Seat Arona 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2017Pages: 320, PDF Size: 6.73 MB
Page 111 of 320

Zekeringen en lampjes
Kentekenverlichting –
Steek een schroevendraaier aan de platte
zijde in de hier t
oe voorziene gleuf en ver-
wijder het licht.
– Verwijder de fitting door te draaien tot deze
loskomt
.
– De gloeilamp vervangen.
– Bouw de fitting in, door te draaien tot deze
vas
tzit.
– Plaats het licht in de overeenkomstige hol-
te en druk t
ot een "klik" hoorbaar is.
Zijknipperlichten Afb. 119
Knipperlicht ingebouwd in de bui-
t en
s
piegel De zijknipperlichten zijn van het type led en
z
ijn in
g
ebouwd in de buitenspiegels. Bij een defect moet u naar de werkplaats van
een officiële de
aler gaan voor vervanging.
Derde remlicht Gezien de moeilijkheden betreffende de ver-
van
gin
g van dit licht dient dit in een garage
uitgevoerd te worden.
Lampjes aan de binnenzijde
verv
angen
Interieurverlichting en leeslampjes
voorin Afb. 120
Leeslampje voorin. Het glas verwijderen
– De platte kant van een dunne schroeven-
dr aaier t
u
ssen het huis en het glas steken
››› afb. 120.
– Het glas voorzichtig loswippen om bescha-
digingen t
e voorkomen.
Om de lampjes te vervangen
– De lampjes naar buiten trekken.
– Om het middelste lampje te verwijderen,
deze v
asthouden en naar één kant duwen.
Voor de montage – In omgekeerde volgorde te werk gaan en
zachtj
es aan de buitenkant van het lampje
drukken.
– Eerst het glas met de kleine bevestigings-
randen op het fr
ame van de schakelaar zet-
ten. Vervolgens op de voorkant drukken tot
de twee lange randen in de houder vallen. Let op
Bij de interieurverlichting met leds kunnen de
lamp j
es niet worden vervangen. Als het licht
niet werkt moet u naar een officiële dealer
gaan. 109
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 112 of 320

Noodgevallen
Bagageruimteverlichting* Afb. 121
Bagageruimteverlichting. Afb. 122
Bagageruimteverlichting. –
Verwijder de kap door op de rand van de
binnen
z
ijde (pijl) te drukken met de vlakke
kant van een schroevendraaier ››› afb. 121.
– Druk zijdelings op het lampje en verwijder
het uit de houder ›
›› afb. 122.
110
Page 113 of 320

Page 114 of 320

Bedienen
Afb. 123
Dashboard.112
Page 115 of 320

Bestuurdersgedeelte
Bedienen
B e
s
tuurdersgedeelte
Overzicht Toetsen voor elektrische ruitbedie-
ning*
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Slot gr
eep
Schak
elaar voor elektrisch bedien-
de buitenspiegels* . . . . . . . . . . . . . . .150
Luchtroosters
Hendel v
oor:
– Knipperlichten/grootlicht . . . . . . .143
– Snelheidsr e
gelsysteem* . . . . . . . .205
Afhankelijk van de uitrusting:
– Hendel v
oor cruise control . . . . . .205
Stuurwiel met claxon en
– Bes
tuurdersairbag . . . . . . . . . . . . . . 84
– Bedienin g
voor boordcomputer .35
– Bediening
stoetsen voor radio, te-
lefoon, navigatiesysteem en
spraakbedieningssysteem ›››
bro-
chure Radio
– Hendels voor tiptronic-bediening
(automatische transmissie) . . . . .192
Instrumentenpaneel en controle-
l amp j
es:
– Instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
1 2
3
4
5
6
7
8 –
Waar
s
chuwings- en controlelamp-
jes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Hendel voor: – Ruiten
wissers/-sproeiers . . . . . . . .148
– Acht
erruitwisser- en sproeierin-
stallatie* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
– Bediening
van de multi-functie-in-
dicatie* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Infotainmentsysteem
Alarm
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting, da
shboardkastje met: . . . . . . .155
– Cd- s
peler* en/of SD-kaart*
››› brochure Radio
Bijrijdersairbag* . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Schakelaar voor uitschakeling van
de bijrijder s
airbag* . . . . . . . . . . . . . . . 89
Schakelaars voor: – Verw
arming en ventilatie . . . . . . . .166
– Airc onditionin
g* . . . . . . . . . . . . . . . . 168
– Climatr
onic* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
Bedieningsknop stoelverwarming
aan bijrijder s
zijde* . . . . . . . . . . . . . . . 153
Versnellingshendel
– Handges
chakelde versnellings-
bak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
– Autom ati
sche versnellingsbak . .189
9
10
11
12
13
14
15
16
17 Afhankelijk van de wagenuitrusting
z
ijn de
v
olgende toetsen beschik-
baar:
– Centrale vergrendeling* . . . . . . . . .132
– Drukknop voor activ
ering Start-
Stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
– SEAT Driv
e Profile . . . . . . . . . . . . . . . 233
– Inparkeer
systeem . . . . . . . . . . . . . . 236
– Contro
le bandenspanning* . . . . .293
Handremhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Startknop (Keyless Access sluit- en
star
tsysteem zonder sleutel) . . . . . .177
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting: – USB/AUX
-IN-ingang . . . . . . . . . . . . . 126
– Connectiv ity
Box / Wireless Char-
ger* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Bediening stoelverwarming aan be-
st uur
derszijde* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Contactslot (wagens zonder Keyless
Acc
ess) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Hendel voor de instelling van de
stuurk
olom* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Zekeringhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Hendel voor het openen van de mo-
torkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 279
Lic
htbundelhoogteverstelling* . . . .147
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142»
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
113
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 116 of 320

