Peugeot 306 Break 2002 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2002, Model line: 306 Break, Model: Peugeot 306 Break 2002Pages: 127, PDF Size: 2.18 MB
Page 81 of 127

213
UW 306 IN DETAIL103
Asbak v——r Asbak verwijderen:
- open de asbak en trek aan het huis.Asbak plaatsen:
- steek de asbak in de houder en
druk deze geheel dicht.
Asbak achter Asbak verwijderen: open de asbak en trek deze naar u toe.
Aansteker Druk de aansteker in en wacht enkele ogenblikken totde aansteker uit zichzelf
terugspringt. UIT.
Plafonniers voor en achter 1
- Plafonnier v——r
2 - Leeslampje links
3 - Leeslampje rechts
Zet het contact aan of in de stand accessoires en druk op de desbe-
treffende schakelaar. Geleidelijk aan- en uitgaan vande verlichting bij het openen of
sluiten van een portier. Brandt constant als het contact aan is of in de standaccessoires staat.
Page 82 of 127

1
B
A
RIJDEN MET UW 306105
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE Stand van de selectiehendel De stand van de selectiehendel wordt op het instrumentenpaneel weergegeven. P.
Parkeerstand: bij parkeren te gebruiken tezamen met de handrem.
R. Achteruit: de achteruit mag alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
N. Neutraalstand: laat, als onder het rijden per ongeluk de selectiehendel in destand Nwordt gezet, het motortoerental terugvallen tot stationair, voordat een
nieuwe stand (vooruit-versnelling) wordt geselecteerd.
D. Rijden: automatisch schakelen van de 4 versnellingen. De schakelmomentenvari‘ren afhankelijk van het geselecteerde schakelprogramma.
3. Automatisch schakelen van de eerste 3 versnellingen. Selecteer deze stand alleen bij veelvuldig schakelen tussen de 3e en 4e ver- snelling (stadsverkeer of bochtige weg).
2. Automatisch schakelen van de eerste 2 versnellingen. Deze stand is specifiek afgestemd op het rijden in de bergen zowel voor het stijgen (max. motorvermogen) als het dalen (afremmen op de motor).
1. Selecteren van alleen de eerste versnelling.
Te gebruiken bij steile hellingen, vooral als er een aanhanger wordt getrok- ken. Het selecteren van de 1e versnelling gebeurt als in stand 2op schakelaar 1
wordt gedrukt.Druk nogmaals op schakelaar 1of verzet de selectiehendel om dit ongedaan
te maken.
Starten
Zet, voor het starten van de motor, de selectiehendel in de stand
Nof P.
Trap het rempedaal in bij het starten van de motor en bij het selecteren van een versnelling, zowel vooruit als achteruit.
Page 83 of 127

