Peugeot 208 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2015Pages: 412, PDF Size: 9.11 MB
Page 171 of 412

Praktische informatie169
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren
van de verschillende vloeistofniveaus, het
vervangen van bepaalde onderdelen en het
ontluchten van het brandstofcircuit.
Diesel
1. Reservoir ruitensproeiervloeistof.
2. Reservoir koelvloeistof.
3.
R
eservoir remvloeistof.
4.
A
ccu/zekeringen.
5.
Zekeringkast.
6.
Luchtfilter.
7.
Oliepeilstok.
8.
M
otorolie (bij)vullen.
9.
H
andopvoerpomp (volgens
motoruitvoering).
Het reservoir van het additief AdBlue
® bevindt
zich in de bagageruimte, onder het reservewiel.
Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde
delen van de motor kunnen zeer
heet zijn (kans op brandwonden) en
de koelventilator kan ieder moment
aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Niveaus controleren
Controleer de niveaus regelmatig en neem
de voor waarden zoals vermeld in het
onderhoudsschema van de fabrikant in acht.
Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald
niveau het desbetreffende circuit controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
7
Page 172 of 412

Praktische informatie
170
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Niveau
Remvloeistofniveau
Het remvloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MA XI" te
bevinden. Controleer indien dit niet het geval is
of de remblokken van uw auto zijn versleten.
Niveaus controleren
Remvloeistof ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van
de fabrikant voor het voorgeschreven
verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof. Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet
bijvullen. PEUGEOT adviseert u om elke
5000
km het olieniveau te controleren
en, indien nodig, olie bij te vullen.
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd
via de motorolieniveaumeter op
het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering), of met de oliepeilstok.
Olie ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant voor het verversingsinterval voor uw
auto.
Voeg nooit additieven toe aan de motorolie
om een verminderde betrouwbaarheid van de
motor en de emissieregeling te voorkomen.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering.
Controleer deze niveaus regelmatig en
respecteer de voor waarden zoals vermeld in
het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul
indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald
niveau het desbetreffende circuit controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde
delen van de motor kunnen zeer heet
zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment
aanslaan (zelfs bij afgezet contact). De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Page 173 of 412

Praktische informatie171
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Olieniveau Praktische informatie
Oliepeilstok
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de motorruimte en de
oliepeilstok.
2
merktekens op de peilstok:
-
A = maxi; het olieniveau mag
nooit boven dit niveau uitkomen,
- B = mini; als het olieniveau niet
boven het niveau B uitkomt,
moet het voor de motor van
uw auto voorgeschreven type
motorolie worden bijgevuld via
de vuldop.
Controle
F Open de motorkap en bevestig de motorkapsteun om hem open te houden.
F
V
er wijder de oliepeilstok en veeg hem af
met een schone doek.
F
Steek de oliepeilstok weer volledig in de houder
en verwijder hem weer om het olieniveau te
controleren aan de hand van de merktekens.
F Steek de oliepeilstok weer in de houder.
Te laag olieniveau
F Zoek de olievuldop op.
F V erwijder de olievuldop.
F
V
ul motorolie bij, waarbij het olieniveau niet
oven het merkteken A uit mag komen.
F
B
reng de olievuldop weer aan. Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde
delen van de motor kunnen zeer
heet zijn (kans op brandwonden) en
de koelventilator kan ieder moment
aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Laat in het geval van een sterk gedaald
niveau het desbetreffende circuit
controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Een controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een
vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor ten minste 30
minuten niet
heeft gedraaid.
Oliekwaliteit: gebruik motorolie van het
type dat wordt voorgeschreven in het
onderhouds- en garantieboekje van de
auto.
7
Page 174 of 412

Praktische informatie
172
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Niveau te laag
Als het motorolieniveau te laag is, gaat het
symbool " OIL" knipperen of wordt een melding
op het instrumentenpaneel weergegeven.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Storing
Als de motorolieniveaumeter defect is, gaat het
symbool " OIL _ _" knipperen of wordt een melding
op het instrumentenpaneel weergegeven.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveau correct
Het is normaal om tussen twee
onderhoudsbeurten (of tussen twee
keer olie verversen) olie bij te vullen.
PEUGEOT adviseert u elke 5000
km het
olieniveau te controleren met de peilstok
en indien nodig olie bij te vullen.
Elektronische olieniveaumeter
Het olieniveau wordt enkele seconden na
het aanzetten van het contact automatisch
gecontroleerd, waarbij een melding verschijnt op
het display of het scherm (volgens uitvoering).
Het weergegeven niveau is alleen betrouwbaar als de
auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en
de motor ten minste 30
minuten niet heeft gedraaid.
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Page 175 of 412

