Seat Arona 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2017Pages: 320, PDF Size: 6.73 MB
Page 131 of 320

Openen en sluiten
richting van de pijl, totdat het deksel vast-
k likt
. VOORZICHTIG
● Als
de batterij niet correct wordt vervangen,
kan de autosleutel beschadigd raken.
● Het gebruik van ongeschikte batterijen kan
de autos
leutel beschadigen. Vervang daarom
de lege batterij altijd door een nieuwe van de-
zelfde spanning en afmetingen, en met de-
zelfde kenmerken.
● Let bij het plaatsen van de batterij op de
juist
e poolrichting. Milieu-aanwijzing
Lever de gebruikte batterijen met het oog op
het mi lieu in b
ij een daartoe aangewezen in-
zamelpunt. Sleutel met radiografische afstands-
bedienin
g sy
nc
hroniserenIndien de wagen niet kan worden ontgren-
del
d of
vergrendeld met de sleutel met af-
standsbediening, moet deze opnieuw gesyn-
chroniseerd worden.
Met geopende wagen:
– Druk toets 2
› ›
›
afb. 133 op de afstands-
bediening in. –
Vergr
endel vervolgens de wagen met de
sleutelbaard binnen een minuut.
Met gesloten wagen: – Druk toets 1
› ››
afb
. 133 op de afstands-
bedienin
g in.
– Vergrendel vervolgens de wagen met de
sleut
elbaard binnen een minuut.
Als u vaak de -knop indrukt buiten het wer-
kingsgebied van de radiografische afstands-
bediening, kunt u de wagen misschien niet
meer ont- en vergrendelen met de afstands-
bediening. De sleutel met afstandsbediening
moet dan opnieuw worden gesynchroni-
seerd.
Nieuwe sleutels met afstandsbediening zijn
verkrijgbaar bij de Erkende Seat Werkplaats.
Deze sleutels moeten in dezelfde zaak wor-
den gesynchroniseerd.
Er kunnen maximaal vijf sleutels met radio-
grafische afstandsbediening worden ge-
bruikt.
Centrale vergrendeling Bes
chrijving Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 15. De centrale vergrendeling maakt centraal
ont- en v
ergrendelen van alle portieren en de
achterklep mogelijk.
Met de volgende vergrendelsystemen kunt u
de centrale vergrendeling bedienen:
● de sleutel, door de sleut
el in de slotcilinder
van het bestuurdersportier te steken en hem
in de openstand te draaien. Afhankelijk van
de wagenuitvoering worden alle portieren
ontgrendeld of wordt enkel het bestuurder-
sportier ontgrendeld. Bij het sluiten van de
wagen met de sleutel worden alle portieren
vergrendeld.
● de drukknop voor de centrale vergrende-
ling ›
›› pag. 132.
● de radiografische afstandsbediening, vi
a
de toetsen op de sleutel ››› pag. 127.
Beschikt over verschillende functies die de
veiligheid van de wagen optimaliseren: "Safe-beveiliging*"
Veiligheidsontgrendelen*
Automatisch vergrendelen door onbe-
doeld openen
Automatisch vergrendelen door snelheid
en automatisch ontgrendelen*
Veiligheidsontgrendelen »
–
–
–
–
–
129
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 132 of 320

Bedienen
Wagen ontgrendelen* Druk de t
oets
››› afb. 133 van de af-
standsbediening in om alle portieren en
de achterklep te ontgrendelen.
Portieren vergrendelen* Druk de toets ››› afb. 133 van de af-
standsbediening in of draai de portiers-
leutel in vergrendelrichting om alle por-
tieren en de achterklep te vergrendelen. ATTENTIE
● Het onop l
ettend of ongecontroleerd sluiten
van buitenaf kan verwondingen veroorzaken,
vooral bij kinderen.
● Bij het sluiten van de wagen mogen er geen
kinderen a
lleen worden achtergelaten in de
wagen, omdat in geval van nood de hulp van
buitenaf wordt bemoeilijkt.