RIJDEN MET UW 306
106
Elke storing in het systeem wordt op het instrumentenpa-neel aangegeven door hetafwisselend knipperen van deverklikkerlampjes Sport en
Sneeuw op het instrumentenpaneel.
In dit geval werkt de versnellingsbakmet een noodprogramma. U kuntdan een hevige schok waarnemenbij het selecteren van de achteruitvanuit stand Pof stand N(zonder
gevaar voor de versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h.Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt. Als de motor stationair draait met een ingeschakelde versnelling,kruipt de auto zonder dat gas wordtgegeven. Geef geen gas bij het selecteren van een versnelling als de auto stilstaat. Houd de voet op het rempedaal bij het selecteren van een versnellingbij stilstaande auto. Geef geen gas als er geremd wordt bij een ingeschakelde versnelling.
Trek de handrem aan en selecteer stand P, indien er werkzaamheden
moeten worden uitgevoerd bij
draaiende motor. Gebruik geen kickdown op een glad wegdek. Zet de selectiehendel nooit in stand Nals de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit instand Pof Rals de auto niet volle-
dig stilstaat. Laat geen kinderen alleen in de auto achter als de motor draait.
Schakelprogramma's U kunt kiezen uit drie schakelpro- gramma's:
- Automatisch (normaal gebruik).
- Sport.
- Sneeuw.Door een druk op de toets
Aof B
selecteert u respectievelijk het pro-
gramma Sport of Sneeuw. Het gese-lecteerde programma wordt op hetinstrumentenpaneel weergegeven.Druk nogmaals op de schakelaar omweer op het normale programma overte schakelen. Automatisch (normaal gebruik)
Het inschakelen van de versnellingen geschiedt automatisch afhankelijk vandiverse parameters, zoals:
- de rijstijl,
- het profiel van de weg,
- de belading van de auto.De versnellingsbak kiest voortdurend uit de diverse in het geheugen opge-slagen programma's welke het meestgeschikt is voor de rijomstandigheden. Sportief programma Het programma Sport geeft voorrang aan vermogen, voor een sportieverijstijl en meer acceleratievermogen. Programma Sneeuw Het programma Sneeuw biedt in stand
Deen soepele rijstijl, aangepast
aan gladde wegen, om de aandrijvingen de stabiliteit te verbeteren. Er wordtvanuit de 2e versnelling weggeredenen er wordt iets eerder teruggescha-keld. Bijzonderheden Bij langdurig remmen schakelt de ver- snellingsbak automatisch terug omsterker op de motor af te remmen.
- Om de veiligheid te verbeteren schakelt de versnellingsbak niet naar een hogere versnelling als uhet gaspedaal plotseling los laat
(b.v. als u schrikt voor een obsta-kel).
- Om de luchtverontreiniging te ver- minderen is er een speciaal pro-gramma voor deze versnellingsbak,waardoor de motor na een koudestart zo snel mogelijk de ideale tem-peratuur bereikt.
Kickdown Om kortstondig de maximale accele- ratie te verkrijgen zonder de stand vande selectiehendel te wijzigen dient hetgaspedaal volledig te worden inge-trapt. De versnellingsbak schakeltautomatisch terug of handhaaft deingeschakelde versnelling totdat demotor het maximum toerental bereikt.
Page 84 of 127

107
RIJDEN MET UW 306
Handrem Aantrekken
Trek, als de auto stilstaat, de hand- remhefboom omhoog.
Trap het rempedaal in om het aan- trekken en loszetten van de handremte vergemakkelijken en trek dehandrem bij draaiende motor aan. Loszetten Druk de knop in en duw de hefboom geheel omlaag.ANTIBLOKKEER-SYSTEEM(ABS)* In combinatie met door de fabrikant gehomologeerde banden die in goede
staat verkeren zorgt het ABS-systeemmet de elektronische remdrukregelaarvoor een betere stabiliteit en bestuur-baarheid van uw auto, vooral op eenslecht of glad wegdek. Het antiblokkeersysteem treedt auto- matisch in werking zodra ŽŽn van dewielen dreigt te blokkeren.
Handgeschakeldeversnellingsbak Schakel volgens het op de knop aan- gegeven schakelpatroon. De achteruit mag alleen vanuit de neutraalstand worden ingescha-keld als de auto stilstaat en demotor stationair draait. Bijzonderheden 6-versnellingsbak*
Til de ring onder de pookknop opom de achteruit inte kunnen scha-kelen. Trap bij een noodstop het rempe-daal krachtig en volledig in en laathet niet los. Onder bepaalde omstandigheden is
de normale werking van het ABSmerkbaar door het trillen van hetrempedaal.
* Volgens uitvoering.
Stuurbekrachtiging
Voorziening ter verbetering van het comfort, waarmee het beste compro-mis bereikt wordt tussen de kracht bijhet sturen bij parkeermanoeuvres enbij het rijden op hoge snelheid.
* Volgens uitvoering.
Page 85 of 127

