Seat Arona 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2017Pages: 320, PDF Size: 6.73 MB
Page 121 of 320

Instrumenten en controlelampjes
●
Extra l ampen en ander
e aanbouwdelen
vóór de koelluchtinlaat verslechteren de koe-
lende werking van de koelvloeistof. Bij hoge
buitentemperaturen en sterke motorbelasting
bestaat dan het gevaar voor oververhitting
van de motor!
● De voorspoiler zorgt ook voor de juiste ver-
deling v
an de koellucht tijdens het rijden. Als
de spoiler is beschadigd, wordt de koelende
werking minder en bestaat het gevaar van
oververhitting van de motor. Roep de hulp
van vakmensen in. Brandstofvoorraad
Afb. 126
Brandstofindicator. De weergave
6
› ›
› afb
. 124 verschijnt alleen
bij ingeschakeld contact. Zodra de wijzer in
het reservebereik komt, gaan de rode led on-
derin en het controlelampje branden
››› pag. 115. Zodra het brandstofpeil extreem laag wordt, gaat de led onderin rood knippe-
ren.
Het aant
al kilometers dat met de nog be-
schikbare brandstof kan worden afgelegd
wordt in het display van het instrumentenpa-
neel 3
› ››
afb
. 124 weergegeven.
A
ls u wilt weten welke inhoud de brandstof-
tank van uw wagen heeft, kunt u dit raadple-
gen in ›››
pag. 55. VOORZICHTIG
Nooit de tank helemaal leegrijden. De onre-
gelm atig
e brandstofvoorziening kan tot over-
slaan van de ontsteking leiden. Op deze wijze
kan onverbrande brandstof in het uitlaatsys-
teem komen, dit zou oververhitting van de
katalysator en schade hieraan kunnen veroor-
zaken. Waarschuwings- en controle-
l
amp
j
es
Waarschuwingssymbolen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 45
Er zijn rode waarschuwingssymbolen (priori-
teit 1) en gele waarschuwingssymbolen (prio-
riteit 2). Waarschuwingsmeldingen met prioriteit 1
(rood)
Bij deze s
toringen knippert of brandt het
symbool en klinkt er drie keer achter elkaar
een waarschuwingssignaal. De symbolen ge-
ven een gevaar aan. De wagen stoppen en de
motor afzetten. Defecte functie controleren
en het defect verhelpen. Zo nodig een vak-
man te hulp roepen.
Zijn er verschillende storingen met prioriteit
1, dan verschijnen de symbolen opeenvol-
gend gedurende ca. 2 seconden en knippe-
ren totdat de storing verholpen is.
Zo lang er sprake is van een waarschuwings-
tekst met prioriteit 1, worden er geen menu's
op het display weergegeven.
Voorbeelden van waarschuwingsmeldingen
met prioriteit 1 (rood)
● Remsysteemsymbool met waar
schu-
wingstekst STOPPEN, REMVLOEISTOF,
ZIE INSTRUCTIEBOEKJE of STOPPEN,
STORING REMSYSTEEM, ZIE INSTRUC-
TIEBOEKJE .
● Remvloeistofsymbool met waar
schu-
wingstekst STOPPEN KOELVLOEISTOF
CONTROLEREN ZIE INSTRUCTIEBOEKJE .
● Motoroliedruksymbool met waar
schu-
wingstekst STOPPEN, OLIEDRUK, MOTOR
STOPPEN, ZIE INSTRUCTIEBOEKJE .»
119
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 122 of 320