● Met vergrendelde portieren wordt voorko-
men dat iem
and ongewenst de auto binnen-
dringt, bijvoorbeeld bij een stoplicht. Let op
Als diefstalbeveiliging heeft alleen het be-
st uur
dersportier een slotcilinder. "Safe-beveiliging"*
Het betreft een apparaat voor diefstalbeveili-
gin
g d
at
bestaat uit een dubbele vergrende-
–
–
ling van de portieren en de uitschakeling van
de achterk
lep om inbraakpogingen te be-
moeilijken.
Activering
De "safe"-beveiliging wordt ingeschakeld als
de wagen met behulp van de sleutel of de af-
standsbediening vergrendeld wordt.
Om de beveiliging met de sleutel in te scha-
kelen, de sleutel in het slot eenmaal in sluit-
stand draaien.
Om de beveiliging met de afstandsbediening
in te schakelen, de vergrendelingsknop
van de afstandsbediening eenmaal indruk-
ken.
Bij ingeschakelde Safe'-beveiliging kunnen
de portieren noch binnenin noch van buiten-
af op de normale manier worden ontgren-
deld. De achterklep kan niet geopend wor-
den. De knop voor centrale vergrendeling
werkt niet.
Als het contact wordt uitgeschakeld, wordt
op het display van het instrumentenpaneel
aangegeven dat de "Safe"-beveiliging is in-
geschakeld.
Buiten werking stellen
Draai de sleutel twee keer na elkaar in het
portierslot in sluitstand.
Met de afstandsbediening, de vergrende-
lingsknop van de afstandsbediening twee keer na elkaar indrukken met een interval
van minder dan 5 sec
onden.
Bij het uitschakelen van de "Safe"-beveili-
ging, wordt ook de volumetrische sensor van
het alarmsysteem uitgeschakeld.
Bij uitgeschakelde "Safe" kunnen de portie-
ren van binnenuit geopend worden, maar
niet van buitenaf.
Zie "Veiligheidsontgrendelen*"
Status van de "Safe"
In het bestuurdersportier zit een controle-
lampje, door de ruit zichtbaar van buitenaf,
dat de status van de "Safe"-beveiliging aan-
geeft.
Bij een knipperend controlelampje is de "Sa-
fe"-beveiliging geactiveerd. Dit controlelamp-
je knippert in alle wagens, met of zonder
alarmsysteem, totdat de wagen ontgrendeld
wordt.
Samengevat:
Safe geactiveerd met of zonder alarm: con-
trolelampje knippert ononderbroken.
Safe gedeactiveerd zonder alarm: controle-
lampje brandt niet.
Safe gedeactiveerd met alarm: controlelamp-
je brandt niet.
130
Page 133 of 320

Openen en sluiten
ATTENTIE
Bij ingeschakelde "Safe"-beveiliging mag
niemand in de w ag
en blijven zitten; de por-
tieren kunnen noch van binnenuit noch van
buitenaf worden geopend, de hulp van bui-
tenaf wordt bemoeilijkt. Er bestaat levensge-
vaar. Ingesloten personen zouden in een
noodgeval niet uit de wagen kunnen komen. Veiligheidsontgrendelen*
Met dit systeem kan alleen het bestuurder-
s
por
tier of
de hele wagen ontgrendeld wor-
den.
Ontgrendelen van bestuurdersportier
Wordt uitgevoerd m.b.v. een enkelvoudige
ontgrendeling (één keer). Kan worden uitge-
voerd met de sleutel of met de afstandsbe-
diening.
Met de sleutel, de sleutel in het portierslot
eenmaal in openingsstand draaien. Het be-
stuurdersportier zal zonder "Safe"-beveili-
ging en ontgrendeld zijn. In wagens met
alarmsysteem, zie hoofdstuk Alarmsysteem
››› pag. 136.
Met de afstandsbediening, de ontgrende-
lingsknop van de afstandsbediening een-
maal indrukken. De "Safe"-beveiliging van de
hele wagen wordt uitgeschakeld, alleen het
bestuurdersportier wordt ontgrendeld, het alarmsysteem wordt uitgeschakeld en het
contro
lelampje gaat uit.
Ontgrendelen van alle portieren en de ach-
terklep
Om alle portieren en de achterklep te kunnen
openen, tweemaal na elkaar de ontgrende-
lingsknop van de afstandsbediening in-
drukken.