Bedienen
Let op
● Sommige v
an de hier getoonde instrumen-
ten of knoppen horen alleen bij bepaalde ty-
pe-uitvoeringen of zijn optioneel.
● Bij wagens met af fabriek ingebouwde ra-
dio, cd-l
ezer, AUX-IN aansluiting of navigatie-
systeem wordt een apart instructieboekje ge-
leverd.
● Bij wagens met rechts stuur* wijkt de
plaat
s van de bedieningselementen gedeelte-
lijk van de in ››› pag. 113 weergegeven rang-
schikking af. De symbolen die de bedienings-
elementen markeren, zijn echter gelijk. 114
Page 117 of 320

Instrumenten en controlelampjes
Instrumenten en controlelampjes
In s
trument
en
Overzicht instrumentenpaneel Afb. 124
Instrumentenpaneel, in het dashboard. De plaats van de instrumenten hangt af van
de model- en mot
oruit
v
oering.
Toerenteller (van de draaiende motor, in
honderd omwentelingen per minuut)
››› pag. 117.
Het begin van de rode zone van de toe-
renteller geeft het maximale toerental
aan in elke willekeurige versnelling na
het inrijden en met warme motor. Vóór
1 het bereiken van dit gebied, wordt aan-
bev
o
l
en op te schakelen, de keuzehendel
in stand D te zetten of de voet van het
gaspedaal nemen ››› .
K oelvloei
s
toftemperatuurmeter ››› pag.
118.
Elementen op het display ››› pag. 116.
Instel- en weergaveknop ››› pag. 118.
2 3
4 Snelheidsmeter.
Br
and
s
tofmeter ››› pag. 119. ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d
aaraan verbonden risico van ver-
wondingen.
● De knoppen e.d. van het instrumentenpa-
neel niet tijden
s het rijden bedienen. » 5
6
115
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 118 of 320

