airbag PEUGEOT PARTNER TEPEE ELECTRIC 2017 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: PARTNER TEPEE ELECTRIC, Model: PEUGEOT PARTNER TEPEE ELECTRIC 2017Pages: 252, PDF Size: 9.95 MB
Page 32 of 252

30
Zekeringen
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde van het dashboard (linkerzijde).
In de tabellen staan alleen de nummers van de zekeringen vermeld die de gebruiker kan
ver vangen. Raadpleeg voor alle andere werkzaamheden het netwerk van de fabrikant of een
gekwalificeerde werkplaats.
Zekeringnr.StroomsterkteFuncties
1 15
A Ruitenwisser achter.
3 5
A Airbags.
4 10
A Diagnoseaansluiting, buitenspiegelverstelling, koplampverstelling.
5 30
A Ruitbediening.
6 30
A Slot van de achterdeuren.
7 5
A Plafonnier achter, dakconsole, dashboardkastje.
8 20
A Autoradio, display, alarm en sirene.
11 15
A Stuurslot.
12 15
A Bedieningspaneel airconditioning, afstandssensoren voor en achter.
13 5
A Instrumentenpaneel.
14 15
A Regen-/lichtsensor, airbags.
15 5
A Overige sloten.
17 40
A Achterruit-/buitenspiegelverwarming.
Slepen van de auto
Sleepoog vóór
Het sleepoog bevindt zich in de
gereedschapsset onder de rechter voorstoel.
Het slepen van de auto met de aangedreven
wielen op de grond is niet toegestaan.
Gebruik voor het slepen van de auto met twee
wielen op de grond altijd professionele sleep-/
takelapparatuur.
Als deze aanwijzingen genegeerd worden,
bestaat er kans op ernstige schade aan het
remsysteem en/of de elektromotor.
Aanvulling elektrisch rijden
Page 40 of 252

2
.
.
Instrumentenpaneel 7
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 8
M
eters
18
D
immer dashboardverlichting
2
2
Boordcomputer
22
Datum en tijd instellen
2
3
Sleutel
25
Afstandsbediening
25
Voorportieren
28
Schuifdeur(en)
28
B
ediening in geval van een accustoring
2
9
Achterklep
29
Achterdeuren
30
Dakklep
3
2
Centrale vergrendeling
3
3
Alarmsysteem
3
4
Elektrische ruitbediening
3
5Stuurwielverstelling
3
7
Spiegels
3
7
Spiegel naar achterpassagiers
3
8
Voor stoelen
3 8
Individuele voorpassagiersstoel
4
0
Multi-flex bank
4
0
Achterbank
42
Achterstoelen (5 zitplaatsen) 4 3
Achterstoelen (7 zitplaatsen) 4 6
Dubbele cabine
5
0
Modulariteit
5
2
Voorzieningen vóór
5
4
Voorzieningen
passagierscompartiment achter
5
5
Zénith-dak
56
Par fumeur
57
Plafonniers
59
Voorzieningen bagageruimte (5 zitplaatsen)
6
0
Voorzieningen achterin (7 zitplaatsen)
6
1
Voorzieningen laadruimte
6
4
Verwarming/handbediende airconditioning
6
6
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
6
7
Ontdooien en ontwasemen
7
0Lichtschakelaar
71
Automatisch inschakelen van de verlichting
7
2
LED-dagrijverlichting
72
Follow me home-verlichting
7
2
Statische bochtverlichting
73
R
ichtingaanwijzers
73
Koplampverstelling
73
Ruitenwisserschakelaar 73
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid
7
6
Alarmknipperlichten
77
Claxon
77
Noodoproep of pechhulpoproep
7
7
ABS
79
BAS
7
9
ASR en DSC
7
9
Grip Control
8
0
Veiligheidsgordels
82
Airbags
85
Kinderzitjes
89
Uitschakelen airbag vóór
aan passagierszijde
9
0
ISOFIX-bevestigingen
98
Kinderbeveiliging
102
Overzicht
Instrumentenpaneel
Toegang tot de auto Ergonomie en comfort
Veiligheid
Verlichting en zicht
Eco-rijden
Inhoudsopgave
Page 42 of 252

4
Cockpit1.Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
2. Instrumentenpaneel met display.
3. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
4. Contact.
5. Bediening audiosysteem.
6. Bestuurdersairbag/claxon.
7. Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel.
8. Schakelaars snelheidsregelaar/-
begrenzer.
9. Bedieningspaneel: parkeerhulp, afstellen
van de koplamphoogte, ASR /DSC, Stop
& Start, alarmsysteem (afhankelijk van
het verkoopland).
10. Motorkap openen.
11. Elektrische verstelling buitenspiegels.
12 . Ruitbediening vóór.
13. Schakelaarpaneel: alarmknipperlichten,
kinderbeveiliging (afhankelijk van de
uitvoering).
14 . A a n s t e ke r.
15. Bediening ventilatie/verwarming.
16. Bediening elektronisch gestuurde
versnellingsbak of Grip Control.
17. Touchscreen.
18. USB-aansluiting (bij elektronisch
gestuurde versnellingsbak).
19. USB-aansluiting (bij handgeschakelde
versnellingsbak).
Overzicht
Page 50 of 252