Door de knop twee keer en in minder dan 5
seconden in te drukken, wordt de "Safe"-be-
veiliging van de hele wagen uitgeschakeld en
worden alle portieren en de achterklep ont-
grendeld. Het controlelampje gaat uit en het
alarmsysteem wordt uitgeschakeld, in de wa-
gens die hierover beschikken.
Ontgrendelen achterklep
Zie ›››
pag. 16.
Automatisch vergrendelen door onbe-
doeld openen Dit systeem van diefstalbeveiliging vermijdt
d
at
de w
agen uit vergetelheid open blijft.
Bij het ontgrendelen en als na verloop van 30
seconden geen enkel portier noch de achter-
klep opengaat, wordt de wagen automatisch
weer vergrendeld. Automatisch vergrendelen door snel-
heid en automati
sch ontgrendelen* Deze beveiliging verhindert de toegang van
buit
en
af zolang de wagen in het verkeer is
(bijvoorbeeld bij stilstand voor een verkeers-
licht).
Vergrendelen
De portieren worden automatisch vergren-
deld bij een rijsnelheid hoger dan 15 km/u
(9 mph). De achterklep wordt automatisch
vergrendeld bij een rijsnelheid hoger dan 6
km/u (4 mph).
Wordt bij stilstand een van de portieren of de
achterklep geopend, waarna de wagen weer
gaat rijden en de aangeduide snelheid over-
schreden wordt, dan wordt het portier of de
achterklep weer vergrendeld.
Ontgrendelen
Bij het verwijderen van de sleutel uit het con-
tact, keert de wagen terug naar de toestand
waarin deze zich bevond voor het automa-
tisch vergrendelen.
Ieder portier kan binnenin individueel ont-
grendeld en geopend worden (bijvoorbeeld
om een passagier te laten uitstappen). Hier-
voor dient de portiergreep in het portier een-
maal te worden bediend. »
131
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 134 of 320

Bedienen
ATTENTIE
Zolang de wagen in beweging is, mogen de
binnen gr
epen niet worden bediend: hierdoor
gaat het portier open. Let op
Wanneer de airbags bij een ongeval worden
ge activ
eerd, wordt de hele wagen, behalve de
achterklep ontgrendeld. De wagen kan bin-
nenin met de centrale vergrendeling worden
vergrendeld, na het contact uit en weer in te
schakelen. Drukknop voor centrale vergrende-
lin
g* Afb. 137
Drukknop voor centrale vergrende-
lin g. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 15 Met de drukknop voor de centrale vergrende-
ling kan de w
agen binnenin worden ver- en
ontgrendeld.
De schakelaar voor de centrale vergrendeling
werkt ook wanneer het contact is uitgescha-
keld, behalve wanneer de "safe"-beveiliging
actief is.
Wanneer uw wagen met de drukknop voor de
centrale vergrendeling wordt vergrendeld,
geldt het volgende:
● Het is niet mogelijk om de portieren en de
achterk
lep van buitenaf te openen (om veilig-
heidsredenen bijv. bij stilstand voor een
stoplicht).
● Wanneer het bestuurdersportier openstaat,
wordt
het niet mee vergrendeld. Daardoor
wordt voorkomen dat men zichzelf buiten-
sluit.
● U kunt de portieren binnenin afzonderlijk
ontgrendel
en en openen. Hiertoe moet u
eenmaal aan de portiergreep trekken. ATTENTIE
● Een v
ergrendelde wagen kan een val wor-
den voor kinderen en hulpbehoevende perso-
nen.
● Bij het herhaaldelijk aansturen van de cen-
tral
e vergrendeling is de drukknop voor de
centrale vergrendeling enkele seconden bui-
ten werking. Deze kan enkel ontgrendeld wor-
den indien deze eerder vergrendeld is. Na en- kele seconden kan de centrale vergrendeling
weer bediend w
or
den.
● De drukknop voor de centrale vergrendeling
werkt niet
wanneer de auto van buitenaf ge-
sloten is (met de afstandsbediening of de
sleutel). Let op
● Wag en dic
ht, toets .
