TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 91 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer voor het plaatsen van hetaansluitsnoer op het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device) of er
geen vreemde voorwerpen op de
aansluiting zitten.
• Draai bij het vervangen van het aansluitsnoer de moer van het
aansluitsnoer stevig aan totdat u een
klik hoort.
• Gebruik de ontgrendelsleutel wanneer u het aansluitsnoer
vervangt.
• Vervang in Noorwegen het aansluitsnoer niet.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot aansluitsnoer (indien aanwezig)
Gebruik het aansluitsnoer niet voor
andere doeleinden dan het laden van
deze auto. Als u dat wel doet, kan het
aansluitsnoer beschadigd raken.
Controleren van de AC-laadkabel
Om veiligheidsredenen moet de
AC-laadkabel regelmatig worden
gecontroleerd.
WAARSCHUWING!
Routinecontrole
Controleer de volgende punten
regelmatig.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
• De AC-laadkabel, de stekker, de laadstekker, het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem), enzovoort zijn niet
beschadigd.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De contactdoos is niet beschadigd.
• De stekker kan goed in decontactdoos worden gestoken.
• De stekker wordt tijdens het gebruik niet extreem heet
• Het uiteinde van de stekker is niet vervormd.
• De stekker is niet vies of stoffig o.i.d.
Verwijder de stekker uit de contactdoos
alvorens hem te controleren. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige en stop direct met het
gebruik van de AC-laadkabel als er
tijdens de controle van de laadkabel
afwijkingen worden gevonden.
Onderhouden van de AC-laadkabel
Als de AC-laadkabel vies is, verwijder
het vuil dan eerst met een licht
vochtige doek en veeg de kabel
vervolgens na met een droge doek.
Was hem echter nooit met water. Als de
AC-laadkabel is gewassen met water,
kan dat brand of elektrische schokken
tijdens het laden tot gevolg hebben,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Als de AC-laadkabel gedurende
langere tijd niet wordt gebruikt
Verwijder de stekker uit de
contactdoos. Op de stekker of in de
contactdoos kan zich stof ophopen,
waardoor oververhitting of brand kan
ontstaan.
Ook moet de kabel op een droge plaats
worden bewaard.
2.2 Laden
89
2
EV-systeem
Page 92 of 610

Bijlage
Stroomsterkte
• Spanning (Un): 220V-240VAC
• Frequentie: 50 Hz/60 Hz 1Φ
• Stroom: 10 A
• Resterende bedrijfsstroom (IΔn): 6 mA
• Omgevingstemperatuur: -30°C - 55°C
• IP67
Waarschuwingssymbolen
Dit apparaat is ontworpen voor gebruik met batterij-
elektrische auto's. (Dit apparaat hoeft niet geventileerd te
worden.)
Probeer de AC-laadkabel, de laadstekker, de stekker en het
CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsap-
paraat laadsysteem) niet te demonteren of repareren.
Als het apparaat verkeerd wordt gebruikt, bestaat het risico
van een elektrische schok.
Als de stekker, de laadstekker of het CCID (Charging Circuit In-
terrupting Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem) tij-
dens het gebruik ongewoon heet wordt, neem het dan onmid-
dellijk los.
Het is ten strengste verboden om de AC-laadkabel aan te slui-
ten op een verlengsnoer.
Sluit het apparaat niet aan op een contactdoos dit loszit of ver-
sleten of kapot is. Controleer of de stekker goed in de contact-
doos past.
2.2 Laden
90
Page 93 of 610

Als de stekker wordt gebruikt met een waterdichte contact-
doos voor gebruik buitenshuis, bescherm dan de stekker en de
contactdoos tegen regen en sneeuw met behulp van een wa-
terdichte kap.
Dompel de stekker en het snoer niet onder in water of een an-
dere vloeistof. Stel de stekker niet bloot aan regen en sneeuw.
Sluit de stekker alleen aan op een goed geaarde contactdoos
om het risico van een elektrische schok te verkleinen.
Hang het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onder-
brekingsapparaat laadsysteem) niet aan de stekker. Zorg er-
voor dat het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onder-
brekingsapparaat laadsysteem) wordt ondersteund.