Bedienen
Waarschuwingsmeldingen met prioriteit 2
(g eel)
A l
s zich een van deze storingen voordoet,
licht het desbetreffende symbool op en klinkt
er een waarschuwingssignaal. De desbetref-
fende functie moet zo snel mogelijk worden
gecontroleerd, ook al kan er nog veilig wor-
den gereden.
Als er sprake is van meerdere waarschuwin-
gen met prioriteit 2, verschijnen de symbolen
opeenvolgend gedurende ca. 2 seconden. Na
een wachttijd verdwijnt de informatietekst en
het symbool wordt ter herinnering aan de
rand van het display weergegeven.
Waarschuwingen met prioriteit 2 worden pas
aangegeven als er geen storing met prioriteit
1 is!
Voorbeelden van waarschuwingen met priori-
teit 2 (geel):*
● Brandstofcontrolelampje met informatie-
teks
t TANKEN . ATTENTIE
Indien geen rekening gehouden wordt met de
waar s
chuwingslampjes en de berichten, kan
de wagen tot stilstand komen midden in het
verkeer, of kunnen zich ongevallen of ernstig
letsel voordoen.
● Nooit de indicatielampjes of tekstberichten
neger
en. ●
Bren g de w
agen tot stilstand zodra dit op
een veilige wijze mogelijk is.
● De wagen ver van het wegverkeer parkeren,
op een plaat
s waar geen brandbare materia-
len met het uitlaatsysteem in aanraking kun-
nen komen (bijv. droog gras, brandstoffen).
● Een defecte auto brengt een verhoogd risi-
co op ong
evallen met zich mee, zowel voor de
inzittenden als voor de andere weggebrui-
kers. Zet zo nodig de alarmlichten aan en
plaats de gevarendriehoek om andere be-
stuurders te waarschuwen.
● Alvorens de motorkap te openen, moet de
motor uitg
ezet worden en voldoende afkoe-
len.
● In elke wagen is de motorruimte een zone
die gevar
en inhoudt en ernstige letsel kan
veroorzaken ››› pag. 278. VOORZICHTIG
Het negeren van de controlelampjes die gaan
branden en de t ek
stberichten die verschijnen,
kan leiden tot storingen in de wagen. Inleiding tot het Easy Con-
nect
-
sy
steem*
Systeeminstellingen (CAR)* Menu WAGEN Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 33
Om de instelmenu's te selecteren, drukt u
naargelang de uitvoering op de toets Easy
Connect en de functietoets
S
ETUP , OFWEL
op de t oets
en dan op SETUP .
Het aant
al
beschikbare menu's en de bena-
ming van de verschillende opties voor de me-
nu's hangt af van de elektronica en de uitrus-
ting van de wagen.
Door op de menutoets te drukken, opent u
telkens het laatste menu dat is geactiveerd.
Als het selectievakje van de functietoets is
gemarkeerd , is de functie actief.
Door op de menutoets te drukken opent u
t elk
en
s het laatste menu dat is geactiveerd.
De wijzigingen in de instelmenu's worden au-
tomatisch opgeslagen bij het verlaten van de
menu's.
120
Page 123 of 320

Inleiding tot het Easy Connect-systeem*Functietoetsen in het me-
nu WageninstellingenBlz.
ESC-systeem:›››
pag. 182
Banden››› pag. 293
Assistentie voor de bestuurder››› Tab. op pag. 33
Parkeren en manoeuvreren››› pag. 244
Verlichting››› Tab. op pag. 33
Achteruitkijkspiegels en ruiten-
wissers››› Tab. op pag. 33
Openen en sluiten››› Tab. op pag. 33
Multifunctie-scherm››› Tab. op pag. 33
Datum en tijd››› Tab. op pag. 33
Eenheden››› Tab. op pag. 33
Service››› pag. 116
Fabrieksinstellingen››› Tab. op pag. 33 ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d
aaraan verbonden risico van ver-
wondingen. Het bedienen van het Easy Con-
nect-systeem kan u van het verkeer afleiden. 121
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 124 of 320

Bedienen
Communicatie en multime-
di a
B edienin
gselementen aan het
stuurwiel*
Algemeen Het stuurwiel bevat multifunctiemodulen van
waaruit
f
uncties van audio, telefoonuitrus-
ting en radionavigatie van de wagen gecon-
troleerd kunnen worden zonder de aandacht
van de besturing af te leiden.
Er bestaan twee uitvoeringen multifunctiemo-
dules:
● Versie audio + telefoon zonder spraakbe-
diening (MID) : om de be
schikbare audiofunc-
ties (radio, audio-cd, mp3-cd, iPod ®1)
, USB 1)
,
SD 1)
) en de functies van het Bluetooth-sys-
teem vanaf het stuur te bedienen.
● Versie audio + telefoon met spraakbedie-
ning (HIGH): om de be
schikbare audiofunc-
ties (radio, audio-cd, mp3-cd, iPod ®1)
, USB 1)
,
SD 1)
) en de functies van het Bluetooth-sys-
teem vanaf het stuur te bedienen. 1)
Afhankelijk van de wagenuitrusting.
122
Page 125 of 320

