen over
met name het rijden op overstroomde
wegen de desbetreffende rubriek.
Openen van de motorkap
Schakel omwille van uw veiligheid het Stop &
Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden
onder de motorkap uit te voeren om
verwondingen als gevolg van het automatisch
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld als u het
thermische comfort in het interieur op peil wilt
houden, kan het nuttig zijn om het Stop & Start-
systeem uit te schakelen.
U kunt het systeem op elk gewenst moment
uitschakelen wanneer het contact aan staat.
Met deze schakelaar kunt u de functie Stop &
Start uitschakelen.
Storing
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van een speciale 12V-accu.
Werkzaamheden aan dit type accu
dienen uitsluitend door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te worden uitgevoerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de 12V-accu.
Bij een storing in het systeem gaat het
verklikkerlampje in de schakelaar "ECO OFF"
knipperen en vervolgens constant branden.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou optreden,
kan het zijn dat de motor niet meer wil aanslaan
of direct afslaat. Alle verklikkerlampjes op het
instrumentenpaneel gaan branden. Zet in dat geval het
contact af en start de auto met behulp van de sleutel.
-
Indrukken.
- H et lampje van de schakelaar gaat uit.
-
Er wordt een melding ter bevestiging weergegeven.
Als de motor is afgezet in de STOP-
stand, wordt hij onmiddellijk weer gestart.
Het Stop & Start-systeem wordt
automatisch weer ingeschakeld als het
contact wordt aangezet.
6
Page 136 of 412

Rijden
134
208_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Snelheidsbegrenzer
"LIMIT"
Stuurkolomschakelaars
"Dit is de gekozen snelheid die de bestuurder
niet wil overschrijden".
Het instellen van de maximumsnelheid is
mogelijk bij stilstaande auto met draaiende
motor, of tijdens het rijden. De ingestelde
snelheid dient minimaal 30 km/h te bedragen.
De snelheid wordt verhoogd naarmate het gaspedaal
dieper wordt ingetrapt tot aan het zware punt van het
gaspedaal, waarbij de ingestelde snelheid is bereikt.
Als het gaspedaal tot voorbij het zware
punt wordt ingetrapt, wordt de ingestelde
snelheid echter overschreden. Als het
gaspedaal vervolgens geleidelijk weer wordt
losgelaten en de wagensnelheid onder de
ingestelde maximumsnelheid komt, wordt de
snelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
Het systeem kan worden bediend bij
stilstaande auto met draaiende motor, of
tijdens het rijden.
F
Z
et de draaiknop in de stand "LIMIT" : de
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (PAUSE).
Er kan een snelheid worden ingesteld zonder
de begrenzer in te schakelen.
Selecteren
1 . Selecteren/uitschakelen van de
snelheidsbegrenzer
2.
V
erhogen van de ingestelde snelheid.
3.
V
erlagen van de ingestelde snelheid.
4.
In
schakelen/onderbreken van de
snelheidsbegrenzer.
Instellen van een snelheid
Om de ingestelde snelheid te verhogen :
-
D
ruk op de toets SET +.
Om de ingestelde snelheid te verlagen :
-
D
ruk op de toets SET -.
Druk de toets kort in om de snelheid met
1
km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid in
stappen van 5
km/h te verhogen.
Druk de toets kort in om de snelheid met
1
km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid in
stappen van 5
km/h te verhogen.
Er kan, bij draaiende motor, een snelheid worden
ingesteld zonder de begrenzer in te schakelen.
Page 137 of 412

Rijden135
208_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Activeren/onderbreken
Knipperen van de snelheid
Overschrijden van de
ingestelde snelheidslimiet
Als het gaspedaal geleidelijk wordt ingetrapt,
wordt de snelheid niet verhoogd. Als het
gaspedaal met kracht wordt ingetrapt, tot
voorbij het zware punt , wordt de begrenzer
tijdelijk uitgeschakeld, gaat de ingestelde
snelheid op het display knipperen en klinkt een
geluidssignaal.
Verminder om de snelheidsbegrenzer weer in
te schakelen uw snelheid tot deze lager is dan
de ingestelde snelheid. De snelheid knippert:
-
a
ls het gaspedaal tot voorbij het zware punt
wordt ingetrapt,
-
a
ls de snelheidsbegrenzer door het profiel
van de weg of tijdens een steile afdaling
niet kan voorkomen dat de snelheid
toeneemt,
- bij krachtig accelereren.
Storing
De ingestelde snelheid wordt gewist en op het
display worden in plaats daarvan drie streepjes
weergegeven.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De laatste ingestelde snelheid blijft in het
geheugen opgeslagen.
Druk op deze toets om de snelheidsbegrenzer
te activeren. Druk er nogmaals op om de
snelheidsbegrenzer te onderbreken (OFF)
.
F
Z
et de draaiknop in de stand 0 of zet het
contact af om het systeem uit te schakelen.
Uitschakelen van de functie
Bij het gebruik van de
snelheidsbegrenzer moet de bestuurder
te allen tijde de snelheidslimiet in acht
nemen en zijn aandacht op het verkeer
gevestigd houden.
Let op uw snelheid als deze door het profiel
van de weg of door snel accelereren kan
worden overschreden, zodat u optimaal de
controle over uw auto kunt bewaren.
Om te voorkomen dat de bediening van
de pedalen wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en goed op de vloer is bevestigd,
- leg nooit meerdere matten op elkaar.
6
Page 138 of 412