12
ABSBrandt permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking van uw auto blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
ASR/DSC Knippert. In werking treden van de ASR- of
DSC-regeling. Het systeem verbetert de tractie en zorgt er voor dat de
auto beter bestuurbaar blijft.
Brandt permanent. Een storing in de ASR- of DSC-
regeling.
Bijv. een te lage bandenspanning.
Bijv. controleren van de bandenspanning.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats (wielsensor,
hydraulisch regelorgaan, enz.).
Te lage
bandenspanningBrandt permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Deze controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
+
Knippert en brandt
vervolgens permanent, in
combinatie met het lampje
Ser vice en, afhankelijk van
de uitvoering, de weergave
van een
melding.
Het bandenspanningscontrolesysteem
is defect of de sensor van een van de
wielen wordt niet gedetecteerd.De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Airbag vóór/zij-
airbag Knippert of brandt
permanent. Een storing in een airbag. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de airbags.
Uitschakeling van
de airbag vóór aan
passagierszijde Brandt permanent.
Vrijwillige uitschakeling van deze
airbag wanneer een kinderzitje
met "de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel wordt geplaatst.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de airbags
.
Instrumentenpaneel
Page 115 of 252

77
Alarmknipperlichten
Gebruik de alarmknipperlichten alleen
bij een noodsituatie, een noodstop of in
uitzonderlijke omstandigheden.
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop schakelen de alarmknipperlichten,
afhankelijk van de remvertraging die optreedt,
automatisch in. De alarmknipperlichten blijven
knipperen totdat er opnieuw gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop op het
instrumentenpaneel in te drukken.
Claxon
F Druk op het midden van het stuur wiel.
Urgence-noodoproep of
Assistance-pechhulpoproep
Voor Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan.
Urgence-noodoproep met lokalisering
** Afhankelijk van de geografische dekking van de functie Urgence-noodoproep met lokalisering
en de functie Assistance-pechhulpoproep met
lokalisering, en van de officiële landstaal die
door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
w
erkzaam is en de lijst van beschikbare
PEUGEOT CONNECT-ser vices kunt u bij uw
verkooppunt opvragen of op de website voor uw
land bekijken.
Druk in geval van nood langer dan
2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene
ledlampje en het gesproken
bericht bevestigen dat de oproep
is verstuurd naar de alarmcentrale
van de Urgence-noodoproep met
lokalisering*.
Door deze toets meteen opnieuw
in te drukken, wordt de oproep
geannuleerd.
Het groene ledlampje dooft.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is
gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
De alarmcentrale van de Urgence-noodoproep
met lokalisering lokaliseert onmiddellijk uw
auto, spreekt u toe in uw landstaal** en roept
indien nodig de hulp in van de bevoegde
hulpdiensten. In landen waar de alarmcentrale
niet operationeel is of wanneer de lokalisatie
uitdrukkelijk is geweigerd, wordt de oproep
meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten
(112), zonder lokalisatie.
Als onafhankelijk van de activering van
de airbags een aanrijding is gedetecteerd
door de airbagregeleenheid, wordt
automatisch een noodoproep verzonden.
F
D
ruk de rode knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
*
A
fhankelijk van de algemene
gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de
technische beperkingen van het systeem.
5
Veiligheid
Page 122 of 252

84
Veiligheidsadviezen
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder
te controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en
vastgemaakt.
Zorg er voor dat alle inzittenden tijdens het
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al
betreft het een korte rit.
Wissel de gespen van de veiligheidsgordels
onderling niet om; de gordels zijn dan niet
voldoende effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die er voor zorgt dat de lengte
van de gordel automatisch wordt aangepast
aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De
gordel wordt automatisch opgerold als deze
niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting die
in werking treedt bij een aanrijding, een
noodstop of het over de kop slaan van
de auto. U kunt de blokkeerinrichting
deblokkeren door stevig aan de riem te
trekken en deze weer los te laten, zodat de
riem weer een stukje wordt opgerold.Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
-
d
ient deze strak om het lichaam te worden
gedragen,
-
m
oet deze in een vloeiende beweging
naar voren worden getrokken, zonder dat
de gordel gedraaid raakt,
-
m
ag deze door niet meer dan één persoon
worden gedragen,
-
m
ag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen,
-
m
ag er om te voorkomen dat de gordel
niet goed werkt, niets aan worden
gewijzigd.
Vanwege de wettelijke
veiligheidsvoorschriften moeten
werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats, om te garanderen dat de
werkzaamheden volgens de voorschriften
worden uitgevoerd.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig controleren door een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats,
vooral als de gordels beschadigingen
vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of
een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar
bij de PEUGEOT-dealer.
Controleer na het neerklappen of verstellen
van een stoel of de achterbank of de gordel
zich op de juiste plaats bevindt en goed is
opgerold. Aanbevelingen voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12
jaar of kleiner dan
1,50
m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan
één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens
het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over kinderzitjes .
In het geval van een aanrijding
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van
de aard en de kracht van de aanrijding ,
vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan.
Het afgaan van de gordelspanners gaat
gepaard met wat onschadelijke rook en een
knal, als gevolg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het systeem is
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van
de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Veiligheid
Page 123 of 252

