TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2023Pages: 530, PDF Size: 103.29 MB
Page 161 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
schakelstand wijzigt naar P. Dit kan
tot een ongeval leiden.
• Raak de schakelaar stand P niet aan
wanneer u deze niet gebruikt, om te
voorkomen dat de schakelstand per
ongeluk wordt gewijzigd.
OPMERKING
Aanwijzingen met betrekking tot het
bedienen van de selectiehendel en de
schakelaar voor stand P
Bedien de selectiehendel en de
schakelaar voor stand P niet
herhaaldelijk en snel achter elkaar. De
systeembeveiligingsfunctie kan worden
ingeschakeld en het kan tijdelijk niet
mogelijk zijn om een andere stand dan
stand P in te schakelen. Wacht in dit
geval even voordat u opnieuw probeert
te schakelen.
Bij het uitstappen (alleen
bestuurdersstoel)
Controleer of de schakelstandindicator P
aangeeft en of het
waarschuwingslampje parkeerrem
brandt voordat u het portier opent en
uitstapt.
Schakelstand N geselecteerd houden
zonder dat de functie voor het
automatisch selecteren van stand P
wordt geactiveerd
• Door het uitvoeren van de volgende
handeling kunt u schakelstand N
geselecteerd houden tot stand P
wordt geselecteerd zonder dat de
functie voor het automatisch
selecteren van stand P wordt
geactiveerd.
1. Selecteer schakelstand N terwijl het
brandstofcelsysteem is ingeschakeld.
2. Zet de selectiehendel weer in de
normale stand (
).
3. Selecteer schakelstand N en houd
deze stand ingeschakeld tot de
zoemer klinkt.4. Druk binnen 5 seconden na het
klinken van de zoemer de startknop
in.
Het brandstofcelsysteem wordt
uitgeschakeld terwijl schakelstand N
is geselecteerd.
*
Controleer of de zoemer klinkt en
“Holding N Push P Switch When
Done” (druk schakelaar stand P in
terwijl selectiehendel in stand N
staat) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven.
• Druk om een andere schakelstand dan
N te selecteren eerst op de schakelaar
stand P om schakelstand P te
selecteren.
• Bedien de selectiehendel terwijl het
brandstofcelsysteem in werking is. Als
het brandstofcelsysteem niet in
werking is, kan schakelstand N
mogelijk niet geselecteerd worden
gehouden.
*Bedien om deze status te behouden de
startknop niet. Als de startknop
herhaaldelijk wordt bediend, wordt het
contact uitgeschakeld nadat
automatisch schakelstand P is
geselecteerd.
Selecteren van de rijmodus
Rijmodus
→Blz. 282
SNOW-modus
→Blz. 282
Br-modus
Geschikt voor rijden waarbij sterke
afremmingskracht noodzakelijk is, zoals
bij het afrijden van een helling.
Beweeg de selectiehendel omlaag om de
Br-modus te selecteren.
De indicator van de Br-modus in het
instrumentenpaneel gaat branden.
5.2 Rijprocedures
159
5
Rijden
Page 162 of 530

Trap het gaspedaal in of zet de
selectiehendel weer in stand D om terug
te keren naar de normale rijmodus.
Br-modus
Afhankelijk van de staat van de
tractiebatterij is de Br-modus mogelijk
niet beschikbaar. In dat geval wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Geluiden tijdens Br-modus
→Blz. 68
5.2.3 Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies
1. Rechts afslaan2. Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets omhoog en
laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
rechterzijde zullen drie keer
knipperen.
3. Rijstrookwisseling naar links (beweeg
de hendel iets omlaag en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
linkerzijde zullen drie keer knipperen.
4. Links afslaan
De richtingaanwijzers kunnen bediend
worden als
Het contact AAN staat.
Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de
richtingaanwijzer voor of achter is
doorgebrand.
Als de richtingaanwijzers stoppen met
knipperen voordat van rijstrook is
veranderd
Bedien de hendel nogmaals.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
5.2.4 Parkeerrem
De parkeerrem kan automatisch of
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd.
In de automatische modus kan de
parkeerrem automatisch worden
geactiveerd of gedeactiveerd
overeenkomstig de bediening van de
selectiehendel. Zelfs in de automatische
modus kan de parkeerrem handmatig
worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Bedieningsinstructies
Gebruik van de handmatige modus
De parkeerrem kan handmatig worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
5.2 Rijprocedures
160
Page 163 of 530

