Peugeot Boxer 2002.5 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2002.5, Model line: Boxer, Model: Peugeot Boxer 2002.5Pages: 182, PDF Size: 2.81 MB
Page 151 of 182

16-09-2002
Verwijderen en plaatsen van een zekering
V oordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de storing op te
sporen en te (laten) verhelpen. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringkasten. ☞ Gebruik de tang A.
V ervang een defecte zekering altijd door een zekering met dezelfde stroom-
sterkte.
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringkasten bevinden zich links en rechts onder het dashboarden onder de motorkap. De reservezekeringen en de tangen A zijn aangebracht aan de binnen-
kant van het deksel van de zekering-kasten onder het dashboard.
Zekeringen dashboard ☞
Draai de schroeven los en kantel het deksel om bij de zekeringente komen.
Goed
Defect
PRAKTISCHE INFORMATIE
150
T
ang A
Page 152 of 182

16-09-2002
Zekeringen in de motorruimte ZekeringkastOpenen van de zekeringkast in de motorruimte: ☞Maak het deksel los.
Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig.
PRAKTISCHE INFORMATIE 153
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uwauto is reeds rekeninggehouden met de monta-ge van zowel de stan-
daarduitrusting als eventueleopties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servi- cepunt voordat u andere elek-trische voorzieningen of acces-soires in de auto monteert of laatmonteren. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uithet verhelpen van storingenveroorzaakt door het monterenvan extra accessoires die nietdoor PEUGEOT aanbevolen engeleverd worden of door voorzie-ningen die niet volgens de voor-schriften van PEUGEOT zijngemonteerd. Dit geldt met namevoor apparatuur met een stroom-verbruik van meer dan 10 milliam-p * De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging vande elektrische installatie.W erkzaamheden aan de zeke-
ringen dienen door een PEU-
GEOT-servicepunt uitgevoerd teworden.
Zekering Ampère Functies
1* 60 A Zekeringkast interieur met 27 zekeringen.
2* 50 A Elektronische eenheid voorgloeien, verwarmings- weerstand (2,8 liter motor).
3* 30 A Startschakelaar.
4* 50 A Antiblokkeersysteem (ABS).
5* 40 A Airconditioning.
6* 40 A Motorventilateurgroep (lage snelheid).
7* 40/60 A Motorventilateurgroep (hoge snelheid), relaismotorventilateurgroep (hoge snelheid met air-conditioning).
Page 153 of 182

16-09-2002
Zekering AmpèreFuncties
8 30 ARuitensproeierpomp.
9 15 AKoplampen en mistlampen.
10 15 A Claxon, bediening stuurkolomschakelaar.
11 15 AElektronische eenheid motor (secundair).
14 10 A Dimlicht rechts.
15 10 A Dimlicht links.
16 7,5 A Voeding elektronische eenheid motor, transponder.
17 10 A Elektronische eenheid motor (primair).
18 7,5 A Elektronische eenheid motor, transponder.
19 7,5 A Compressor airconditioning.
20 30 A PTC.
21 15 A Brandstofpomp.
22 20 A Elektronische eenheid motor (primair).
23 10 A Automatische transmissie.
24 15 A Automatische transmissie.
30 15 A Grootlicht links en rechts.
PRAKTISCHE INFORMATIE
154
Page 154 of 182

16-09-2002
Verwijderen en plaatsen van een zekering
V oordat u een zekering vervangt, dient u eerst de oorzaak van de storing op te
sporen en te (laten) verhelpen. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op de zekeringkasten. ☞ Gebruik de tang A.
V ervang een defecte zekering altijd door een zekering met dezelfde stroom-
sterkte.
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringkasten bevinden zich links en rechts onder het dashboarden onder de motorkap. De reservezekeringen en de tangen A zijn aangebracht aan de binnen-
kant van het deksel van de zekering-kasten onder het dashboard.
Zekeringen dashboard ☞
Draai de schroeven los en kantel het deksel om bij de zekeringente komen.
Goed
Defect
PRAKTISCHE INFORMATIE
150
T
ang A
Page 155 of 182

16-09-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE151
Zekering Ampère
Functies
12 5 A Parkeerlicht rechts voor en achterlicht rechts.
13 5 A Parkeerlicht links voor en achterlicht links.
24 5 A Kentekenplaatverlichting en trekhaak, verklikkerlampje parkeerlicht,
lichtschakelaar.
25 7,5 A Autoradio.
26 7,5 A Remlichten.
27 7,5 A Elektrisch verstelbare buitenspiegels, snelheidsregelaar, telefoon, tachograaf, afstandsbe-diening, alarm.
31 10 A Achteruitrijlicht, relais mistlampen voor, relais airconditioning, relais verwarming buitenspie-
gels, relais achterruitverwarming, 12 V-aansluiting.
32 15 A Autoradio.
33 7,5 A Mistachterlicht.
35 7,5 A ABI, elektrische ruitbediening.
36 - Niet gebruikt.
37 10 A Instrumentenpaneel.
39 10 A Interieurverlichting, diagnoseaansluiting EOBD.
42 7,5 A ABS.
43 20 A Ruitensproeierpomp.
44 15 A Aansteker.
46 - Niet gebruikt.
49 20 A Koplampsproeierpomp.
50 7,5 A Airbags.
51 10 A PCA (Minibus).
52 20 A 12 V-aansluiting v——r.
53 10 A Richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, instrumentenpaneel.
55 30 A Elektrische ventilateur interieur, standkachel Webasto, aanjager verwarming/airconditioning,
aanjager standkachel Webasto, voeding standkachel Webasto.
62 - Niet gebruikt.
Zekeringkast links
Page 156 of 182