Stel de AC-laadkabel, de laadstekker, de stekker en het CCID
(Charging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) niet bloot aan sterke schokken.
Plaats geen zware voorwerpen op de AC-laadkabel, de laads-
tekker, de stekker en het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem).
2.2 Laden
91
2
EV-systeem
Page 94 of 610

Gebruik dit apparaat niet als de AC-laadkabel gerafeld is, de
isolatie kapot is of de kabel andere tekenen van beschadiging
vertoont.
Waarschuwingssymbolen
Wikkel de stroomkabel of de AC-laadkabel niet om het CCID
(Charging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) of de laadstekker.
Informatiesymbolen
Het apparaat werkt mogelijk niet als het wordt gebruikt met IT-
of andere niet-geaarde systemen, zoals een geïsoleerde gene-
rator of een geïsoleerde transformator.
Dit apparaat heeft een niet-geschakelde aardingsgeleider.
Gebruik het apparaat niet op een hoogte boven 4000 meter.
2.2.3 Vergrendelen en
ontgrendelen van de
AC-laadstekker
De AC-laadkabel wordt vergrendeld als hij
wordt aangesloten op het AC-laadcontact
om te voorkomen dat de AC-laadkabel
wordt losgenomen tijdens het laden.
Vergrendelen en ontgrendelen van de
AC-laadstekker
Vergrendelen van de laadstekker
De AC-laadstekker wordt automatisch
vergrendeld als hij in het AC-laadcontact
wordt gestoken.Ontgrendelen van de laadstekker
De AC-laadstekker wordt ontgrendeld als
de portieren worden ontgrendeld met het
Smart entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening.
De AC-laadstekker wordt vergrendeld als
deze wordt aangesloten en ontgrendeld
als de portieren worden ontgrendeld. Het
vergrendelen/ontgrendelen van de
AC-laadstekker komt dus niet
noodzakelijkerwijs overeen met het
vergrendelen/ontgrendelen van de
portieren.
2.2 Laden
92
Page 95 of 610

Als de portieren zijn ontgrendeld en de
AC-laadstekker is vergrendeld, kunt u
deze ontgrendelen door het volgende te
doen:
• Met het Smart entry-systeem metstartknop: Vergrendel de portieren en
ontgrendel ze vervolgens. (→Blz. 158)
• Met de afstandsbediening: Druk op de ontgrendeltoets om de portieren te
ontgrendelen. (→Blz. 158)
Vergrendelfunctie AC-laadstekker
Als de AC-laadstekker herhaaldelijk wordt
vergrendeld/ontgrendeld, werkt hij
mogelijk tijdelijk niet om het systeem te
beschermen. Wacht in dat geval een
poosje alvorens de AC-laadstekker weer
aan te sluiten op het AC-laadcontact.
De vergrendelfunctie van de
AC-laadstekker vormt geen garantie
tegen diefstal van de AC-laadkabel en is
niet noodzakelijkerwijs effectief onder
alle omstandigheden.
Beveiligingsfunctie voor ontgrendelen
Als de AC-laadstekker niet binnen
ongeveer 30 seconden na het
ontgrendelen van de auto wordt
verwijderd, vergrendelt de
beveiligingsfunctie de stekker
automatisch weer.
Ontgrendelen van de AC-laadstekker
tijdens het laden
Als de AC-laadstekker tijdens het laden
wordt ontgrendeld, wordt het laden
onderbroken. Als de beveiligingsfunctie
(→blz. 61) is geactiveerd, wordt het laden
mogelijk niet automatisch weer gestart.
Verwijder in dat geval de AC-laadstekker
*
en steek hem opnieuw in het laadcontact.
*Als de AC-laadstekker wordt verwijderd,
wordt het laadschema bijgewerkt.
(→Blz. 115) Als de AC-laadstekker niet in het
AC-laadcontact kan worden gestoken
Controleer of de blokkeerpen van de
stekker niet in de onderste stand staat.