● Wagen open, toets . Gerelateerde video's Keyless Access
Afb. 138
Comfort Afb. 139
Technologie132
Page 135 of 320

Openen en sluiten
De auto ont- en vergrendelen met
K eyl
e
ss Access* Afb. 140
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
e
ss Access: omgeving. Afb. 141
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
e
ss Access: sensoroppervlak A voor het
ont gr
endel
en aan de binnenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tier
greep. Naargelang de uitrusting kan de wagen be-
s
c
hikk
en over het Keyless Access-systeem.
Keyless Access is een sluit- en startsysteem
zonder sleutel waarmee de wagen vergren-
deld en ontgrendeld kan worden zonder
daarvoor de autosleutel actief te moeten ge-
bruiken. Daarvoor moet er een geldige auto-
sleutel zijn in het overeenkomstige herken-
ningsgebied wanneer u de auto probeert te
openen ››› afb. 140 en moet u een van de
sensoroppervlakken van de portiergrepen
aanraken ››› afb. 141 ››› .
D e w
ag
en kan alleen via het bestuurderspor-
tier worden ontgrendeld en vergrendeld.
Daarbij mag de sleutel van de afstandsbedie-
ning zich niet op een afstand van meer dan
ca. 1,5 m van de portiergreep bevinden.
Hierbij is het niet van belang of uw sleutel
zich bijv. in uw jaszak of in uw aktetas be-
vindt.
Het portier opnieuw openen is direct na de
sluitprocedure korte tijd niet mogelijk. Hier-
door hebt u de mogelijkheid om de correcte
vergrendeling van de portieren te controle-
ren.
Als u wilt kunt u bij het ontgrendelen kiezen
voor alleen het bestuurdersportier, de portie-
ren aan de zijde waar ontgrendeld wordt of
de hele wagen ontgrendelen. De vereiste in-
stellingen kunt u uitvoeren in wagens met
bestuurdersinformatiesysteem ›››
pag.
33. Algemene informatie
Als
er een passende autosleutel in de omge-
ving ››› afb. 140 aanwezig is, geeft het sleu-
telloos vergrendel- en startsysteem Keyless
Access die sleutel toegangsrechten zodra u
een van de sensoroppervlakken van de por-
tiergreep van het bestuurdersportier aan-
raakt. Vervolgens zijn de volgende functies
mogelijk zonder dat u de autosleutel actief
hoeft te gebruiken:
● Keyless-Entry: wagen ont
grendelen met de
portiergreep van het bestuurdersportier of de
softtouch/greep van de achterklep
● Keyless-Exit: wagen
vergrendelen met de
sensor van de portiergreep van het bestuur-
dersportier.
● Press & Drive: motor z
onder sleutel in werk-
ing stellen met de startknop ››› pag. 177.
De centrale vergrendeling en het sluitsys-
teem werken op dezelfde manier als het nor-
male ontgrendel- en vergrendelsysteem. Al-
leen de bedieningselementen veranderen.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weer-
gegeven door het tweemaal knipperen van
de knipperlichten; het vergrendelen met één
keer knipperen.
Indien u de wagen vergrendelt en vervolgens
alle portieren en de achterklep sluit terwijl de
laatst gebruikte sleutel in de wagen blijft en
geen enkele daarbuiten, zal de wagen niet
onmiddellijk worden vergrendeld. Alle »
133
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 136 of 320

Bedienen
knipperlichten van de wagen knipperen vier
-
maa l. Als geen van de portieren of de achter-
klep geopend wordt, wordt de wagen na en-
kele seconden vergrendeld.
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na enkele seconden op-
nieuw vergrendeld.
Portieren ontgrendelen en openen (Keyless-
Entry)
● Pak de portiergreep van het bestuurder-
sportier beet
. Op dat ogenblik raakt u het
sensoroppervlak ››› afb. 141 A (pijl) aan van
de por tier
gr
eep en wordt de auto ontgren-
deld.
● Portier openen.
In wagen
s met selectieve opening of configu-
ratie van infotainmentsysteem worden alle
portieren ontgrendeld door de portiergreep
tweemaal vast te nemen.