85
Airbags
Algemeen
De airbags werken alleen als het
contact is aangezet.
De airbags werken slechts één keer.
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt
(tijdens hetzelfde of een volgend ongeval),
worden de airbags niet meer opgeblazen.De airbag vóór aan passagierszijde moet
uitgeschakeld worden als u een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorstoel plaatst.
Detectiezones voor een aanrijding
A.
Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Het activeren van een airbag gaat gepaard
met wat rook en geluid, als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading
die in het systeem is geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan
irriterend zijn voor personen die hier
gevoelig voor zijn.
De knal die bij het afgaan van een airbag
wordt geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode enigszins
verminderen.
Bij een aanrijding registreren en analyseren de
elektronische schoksensoren de frontale en
zijdelingse krachten waaraan de detectiezones
voor een aanrijding worden blootgesteld:
-
b
ij een ernstige aanrijding gaan de airbags
onmiddellijk af en verbeteren ze de
bescherming van de inzittenden van de
auto; direct na de aanrijding ontsnapt het
gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet
wordt belemmerd en de inzittenden de auto
eventueel kunnen verlaten,
-
b
ij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde
gevallen waarbij de auto over de kop slaat,
treden de airbags niet in werking; in deze
situaties zijn alleen de veiligheidsgordels
nodig om u extra bescherming te bieden.
De ernst van de aanrijding hangt af van de aard
van het obstakel en de snelheid van de auto op
het moment van de aanrijding.
De airbags zijn speciaal ontworpen om de
veiligheid van de inzittenden te verbeteren
bij een ernstige aanrijding. Ze vormen
een aanvulling op de werking van de
veiligheidsgordels met spankrachtbegrenzers.
5
Veiligheid
Page 124 of 252

86
Airbags vóór
Activeren
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A), waarbij de krachten in
de lengteas van de auto en vanaf de voorzijde
richting de achterzijde van de auto (op een
horizontaal vlak) worden uitgeoefend.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
inzittende voorin en het dashboard om te
verhinderen dat de inzittende naar voren wordt
geslingerd.
Storing
Als dit lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display, laat het systeem dan controleren
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als deze twee airbaglampjes permanent
blijven branden, gebruik dan in geen geval
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
en neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Zijairbags
Deze airbags beschermen de bestuurder en
passagier voorin bij een ernstige aanrijding van
opzij om de kans op borstletsel te verkleinen.
Deze zijn voor de bestuurder in het midden van
het stuur wiel en voor de voorpassagier(s) in het
dashboard aangebracht.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame
van de rugleuning van de voorstoel, aan de
portierzijde.
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij B, waarbij de krachten
loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf
de buitenzijde richting de binnenzijde van de
auto worden uitgeoefend.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittende voorin en het desbetreffende
portierpaneel.
Storing
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit lampje
op het instrumentenpaneel gaat branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display van het
instrumentenpaneel. De kans bestaat dat de
airbags bij een ernstige aanrijding niet afgaan.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of
bij over de kop slaan kan het zijn dat de
airbags niet worden geactiveerd.
Veiligheid
Page 125 of 252

87
Window-airbags
Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B), waarbij de krachten
loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de zijruiten. Deze airbags beschermen de bestuurder
en passagiers (uitgezonderd de middelste
passagier achter) bij een ernstige aanrijding
van opzij om de kans op hoofdletsel te
verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de
stijlen en in de hemelbekleding.
5
Veiligheid
Page 126 of 252

88
Advies
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Doe uw veiligheidsgordel om en zorg dat
deze correct is geplaatst.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...) en bevestig niets in de
buurt van de airbags of in het gebied waar de
airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij het
afgaan van de airbag ver wonden.
Verander niets aan de oorspronkelijke
uitvoering van uw auto, voer met name geen
wijzigingen door aan de onderdelen in de
directe nabijheid van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen
mogen alleen door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk
zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen via de
daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.Airbags voor
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
Laat aan passagierszijde uw voeten niet op
het dashboard rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daar voor
goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie
met zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor
informatie over de stoelhoezen die geschikt
zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het
PEUGEOT-netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de zijairbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel
zitten.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak
(indien aanwezig); deze maken deel uit van
de bevestiging van de window-airbags.
Veiligheid