Bedienen
VOORZICHTIG
● Vermijd hog e mot
ortoerentallen als de mo-
tor nog koud is, geef niet vol gas en belast de
motor niet sterk. Elementen op het display
Bij het inschakelen van het contact kan op
het di
s
play van het instrumentenpaneel
››› afb. 124 3 uiteenlopende informatie
weer g
egeven worden, naargelang de uitvoe-
ring van de wagen:
● Motorkap, achterklep en portieren geopend
›› ›
pag. 39.
● Waarschuwings- en informatieteksten.
● Afgelegde afstand.
● Tijd.
● Navigatieaanwijzingen.
● Buitentemperatuur.
● Kompas.
● Keuzehendelstand ›››
pag. 189.
● Aanbevolen versnelling (handgeschakelde
vers
nellingsbak) ›››
pag. 40.
● Multifunctie-indicatie (MFA) en menu's voor
vers
chillende instellingsopties ›››
pag.
35
● Service-intervalindicatie ››
›
pag. 41.
● Tweede snelheidsindicatie ››
›
pag. 35. ●
Snelheidss
ignaal ›››
pag. 41.
● Statusindicatie van het start-stopsysteem
›››
pag. 203.
● Motorcode (MKB).
Afgel
egde afstand
De totale kilometerteller registreert de totaal
afgelegde afstand van de wagen.
De dagkilometerteller (trip ) geeft het aantal
kilometers of mijlen weer dat na de laatste
keer terugzetten van de dagteller is afgelegd.
Het laatste cijfer geeft elke 100 meter resp.
1/10 mijl weer.
● Druk kort op de knop ›››
afb. 124 4 om de
d agk
i
lometerteller op 0 te zetten.
● Houd de knop 4 gedurende 3 sec. inge-
drukt om t
erug t
e keren naar de vorige waar-
de.
Tijd
● Om de tijd in te stellen, houdt u op knop
›››
afb. 124 4 gedurende min. 3 sec. inge-
drukt om n
aar de ur
en resp. minuten te gaan.
● Druk om verder te gaan met het instellen
op knop 4 . Houd de toets ingedrukt om de
c ijf
er
s snel te veranderen.
● Druk nogmaals op knop 4 om het instel-
l en
v
an de klok te beëindigen. De klok kan ook worden ingesteld via toets
en de functieknop
S
ETUP van het Easy
C onnect
-
systeem ››› pag. 120.
Kompas
Wanneer het contact is ingeschakeld en het
navigatiesysteem is aangezet, wordt op het
display van het instrumentenpaneel de wind-
streek overeenkomstig de rijrichting van de
wagen weergegeven.
Keuzehendelstand
De ingeschakelde rijstand wordt zowel aan-
gegeven naast de keuzehendel als op het
display in het instrumentenpaneel. In de
standen D en S, alsook bij de tiptronic, wordt
op het display tevens de overeenkomstige
versnelling weergegeven.
Aanbevolen versnelling (schakelbak)
Tijdens het rijden wordt op het display van
het instrumentenpaneel de aanbevolen ver-
snelling getoond om brandstof te besparen
››› pag. 40.
Tweede snelheidsmeter (mph of km/u)
Naast de gewone weergave van de snel-
heidsmeter kan tijdens het rijden de snelheid
ook in een andere maateenheid (in mijl of ki-
lometer per uur) getoond worden.
116
Page 119 of 320

Instrumenten en controlelampjes
In de modellen die bestemd zijn voor de lan-
den w aar de tw
eede s
nelheid verplicht weer-
gegeven moet worden, kan deze optie niet
uitgeschakeld worden.
U kunt de tweede snelheidsmeter in het Easy
Connect-systeem instellen met de toets en de functieknop
S
ETUP
› ››
p
ag. 120.
Snelheid
swaarschuwing
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt een melding zodra de ingestelde
snelheid wordt overschreden. Dat is bijv.
handig als u winterbanden gebruikt die niet
geschikt zijn voor de maximumsnelheid van
de wagen ›››
pag. 41.
U kunt de waarschuwingsfunctie via de twee-
de snelheidsmeter in het Easy Connect-sys-
teem instellen met de toets en de func-
tieknop S
ETUP
› ›
› p
ag. 120.
Indicatie van de start-stopwerking
Op het display van het instrumentenpaneel
wordt actuele informatie weergegeven over
de status ››› pag. 203.
Motorcode (MKB)
Houd knop ››› afb. 124 4 langer dan 15 sec.
in g
edrukt
om de motorcode (MKB) van de
wagen weer te geven. Hierbij dient het con-
tact te zijn ingeschakeld en de motor stil te
staan. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Waarschu-
win g
ssymbolen op pag. 120 in acht nemen. ATTENTIE
Zelfs als de buitentemperatuur boven het
vries p
unt ligt, kunnen wegen en bruggen
glad zijn.
● Ook bij buitentemperaturen boven +4°C
(+39°F) kunnen
zich ijsplekken vormen op de
weg, zelfs zonder dat het symbool "ijskri-
stal" weergegeven wordt.
● Vertrouw nooit blindelings op de buiten-
temperat
uurmeter! Let op
● Er z ijn
verschillende typen instrumentenpa-
nelen, dus kunnen de versies en indicaties
van het display verschillen. Bij wagens zon-
der weergave van waarschuwings- of informa-
tieteksten op het display worden storingen
uitsluitend door controlelampjes weergege-
ven.
● Afhankelijk van de uitrusting kunnen be-
paal
de instellingen en indicaties ook via het
Easy Connect-systeem worden ingesteld.
● Wanneer er verschillende waarschuwingen
zijn, wor
den de symbolen na elkaar geduren-
de een aantal seconden getoond en blijven ze
branden tot de storing wordt verholpen. Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental per
minuut aan
››
› afb. 124 1 .
De t oer
enteller geeft u, samen met de toeren-
talindicatie, de mogelijkheid om de motor
van uw wagen altijd te gebruiken op het
meest geschikte toerental.
Het begin van het rode veld in de toerenteller
geeft het voor alle versnellingen maximaal
toelaatbare motortoerental aan voor een in-
gereden motor die op bedrijfstemperatuur is.
Schakel op voordat dit veld wordt bereikt bij
wagens met schakelbak of plaats de keuze-
hendel in de stand "D" of haal uw voet van
het gaspedaal bij wagens met automatische
transmissie.
Beter is het echter om de hoge toerentallen
te mijden en te letten op de versnellingsindi-
caties. Voor aanvullende informatie, zie
››› pag. 40, Indicatie van de versnellin-
gen. VOORZICHTIG
De naald van de toerenteller 1
››› afb . 124
m
ag slechts korte tijd in de rode zone staan,
dit om te voorkomen dat de motor bescha-
digd raakt. » 117
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 120 of 320