1. Trek aan de schakelaar om de
parkeerrem te activeren
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gaat branden.
Houd de parkeerremschakelaar
omhoog getrokken als u in geval van
nood de parkeerrem tijdens het rijden
moet bedienen.
2. Druk op de schakelaar om de
parkeerrem te deactiveren
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
• Met de functie voor het automatisch
deactiveren van de parkeerrem kan
de parkeerrem worden
gedeactiveerd door het gaspedaal in
te trappen. Trap bij gebruik van deze
functie het gaspedaal langzaam in.
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uitgaat.
Schakelt de automatische modus in
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar omhoog
getrokken totdat een melding wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
A“EPB Shift Interlock Function
Activated”
(schakelblokkeringsfunctie EPB
geactiveerd)
Als de automatische modus wordt
ingeschakeld, werkt de parkeerrem als
volgt.
• Als de transmissie uit stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd en gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uit.
• Als de transmissie in stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
geactiveerd en gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem branden.
Bedien de selectiehendel en schakelaar
stand P terwijl de auto stilstaat en u het
rempedaal intrapt.
Schakelt de automatische modus uit
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar ingedrukt totdat
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
5.2 Rijprocedures
161
5
Rijden
Page 164 of 530

A“EPB Shift Interlock Function
Deactivated”
(schakelblokkeringsfunctie EPB
gedeactiveerd)
Bedien de selectiehendel en schakelaar
stand P terwijl de auto stilstaat en u het
rempedaal intrapt.
Werking van parkeerrem
• Als het contact niet AAN staat, kunt u
de parkeerrem niet met de schakelaar
deactiveren.
• Als het contact niet AAN staat, is de
automatische stand (automatische
activering en deactivering) niet
beschikbaar.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem
• Als de selectiehendel uit stand P
wordt gehaald, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd in de automatische
modus.
• Als aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan in de handmatige
modus kan de parkeerrem worden
gedeactiveerd door het gaspedaal in
te trappen.
– Het bestuurdersportier is gesloten
– De bestuurder draagt de
veiligheidsgordel
– Schakelstand D of P is geselecteerd
Als “Parking Brake Temporarily
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk
gedurende korte tijd bediend wordt, zal
het systeem de werking beperken om
oververhitting te voorkomen. Gebruik de
parkeerrem niet als dit gebeurt. Na
ongeveer 1 minuut zal de werking weer
normaal zijn.Als “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar. Als de
melding niet verdwijnt nadat de
schakelaar een aantal keer is bediend, zit
er mogelijk een storing in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Geluid parkeerrem
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is,
kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Werking van parkeerrem
• Afhankelijk van de stand van het
contact gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem branden en blijft het
branden zoals hieronder beschreven:
AAN: Gaat branden totdat de
parkeerrem wordt gedeactiveerd. Niet
AAN: Blijft gedurende ongeveer
15 seconden branden.
• Wanneer het contact UIT wordt gezet
en de parkeerrem geactiveerd is, zal
het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gedurende ongeveer
15 seconden gaan branden. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Bij een storing in de
parkeerremschakelaar
De automatische modus (automatisch
activeren en deactiveren parkeerrem)
wordt automatisch ingeschakeld.
Parkeren van de auto
→Blz. 144
5.2 Rijprocedures
162
Page 165 of 530

Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto
wordt gereden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd. “Parking Brake ON”
(parkeerrem geactiveerd) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay (terwijl een rijsnelheid
van 5 km/h is bereikt).
Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem gaat branden
→Blz. 388
Gebruik in de winter
→Blz. 289
WAARSCHUWING!
Bij het parkeren
Laat een kind niet alleen in de auto
achter. De parkeerrem kan onbedoeld
worden gedeactiveerd waardoor de
auto in beweging kan komen, hetgeen
kan leiden tot een ongeval met dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Bij het parkeren
Activeer de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P voordat u de
auto verlaat en controleer of de auto
niet beweegt.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en controleer de
waarschuwingsmeldingen.
Wanneer de parkeerrem niet
gedeactiveerd kan worden door een
storing
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken,
waardoor de remprestaties in negatieve
zin kunnen worden beïnvloed en de
onderdelen van het remsysteem sneller
slijten.
OPMERKING(Vervolg)
Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
5.2.5 Brake Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem houdt na
activering de remmen vast wanneer de
transmissie in stand D of N staat en het
rempedaal ingetrapt werd om de auto tot
stilstand te brengen. Het systeem laat de
rem los wanneer het gaspedaal ingetrapt
wordt terwijl de transmissie in stand D
staat om zo voor soepel wegrijden te
zorgen.
Inschakelen van het systeem
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de
stand-bystand van het Brake
Hold-systeem (groen)
Agaat branden.
Als het systeem de remmen vasthoudt,
gaat het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking (geel)
Bbranden.
Voorwaarden voor werking Brake
Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de
volgende omstandigheden niet
geactiveerd worden:
• Het bestuurdersportier is niet
gesloten.
5.2 Rijprocedures
163
5
Rijden
Page 166 of 530

• De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.
• De parkeerrem wordt geactiveerd.
Als onder een van de bovenstaande
omstandigheden het Brake
Hold-systeem is ingeschakeld, wordt het
systeem uitgeschakeld en gaat het
controlelampje voor de stand-bystand
van het Brake Hold-systeem uit.
Wanneer een van deze omstandigheden
zich voordoet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, klinkt een
waarschuwingszoemer en wordt een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De parkeerrem
wordt dan automatisch geactiveerd.
Brake Hold-functie
• Nadat het systeem ongeveer
3 minuten de remmen heeft
vastgehouden en het rempedaal niet
ingetrapt wordt, wordt automatisch
de parkeerrem geactiveerd. In dat
geval klinkt een zoemer en verschijnt
er een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay.
• Trap het rempedaal krachtig in en druk
opnieuw op de schakelaar om het
systeem te deactiveren.
• De Brake Hold-functie kan de auto
mogelijk niet stilhouden op een steile
helling. In deze situatie kan het nodig
zijn dat de bestuurder zelf het
rempedaal ingetrapt houdt. Er klinkt
een waarschuwingszoemer en het
multi-informatiedisplay zal de
bestuurder over de situatie
informeren. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de
aanwijzingen op.
Wanneer de parkeerrem automatisch
geactiveerd wordt terwijl het systeem
de remmen vasthoudt
Voer een van de volgende handelingen
uit om de parkeerrem te deactiveren.• Trap het gaspedaal in. (De parkeerrem
zal niet automatisch gedeactiveerd
worden als de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt.)
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem uitgaat. (→Blz. 160)
Wanneer een controle door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige nodig is
Als het controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem (groen) niet brandt
terwijl de Brake Hold-schakelaar wordt
ingedrukt en aan de
werkingsvoorwaarden van het Brake
Hold-systeem is voldaan, is het systeem
mogelijk defect. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Brake Hold Malfunction Press
Brake to Deactivate Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Trap
rempedaal in om te deactiveren. Ga
naar uw dealer) of “Brake Hold
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Ga naar
uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij extra moet opletten.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
5.2 Rijprocedures
164
Page 167 of 530