Communicatie en multimedia
Bediening van het audio- en telefoonsysteem zonder spraakbediening (MID) Afb. 127
Bedieningselementen aan het stuurwiel.KnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoonNavigatie*
ADraaien: Volume hoger/lager
zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: Stilte
BKort indrukken: toegang tot
telefoonmenu in instrumen- tenpaneel a)
.Kort indrukken: toegang tot
telefoonmenu in instrumen- tenpaneel a)
.Kort indrukken: toegang tot
telefoonmenu in instrumen- tenpaneel a)
.
Kort indrukken: binnenkomende op-
roep opnemen / actieve oproep be-
eindigen / toegang tot lijst met oproe- pen.
Lang indrukken: binnenkomende / herhaalde oproep weigeren. a)
.
Kort indrukken: toegang tot te-
lefoonmenu in instrumenten- paneela)
.
CZoekopdracht vorige zender
Kort indrukken: terug naar vo-
rige track
Lang indrukken: versneld ach- teruit
Geen functieGeen functieGeen functie
DVolgende zender zoeken
Kort indrukken: naar volgende
track
Lang indrukken: versneld vooruit
Geen functieGeen functieGeen functie
E, FVeranderen van menu in het
instrumentenpaneel a)Veranderen van menu in het
instrumentenpaneel a)Veranderen van menu in het
instrumentenpaneel a)Veranderen van menu in het instru-
mentenpaneel a)Veranderen van menu in het in-
strumentenpaneel a)» 123
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 126 of 320

BedienenKnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoonNavigatie*
GMID: veranderen van bronMID: veranderen van bronMID: veranderen van bronMID: veranderen van bronMID: veranderen van bron
HDraaien: Volgende / vorige
voorselectie b)
Indrukken: Werkt op de MFADraaien: Volgende / vorige trackb)
Indrukken: Werkt op de MFADraaien: Geen functie
Indrukken: Werkt op de MFA
Draaien: Toegang tot lijst met oproe- pen / selecteren handeling voor bin-
nenkomende of actieve oproep (opne- men/beëindigen/negeren/onthou-
den/op stil zetten/privé-stand inscha- kelen).
Indrukken: De door draaien geselec- teerde handeling bevestigen.
Draaien: Veranderen van menuof geheugen in het instrumen- tenpaneel
Indrukken: Werkt op het instru- mentenpaneel
a)Afhankelijk van de uitrusting van de wagen.
b) Uitsluitend indien het instrumentenpaneel zich in het menu Audio bevindt.
Bediening van het audio- en telefoonsysteem met spraakbediening (HIGH) Afb. 128
Bedieningselementen aan het stuurwiel.
KnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon a)Navigatie a)
ADraaien: Volume hoger/lager
zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten Indrukken: StilteDraaien: Volume hoger/lager zetten
Indrukken: Stilte 124
Page 127 of 320

