PEUGEOT BOXER 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: BOXER, Model: PEUGEOT BOXER 2021Pages: 212, PDF Size: 6.44 MB
Page 11 of 212

9
Instrumentenpaneel
1
1.Laadniveau tractiebatterij (%)
2. Resterende actieradius (in mijl of km) of
resterende tijd voordat het laden is voltooid
3. Tractiebatterij spanning (V)
4. Ingaande / uitgaande stroomsterkte tractiebatterij
(A)
5. Selectiehendel (elektrisch) (D, N of R)
6. Voertuigstatus
7. Informatiemeldingen en waarschuwingen
De stroom (4 ) die de tractiebatterij levert, is
evenredig aan het vermogen dat door de
elektromotor wordt gebruikt.
Als het weergegeven stroomniveau negatief
is, wordt de tractiebatterij opgeladen (door het
laadsysteem of door energieterugwinning tijdens het
rijden).
U kunt het display tijdelijk uitschakelen door op de toets op de
basis van de achteruitkijkspiegel te drukken.
Het display wordt automatisch ingeschakeld
zodra u het contact opnieuw aanzet.
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren de
bestuurder over een storing (waarschuwingslampjes)
of de werking van een systeem (verklikkerlampjes
ingeschakelde of uitgeschakelde functie). Bepaalde
lampjes kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te relateren
aan de werkingstoestand van de auto kan worden
bepaald of er sprake is van een normale situatie of
van een storing; zie de beschrijving van ieder lampje
voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde rode
of oranje waarschuwingslampjes enkele seconden
branden. Deze lampjes moeten doven als de motor
draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als een rood of oranje waarschuwingslampje blijft
branden, duidt dit op een storing die verder moet
worden onderzocht.
Wanneer een waarschuwingslampje blijft
branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in het overzicht van
de waarschuwings- en verklikkerlampjes geven
aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen acties
contact met een gekwalificeerde professional moet
opnemen.
(1): Zet de auto stil.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats
en zet het contact af.
(2): Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
Koelvloeistoftemperatuur
Bij H in de rode zone of permanent met de naald in de rode zone.
De koelvloeistoftemperatuur is te hoog en/of is te
snel gestegen.
Zie (1) en wacht totdat de motor is afgekoeld voordat
u koelvloeistof bijvult. Zie (2) als het probleem niet
verdwijnt.
MotoroliedrukKnipperend, enkele seconden, samen met een melding op het display.
De kwaliteit van de motorolie is afgenomen.
Ververs de olie zo snel mogelijk.
Page 12 of 212

10
Instrumentenpaneel
Na een tweede waarschuwing wordt het
motorvermogen beperkt.
Tijdelijk of permanent branden, bij draaiende motor.
Te laag oliepeil of grote storing.
Zie (1) en controleer het peil handmatig.
Vul waar nodig bij.
Zie (2) als het peil in orde is.
Laadstroom accuPermanent. Een storing in het laadcircuit of de accu.
Controleer de accupolen.
Permanent of knipperend, ondanks de controles.
Storing in het ontstekings- of injectiesysteem.
Zie (2).
Portier, achterklep of motorkap geopendPermanent. Een van de te openen carrosseriedelen is
niet goed gesloten.
Controleer of de portieren, de achterdeuren, de
schuifdeuren en de motorkap goed zijn gesloten.
StuurbekrachtigingBrandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het
display.
Er is een storing in de stuurbekrachtiging.
Rijd voorzichtig met matige snelheid en zie (3).
AirbagsPermanent of knipperend. Een van de airbags of pyrotechnische
gordelspanners is defect. Zie (3).
Veiligheidsgordel niet vastgemaaktBrandt permanent en knippert vervolgens.
De bestuurder zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
In combinatie met een geluidssignaal, blijft vervolgens branden.
Tijdens het rijden dat de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt.
Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door
even aan de riem te trekken.
Pneumatische ophangingPermanent. Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
ParkeerremPermanent. De parkeerrem is aangetrokken of niet goed
vrijgezet.
Zet de parkeerrem vrij zodat het lampje uitgaat; trap
het rempedaal in.
RemmenPermanent. Het remvloeistofniveau is te laag.
Voer (1) uit en vul het reservoir bij met door de
fabrikant aanbevolen remvloeistof.
Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Permanent. Een storing in het systeem van de
elektronische remdrukregelaar (EBD). Voer (1) en dan (2) uit.
Oranje waarschuwingslampjes
Service
Brandt tijdelijk.
Er zijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
waarschuwingslampje gaat branden.
Zie (2).
Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Er zijn één of meerdere grote storingen gedetecteerd
waarbij geen specifiek waarschuwingslampje gaat
branden.
Identificeer de oorzaak van de storing met behulp
van de melding op het instrumentenpaneel en zie
(3).
Antiblokkeersysteem (ABS)Brandt permanent. EStoring in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer (3) uit.
Collision Risk Alert/Active Safety Brake
Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Het systeem is uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Knippert. Het systeem activeert en remt de auto kort af
om de snelheid te verlagen.
Raadpleeg de rubriek Rijden voor meer informatie.
Page 13 of 212