Als de blokkeerpen van de stekker in de
onderste stand staat, is de vergrendeling
van de stekker geactiveerd. Ontgrendel
de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening, ontgrendel de
vergrendeling van de AC-laadstekker en
controleer of de blokkeerpen van de
stekker niet in de onderste stand staat.
Als de AC-laadstekker niet kan worden
ontgrendeld
Volg de volgende procedure om de
AC-laadstekker te ontgrendelen als de
AC-laadstekker niet kan worden
verwijderd na het ontgrendelen van de
portieren.
Gebruik de noodontgrendelingskabel
alleen als de AC-laadstekker niet op een
andere manier kan worden ontgrendeld.
1. Open de motorkap. (→Blz. 419)
2. Trek aan de noodontgrendelingskabel. De AC-laadstekker wordt ontgrendeld
en kan worden verwijderd.
2.2 Laden
93
2
EV-systeem
Page 96 of 610

3. Bevestig na het ontgrendelen van deAC-laadstekker de handgreep van de
noodontgrendelingskabel aan de
klemmen.
OPMERKING
Bij het plaatsen van de AC-laadstekker
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kan er schade ontstaan aan
het vergrendelsysteem van de
laadstekker.
• Controleer of de AC-laadstekker compatibel is met deze auto.
Een laadstekker van een ander type of
een laadstekker met een beschadigd of
vervormd insteekgedeelte wordt
mogelijk niet vergrendeld.
• Oefen geen overmatige kracht uit op de AC-laadstekker nadat de
AC-laadstekker is aangesloten.
Zorg er bij het verwijderen van de
AC-laadstekker voor dat hij ontgrendeld
is.
2.2.4 Voedingsbronnen die
kunnen worden gebruikt
Voor het laden van deze auto is een
externe voedingsbron nodig die voldoet
aan de volgende criteria.
Controleer dit vóór het laden.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor elektrische
storingen
Neem de voorzorgsmaatregelen in deze
handleiding in acht bij het laden van de
auto.
Als u een voedingsbron gebruikt die
niet aan de eisen voldoet of als u zich
tijdens het laden niet aan de
voorzorgsmaatregelen houdt, kan dat
leiden tot een ongeval en ernstig letsel.
Voedingsbronnen
• Sluit aan op een contactdoos met een spanning van 220 - 240 V met een
aardlekschakelaar en een
stroomonderbreker. Sluit de
2.2 Laden
94
Page 97 of 610

AC-laadkabel aan op een aparte groep
met een minimale capaciteit van
13 ampère.
• Het wordt aanbevolen om één contactdoos exclusief voor het laden
te gebruiken. Als u de laadkabel
aansluit op een contactdoos met
meerdere groepen waarop ook andere
apparatuur is aangesloten, kan de
stroomonderbreker in werking
treden.
*
• Controleer of de contactdoos isvoorzien van een aardlekschakelaar.
Laat, als dat niet het geval is, er een
monteren door een naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als het laden buiten plaatsvindt, controleer dan of de contactdoos
waterdicht is en voor gebruik
buitenshuis goedgekeurd is. Het
wordt aanbevolen om vóór gebruik te
controleren of de aardlekschakelaar
werkt.– Controleer of er plaatselijke regelgeving met betrekking tot
BEV-laden van toepassing is en
houd u hieraan.
*Neem contact op met een elektricien
voor meer informatie.
De laadomgeving
De volgende laaduitrusting en
instellingen worden aanbevolen om veilig
te kunnen laden.
• Waterdichte contactdoos
Als het laden buiten plaatsvindt, moet
de stekker aangesloten worden op een
waterdichte contactdoos en moet
worden gecontroleerd of de
verbinding waterdicht blijft terwijl de
stekker is aangesloten.
• Speciaal circuit – Sluit de laadkabel alleen aan op eenspeciale groep met een minimale
capaciteit van 13 ampère met
piekstroombeveiliging, om de kans
op brand te verkleinen. – Sluit de laadkabel aan op een
contactdoos met aardlekschakelaar,
om de kans op een elektrische schok
tijdens het gebruik van de stekker te
verkleinen.
