PEUGEOT PARTNER TEPEE 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: PARTNER TEPEE, Model: PEUGEOT PARTNER TEPEE 2020Pages: 216, PDF Size: 8.52 MB
Page 141 of 216

139
Koolstoffilter en
interieurfilterOliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Roetfilter (diesel)
Onderhoudswerkzaamheden aan het roetfilter
mogen alleen door het PEUGEOT-netwerk
worden uitgevoerd.
Een deksel biedt toegang tot de filters.
Het koolstoffilter filtert voortdurend en op
efficiënte wijze.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken. Wij raden u een gecombineerd interieurfilter
aan. Dankzij het toegevoegde tweede speciale
actieve filter draagt het bij tot een gezuiverde
lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties,
onaangename geuren en vetaanslag).
Laat de filters periodiek ver vangen volgens
de in het garantie- en onderhoudsboekje
aangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel stof enz.) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer enz.) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Water in het brandstoffilter
aftappen
(Afhankelijk van het verkoopland)
Als dit lampje brandt, moet het
water in het brandstoffilter worden
afgetapt. U kunt ook bij elke
ver versing van de motorolie het
water in het brandstoffilter aftappen.
F
D
raai de aftapbout van het filter los om het
water af te tappen.
F
L
aat al het water uit de doorzichtige leiding
stromen en draai ver volgens de aftapbout
weer vast.
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Alle
werkzaamheden hieraan vereisen speciale
training en moeten daarom worden
overgelaten aan de gekwalificeerde technici
van het PEUGEOT-netwerk.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair draait,
kan bij gasgeven soms waterdamp uit de uitlaat
komen. Dit heeft geen invloed op de prestaties
en heeft geen gevolgen voor het milieu.
7
Praktische informatie
Page 142 of 216

140
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
onderdelen als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
PEUGEOT specifieke producten aan.
AdBlue® (BlueHDi-
motoren)
SCR-systeem
Met behulp van AdBlue®, een vloeistof die
ureum bevat, kan een katalysator tot 85% van
de stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof en
water (niet schadelijk voor de gezondheid en
het milieu). De AdBlue
® bevindt zich in een specifiek
reser voir van ongeveer 17 liter. Wanneer u
met de resterende hoeveelheid nog maximaal
ongeveer 2400
km kunt rijden tot het reser voir
helemaal leeg is, wordt automatisch een
waarschuwingssysteem geactiveerd.
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en
om aan de nieuwe Euro 6 -norm te voldoen,
heeft PEUGEOT er voor gekozen zijn auto's
met dieselmotor te voorzien van een systeem
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd
met een SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction) voor de behandeling van de
uitlaatgassen zonder dat de prestaties
veranderen of het brandstofverbruik toeneemt. Als het AdBlue
®-reser voir leeg is, zorgt
een wettelijk verplicht systeem er voor
dat de motor niet opnieuw kan worden
gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot uw auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-systeem
zo snel mogelijk contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats: na 1100
km wordt een
systeem geactiveerd dat het opnieuw
starten van de motor blokkeert.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de motor niet meer gestart
kan worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de lampjes en de
bijbehorende waarschuwingsmeldingen.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en
remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om
de remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Praktische informatie
Page 143 of 216

141
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11°C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het
AdBlue
®-reser voir waardoor u onder alle
weersomstandigheden kunt blijven rijden.
Bijvullen van AdBlue®
Lees voordat u het reser voir gaat
bijvullen eerst aandachtig de volgende
waarschuwingen.
Gebruiksvoorschriften
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Deze ammoniakdampen werken irriterend op
de slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue
® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon of fles.
Als het AdBlue
® niet in de originele flacon
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
Gebruik uitsluitend AdBlue
® die aan de norm
ISO 22241 voldoet.
AdBlue
® is een oplossing op ureumbasis.
Deze vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en
geurloos (indien koel bewaard).
Als het additief in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en met
zeep. Als additief in de ogen komt, spoel de
ogen dan onmiddellijk en grondig gedurende
ten minste 15
minuten met kraanwater of met
een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij
een branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond
dan met schoon water en drink ver volgens een
ruime hoeveelheid water. Verdun de AdBlue® nooit met water.
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
Dit product is via het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
U kunt ook naar een tankstation gaan met
AdBlue-pompen voor personenauto's en
lichte bedrijfsauto's. Vul nooit AdBlue
® bij vanuit een
vulsysteem dat is bedoeld voor
vrachtwagens.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen rond -11°C
en verliest zijn kwaliteit bij temperaturen vanaf
25°C. Het is raadzaam de flacons en jerrycans
koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue
®
niet in uw auto.
Voer de lege AdBlue
®-flacons of
-jerrycans niet als huisvuil af.
Deponeer ze in een daartoe bestemde
container of breng ze naar uw
verkooppunt.
7
Praktische informatie
Page 144 of 216