Bij wagens zonder "Safe"-beveiligingsys-
teem: de portieren sluiten en vergrendelen
(Keyless-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik één keer op het sensoroppervlak voor
ver
grendelen B (pijl) van de portiergreep
v an het
be
stuurdersportier. Het portier waar- van de greep bediend wordt, moet gesloten
zijn.
Bij wag
ens met "Safe"-beveiligingsysteem:
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik één keer op het sensoroppervlak B (pijl) van de portiergreep van het bestuurder-
s
por
tier
. De wagen wordt vergrendeld met
het "Safe"-veiligheidssysteem ››› pag. 130.
Het portier waarvan de greep bediend wordt,
moet gesloten zijn.
● Tik twee keer op het sensoroppervlak B (pijl) van de greep van een van de voorportie-
r
en om de w
ag
en te vergrendelen zonder het
"Safe"-veiligheidssysteem te activeren
››› pag. 130.
Achterklep ontgrendelen en vergrendelen
Wanneer de auto vergrendeld is, wordt de
achterklep automatisch ontgrendeld als er
zich bij het openen een passende autosleutel
in de omgeving ››› afb. 140 bevindt.
Open of sluit de achterklep op de normale
manier.
Wanneer de achterklep gesloten is, wordt ze
automatisch vergrendeld. Als de auto volle-
dig ontgrendeld is, zal de achterklep niet au-
tomatisch vergrendeld worden na sluiting. Wat gebeurt er bij het vergrendelen van de
wagen met
een tweede sleutel
Als er zich in de wagen een autosleutel be-
vindt en de wagen wordt van buitenaf ver-
grendeld met een tweede sleutel, wordt de
sleutel binnenin de wagen vergrendeld voor
het starten van de motor ››› pag. 173. Om de
motor te kunnen starten moet op de knop van de sleutel worden gedrukt die zich bin-
nenin de w
ag
en bev
indt.
Automatisch uitschakelen van de sensoren
Als de wagen gedurende lange tijd niet ont-
grendeld of vergrendeld wordt, worden de
toenaderingssensoren van de portieren auto-
matisch uitgeschakeld.
Als bij vergrendelde wagen een van de sen-
soroppervlakken van de portiergrepen vaak
ingeschakeld wordt (bijv. door de takken van
een struik te raken), worden alle naderings-
sensoren gedurende een bepaalde tijd uitge-
schakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
● Na enige tijd.
● OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de
toets van de sleutel.
● OF: al s de achterklep wordt geopend.
● OF: al
s de wagen handmatig wordt ont-
grendel
d met de sleutel.
134
Page 137 of 320

Openen en sluiten
Functie voor tijdelijke uitschakeling van de
K eyl
e
ss Access
Als u de Keyless Access tijdelijk wilt uitscha-
kelen, dient u een reeks handelingen uit te
voeren. U dient eerst de wagen met de auto-
sleutel te vergrendelen. Op dat moment heeft
u 5 seconden om de wagen met de sensor op
de greep van het portier een tweede keer af
te sluiten.
Wanneer de tweede handeling 5 seconden
na het vergrendelen van de wagen met de
sleutel wordt verricht, kan de Keyless Access
niet worden uitgeschakeld.
Wanneer de Keyless Access tijdelijk is uitge-
schakeld, kan de wagen alleen met de sleutel
worden ontgrendeld. Na het ontgrendelen
wordt de functionaliteit van de Keyless Ac-
cess weer hersteld.
Comfortfuncties
Om alle elektrische ruiten te sluiten met de
comfortfunctie, houdt u een vinger geduren-
de enkele seconden op het sensoroppervlak
voor vergrendeling ››› afb. 141 B (pijl) van
de por tier
gr
eep tot de ruiten gesloten zijn.
Het openen van de portieren bij aanraking
van het sensoroppervlak van de portiergreep
vindt plaats volgens de instellingen in het Ea-
sy Connect-systeem met de toets en de
f u
nctieknop
pen SETUP en
Openen en s
luit
en . VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
ku nnen g
eactiveerd worden wanneer ze ge-
raakt worden door een waterstraal of hoge-
drukspuit wanneer er een passende autosleu-
tel in de omgeving aanwezig is. Als ten min-
ste één van de elektrische ramen geopend is
en het sensoroppervlak B (pijl) van de por-
tiergr eep w
ordt permanent ingeschakeld,
worden alle ruiten gesloten. Let op
● Als
de accu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna of helemaal leeg is,
dan is het mogelijk dat de wagen niet ont-
grendeld of vergrendeld kan worden met het
Keyless Access-systeem. De wagen kan hand-
matig worden ontgrendeld of vergrendeld.