Rijden
136
208_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Snelheidsregelaar
1. Selecteren/uitschakelen van de snelheidsregelaar.
2.
V
erhogen van de ingestelde snelheid.
3.
V
erlagen van de ingestelde snelheid.
4.
I
n-/uitschakelen van de snelheidsregelaar. Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder, bij normaal
doorstromend verkeer met een constante zelf
ingestelde snelheid rijden, behalve op steile
hellingen.
Auto met handgeschakelde versnellingsbak
Om een snelheid op te slaan of het systeem te
activeren moet de wagensnelheid hoger zijn
dan 40
km/h en moet minimaal de
4
e versnelling zijn ingeschakeld.
"CRUISE"
Selecteren
F Zet de draaiknop in de stand "CRUISE" :
de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (PAUSE).
Auto met elektronisch gestuurde versnellingsbakOm een snelheid op te slaan of het systeem te
activeren moet, bij sequentieel schakelen, de
wagensnelheid hoger zijn dan 40
km/h en moet
minimaal de 2
e versnelling zijn ingeschakeld, of
moet de stand A zijn geselecteerd.
Auto met automatische transmissie
Om een snelheid op te slaan of het systeem te
activeren moet, bij sequentieel schakelen, de
wagensnelheid hoger zijn dan 40
km/h en moet
minimaal de 2
e versnelling zijn ingeschakeld, of
moet de stand D zijn geselecteerd.
Stuurkolomschakelaars
Page 139 of 412

Rijden137
208_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
Programmeren van een snelheid
- Breng uw auto met het gaspedaal op de gewenste snelheid.
Onderbreken (OFF)
- Druk op deze toets of trap het rem- of koppelingspedaal in.
Her vatten
- Druk op deze toets nadat de snelheidsregeling is onderbroken.
Uw auto neemt de voor de onderbreking
ingestelde snelheid weer aan.
U kunt ook een nieuwe snelheid instellen
met de procedure "Programmeren van een
snelheid".
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
De ingestelde snelheid kan op twee manieren
worden verhoogd .
-
D
ruk op de toets SET - of
SET + .
De ingestelde snelheid is nu geprogrammeerd/
geactiveerd en deze snelheid wordt nu door de
auto gehandhaafd. Het is mogelijk door gas te geven tijdelijk
met een hogere snelheid dan de ingestelde
snelheid te rijden.
De ingestelde snelheid zal dan knipperen.
Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid weer aangenomen.
6
Page 140 of 412

Rijden
138
208_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Let tijdens het wijzigen van de
ingestelde snelheid op wanneer u
de snelheid instelt door de toets
ingedrukt te houden; dit kan een snelle
verandering van de wagensnelheid
veroorzaken.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer gevestigd houden.
Om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt geblokkeerd:
-
c
ontroleer of de mat goed op zijn
plaats ligt en goed op de vloer is
bevestigd,
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Storing
De ingestelde snelheid wordt gewist en op het
display worden in plaats daarvan drie streepjes
weergegeven.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Uitschakelen van de functie
Zonder het gaspedaal te bedienen
Met behulp van het gaspedaal
Om de ingestelde snelheid te verlagen :
-
D
ruk op de toets SET +
.
Druk de toets kort in om de snelheid met
1 km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid in
stappen van 5 km/h te verhogen.
-
O
verschrijd de ingestelde snelheid
tot de gewenste snelheid is bereikt.
-
D
ruk op de toets SET + of SET -
.
-
D
ruk op de toets SET - .
Druk de toets kort in om de snelheid met 1 km/h te verlagen.Houd de toets ingedrukt om de snelheid in
stappen van 5
km/h te verlagen. -
Z
et de draaiknop in de stand "0"
: de
selectie van de snelheidsregelaar wordt
ongedaan gemaakt. Op het display wordt
weer de kilometerstand weergegeven.
Bij het afzetten van het contact wordt de
ingestelde snelheid gewist.