Praktische informatie173
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Luchtfilter
Laat het luchtfilter periodiek
vervangen volgens het in het
onderhoudsschema van de fabrikant
aangegeven interval.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt PEUGEOT
specifieke producten aan.
Na het wassen kan er zich een
laagje vocht of onder winterse
omstandigheden ijs vormen op de
remschijven en remblokken: de
remwerking kan daardoor afnemen.
Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles
door, te laten controleren.
Staat van remschijven
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van
de slijtage van de remschijven.
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking
heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten het luchtfilter twee keer zo
vaak worden ver vangen.
Een verstopt luchtfilter kan de prestaties van de
motor verminderen.
7
Page 176 of 412

Praktische informatie
174
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
BlueHDi
en additief AdBlue
®
Technologie SCR
AdBlue® is de merknaam van een vloeistof die
noodzakelijk is voor de goede werking van het
SCR-systeem.
Auto's met een BlueHDi-motor zijn voorzien
van een specifiek reservoir voor de AdBlue
®
met een inhoud van 17
liter .
Het AdBlue
®-reservoir kan worden bijgevuld
met bidons van 5 of 10 liter of flacons van
1,8 9
l.
De BlueHDi-technologie verlaagt de uitstoot
van NOx (stikstofoxide) met wel 90% dankzij
een systeem dat de NOx omzet in waterdamp
en stikstof met behulp van een specifieke SCR-
katalysator (Selective Catalytic Reduction).
Hiermee voldoet de auto aan de Euro
6 -emissienormen van de Europese Unie.
Deze normen zijn bedoeld om de uitstoot van
schadelijke stoffen door verbrandingsmotoren
te beperken.
De SCR-technologie van de BlueHDi-
dieselmotoren maakt gebruik van de inspuiting
van de vloeistof AdBlue
® in het uitlaatsysteem. Controleer of de houdbaarheidsdatum niet is
verstreken.
Lees de aanwijzingen op het etiket.
Als u zelf het AdBlue
®-reservoir wilt bijvullen,
zorg er dan voor dat u over de juiste vulslang
beschikt (al dan niet meegeleverd met de
b i d o n).
U kunt het reservoir natuurlijk ook laten
bijvullen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 177 of 412

Praktische informatie175
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Praktische informatie
Als er voldoende AdBlue®-vloeistof in het
reservoir aanwezig is, wordt er geen informatie
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Als echter een resterende actieradius van
2400
km (1500
mijl) wordt bereikt, wordt u
op verschillende manieren gewaarschuwd
(verklikkerlampje, melding, geluidssignaal).
Deze waarschuwingen worden steeds vaker
herhaald, naar gelang de actieradius afneemt,
tot ze permanent worden weergegeven.
Als het AdBlue
®-reservoir leeg is, kan de motor
niet meer worden gestart. Afhankelijk van de resterende actieradius
worden verschillende waarschuwingsniveaus
geactiveerd.
Elke keer dat een nieuwe grenswaarde van
de actieradius wordt bereikt, wordt u opnieuw
gewaarschuwd. Deze waarschuwingen worden
steeds vaker herhaald tot ze permanent worden
weergegeven.
-
D e eerste grenswaarde wordt bereikt bij
een resterende actieradius van 2400
km
(1500
mijl).
-
D
e tweede wordt bereikt bij een resterende
actieradius van 600
km (375 mijl).
Bij een resterende actieradius van 0
km kan de
motor na het afzetten niet meer worden gestart.
Actieradiusindicatoren
Wacht niet tot de waarschuwingen
steeds vaker worden herhaald, maar vul
het AdBlue
®-reservoir zo snel mogelijk
bij.
Actieradius
Druk op deze knop om de actieradius tijdelijk
weer te geven.
Met touchscreen:
Bij een actieradius van meer dan 5000
km
(3100
mijl) wordt geen getal weergegeven.-
s
electeer het menu
"Rijhulpsysteem",
-
se
lecteer "Diagnose",
-
s
electeer CHECK.
7
Page 178 of 412