● Om de juiste vergrendeling van de wagen te
contro
leren, blijft de ontgrendelingsfunctie
uitgeschakeld gedurende ca. 2 seconden.
● Als op het scherm van het instrumentenpa-
neel het beric
ht Keyless-systeem de-
fect wordt getoond, kunnen er zich storin-
gen voordoen in de werking van het Keyless
Access-systeem. Raadpleeg een gespeciali-
seerde werkplaats. SEAT raadt u aan om daar-
voor een SEAT-dealer te raadplegen.
● Afhankelijk van de functie ingesteld in het
infotainment
systeem voor buitenspiegels,
worden de buitenspiegels ingeklapt en gaat
de omgevingsverlichting branden bij het ont-
grendelen van de wagen via het sensoropper- vlak op de portiergreep van het bestuurder-
spor
tier
.
● Als er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wag
en bevindt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding verschij-
nen op het display van het instrumentenpa-
neel. Dit zou kunnen gebeuren als er een an-
der radiofrequentiesignaal zou interfereren
met het signaal van de sleutel (bijv. van een
of andere accessoire voor mobiele apparaten)
of als de sleutel afgedekt wordt door een
voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren van de portier-
grepen kan beïn
vloed worden als de sensoren
erg vuil zijn en er bijvoorbeeld een laagje
zout op zit. Reinig zo nodig de wagen.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tisc
he versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de keuzehendel in de stand P
staat. 135
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 138 of 320

Bedienen
Kinderslot Afb. 142
Kinderslot in het linkerportier. De kindersloten voorkomen dat de achterpor-
tier
en
v
an binnenuit kunnen worden geo-
pend. Hierdoor wordt voorkomen dat kinde-
ren per ongeluk een portier openen tijdens
het rijden.
Deze functie is onafhankelijk van het elektro-
nische ontgrendel- en vergrendelsysteem van
de wagen. Het is alleen van toepassing op de
achterste portieren Kan alleen mechanisch
in- of uitgeschakeld worden, zoals hieronder
wordt beschreven:
Kinderslot inschakelen
– Wagen ontgrendelen en het portier openen
dat bev
eiligd moet worden.
– Draai, met geopend portier, de gleuf met
de wagen
sleutel linksom bij de linkerpor-
tieren ››› afb. 142 en rechtsom bij de rech-
terportieren. Kinderslot uitschakelen
– Wagen ontgrendelen en het portier openen
waarv
an het kinderslot uitgeschakeld moet
worden.
– Draai, met geopend portier, de gleuf met
de wagen
sleutel naar links voor rechterpor-
tieren en naar rechts voor linkerportieren
››› afb. 142.
Als de kindersloten zijn ingeschakeld, kun-
nen de portieren alleen van buitenaf worden
geopend. De kindersloten worden, met open
portier, met de sleutel in de gleuf in- of uitge-
schakeld (raadpleeg bovenstaande aanwij-
zingen).
Anti-diefstal alarmsysteem* Bes
chrijving van het alarmsysteem* Met behulp van het alarmsysteem moeten in-
br
aakpogin
g
en en diefstal van de wagen
worden bemoeilijkt. Hiertoe geeft het sys-
teem bij onbevoegd binnendringen in de wa-
gen akoestische en optische waarschuwings-
signalen.
Het alarmsysteem wordt bij het vergrendelen
van de wagen automatisch ingeschakeld. Het
systeem wordt onmiddellijk geactiveerd en
het controlelampje in het bestuurdersportier
en de knipperlichten knipperen om aan te geven dat het alarmsysteem en het beveili-
gings
systeem (dubbele beveiliging) geacti-
veerd is.