11
Instrumentenpaneel
1Permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Collision Risk Alert / Active Safety BrakeBrandt permanent. Er is een storing in het systeem.
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden
nadat de motor is uitgeschakeld en opnieuw is
gestart, zie (3).
RemblokkenPermanent. De remblokken voor zijn versleten.
Zie (3) om de remblokken te vervangen.
ESP/ASRKnippert. Het systeem is in werking.
Het systeem verbetert de tractie en zorgt ervoor dat
het voertuig beter bestuurbaar blijft.
Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het
display.
Storing in het DSC-/ASR-systeem of de Hill Start
Assist.
Zie (2).
Permanent. Er is een storing in de Intelligent Traction
Control.
Zie (2).
Airbag vóór aan passagierszijde (OFF)Brandt permanent. De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
Er kan een kinderzitje met de rug in de rijrichting
worden geplaatst, tenzij er een probleem met de
airbags is (waarschuwingslampje airbags aan).
Roetfilter (diesel)Permanent. Het roetfilter wordt automatisch
geregenereerd.
Laat de motor draaien totdat het
waarschuwingslampje uit gaat, zodat de regeneratie
kan worden voltooid.
Zelfdiagnose motorPermanent. Er is een storing in de motor of het EOBD-
emissieregelsysteem waargenomen.
EOBD (European On Board Diagnosis) is een
Europees diagnosesysteem dat de emissieregeling
bewaakt en ervoor zorgt dat het voertuig voldoet aan
de normen voor de uitstoot van:
–
CO (koolmonoxide),
–
HC (koolwaterstoffen),
–
NOx (stikstofoxide); gedetecteerd door de
lambdasondes achter de katalysatoren en
–
fijnstof.
V
oer snel (3) uit.
BandenspanningscontrolesysteemPermanent. Een band met een te lage bandenspanning
of een lekke band. Zie (1).
Verwissel het wiel of repareer de band.
Permanent.
Een van de sensoren is defect.
Zie (3).
Lane Departure Warning SystemKnippert in combinatie met een geluidssignaal.
Het systeem heeft waargenomen dat het voertuig
onbedoeld links of rechts over de streep is gedaan.
Stuur de andere kant op om het voertuig weer op de
juiste baan te brengen.
Brandt permanent in combinatie met een geluidssignaal.
Het Lane Departure Warning System is defect.
Reinig de voorruit.
Zie (3) als het probleem niet verdwijnt.
Elektronische startblokkeringPermanent. De ingestoken contactsleutel wordt niet
herkend.
De motor kan niet starten.
Gebruik een andere sleutel en zie (3) om de defecte
sleutel na te laten kijken.
Brandt ongeveer 10 seconden als het contact wordt aangezet.
Het alarm is geactiveerd.
Zie (3) om de sloten te laten controleren.
Water in dieselbrandstoffilter(Diesel)Permanent. Het brandstoffilter bevat water.
Page 14 of 212