Communicatie en multimediaKnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon
a)Navigatie a)
B
Kort indrukken:
toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer her- halena)Kort indrukken:
toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer her- halena)Kort indrukken:
toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer her- halena)Kort indrukken:
Binnenkomende op-
roep opnemen / actieve oproep be- eindigen / toegang tot lijst met op- roepen.
Lang indrukken: Binnenkomende / herhaalde oproep weigerenKort indrukken: toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer herha- lena)
CZoekopdracht vorige zender
Kort indrukken:
terug naar vo-
rige track
Lang indrukken: versneld ach- teruit
Geen functieGeen functie b)Functie Radio / Media (behalve
AUX)
DVolgende zender zoeken
Kort indrukken: naar volgende
track
Lang indrukken: versneld vooruit
Geen functieGeen functie b)Functie Radio / Media (behalve
AUX)
E, FVeranderen van menu in het
instrumentenpaneelVeranderen van menu in hetinstrumentenpaneelVeranderen van menu in hetinstrumentenpaneelVeranderen van menu in het instru- mentenpaneelVeranderen van menu in het in-strumentenpaneel
GSpraakbediening in- / uitscha- kelena)Spraakbediening in- / uitscha-
kelena)Spraakbediening in- / uitscha-
kelena)Geen functie b)Spraakbediening in- / uitscha-
kelen
H
Draaien: Volgende / vorigevoorselectie c)
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie vanhet instrumentenpaneel af-
hankelijk van de menu-optieDraaien: Volgende / vorige trackc)
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie vanhet instrumentenpaneel af-
hankelijk van de menu-optieDraaien: Werkt op het menu
van het instrumentenpaneel afhankelijk van dat waarin u zich bevindt
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie vanhet instrumentenpaneel af-
hankelijk van de menu-optieDraaien: Toegang tot lijst met op-
roepen / selecteren handeling voor binnenkomende of actieve oproep (opnemen/beëindigen/nege-
ren/onthouden/op stil zetten/privé- stand inschakelen).
Indrukken: De door draaien geselec- teerde handeling bevestigenDraaien: Werkt op het menu
van het instrumentenpaneel af- hankelijk van dat waarin u zich bevindt
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optie
a)Afhankelijk van de uitrusting van de wagen.
b) Bij actief telefoongesprek, zo niet functie van Radio/Media (behalve AUX).
c) Uitsluitend indien het instrumentenpaneel zich in het menu Audio bevindt.
125
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 128 of 320

Bedienen
Multimedia USB/A UX
-IN-in
gangAfb. 129
Middenconsole: USB/AUX-IN-in-
g an
g. Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de w
ag
en be
schikken over verschillende
soorten USB/AUX-IN-aansluiting.
De USB/AUX-IN-ingang bevindt zich bij het
opbergvak van de voorste middenconsole
››› afb. 129.
De bedieningsinstructies bevinden zich in de
respectieve instructieboekjes van de audio of
het navigatiesysteem. Connectivity Box* / Wireless Charger* Afb. 130
Gerelateerde vi-
deo Afb. 131
Middenconsole: Connectivity Box Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de w
ag
en be
schikken over een van deze twee
opties: Connectivity Box of Wireless Charger .
Met de Connectivity Box kunt u uw mobiele
apparaat draadloos opladen met behulp van
Qi-technologie 1)
, de straling in de wagen be-
perken en uw ontvangst verbeteren. Met de Wireless Charger beschikt u uitslui-
tend ov
er de draadloze oplaadfunctie van uw
mobiele apparaat met Qi-technologie.
De Connectivity Box / Wireless Charger be-
vindt zich bij het opbergvak van de midden-
console voorin ››› afb. 131.
De bedieningsinstructies bevinden zich in de
respectieve instructieboekjes van de audio of
het navigatiesysteem. Let op
Voor de juiste werking moet uw mobiele ap-
par aat
compatibel zijn met de Qi-interfaces-
tandaard voor draadloos opladen via induc-
tie. 1)
Dankzij de Qi-technologie kunt u uw mobiele tele-
foon dr aa
dloos opladen.
126
Page 129 of 320