Als een van de portieren of de klep bij het in-
schakelen van het alarmsysteem niet afge-
sloten is, maakt deze geen deel uit van de
beveiligde gebieden van de wagen. Indien u
later het portier of de kap sluit, worden deze
automatisch in de beschermingszones van
de wagen geïntegreerd en wordt een opti-
sche waarschuwing door de knipperlichten
gegeven wanneer de portieren sluiten.
● De knipperlichten zullen tweemaal knippe-
ren bij het
openen en het uitschakelen van
het alarmsysteem.
● De knipperlichten zullen eenmaal knippe-
ren bij het
afsluiten en inschakelen van het
alarmsysteem.
Wanneer treedt het alarmsysteem in werk-
ing?
Als bij de vergrendelde wagen de volgende
handelingen onbevoegd worden uitgevoerd.
● De wagen wordt met de sleutel mechanisch
geopend z
onder aanzetten van het contact
binnen de volgende 15 seconden (in sommi-
ge landen, bijv. Nederland, treedt het alarm-
systeem onmiddellijk in werking).
● Openen van een portier.
● De motorkap openen.
● Openen van achterklep.
136
Page 139 of 320

Openen en sluiten
● Ins
c
hakeling van het contact met ongeldige
sleutel
● Bewegingen in de binnenruimte (wagens
met v
olumetrische sensor).
● Slepen van de wagen 1)
.
● Overhellen van de wagen 1)
.
● Verkeerde handeling aan het alarmsys-
teem.
● Lo
skoppelen van de accu.
In deze gev
allen worden gedurende ca. 30
seconden akoestische signalen en lichtsigna-
len (knipperlichten) uitgezonden. Deze cy-
clus kan zich tot 10 keer herhalen, afhanke-
lijk van het land.
Alle portieren handmatig openen
Bij wagens zonder alarm worden bij het
handmatig openen van het bestuurderspor-
tier alle portieren ontgrendeld.
Het alarm uitschakelen
Om het alarmsysteem uit te schakelen, dient
u de sleutel in de openingsrichting te draai-
en, het portier te openen en het contact in te
schakelen of de toets voor openen van de
afstandsbediening in te drukken.
Bij wagens die met een alarmsysteem uitge-
rust zijn, heeft men 15 seconden de tijd om de sleutel in het contactslot te steken en het
contact
in te schakelen als de wagen met de
sleutel via het bestuurdersportier geopend
wordt.
Anders gaat het alarm gedurende 30 secon-
den af en kan de motor niet worden gestart. Let op
● Na 28 dag en g
aat het controlelampje uit
om te voorkomen dat de accu leeg raakt als
de wagen voor langere tijd geparkeerd staat.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
● Als na het afgaan van het alarm geprobeerd
wordt
een ander beveiligd gebied binnen te
dringen, gaat het alarmsysteem opnieuw af.
● Het alarmsysteem kan met de radiografi-
sche af
standsbediening in- en uitgeschakeld
worden ››› pag. 127.
● Het alarmsysteem wordt
niet geactiveerd
als de wagen van binnenuit met de drukknop
voor de centrale vergrendeling vergrendeld
wordt.
● Als de wagenaccu helemaal of voor de helft
ontladen i
s, werkt het alarmsysteem niet cor-
rect.
● De wagenbewaking blijft ook gegarandeerd
als
de accukabels worden losgemaakt of de
accu niet meer werkt indien het alarmsys-
teem geactiveerd is. ●
Als
een van de beide accukabels bij een ge-
activeerd alarmsysteem wordt losgemaakt,
treedt het alarmsysteem in werking. Interieurbewaking en wegsleepbevei-
liging*
Bewakings- of controlefunctie inbegrepen in
het al
armsy
steem*, dat via ultrasoon geluid
de niet geautoriseerde toegang tot de wagen
opspoort.
Activering
– Wordt automatisch ingeschakeld bij het in-
sc h
akelen van het alarmsysteem.
Buiten werking stellen
– Open de wagen met de mechanische sleu-
tel of
met de toets van de afstandsbedie-
ning. Wanneer de wagen met de sleutel
wordt geopend, mag tussen het portier
openmaken en de sleutel in het contactslot
steken niet meer dan 15 seconden zitten
omdat anders het alarmsysteem afgaat.