12
Instrumentenpaneel
Voer meteen (2) uit - kans op schade aan het
injectiesysteem!
AdBlueBrandt en knippert daarna, in combinatie met een melding op het display.
De actieradius neemt af.
U moet AdBlue snel bijvullen.
Laag brandstofniveauPermanent, met de naald in gebied E. De reservehoeveelheid brandstof wordt
gebruikt.
Wacht niet met tanken.
Knippert. Er is een storing in het systeem.
Zie (2).
Voorverwarming dieselbrandstofPermanent. Vanwege klimaatomstandigheden is
voorverwarming van dieselbrandstof vereist.
Wacht met starten tot het verklikkerlampje uitgaat.
Mistlampen achterPermanent. De toets op het MODE-bedieningspaneel is
ingeschakeld.
De lampen werken alleen als het dimlicht is
ingeschakeld.
Bij normaal, goed zicht moet u ze uitschakelen.
Groene verklikkerlampjes
Richtingaanwijzers
Richtingaanwijzers met geluidssignaal. De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
Mistlampen vóórPermanent.De toets op het MODE-bedieningspaneel is
ingeschakeld.
De lampen werken alleen als het dimlicht is
ingeschakeld.
DimlichtPermanent. De lampen zijn ingeschakeld.
SnelheidsregelaarPermanent.Snelheidsregelaar is geselecteerd.
Handmatig selecteren.
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Permanent. De lampen branden.
GrootlichtassistentBrandt permanent.De functie is via het menu MODE
ingeschakeld.
Het in- en uitschakelen van het grootlicht wordt
automatisch geregeld op basis van het verkeer en
de rijomstandigheden.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Temperatuur/gladheid
Brandt permanent in combinatie met een melding op het display.
De weg kan glad worden door de
weersomstandigheden. Let extra goed op en probeer plotseling remmen te
vermijden.
Datum/tijdPermanent.
Dit wordt in het menu MODE ingesteld.
Hoogte van de lichtstraalPermanent.De koplampen kunnen in stand 0 tot en met
3 worden gezet, afhankelijk van de belading van het
voertuig.
Stel ze af met de toetsen op de
MODE-bedieningsmodule.
OnderhoudssleutelPermanent. Onderhoud nodig.
Zie het overzicht van controles in het
onderhoudsschema van de fabrikant en laat
vervolgens de onderhoudsbeurt uitvoeren.
Stop & StartPermanent. Als het voertuig stilstaat (bijvoorbeeld bij een
verkeerslicht of stopbord, of door file), dan zet het
Stop & Start-systeem de motor in de STOP-stand.
Het controlelampje gaat uit en de motor wordt
automatisch weer gestart (START-stand) als u wilt
wegrijden.
Knippert enkele seconden en gaat vervolgens uit.
De STOP-stand is tijdelijk niet beschikbaar.
SchakelindicatorPermanent. Er kan worden opgeschakeld.
Page 15 of 212

13
Instrumentenpaneel
1SnelheidsbegrenzerPermanent.De begrenzer is ingeschakeld.
Brandt permanent met "OFF".De snelheidsbegrenzer is geselecteerd en
niet actief.
Meters
Service-informatie
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
enkele seconden de sleutel voor service-informatie
branden: het display informeert u over de resterende
afstand tot de volgende onderhoudsbeurt in
overeenstemming met het onderhoudsschema van
de fabrikant.
Deze informatie is gebaseerd op de afgelegde
afstand sinds de vorige onderhoudsbeurt.
Motorolieniveau
Afhankelijk van de motoruitvoering wordt vervolgens
het motorolieniveau weergegeven in een
schaalverdeling van 1 (min.) tot 5 (max.) segmenten.
Als er geen enkel segment wordt weergegeven, is
het motorolieniveau te laag. Vul in dat geval altijd
motorolie bij om motorschade te voorkomen.
De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale
ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten
niet heeft gedraaid.
Controleer bij twijfel het motorolieniveau met de peilstok.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het controleren van de niveaus.
Na enkele seconden schakelt het display weer over
naar de normale weergave.
Kwaliteit van de motorolie
Dit waarschuwingslampje knippert, als uw voertuig is voorzien van deze functie in
combinatie met de weergave van een melding,
telkens wanneer de motor wordt gestart: het
systeem heeft waargenomen dat de kwaliteit van de
motorolie is afgenomen. Het is essentieel om de olie
zo snel mogelijk te verversen.
Dit 2e waarschuwingslampje brandt in
combinatie met het 1e waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel als de olie niet is ververst
en de kwaliteit van de olie tot voorbij een nieuwe
drempelwaarde is afgenomen. Als dit
waarschuwingslampje regelmatig gaat branden,
moet de olie zo snel mogelijk worden ververst.
De onderhoudsindicator
resetten
In een bevoegde werkplaats met
diagnosegereedschap kan het permanent knipperen
van het waarschuwingslampje na elke servicebeurt
worden uitgeschakeld.
Als u zelf onderhoud aan het voertuig uitvoert, reset
de onderhoudsindicator dan als volgt.
►
Steek de sleutel in het contactslot.
►
Draai deze in de stand
MAR - ON.
►
Druk tegelijkertijd het rem- en koppelingspedaal
langer dan 15 seconden in.
Zie de controlelijst in het onderhoudsschema van de fabrikant die bij
aflevering van het voertuig wordt meegeleverd.
Herinnering
onderhoudsinformatie
Druk kort op de toets MODE voor toegang tot de onderhoudsindicaties.
Gebruik de pijlen omhoog / omlaag om de
onderhoudsintervallen en de kwaliteit van de
motorolie te bekijken.
Page 16 of 212

