Peugeot RCZ 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: RCZ, Model: Peugeot RCZ 2014Pages: 344, PDF Size: 18.99 MB
Page 91 of 344

4/
ZICHT
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
SCHAKELAAR VERLICHTING
EXTERIEUR
Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en
inschakelen.
HOOFDVERLICHTING
De verlichting van de auto voor en achter is ontwikkeld om de
zichtbaarheid van de auto en het zicht van de bestuurder aan te passen
aan de omgeving en de weersomstandigheden:
- parkeerlicht: om gezien te worden,
- dimlicht: voor een optimaal zicht zonder medeweggebruikers te verblinden,
- grootlicht: voor een optimaal zicht op wegen zonder tegenliggers.
AANVULLENDE VERLICHTING
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting voor specifi eke
rijomstandigheden:
- mistachterlicht: voor een optimale zichtbaarheid van achteren,
- bochtverlichting: voor een optimaal zicht in bochten.
- verlichting overdag: voor een betere zichtbaarheid van uw auto overdag.
INSTELLINGEN
Bepaalde functies kunnen worden ingesteld:
- verlichting overdag,
- automatische verlichting,
- bochtverlichting,
- follow me home-verlichting.
Onder bepaalde weersomstandigheden (lage temperatuur,
vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van
de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele
minuten na het ontsteken van de koplampen.
Page 92 of 344

90
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
Uitvoering zonder automatische inschakeling Uitvoering met automatische inschakeling
HANDBEDIENDE FUNCTIES
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A en de hendel B .
A. Ring voor de selectie van de stand van de hoofdverlichting: draai aan de ring om het symbool van de gewenste stand tegenover het
merkteken te zetten.
Lichten uit/verlichting overdag.
Automatische verlichting.
B.
Hendel om over te schakelen naar een ander type verlichting: trek de
hendel naar u toe om over te schakelen van dim- naar grootlicht en terug\
.
Als de verlichting is uitgeschakeld of alleen de parkeerlichten zijn
ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal geven door de hendel naar u toe
te trekken. Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
CONTROLELAMPJES
Een controlelampje op het instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Het instrumentenpaneel wordt, zowel overdag als 's nachts, permanent
verlicht. Er is dus geen verband tussen de verlichting van het
instrumentenpaneel en het inschakelen van de verlichting.
Page 93 of 344

4/
ZICHT
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
C. Ring voor de selectie van het mistachterlicht.
Het mistachterlicht werkt in combinatie met dimlicht en grootlicht. Mistachterlicht.
Draai de ring C naar voren om het mistachterlicht in te schakelen.
Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met de\
stand AUTO) of als het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijft het
mistachterlicht en het parkeerlicht branden.
Draai de ring C naar achteren om alle verlichting uit te schakelen. Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, is het
mistachterlicht verblindend voor medeweggebruikers en daarom
niet toegestaan. Gebruik het mistachterlicht uitsluitend bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden dient u het mistachterlicht
en het dimlicht handmatig in te schakelen, omdat de lichtsensor
voldoende licht kan waarnemen.
Vergeet niet het mistachterlicht uit te zetten zodra het niet meer
nodig is.
Uitschakelen van de verlichting bij het afzetten van het
contact
Bij het afzetten van het contact gaat alle verlichting onmiddellijk
uit, behalve het dimlicht als de automatische follow me home-
verlichting is geactiveerd.
Inschakelen van de verlichting na het afzetten van het
contact
Draai om de lichtschakelaar weer te activeren terwijl de verlichting uit\
is, de ring
A in de stand "0" en vervolgens in de stand van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt een
geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van het parkeerlicht, wordt na
maximaal 30 minuten automatisch uitgeschakeld om het ontladen
van de accu te voorkomen.
Page 94 of 344

92
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
VERLICHTING OVERDAG
Verlichting overdag is in sommige landen verplicht en wordt
automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart, zodat de auto
overdag beter zichtbaar is voor de overige weggebruikers.
In landen waar verlichting overdag verplicht is:
- is deze functie standaard ingeschakeld en is het niet mogelijk om deze uit te schakelen,
- brandt het dimlicht in combinatie met de parkeerlichten en de kentekenplaatverlichting.
In overige landen werkt de verlichting overdag met speciale
lichtunits. De lichtschakelaar moet in de stand "0" of "AUTO"
staan.
Deze functie kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld via
het confi guratiemenu van de auto.
De verlichting overdag wordt pas daadwerkelijk
uitgeschakeld als de lichtschakelaar wordt bediend of als
de motor de volgende keer wordt gestart. De verlichting
overdag wordt wel onmiddellijk ingeschakeld.
LED-VERLICHTING
Deze wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Afhankelijk van het land van bestemming doet deze verlichting dienst als\
:
- dagrijverlichting * en als parkeerlicht 's nachts (bij de dagrijverlichting is de lichtsterkte groter),
of als
- parkeerlichten overdag en 's nachts.
Als uw auto is uitgerust met LED's werken de conventionele
gloeilampen van de dagrijverlichting/ parkeerlichten vóór niet.
* functie kan worden ingesteld via het confi guratiemenu van de auto.
Page 95 of 344