– Druk tweemaal op toets van de afs
tands-
bediening. De volumetrische sensor en de
hellingshoeksensor worden gedeactiveerd.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd. »1)
In wagens uitgerust met afsleepalarm
137
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 140 of 320

Bedienen
De interieurbewaking en het afsleepalarm
w or
den aut
omatisch opnieuw ingeschakeld
wanneer de wagen weer wordt vergrendeld.
De interieurbewaking en de sensor van het
afsleepalarm (hellingshoeksensor) worden
samen met het alarmsysteem automatisch in-
geschakeld. Voor het inschakelen ervan moe-
ten alle portieren en de achterklep gesloten
zijn.
Indien u de interieurbewaking en het weg-
sleepalarm wenst uit te schakelen, moet u dit
telkens opnieuw doen wanneer de wagen
vergrendeld wordt, anders worden deze sys-
temen automatisch ingeschakeld.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
moeten uitgeschakeld worden indien dieren
in de binnenruimte van de vergrendelde wa-
gen gelaten worden (anders gaat het alarm-
systeem af wegens hun bewegingen) of bij-
voorbeeld wanneer de wagen vervoerd wordt
of wordt weggesleept met twee wielen van de
grond.
Valse alarmen
De interieurbewaking zal alleen correct wer-
ken indien de wagen volledig gesloten is.
Hierbij moeten de wettelijke voorschriften
worden opgevolgd.
In onderstaande gevallen kan een loos alarm
optreden:
● geopende ruiten (geheel of gedeeltelijk), ●
Bewe ging van voorwerpen in de wagen,
zoals losse papieren, accessoires aan de bin-
nenspiegel (luchtverfrissers) enz. Let op
● Als
de wagen automatisch opnieuw ver-
grendeld wordt en het alarmsysteem zonder
de functie volumetrische sensor geactiveerd
is, dan wordt het alarmsysteem met alle func-
ties ingeschakeld, behalve die van de volu-
metrische sensor. Deze wordt pas weer geac-
tiveerd de volgende keer dat het alarmsys-
teem ingeschakeld wordt, tenzij deze opzet-
telijk uitgeschakeld wordt.
● Indien het alarm is afgegaan als gevolg van
de vo
lumetrische sensor, dan wordt dit bij
het openen van de wagen aangegeven via het
knipperen van het controlelampje van het be-
stuurdersportier. Dit knipperen is anders dan
wanneer het alarmsysteem aanstaat.
● De trilling van een mobiele telefoon die in
de wagen i
s achtergelaten kan ervoor zorgen
dat de interieurbewaking wordt geactiveerd,
aangezien de sensoren reageren op de bewe-
gingen en schokken die optreden in de wa-
gen.
● Indien bij het activeren van het alarmsys-
teem nog een portier of
de achterklep open
is, wordt enkel het alarmsysteem geacti-
veerd. Enkel wanneer alle portieren gesloten
zijn (met inbegrip van de achterklep), worden
de interieurbewaking en het afsleepalarm ge-
activeerd. Interieurbewaking en afsleepalarm
uit
s
c
hakelen* Bij een vergrendelde wagen activeren bewe-
ging
en in het
interieur (bijv. dieren) of een
verandering in de hellingshoek van de wagen
(bijv. wagentransport) het alarm. U voorkomt
onbedoeld alarm door de interieurbewaking
en het afsleepalarm uit te schakelen.
– Om de interieurbewaking en het afsleep-
alarm uit t
e schakelen schakelt u het con-
tact uit en kiest u via het infotainmentsys-
teem: toets > functietoets
S
ETUP > Ope-
nen en s luit
en > C
entrale vergrendeling >
Uitschakelen alarm.
– Bij het opnieuw vergrendelen van de wa-
gen wor
den de interieurbewaking en het af-
sleepalarm weer uitgeschakeld en blijven
uitgeschakeld tot het portier opnieuw
wordt geopend.
Als de inbraakbeveiliging (Safelock)* ›››
pag.
130 wordt uitgeschakeld, worden ook de in-
terieurbewaking en het afsleepalarm auto-
matisch uitgeschakeld. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Beschrijving
op pag. 130 in ac
ht nemen. 138