14
Instrumentenpaneel
Wanneer u nog een keer op de toets MODE drukt,
gaat u terug naar de verschillende menu's op het
display.
Als u lang op de toets drukt, gaat u terug naar het
beginscherm.
Menu... Select...Hiermee kunt
u ...
Service Service (km/mijl tot
onderhoudsbeurt) Het resterende
aantal kilome-
ter / mijl tot
de volgende
onderhoudsbeurt
weergeven.
Olie verversen
(km/mijlen tot olie
verversen) Het resterende
aantal mijl /
kilometer tot de
volgende keer
olie verversen
weergegeven.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de configuratie van het
voertuig (MODE).
Koelvloeistoftemperatuur
Als de wijzer tussen C (Cold) en H (Hot) staat:
normale werking.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij warm
weer kan de wijzer in de buurt van het rode gebied
komen.
Als de wijzer in het rode gebied komt of het
waarschuwingslampje gaat branden:
►
stop onmiddellijk en zet het contact uit. De
koelventilator blijft mogelijk nog korte tijd draaien, dat
kan tot 10 minuten duren.
►
wacht totdat de motor is afgekoeld en controleer
dan het niveau. Vul waar nodig bij.
Bij bijvullen
Wees voorzichtig, het koelcircuit staat onder druk!
Voorkom brandwonden door de dop met een doek
twee slagen los te draaien om de druk te ontlasten.
Wanneer de druk is gedaald, controleer het niveau
en verwijder de dop om bij te vullen.
Als de wijzer in het rode gebied blijft, neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Controleer het koelvloeistofniveau van de motor regelmatig.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de niveaus.
AdBlue®-
actieradiusindicatoren
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-reservoir
is aangesproken of een storing in het SCR-systeem
is gedetecteerd, verschijnt bij het aanzetten van
het contact een indicator die aangeeft hoeveel
kilometer u nog ongeveer kunt rijden voordat het
opnieuw starten van de motor automatisch wordt
geblokkeerd.
Als gelijktijdig een storing wordt gedetecteerd en het
AdBlue
®-niveau laag is, wordt de laagste actieradius
weergegeven.
Niet starten van de motor bij een te laag
AdBlue®-niveau
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt automatisch
geactiveerd zodra het AdBlue
®-reservoir leeg is.
Actieradius groter dan 2400 km
Als het contact wordt aangezet, wordt er geen
informatie over de actieradius weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Actieradius tussen 2.400 en 600 km
Wanneer de drempelwaarde van 2.400 km is bereikt, gaat dit lampje knipperen en wordt er
Page 17 of 212

15
Instrumentenpaneel
1tijdelijk een melding weergegeven met de
actieradius in mijl of kilometer voordat het starten
van de motor wordt geblokkeerd.
Telkens wanneer het contact wordt ingeschakeld,
wordt deze waarschuwing samen met een
geluidssignaal gegeven.
Het minimumniveau is bereikt; vul zo snel mogelijk
bij.
Actieradius minder dan 600 km
Wanneer de drempelwaarde van 600 km is bereikt, gaat dit lampje knipperen en wordt er
een melding weergegeven met de actieradius in mijl
of kilometer voordat het starten van de motor wordt
geblokkeerd.
De waarschuwing wordt herhaald met de nieuwe
actieradius in stappen van 50 km.
Telkens wanneer het contact wordt ingeschakeld,
wordt deze waarschuwing samen met een
geluidssignaal gegeven.
U moet zo snel mogelijk bijvullen, anders is het
reservoir straks helemaal leeg. Dan kan de motor
niet meer worden gestart.
Stilvallen vanwege te weinig AdBlue
®
Bereik van 0 km bereikt: de AdBlue®-tank is
leeg. Een wettelijk vereist startblokkeringssysteem
voorkomt dat de motor kan starten.
Als er geen AdBlue
® wordt bijgevuld in het specifieke
reservoir, kan de motor niet meer worden gestart.
Als u de motor wilt starten, moet u minimaal 5 liter AdBlue® toevoegen. U kunt ook een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats vragen voor het bijvullen.
Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over AdBlue® (BlueHDi-
motoren), in het bijzonder met betrekking tot het
bijvullen.
Als een storing in het SCR- emissieregelsysteem wordt
gedetecteerd
Detectie
Het waarschuwingslampje voor de
zelfdiagnose van de motor gaat branden.
Telkens wanneer het contact wordt aangezet,
bevestigen een geluidssignaal en een melding een
storing in de emissieregeling.
Bij een tijdelijke storing verdwijnt de melding zodra
het niveau van de uitlaatgasemissies daalt en weer
aan de norm voldoet.
Maar als er 50 km wordt gereden terwijl het waarschuwingslampje permanent brandt,
wordt de storing bevestigd.
Er wordt automatisch een
startblokkeringssysteem ingeschakeld zodra er
400 km sinds deze bevestiging is gereden.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Storing bevestigd
Naast de eerder genoemde indicaties wordt de toegestane actieradius in mijl of kilometer
op het instrumentenpaneel weergegeven. De waarschuwing wordt elke 30 seconden herhaald
met een bijgewerkte actieradius.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
De motor kan mogelijk niet meer worden gestart.
Starten geblokkeerd, na 400 km.
Wanneer er wordt geprobeerd om de motor
te starten, wordt de waarschuwing
geactiveerd en wordt er een melding weergegeven
waarin wordt aangegeven dat het starten van de
motor is geblokkeerd.
Als u de motor weer wilt starten:
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Configuratie van het
voertuig (MODE)
Dit bedieningspaneel biedt toegang tot menu's
waarmee bepaalde functies kunnen worden
aangepast.
Page 18 of 212