Openen en sluiten
Openen en sluiten
Sl eut
el
s
Sleutelset Afb. 132
Sleutelset. Afhankelijk van de uitvoering van uw wagen
k
an de s
l
eutelset bestaan uit:
● een sleutel met afstandsbediening ›››
afb.
132 A ●
een sleutel zonder afstandsbediening B ,
● een kunststof sleutelhanger* C .
of
● twee sleutels zonder afstandsbediening A●
een kunststof sleutelhanger* C .Sleutels bij laten maken
A
ls
u een nieuwe sleutel nodig heeft, kunt u
met het chassisnummer van de wagen naar
een Erkende Seat Werkplaats gaan. ATTENTIE
● Verk eer
d gebruik van de contactsleutel kan
ernstig lichamelijk letsel als gevolg hebben.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevenden al-
leen in de wag
en, omdat zij in een noodgeval
de wagen niet uit kunnen en zichzelf niet
kunnen redden.
● Ongecontroleerd gebruik van de wagen-
sleut
el door derden kan ertoe leiden dat de
motor wordt gestart of elektrische uitrustin-
gen (bijv. elektrische ruiten) worden bediend
- gevaar voor ongevallen! De wagenportieren
kunnen via de sleutel met afstandsbediening
worden vergrendeld, waardoor hulp in nood-
situaties wordt bemoeilijkt.
● Laat nooit een bij de wagen behorende
sleut
el achter in de wagen. Als derden uw wa-
gen zonder toestemming gebruiken, kan dit
tot schade aan of diefstal van de wagen lei-
den. Neem daarom altijd de sleutel mee wan-
neer u de wagen verlaat.
● Trek nooit de sleutel uit het contactslot zo-
lang de w
agen in beweging is. Het stuurslot
zou het stuurwiel kunnen blokkeren en u bent
dan niet meer in staat de wagen te besturen. VOORZICHTIG
In de sleutel met afstandsbediening zitten
elektr oni
sche componenten. Bescherm de
sleutels tegen vocht en stoten. Radiografische afstandsbediening*
Afb. 133
Knoppen op de sleutel met afstands-
bedienin g. Afb. 134
Wagensleutel met alarmknop. » 127
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 130 of 320

Bedienen
Met de radiografische afstandsbediening kan
de w ag
en
van op afstand worden ont- en ver-
grendeld.
Met de toets 4
› ››
afb
. 133 van de afstands-
bedienin
g wordt de sleutelbaard ontgren-
deld.
Wagen ontgrendelen ››› afb. 133 1 .
W ag
en
vergrendelen ››› afb. 133 2 .
A c
ht
erklep ontgrendelen. Op knop ››› afb.
133 3 drukken, tot alle knipperlichten van
de w ag
en ev
en knipperen. Bij het indrukken
van ontgrendelingsknop 3 , beschikt u
o v
er 2 minut
en om de achterklep te openen.
Na verloop van deze tijd wordt die weer ver-
grendeld.
Bovendien knippert het controlelampje van
de sleutelbatterij ››› afb. 133 (pijl).
De zender met de batterijen is ondergebracht
in de sleutel met afstandsbediening. De ont-
vanger zit in het interieur van de wagen. Het
maximaal bereik hangt af van verschillende
factoren. Bij zwakker wordende batterijen
wordt de reikwijdte kleiner.
Alarmknop*
Druk de alarmknop alleen in een noodgeval
in ››› afb. 134 5 ! Z
odra de alarmknop is in-
g edrukt, hoor
t u de claxon van de wagen en
gaan de knipperlichten kort branden. Door
de knop nogmaals in te drukken, wordt het
alarm gedeactiveerd. ATTENTIE
Lees de betreffende waarschuwingsaanwij-
zin g
en ››› in Sleutelset op pag. 127 en v
o lg
deze op. Let op
● De r a
diografische afstandsbediening werkt
alleen als u zich in het werkingsgebied be-
vindt.
● Als u de wagen met de radiografische af-
stand
sbediening niet kunt ont- of vergrende-
len, moet u eerder genoemde sleutel opnieuw
laten synchroniseren. Ga hiervoor naar uw
technische dienst. De batterij vervangen
Afb. 135
Autosleutel: openen van het deksel
v an b
att
erijvak. Afb. 136
Autosleutel: batterij verwijderen. SEAT adviseert om de batterij te laten vervan-
g
en in de w
erkp
laats van een officiële dealer.
De batterij bevindt zich aan de achterzijde
van de autosleutel, onder een deksel.
Batterij vervangen ● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klap
pen ››› pag. 127.
● Deksel aan de achterkant van wagensleutel
›››
afb. 135 in de richting van de pijl ››› ver-
w ijder
en.
● D
e batterij met een geschikt dun voorwerp
uit het b
atterijvak halen ››› afb. 136.
● De nieuwe batterij in het batterijcomparti-
ment pl
aatsen en aandrukken zoals is aange-
geven ››› afb. 136, in tegenovergestelde rich-
ting van de pijl ››› .
● Het deksel in de behuizing van de wagen-
s l
eut
el plaatsen en aandrukken zoals is aan-
gegeven ››› afb. 135, in tegenovergestelde
128