Bedienen
Milieu-aanwijzing
Vroeg opschakelen helpt om brandstof te be-
sp ar
en, de uitstoot te beperken en rijgeluiden
te verminderen! Kilometerteller
Afb. 125
Instrumentenpaneel: kilometerteller
en r e
setknop
. De weergave van het afgelegde afstand ge-
beur
t
in k
ilometers "km" of in mijlen "mi".
Het is mogelijk om van maateenheid (kilome-
ters "km"/mijlen "mi") te wisselen via de
radio/Easy Connect*. Meer informatie hier-
over vindt u in het Instructieboekje bij het Ea-
sy Connect*-systeem.
Kilometerteller/dagteller
De kilometerteller toont het totaal aantal met
de wagen verreden kilometers. De dagteller geeft de afstand aan die gere-
den is n
adat de dagteller voor de laatste keer
is teruggezet. Hiermee kunnen korte afstan-
den worden gemeten. Het laatste cijfer geeft
een afstand van 100 meter of 1/10 mijl aan.
De dagteller kunt u op nul terugzetten door
de knop 0.0/SET
› ››
afb
. 125 in te drukken.
St
oringsindicatie
Als er een storing in het instrumentenpaneel
is, wordt op het display van de dagteller DEF
weergegeven. Laat de storing zo spoedig mo-
gelijk verhelpen.
Koelvloeistoftemperatuurmeter Bij wagens zonder koelvloeistoftemperatuur-
met
er
v
erschijnt er een controlelampje
wanneer er een hoge temperatuur is ››› pag.
284. Zie ook ››› .
D e k
oelvloei
stoftemperatuurmeter 2
› ›
›
afb.
124 werkt alleen bij ingeschakeld contact.
Let op de volgende aanwijzingen bij de tem-
peratuurbereiken om motorschade te voorko-
men.
Koud bereik
Als uitsluitend de lichtsegmenten in het on-
derste bereik van de schaal branden, heeft
de motor zijn bedrijfstemperatuur nog niet bereikt. Vermijd hoge motortoerentallen,
vol
gas en sterke motorbelasting.
Normaal bereik
De motor heeft zijn bedrijfstemperatuur be-
reikt, als de led's tot in het middelste bereik
van de schaal branden. Bij hoge omgevings-
temperaturen resp. bij zware belasting van
de motor is het mogelijk dat de led's blijven
branden, zelfs tot in het hoogste bereik. Dit
is geen probleem zolang het controlelampje
in het display van het instrumentenpaneel
niet oplicht.
Temperatuurbereik
Als de leds in het bovenste deel van de
schaal en het controlelampje in het dis-
play van het instrumentenpaneel oplichten,
is de koelvloeistoftemperatuur te hoog
››› pag. 284. VOORZICHTIG
● Voor een l an
ge levensduur van de motor
wordt geadviseerd om hoge toerentallen,
plankgas en het sterk belasten van de motor
gedurende de eerste 15 minuten na de start
bij een koude motor te vermijden. De tijd die
de motor heeft om op bedrijfstemperatuur te
komen, hangt mede af van de omgevingstem-
peratuur. In dat geval kunt u kijken naar de
motorolietemperatuur* ›››
pag. 40.118