16
Instrumentenpaneel
De bijbehorende informatie wordt op het display van
het instrumentenpaneel weergegeven.
Beschikbare talen: Italiaans, Engels, Duits, Frans,
Spaans, Portugees, Nederlands, Braziliaans
Portugees, Pools, Russisch, Turks en Arabisch.
Alle menu's kunnen worden bekeken als het voertuig
een audiosysteem heeft.
Als het voertuig is uitgerust met een audio- en
telematicasysteem op het touchscreen, zijn
sommige menu's alleen beschikbaar via het
bedieningspaneel van het audiosysteem.
Vanwege de veiligheid kunnen sommige menu's alleen worden geopend als het
contact is uitgeschakeld.
Met de toets MODE kunt u het volgende:
–
Menu's en submenu's openen;
–
Uw keuzes binnen een menu bevestigen;
–
Menu's afsluiten.
Als u lang op de toets drukt, gaat u terug naar het beginscherm.
Met de toets kunt u het volgende:
–
Omhoog bladeren binnen een menu;
–
Een waarde verhogen.Met de toets kunt u het volgende:
–
Omlaag bladeren binnen een menu;
–
Een waarde verlagen.
Menu...
Druk op... Submenu... Druk op...Select... Bevestigen
en
afsluitenHiermee kunt u ...
1 Brightness
(helderheid)
VerhogenDe helderheid van het
instrumentenpaneel,
instrumenten en bedieningen
aanpassen (met ingeschakelde
parkeerlichten).
Verlagen
2 Speed beep
(snelheidspiep)
AAN Verhogen Het geluidssignaal op het
moment dat de ingestelde
snelheid wordt overschreden
activeren/deactiveren en de
snelheid instellen.
Verlagen
OFF
Page 19 of 212

17
Instrumentenpaneel
1
Menu...
Druk op...Submenu... Druk op...Select... Bevestigen
en
afsluitenHiermee kunt u ...
3 Headlamp sensor
(koplampsensor)
Verhogen De gevoeligheid van de
helderheidssensor aanpassen
(1 tot en met 3), die ook op de
koplampen werkt
Verlagen
4 Activation of Trip B (rit
B activeren)
AAN Een tweede afstand voor "Rit B"
weergeven.
OFF
5 Traffic sign
(verkeersbord)
AAN De verkeersbordherkenning
activeren / deactiveren.
OFF
6 Time setting (tijd
instellen)
Uren / Minuten Verhogen De klok instellen.
Verlagen
Formaat 24De weergavemodus van de klok
kiezen.
12
7 Date setting (datum
instellen)
Jaar / Maand / Dag Verhogen De datum instellen.
Verlagen
Page 20 of 212

18
Instrumentenpaneel
Menu…
Druk op...Submenu... Druk op...Select... Bevestigen
en
afsluitenHiermee kunt u ...
8 Autoclose
(automatisch
vergrendelen)
AAN Automatisch vergrendelen van
de portieren / deuren bij een
snelheid hoger dan 20 km/h
activeren / deactiveren.
OFF
9 Unit (eenheid)
Afstand km De eenheid voor weergave van
de afstand kiezen.
mijl
Verbruik
mpg (km/l)
De eenheid voor weergave van
het gebruik kiezen.
mpg (l/100 km)
Temperatuur
°C
De eenheid voor weergave van
de temperatuur kiezen.
°F
Bandenspanning. psiDe eenheden voor weergave
van de bandenspanning
selecteren.
bar
kPa
10 Languages (talen)
Lijst met
beschikbare talen De taal voor het display
selecteren.
11 Volume of
announcements (Buzz)
(Volume van meldingen
(zoemer))
VerhogenHet volume van meldingen
of geluidssignalen voor
waarschuwingen verhogen /
verlagen.
Verlagen