Praktische informatie
176
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Zodra het contact wordt aangezet, gaat
dit verklikkerlampje branden in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
(bijvoorbeeld "Vul brandstofadditief bij: Starten
geblokkeerd binnen 1500 km") die aangeeft
hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met
de resterende hoeveelheid additief.
Tijdens het rijden wordt de melding elke
300
km weergegeven zolang er geen additief
is bijgevuld.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om het
additief AdBlue
® te laten bijvullen.
U kunt het bijvullen ook zelf uitvoeren.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het bijvullen van het
additief AdBlue
®. Zodra het contact wordt aangezet, knippert
dit verklikkerlampje in combinatie met een
geluidssignaal en een melding (bijvoorbeeld
"Vul brandstofadditief bij: Starten geblokkeerd
binnen 600
km") die aangeeft hoeveel
kilometer of mijl u nog kunt rijden met de
resterende hoeveelheid additief.
Tijdens het rijden wordt de melding elke
30
seconden weergegeven zolang er geen
additief is bijgevuld.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om het
additief AdBlue
® te laten bijvullen.
U kunt het bijvullen ook zelf uitvoeren.
Als niet op tijd additief wordt bijgevuld, kan de
motor niet meer worden gestart.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het bijvullen van het additief
AdBlue
®. Als het contact wordt aangezet, knippert
dit verklikkerlampje in combinatie met
een geluidssignaal en de melding " Vul
brandstofadditief bij: Starten geblokkeerd".
Het AdBlue
®-reservoir is leeg: het wettelijk
verplichte startblokkeringssysteem voorkomt
dat de motor opnieuw wordt gestart.
Actieradius tussen 600
en 2400
km
Actieradius tussen 0
en 600
km
Storing in verband met een te laag AdBlue®
-niveau
Om de motor weer opnieuw te kunnen
starten, raden wij u aan contact op te
nemen met het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om de
benodigde hoeveelheid additief te laten
bijvullen.
Als u zelf additief bijvult, moet het
reservoir met minimaal 3,8
liter AdBlue
®
worden gevuld.
Page 179 of 412

Praktische informatie177
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Als een storing in het SCR-systeem wordt gedetecteerd
Deze verklikkerlampjes gaan branden in
combinatie met een geluidssignaal en de
melding "Storing emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven als de storing voor de eerste keer
wordt gedetecteerd en vervolgens steeds bij
het aanzetten van het contact zolang de storing
niet is verholpen. Als een storing in het SCR-systeem is bevestigd
(nadat 50
km is gereden ter wijl de melding van
de storing permanent wordt weergegeven),
gaan deze verklikkerlampjes branden in
combinatie met een geluidssignaal en een
melding (bijvoorbeeld "Storing emissieregeling:
Starten geblokkeerd binnen 300
km") die
aangeeft hoeveel kilometer of mijl u nog met de
resterende hoeveelheid additief kunt rijden.
Tijdens het rijden wordt de melding elke
30
seconden weergegeven zolang de storing in
het SCR-systeem niet is verholpen.
De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven
zodra het contact wordt aangezet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als u dit niet doet, kan de motor niet meer
worden gestart. Elke keer dat het contact wordt aangezet, gaan
deze verklikkerlampjes branden in combinatie
met een geluidssignaal en de melding "Storing
emissieregeling: Starten geblokkeerd".
Om de motor weer te kunnen starten, is het
noodzakelijk dat u contact opneemt met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Er wordt automatisch een startblokkeringssysteem geactiveerd als meer dan 1100
km is gereden nadat de storing in het SCR-systeem is
bevestigd. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
U hebt de limiet van de geautoriseerde
rijfase overschreden: het
startblokkerringssysteem voorkomt dat
de motor opnieuw wordt gestart.
In het geval van een tijdelijke storing
verdwijnt de waarschuwing tijdens
de volgende rit na controle van de
zelfdiagnose van het SCR-systeem.
Als een storing wordt gedetecteerd
Tijdens de geautoriseerde rijfase (tussen
1100 km en 0 km)
Starten geblokkeerd
7
Page 180 of 412

Praktische informatie
178
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Bijvullen
Als spatten van de vloeistof AdBlue op
u terecht zijn gekomen, spoel deze dan
onmiddellijk met koud water weg of veeg
ze af met een schone, vochtige doek.
Als het additief is gekristalliseerd,
ver wijder het dan met een spons en
warm water.
Voorschriften
Gebruik uitsluitend additief AdBlue® dat aan de
norm ISO 22241
voldoet.
Het additief AdBlue
® is een oplossing op
ureumbasis.
Deze vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en
geurloos.
Bewaar de vloeistof op een koele plaats. Houd u na het vullen van het additiefreservoir
aan de volgende regels:
-
Zet het contact aan zonder de motor te starten.- Wacht 10 seconden alvorens de motor te
starten.
Voer de lege AdBlue
®-bidons/flacons
niet als huisvuil af.
Deponeer ze in de daartoe bestemde
containers of breng ze naar uw
verkooppunt. Controleer of de auto op een vlakke en
horizontale ondergrond staat.
Parkeren
F Zet het contact af en ver wijder de sleutel.
Als vloeistof is gemorst, veeg dan de omtrek
van de opening van de vulpijp met een vochtige
doek af.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto
hoger is dan -11°C. Als het kouder is,
bevriest het AdBlue
® waardoor u het
niet in het reservoir kunt gieten. Laat
uw auto enkele uren op een warmere
plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.