4/
ZICHT
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
AUTOMATISCHE VERLICHTING
Met behulp van een lichtsterktesensor worden de
kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en het dimlicht automatisch
ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. De
verlichting kan ook, in geval van neerslag, gelijktijdig met het automat\
isch
inschakelen van de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving
weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.
Inschakelen
Draai de ring in de stand "AUTO" . Het activeren van de functie
wordt bevestigd door een melding op het display.
Uitschakelen
Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen van de functie wordt bevestigd door een melding op het display.
HANDBEDIENDE FOLLOW ME HOME-VERLICHTING
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten van het contact de
dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me
home-verlichting na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Page 96 of 344

94
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
AUTOMATISCHE FOLLOW ME HOME-
VERLICHTING Storing
Bij een storing in de lichtsterktesensor gaat de verlichting
branden, wordt dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt een melding op het
display, in combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsterktesensor ten onrechte
voldoende licht waarnemen; de verlichting wordt dan niet
automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsterktesensor,
die zich in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel
bevindt, niet af. De aan de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend. Als de functie automatische verlichting is geactiveerd (lichtschakelaar\
in
de stand "
AUTO "), wordt onder donkere omstandigheden het dimlicht
automatisch ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Programmeren
Het inschakelen of uitschakelen en de tijdsduur van de follow me home-
verlichting zijn in te stellen via het confi guratiemenu van de auto.
Page 97 of 344

4/
ZICHT
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
HALOGEEN KOPLAMPEN
HANDMATIG VERSTELLEN
AUTOMATISCHE VERSTELLING VAN DE
KOPLAMPEN MET XENONVERLICHTING
Verstel de hoogte van de koplampen met halogeenlampen afhankelijk
van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0. 1 of 2 personen voorin.
-. 3 personen.
1. 4 personen.
-. Tusseninstelling.
2. 4 personen + maximaal toegestane belading.
-. Tusseninstelling.
3. Bestuurder + maximaal toegestane belading. Om verblinding van andere weggebruikers te voorkomen corrigeert dit
systeem bij stilstaande auto automatisch de hoogte van de lichtbundel
van de xenonlampen, afhankelijk van de belading van de auto.
In het geval van een storing verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in de lage stand.
Stand "0": basisinstelling. Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen dat
tegemoetkomend verkeer wordt verblind.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Page 98 of 344

96
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, zorgt deze functie ervoo\
r
dat de lichtbundels de wegberm beter verlichten in bochten.
Deze functie, die uitsluitend in combinatie met xenonlampen wordt
geleverd, wordt ingeschakeld bij een snelheid vanaf ongeveer 20 km/h
en zorgt voor een aanzienlijke verbetering van het zicht in bochten. met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
CONFIGURATIE
STORING
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt of in de achteruitversnelling
staat, is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na het afzetten van het contact in
het geheugen opgeslagen. In het geval van een storing knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een melding op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats. Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via
het confi guratiemenu van de auto.
Page 99 of 344

4/
ZICHT
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt u de verschillende
standen van de ruitenwissers vóór inschakelen om regen en vuil van\
de
voorruit te wissen.
INSTELLEN
De ruitenwissers vóór kunnen tevens automatisch werken wanneer u
de automatische functie hebt geselecteerd.
Uitvoering met automatische ruitenwissers
HANDMATIGE FUNCTIES VAN DE
RUITENWISSERS VÓÓR
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Met deze hendel kan de gewenste wissnelheid, afhankelijk van de
weersomstandigheden, worden geselecteerd.
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan de wagensnelheid).
Uit. automatisch, vervolgens één keer wissen (zie de
desbetreffende rubriek).
Page 100 of 344

98
RCZ_nl_Chap04_visibilite_ed02-2013_CA
RUITENSPROEIERS VÓÓR EN KOPLAMPSPROEIERS
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking, waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen geactiveerd als het dimlicht of
het grootlicht brandt en de auto rijdt .
Te laag niveau ruiten-/koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van koplampsproeiers en het niveau
van het reservoir te laag is, verschijnt dit pictogram en/of het
pictogram service op het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het display.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreservoir bij of laat het bijvullen.
Het pictogram verschijnt als het contact wordt aangezet of als de
schakelaar wordt bediend, zolang het reservoir niet gevuld is.
Om het verbruik van koplampsproeiervloeistof te beperken werken
de koplampsproeiers tijdens één en hetzelfde traject slechts elke
zevende keer dat de ruitensproeiers worden gebruikt of elke 40 km.