16-09-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE
152
Zekering Ampère
Functie
34 10 A
T achograaf, telefoon, alarm, afstandsbediening, bedieningspaneel verwarming/ventilatie/airco.
38 20 A Niet gebruikt.
40 15 A Achterruitverwarming rechts.
41 10 A Verwarming buitenspiegels.
45 15 A Stoelverwarming bestuurderszijde.
47 20 A Ruitbediening portier links voor (ABI).
48 20 A Ruitbediening portier rechts voor (ABI).
54 15 A Achterruitverwarming links.
56 30 A Extra verwarming.
57 15 A Aanjager extra verwarming.
58 5 A Tijdschakelaar Webasto.
59 15 A Voeding airconditioning.
60 10 A Alarm.
61 15 A Groep Webasto.
63 20 A Niet gebruikt.
64 20 A 12 V-aansluiting achter, ventilatie aanzuiging (Minibus-uitvoering).
65 10 A Aansluiting voor speciale uitrusting.
Zekeringkast rechts
Page 157 of 182

16-09-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE155
ACCU Laden met behulp van een acculader: -
maak de accupoolklemmen los,
- volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader,
- sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (Ð) kabel,
- controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinigde polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu: - sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
- sluit de groene of zwarte kabel op de (Ð) pool van de hulpaccu aan,
- sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel op een zo ver mogelijk van de accu verwijderd massapunt van de te starten auto aan.
Stel de startmotor in werking en start de motor. W acht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los.
-Maak de accupoolklem- men niet los bij draaien-
de motor.
- Laad de accu niet op zonder deaccukabels los te nemen.
- Zet, elke keer nadat de accuka-bels weer zijn aangesloten, het
contact AAN en wacht 1 minuutalvorens de motor te starten,zodat de elektronische syste-men ge•nitialiseerd kunnen wor-
den. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt als er zich na dezehandeling toch nog problemenvoordoen.
Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto langer dan een maand buiten gebruik is.
Page 158 of 182

16-09-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE
156
AUTORADIO MONTEREN Uw auto is af fabriek voorzien van een radiovoorbereiding onder hetbergvak met: Ð
dakantenne.
Ð coaxiale antennekabel.
Ð basisontstoring.
Ð bedrading voor luidsprekers v——r (dashboard).
Ð bedrading voor luidsprekers in deportieren.
Ð bedrading voor luidsprekers achter(Minibus).
Ð2 stekkers (8-polig). INBOUWEN VANLUIDSPREKERS Er is ruimte voor het inbouwen van: V
oor:
Ð luidsprekers met een diameter van 165 mm in de voorportieren.
Ð luidsprekers met een diameter van100 mm in het dashboard.
Achter (Minibus): Ð luidsprekers met een diameter van 165 mm in de zijpanelen (2e zitrij).
Ð luidsprekers met een diameter van100 mm in de achterstijlen.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt. A1 : Ð
A2 : Ð
A3 : Ð
A4 : (+) Accessoires
A5 : Ð
A6 : (+) Parkeerlicht
A7 : (+) Constant
A8 : Massa
B1 : Ð
B2 : Ð
B3 : (+) Luidspreker rechts voor
B4 : (-) Luidspreker rechts voor
B5 : (+) Luidspreker links voor
B6 : (Ð) Luidspreker links voor
B7 : Ð
B8 : Ð
Page 159 of 182

16-09-2002
SLEPEN VAN UW AUTO Zonder takelen (4 wielen op de grond) Gebruik hiervoor altijd een sleepstang.
Het sleepoog bevindt zich zowel voor als achter onder de bumper. Getakeld (2 wielen op de grond)
Het professioneel takelen van de wagen geniet de voorkeur.Bijzonderheden automatische transmissie Bij het slepen van de auto, zonder takelen, moet aan de volgende voor-waarden voldaan worden: -
Zet de selectiehendel in de stand N.
- Rijd met een snelheid van maxi- maal 50 km/h en sleep de autoover een afstand van hoogstens50 km.
-V oeg geen extra vloeistof toe aan
de automatische transmissie.
PRAKTISCHE INFORMATIE 157
Bij het slepen van de auto met stilstaande motor zijnde rembekrachtiging ende stuurbekrachtiging uit-geschakeld.
Page 160 of 182

16-09-2002
TREKKEN VAN EEN AANHANGER Gebruik uitsluitend een door
PEUGEOT goedgekeurde trekhaak. Laat een trekhaak alleen door een
PEUGEOT-servicepunt monteren. Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen enbagage, maar is tevens geschikt
voor het trekken van een aanhanger. Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van deauto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder. Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor afals men op grotere hoogte boven de
zeespiegel komt. Trek boven de1000 m 10% van het maximum aan-hangergewicht af en herhaal dit voorelke volgende 1000 m.Adviezen Gewichtsverdeling:
verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig en houd u aan de toege-stane kogeldruk. Koeling: het trekken van een aan-
hanger op een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftempera-
tuur. De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk van hetmotortoerental. Gebruik daarom een zo hoog moge- lijke versnelling om het toerental tebeperken en pas uw snelheid aan. Het maximum aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercenta-ge en de temperatuur van de buiten-lucht. Let in elk geval goed op de aanwij- zing van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter. Als het verklikkerlampje van de koelvloeistoftemperatuur gaat bran-den, stop dan zo snel mogelijk en zetde motor af. Banden:
controleer de bandenspan-
ning van de auto en de aanhangeren breng deze indien nodig op dejuiste waarde. Remmen: het trekken van een aan-
hanger vergroot de remweg.V erlichting: controleer de verlichting
van de aanhanger.Zijwind: houd er rekening mee dat
de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
PRAKTISCHE INFORMATIE
158