142
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto
op een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger
is dan -11°C. Als het kouder is, bevriest de
AdBlue
® waardoor u de vloeistof niet in het
reser voir kunt gieten. Laat uw auto enkele uren
op een warmere plaats staan en vul ver volgens
het reservoir bij. F
P
ak een flacon of jerrycan met AdBlue
®.
Controleer de houdbaarheidsdatum
en lees ver volgens aandachtig de
gebruiksaanwijzing op het etiket voordat u
de inhoud van de flacon of jerrycan in het
AdBlue-reser voir van uw auto giet.
Of
F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp
in de vulopening van het reser voir en vul bij
tot het vulpistool automatisch afslaat.
Belangrijk:
-
O
m er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt, wordt
aanbevolen:
•
O
m 10 tot 13
liter bij te vullen met
behulp van AdBlue
®-flacons.
Of
•
N
iet meer bij te vullen nadat
het vulpistool bij het tankstation
automatisch afslaat.
-
A
ls het AdBlue
®-reser voir van uw auto
helemaal leeg is (dit wordt aangegeven
door de waarschuwingsmeldingen en
u kunt in dat geval de motor niet meer
opnieuw starten), moet u het reser voir
vullen met minimaal 5
liter additief. Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het AdBlue-reser voir leeg is
geraakt
, dient u ongeveer 5 minuten
te wachten voordat u het contact weer
aanzet, zonder het bestuurderspor tier
te openen, de auto te ontgrendelen en
de sleutel in het contactslot te steken .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10 seconden wachten de motor.
F
Z
org dat de auto is ontgrendeld en open de
brandstofvulklep. De blauwe dop van het
AdBlue
®-reser voir bevindt zich links naast
de brandstofvuldop.
F
D
raai de blauwe dop een zesde
omwenteling linksom.
F
V
er wijder de blauwe dop.
Praktische informatie
Page 145 of 216

143
Bandenreparatieset
De set bevindt zich in een opbergvak onder de
voorstoel.
Auto's geleverd met een bandenreparatieset
zijn niet uitgerust met een reser vewiel of het
bijbehorende gereedschap (krik, wielsleutel,
e t c .) .
De bandenreparatieset bevat een compressor
en een flacon met afdichtmiddel.
Gebruik van de set
1. Flacon met afdichtmiddel, met ingebouwde
slang.
2. Compressor.
A. Startknop F
V
ink op de sticker aan welke band
gerepareerd moet worden en plak de sticker
op het stuur zodat u er steeds aan herinnerd
wordt dat u de band slechts tijdelijk kunt
gebruiken.
F
K
lem de flacon 1 op de compressor 2
.
F
S
luit de flacon 1 aan op het ventiel van de
lekke band.
F
R
ol de slang van de compressor uit voordat
deze op de flacon aangesloten wordt.
F
S
luit de voedingskabel op een van de
12V-aansluitingen van de auto aan.
F
S
chakel de compressor in door op knop
A te drukken tot een bandenspanning
van 2,0 bar wordt bereikt. Als deze
bandenspanning niet kan worden bereikt, is
de band niet te repareren.
F
V
er wijder de compressor en berg deze op.
F
R
ijd direct een aantal kilometer met lage
snelheid, zodat het afdichtmiddel het lek
kan dichten.
F
P
as de bandenspanning met behulp van
de compressor aan tot de aanbevolen
spanning voor de auto en controleer dat het
lek goed is afgedicht (geen verdere afname
van de bandenspanning).
F
R
ijd niet harder dan 80 km/h. De band moet
zo snel mogelijk worden nagekeken door
een professioneel bedijf.
Na gebruik kan de flacon in een plastic zak
(meegeleverd in de set) opgeborgen worden
om vlekken op uw auto door restanten van de
vloeistof te voorkomen. Let op: het afdichtmiddel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Buiten het bereik van kinderen houden.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij een PEUGEOT-dealer of
een officieel inzamelpunt.
Deze flacons met afdichtmiddel zijn
verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk.
Wiel verwisselen
Parkeren van de auto
F Zorg er voor dat de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige plek
bevinden.
F
Z
et de auto voor zover mogelijk op een
horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
F
T
rek de parkeerrem aan, zet het contact af
en schakel de eerste versnelling in.
F
P
laats een wielblok achter het wiel
kruislings tegenover het te verwisselen wiel.
8
Storingen verhelpen
Page 146 of 216

144
Als de auto van een trekhaak is voorzien, kan
het soms nodig zijn de auto iets omhoog te
brengen om het reservewiel gemakkelijker uit
de houder te verwijderen.
Neem in bepaalde situaties, bijvoorbeeld bij
een zachte ondergrond of als de auto zwaar
is beladen, contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De krik en het gereedschap behoren bij uw
auto. Gebruik ze niet voor andere doeleinden.
Toegang tot het gereedschap
4.Sleutel voor dakrails Modutop-dak en
achterlichten.
Sleutel voor achterlichten.
5. Gereedschap voor verwijderen van
sierdoppen van lichtmetalen velgen.
Dit gereedschap is niet vereist voor uw
uitvoering.
6. Sleepoog.
Toegang tot het reservewiel
F Open de achterdeuren/achterklep voor
toegang tot het reservewiel.
Het gereedschap bevindt zich in een opbergvak
met een deksel onder een voorstoel. Als de auto echter niet met
een reser vewiel is uitgerust,
bevindt het sleepoog zich in het
opbergvak in de vloer achter de
bestuurdersstoel.
F
S
chuif indien nodig de stoel naar voren
voor toegang tot het opbergvak vanaf de
achterzijde.
F
V
er wijder het deksel en haal de krik en de
gereedschaphouder uit het opbergvak.
F
P
ak het benodigde gereedschap uit de
houder.
1. Krik.
2. Wielsleutel.
3. Wielblok.
Storingen verhelpen
Page 147 of 216