• Op afstand bedienbare schakelaar Hiermee kan de stroom tussen de
contactdoos en de stekker worden
uitgeschakeld, zodat de stekker op
regenachtige dagen veilig kan worden
verwijderd of geplaatst.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen
voedingsbronnen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan dat brand,
elektrische schokken of schade en
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Sluit de laadkabel aan op eencontactdoos met een spanning van
220 - 240 V met een
aardlekschakelaar en een
stroomonderbreker die voldoen aan
de plaatselijke regelgeving. Het
gebruik van een aparte groep met
een minimale capaciteit van 13 A
wordt sterk aanbevolen.
• Sluit de AC-laadkabel niet aan op een multistekker, een meervoudige
stekkerdoos of een wereldstekker.
• Het is ten strengste verboden om de AC-laadkabel aan te sluiten op een
verlengsnoer.
Een verlengsnoer kan oververhit raken en is bovendien niet voorzien
van een aardlekschakelaar. De
2.2 Laden
95
2
EV-systeem
Page 98 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
lekstroomdetectiefunctie van het
CCID (Charging Circuit Interrupting
Device (→blz. 85),
onderbrekingsapparaat
laadsysteem) werkt mogelijk niet
goed.
• Sluit de laadkabel niet aan op eenverdeeldoos.
• Het gebruik van een aansluiting voorstandverwarming die niet aan de
vereisten voldoet, is verboden.
• Sluit de laadstekker rechtstreeks aan op het AC-laadcontact. Sluit geen
verloopstekker of verlengkabel aan
tussen de laadstekker en het
AC-laadcontact.
2.2.5 Laadmethoden
De volgende methoden kunnen worden
gebruikt om de tractiebatterij te laden.
Laadmethoden
AC-laden (→blz. 102)
Dit is een laadmethode die gebruikt
wordt als er geladen wordt via een
AC-contactdoos met de AC-laadkabel of
bij het laden bij een AC-lader. Door het laadschema in te stellen kan de
auto ook op de gewenste dagen en tijden
worden opgeladen. (→Blz. 115)
DC-laden (→blz. 110)
Bij deze laadmethode wordt een DC-lader
gebruikt die moet voldoen aan de normen
IEC 61851 en IEC 62196. In vergelijking
met AC-laden kan de tractiebatterij
sneller worden geladen.
IEC is een afkorting voor een
internationale standaard die door de
International Electrotechnical
Commission is opgesteld.
Solarlaadsysteem
*(→blz. 127)
*Indien aanwezig
Onder bepaalde omstandigheden kan, als
de auto geparkeerd staat, de
tractiebatterij worden geladen door
elektriciteit die wordt opgewekt door het
zonnepaneel in het dak van de auto.
Laadgekoppelde functies
Deze auto is uitgerust met meerdere
functies die aan het laden gekoppeld zijn.
Mijn ruimte-modus (→blz. 124)
Als de laadkabel is aangesloten op de
auto, kunnen elektrische componenten,
zoals de airconditioning en het
audiosysteem, worden gebruikt met de
voeding van de externe voedingsbron
*.
*Afhankelijk van de situatie kan de
elektriciteit van de tractiebatterij worden
verbruikt.
Verwarming tractiebatterij
Als de buitentemperatuur laag is en de
laadkabel is aangesloten op de auto,
verwarmt deze functie automatisch de
tractiebatterij totdat deze een bepaalde
temperatuur bereikt of overschrijdt.
2.2 Laden
96
Page 99 of 610

• Deze functie wordt automatischuitgeschakeld als de laadkabel wordt
losgenomen of als de laadkabel
gedurende ongeveer 3 dagen
aangesloten blijft op de auto.
• Als het laadschema wordt gebruikt (→blz. 115), werkt deze functie
overeenkomstig de instellingen van
het schema.
Opwarmregeling tractiebatterij
Deze regeling treedt in werking als de
laadkabel gedurende ongeveer 3 dagen
op de auto aangesloten blijft en de
verwarming van de tractiebatterij
automatisch stopt. De regeling isoleert
de tractiebatterij automatisch bij extreem
lage temperaturen.
• Deze regeling stop 31 dagen nadat de laadkabel is aangesloten, zelfs als hij
nog steeds is aangesloten op de auto.