108
RIJDEN MET UW 306
AIRBAGSAIRBAGS VOOR* UITSCHAKELEN AIRBAG AANPASSAGIERSZIJDE* Als uw auto is voorzien van een airbag aan passagierszijde, moetdeze altijd uitgeschakeld wordenals u een kinderzitje met de rug inde rijrichting op de voorstoelplaatst. Neem de sleutel uit het contact en steek deze in de schakelaar 1en
draai deze in stand Ç OFF È.
Een van de twee verklikker-lampjes* in het instrumenten-paneel brandt zolang deairbag aan passagierszijde isuitgeschakeld.
De airbags zijn speciaal ontworpenvoor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op dewerking van de veiligheidsgordels. De elektronische schoksensors regis- treren een plotselinge vertraging vande auto: als de drempelwaarde voorhet in werking treden wordt over-schreden, worden de airbags onmid-dellijk opgeblazen en vullen ze deruimte tussen de inzittenden en deauto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de kracht vande aanrijding is afhankelijk van hetsoort obstakel en de snelheid van deauto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. OPMERKING:
Het uit het kussen ont-
snappende gas kan enigszins irrite- ren. Deze zijn voor de bestuurder in hetmidden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd (behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld) bijfrontale aanrijdingen waarbij de kansbestaat op letsel aan hoofd en borst.
* Volgens uitvoering.
Page 86 of 127

109
RIJDEN MET UW 306
In de stand ÇOFFÈwerkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Zet de schakelaar weer op ÇONÈ
zodra het kinderzitje van de voorstoel wordt verwijderd. Voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot een airbag aanpassagierszijde Auto's met airbagschakelaar:
- schakel deairbag aan pas- sagierszijde uitals u een kinder-zitje met de rugin de rijrichtingop de voorstoelplaatst.
- schakel de airbag in als ereen passagierop de voorstoelzit.
Auto's zonder airbagschakelaar:
- plaats geen kinderzitjmetde rug in de rijrichting opde voorstoel.
Leg in elk geval nooit uw voeten, nochenig voorwerp op het dashboard. Controle van werking Het goede functioneren van het systeem wordt aangegeven door een van de verklikkerlampjes op het instrumen-tenpaneel. Als de airbag aan passagierszijde inge- schakeld is (stand
ÒONÓ), gaat het ver-
klikkerlampje of de verklikkerlampjes bijhet aanzetten van het contact gedurende6 seconden branden. Als de airbag aan passagierszijde uit- geschakeld is (stand ÇOFFÈ) zijn er 2
mogelijkheden.
Alleen het verklikkerlampje airbag blijft branden
Of Het verklikkerlampje airbaggaat bij het aanzetten van hetcontact 6 seconden branden, en het verklikkerlampje air-
bag aan passagierszijde uit- geschakeld blijft constantbranden.
Raadpleeg in alle gevallen dat ŽŽn van de verklikkerlampjes knippert uw
PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens uitvoering.
Page 87 of 127

**
110
ZIJ-AIRBAGS*
RIJDEN MET UW 306Het goede functioneren van het systeem wordt aangegeven door eenvan de verklikkerlampjes op het in-strumentenpaneel.Het lampje gaat na het aanzetten vanhet contact gedurende 6 secondenbranden. Als een van de verklikkerlampjes :
Ð niet brandt na het aanzetten vanhet contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt,
dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
* Volgens uitvoering.
** in de loop van het modeljaar en volgens uitvoering.
Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd.
Controle van werking
Page 88 of 127

111
RIJDEN MET UW 306
LET OP
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-service- punt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze bij deze termijn door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
¥ Airbags voor*
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. ¥ Zij-airbags*
¥ Bedek de voorstoelen alleen met door de fabrikant goedgekeurde stoelhoezen.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
* Volgens uitvoering.
Page 89 of 127

**
110
ZIJ-AIRBAGS*
RIJDEN MET UW 306Het goede functioneren van het systeem wordt aangegeven door eenvan de verklikkerlampjes op het in-strumentenpaneel.Het lampje gaat na het aanzetten vanhet contact gedurende 6 secondenbranden. Als een van de verklikkerlampjes :
Ð niet brandt na het aanzetten vanhet contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt,
dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
* Volgens uitvoering.
** in de loop van het modeljaar en volgens uitvoering.
Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd.
Controle van werking
Page 90 of 127

111
RIJDEN MET UW 306
LET OP
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-service- punt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze bij deze termijn door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
¥ Airbags voor*
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. ¥ Zij-airbags*
¥ Bedek de voorstoelen alleen met door de fabrikant goedgekeurde stoelhoezen.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
* Volgens uitvoering.