145
F Haal de reser vewielhouder los van de haak en plaats het reser vewiel in de nabijheid
van het te ver vangen wiel.
Een wiel met een lekke
band verwijderen
F Draai de bout met behulp van de wielsleutel los om de reser vewielhouder volledig te
laten zakken. F
V
erwijder de wieldop.
F
D
raai de wielbouten iets los.
F
P
laats het voetstuk van de krik op de grond,
recht onder één van de twee steunpunten
aan de voorzijde of achterzijde. Gebruik
het steunpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
F
D
raai de krik uit tot de kop van de krik het
gebruikte steunpunt raakt; het contactvlak
van het steunpunt A moet goed in het
middelste deel van de kop van de krik
steken. F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren.
F
G
a verder met het losdraaien van de
wielbouten.
F
V
erwijder de bouten en verwijder
vervolgens het wiel.
8
Storingen verhelpen
Page 148 of 216

146
Monteren van het
reservewiel
Rijd met een noodreser vewiel niet sneller
dan 80 km/h.
Het reser vewiel is niet geschikt voor het
afleggen van lange afstanden. Laat zo
snel mogelijk het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
controleren.
Laat bovendien de lekke band zo spoedig
mogelijk repareren en het oorspronkelijke
wiel in de plaats van het reser vewiel
monteren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
F
P
laats het reser vewiel op de naaf en haal
de wielbouten met de hand aan.
Zorg er voor dat de krik stabiel staat.
Het voetstuk van de krik moet stevig op
de grond staan en zich recht onder het
gebruikte steunpunt bevinden.
Op een gladde of losse ondergrond kan
de krik wegglijden of wegzakken – Kans
op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder een van de
steunpunten onder de auto en zorg er voor
dat het contactvlak van het steunpunt
goed in het middelste deel van de kop van
de krik steekt.
Anders kan de auto beschadigd raken en/
of de krik wegzakken – Kans op letsel!
Draai de krik niet uit voordat u de bouten
van het te ver wisselen wiel iets hebt
losgedraaid en een wielblok achter
het wiel kruislings tegenover het te
verwisselen wiel hebt geplaatst.
F
D
raai de wielbouten vast met de wielsleutel.
F
L
aat de krik volledig zakken en ver wijder
deze vervolgens.
F
H
aal de bouten nogmaals aan met de
wielsleutel, zonder te forceren.
F
P
laats het te repareren wiel in de
reservewielhouder.
Storingen verhelpen
Page 149 of 216

147
Ga nooit onder een auto liggen die alleen
op de krik steunt (gebruik een assteun).
Gebruik in plaats van de wielsleutel nooit
elektrische apparaten.
Monteren van het
gerepareerde wiel
Volg voor het monteren van het gerepareerde
wiel dezelfde procedure als voor het monteren
van het reservewiel. Vergeet niet de wieldop te
bevestigen.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de identificatie
,
waaronder de bandenspanningssticker.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het banden-
spanningscontrolesysteem , waaronder
de aanbevelingen met betrekking tot
het ver wisselen van een wiel met een
bandenspanningssensor.
F
B
evestig de reser vewielhouder aan de haak
en breng de houder omhoog door de bout
weer met de wielsleutel vast te draaien.
F
D
raai de bout tot de aanslag en controleer
of het wiel goed vlak tegen de bodem aan
ligt.
Als dit niet het geval is, voer dan de procedure
nogmaals uit.
Wieldop op de velg
aanbrengen
Het ventiel van de band moet gecentreerd
worden ten opzichte van de inkeping op de
wieldop.
Deze positie is van essentieel belang voor
het correct aanbrengen van de wieldop op
de stalen velg. (Als de positie van het ventiel
incorrect is, d.w.z. niet in lijn met de inkeping,
zal het antirotatiesysteem in contact komen
met de boutkoppen en beschadigd raken als de
gebruiker de wieldop in deze onjuiste positie
blijft aanbrengen). -
Z
org dat de buitenrand van de wieldop niet
tegen de velg drukt of hier in zakt:
Juiste positie wieldop.
8
Storingen verhelpen
Page 150 of 216

148
Controleer de positie van het ventiel
van de band ten opzichte van de ring
van de wieldop.
Onjuiste
positie wieldop.
-
Z
org dat alle bevestigingsklemmen vooraf
worden vastgeklemd behalve de laatste
(tegenover de inkeping voor het ventiel). -
S
la flink met de palm van de hand op de
klem tegenover het ventiel (de laatste
bevestigingsklem, altijd in de klemrichting). Onjuiste
ventielpositie: onder de ring.
Ver vorming van de rand van de wieldop bij het
ventiel door onjuiste montage.
Storingen verhelpen