• Als deze regeling in werking is, worden de instellingen van het laadschema
genegeerd en start het laden
onmiddellijk.
Koeler tractiebatterij
Als de tractiebatterij heet is en de
AC-laadkabel is aangesloten op de auto,
koelt deze functie de tractiebatterij om
deze te beschermen.
De functie treedt mogelijk in werking als
continu wordt gereden met hoge
snelheden, zoals bij rijden op autowegen
of snelwegen, of tijdens DC-laden.
Gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
tijdens DC-laden
→Blz. 126
Verwarming tractiebatterij
• De verwarming van de tractiebatterij kan worden ingeschakeld als er niet
wordt geladen.
• Als de verwarming van de tractiebatterij in werking is, brandt de
laadindicator. • Als de verwarming van de
tractiebatterij in werking is tijdens
laden, kan het laden langer duren dan
normaal.
• De resterende lading in de tractiebatterij neemt af als de
verwarming van de tractiebatterij in
ingeschakeld. Het kan nodig zijn om
de tractiebatterij nogmaals te laden
om de resterende lading aan te vullen.
Koeler tractiebatterij
• AC-laden: De instellingen van de koeler van de tractiebatterij kunnen
worden gewijzigd op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 98)
• De laadindicator brandt wanneer de koeler van de tractiebatterij stand-by
staat of in werking is.
• Als het laadniveau van de tractiebatterij laag is, werkt de koeler
van de tractiebatterij mogelijk niet,
zelfs niet als de temperatuur van de
tractiebatterij hoog is.
• Als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan terwijl de koeler van de
tractiebatterij in werking is, wordt het
koelen gestopt.– De motorkap wordt geopend
– Het contact wordt in stand ACC of AAN gezet.
– De schakelstand wordt een andere dan stand P
– De op afstand bedienbare airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 383)
– De resterende lading in de tractiebatterij daalt tot onder een
bepaald niveau
• De koeler van de tractiebatterij gebruikt de energie van de
tractiebatterij en een externe
voedingsbron.– Als de koeler van de tractiebatterij in werking is, neemt de lading van
de tractiebatterij toe en af binnen
een bepaald bereik en de lading zal
niet toenemen tijdens AC-laden.
2.2 Laden
97
2
EV-systeem
Page 100 of 610

– Als de koeler van de tractiebatterijin werking is, ziet de lader dit als het
opladen van de batterij. Als deze
functie in werking is terwijl er een
lader die laadkosten berekent is
aangesloten op de auto, worden er
AC-laadkosten in rekening
gebracht.
Wijzigen van de instellingen van de
koeler van de tractiebatterij
De instellingen kunnen worden gewijzigd
via
op het multi-informatiedisplay.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om (→blz. 150) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellingen),
“Charging Settings” (laadinstellingen) of
“Battery Cooler” (batterijkoeler) te
selecteren en de instelling te wijzigen.
Als “Off” (uit) wordt geselecteerd, wordt
het vermogen van de tractiebatterij
mogelijk beperkt, afhankelijk van de
rijomstandigheden.
2.2.6 Laadtips
In dit hoofdstuk worden methoden
toegelicht voor het gebruiken van de
laadfunctie van deze auto en het bekijken
van informatie met betrekking tot het
laden.
Systematisch laden
Om de batterij-elektrische auto optimaal
te kunnen gebruiken adviseren we de
auto wanneer mogelijk te laden.
Voor vertrek van huis
Om de batterij-elektrische auto te
kunnen gebruiken moet de tractiebatterij
voor het vertrek van huis worden
geladen. Onderweg naar de bestemming of op de
bestemming
Laad de tractiebatterij bij het
dichtstbijzijnde laadstation als de
resterende lading in de batterij laag is.
Tijdens het parkeren
Bij auto's met een solarlaadsysteem
wordt zonne-energie gebruikt om de
tractiebatterij te laden als aan de
noodzakelijke voorwaarden zoals
parkeren is voldaan. (→Blz. 127)
Als de tractiebatterij volledig geladen is,
wordt de tractiebatterij niet via het
solarlaadsysteem geladen.
2.2 Laden
98