Als het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking knippert
→Blz. 388
WAARSCHUWING!
Als de auto op een steile helling staat
Wees voorzichtig wanneer u het Brake
Hold-systeem gebruikt op een steile
helling. De Brake Hold-functie kan de
auto in een dergelijke situatie mogelijk
niet stilhouden.
Wanneer u stilhoudt op een glad
wegdek
Het systeem kan de auto niet
stilhouden wanneer de banden hun
grip hebben verloren. Gebruik het
systeem niet wanneer u stilhoudt op
een glad wegdek.
OPMERKING
Bij het parkeren
Het Brake Hold-systeem is niet
ontworpen voor langdurig gebruik bij
het parkeren van de auto. Als u het
contact UIT zet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, worden de remmen
mogelijk gelost, waardoor de auto in
beweging komt. Trap het rempedaal in,
selecteer stand P en activeer de
parkeerrem wanneer u de startknop
bedient.
5.2.6 ASC (Active Sound
Control)*
*Indien aanwezig
De ASC is een systeem dat de
bedrijfscondities, zoals acceleratie en
deceleratie van de auto, door middel van
geluiden overbrengt aan de bestuurder.
De reactie van de auto op acceleratie- en
rembewegingen van de bestuurder wordt
door middel van geluid overgebracht. De
desbetreffende toon verandert voor de
normale modus en de sportmodus.
(→Blz. 282)Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 433)
Voorwaarden voor werking
Wanneer de rijmodusselectieschakelaar
niet in de ECO-rijmodus staat.
Tijdelijk uitschakelen van de functies
van het ASC-systeem
Het ASC-systeem wordt mogelijk tijdelijk
uitgeschakeld afhankelijk van de
rijomstandigheden, bijvoorbeeld
wanneer de banden slippen als gevolg
van plotseling accelereren.
De tonen klinken mogelijk niet als de
rijmodus in korte tijd continu wordt
gewijzigd.
5.2.7 Uitstoot van water (toets
H
2O)
Als het brandstofcelsysteem is
uitgeschakeld, wordt er automatisch
water via de uitlaatpijp uitgestoten.
Om de ophoping van water in
parkeergarages, enz. te beperken, kunt u
het water vóór het parkeren handmatig
afvoeren.
Toets H
2O
Als op de toets H
2O wordt gedrukt terwijl
het controlelampje READY brandt, stoot
de auto water uit. Als de toets nogmaals
wordt ingedrukt, stopt de uitstoot van
water.
5.2 Rijprocedures
165
5
Rijden
Page 168 of 530

Er worden meldingen over de uitstoot van
water uit het systeem en het voltooien
van de uitstoot weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Functie voor afvoer van water bij koud
weer
Het is mogelijk dat onder de volgende
omstandigheden het automatisch
waterafvoersysteem van het
brandstofcelsysteem niet goed werkt.
Mogelijk kan het brandstofcelsysteem
niet worden gestart doordat het
brandstofcelpakket, de
waterstofleidingen, enz. bevroren zijn.
• Bij het vervoeren of slepen van de
auto wanneer het vriest
• Wanneer de kabels van de 12V-accu
zijn losgenomen wanneer het vriest
Bedien preventief de functie voor afvoer
van water aan de hand van de
onderstaande procedure om te
voorkomen dat water in het systeem
bevriest.
1. Zet het contact AAN en druk op de
toets H
2O.
Controleer of de melding “Active
Purge Mode ON” (modus actieve
uitstoot AAN) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
2. Trap het rempedaal in en druk op de
startknop om het
brandstofcelsysteem te starten.
Controleer of het controlelampje
READY gaat branden.
3. Druk op de startknop om het
brandstofcelsysteem uit te schakelen.
Het water wordt automatisch
afgevoerd. (langer dan bij de normale
afvoer van water)
Uitstoot van water tijdens parkeren
De functie voor afvoer van water
voorkomt de uitstoot van water tijdens
parkeren niet volledig. De
uitstootcapaciteit tijdens parkeren wijzigt
afhankelijk van de buitentemperatuur en
de werkingsvoorwaarden. Als hetcontrolelampje READY blijft branden
nadat het water is afgevoerd, wordt er
mogelijk water gegenereerd en
uitgestoten tijdens parkeren.
5.3 Bedienen van
verlichting en ruitenwissers
5.3.1 Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig of
automatisch worden bediend.
Bedieningsinstructies
Bedien de schakelaar
om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1.
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kentekenplaat- en
dashboardverlichting gaan branden.
2.
De koplampen en alle hierboven
genoemde lichten gaan branden.
3.
De koplampen, de
dagrijverlichting (→blz. 167) en alle
verlichting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en
uitgeschakeld.
De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact AAN staat.
5.2 Rijprocedures
166
Page 169 of 530

Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers wordt
de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld als het brandstofcelsysteem
wordt gestart en de parkeerrem wordt
gedeactiveerd met de lichtschakelaar in
de stand
. (Brandt helderder dan de
parkeerlichten voor.) Dagrijverlichting is
niet ontworpen voor gebruik in het
donker.
Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in
negatieve zin beïnvloed worden als er iets
over de sensor heen geplaatst wordt of
als er iets op de ruit wordt aangebracht
waardoor de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist
functioneert.
Automatisch uitschakelsysteem
verlichting
• Wanneer de lichtschakelaar in stand
ofstaat: De koplampen
worden automatisch uitgeschakeld als
het contact in stand ACC of UIT wordt
gezet.
• Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle
verlichting worden automatisch
uitgeschakeld als het contact in stand
ACC of UIT wordt gezet.Zet, om de verlichting weer in te
schakelen, het contact AAN of zet de
lichtschakelaar een keer in stand OFF en
daarna terug in stand
of.
Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer als het contact UIT
of in stand ACC wordt gezet en het
bestuurdersportier wordt geopend
terwijl de verlichting is ingeschakeld.
Automatische verticale
koplampverstelling
De koplamphoogte wordt automatisch
geregeld op basis van het aantal
passagiers in de auto en de mate van
belading om verblinding van andere
weggebruikers door de koplampen te
voorkomen.
Energiebesparende functie 12V-accu
Om te voorkomen dat de 12V-accu van
de auto ontladen raakt wanneer de
lichtschakelaar in de stand
ofstaat terwijl het contact UIT wordt gezet,
schakelt de energiebesparende functie
van de 12V-accu alle verlichting na
ongeveer 20 minuten automatisch uit.
Wanneer het contact AAN wordt gezet,
wordt de energiebesparende functie van
de 12V-accu uitgeschakeld. Onder de
volgende omstandigheden wordt de
energiebesparende functie van de
12V-accu eenmaal uitgeschakeld en
vervolgens weer geactiveerd. Alle
verlichting gaat 20 minuten nadat de
energiebesparende functie van de
12V-accu weer is geactiveerd
automatisch uit:
• Wanneer de lichtschakelaar wordt
bediend
• Wanneer een portier of de achterklep
wordt geopend of gesloten
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
5.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
167
5
Rijden
Page 170 of 530

OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is als het
brandstofcelsysteem is uitgeschakeld.
Inschakelen van het grootlicht
1. Druk bij ingeschakelde koplampen de
hendel van u af om het grootlicht in te
schakelen.
Door de hendel weer in de
middenstand te zetten, wordt het
grootlicht weer uitgeschakeld.
2. Trek de hendel naar u toe en laat deze
meteen weer los om één keer met het
grootlicht te knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de
koplampen in- of uitgeschakeld.
Extended Headlight Lighting
Dankzij dit systeem kunnen de
koplampen gedurende 30 seconden
worden ingeschakeld wanneer het
contact UIT staat.
Trek, nadat u het contact UIT hebt gezet,
de hendel naar u toe en laat hem los
terwijl de lichtschakelaar in de stand
staat.De lichten doven onder de volgende
omstandigheden:
• Het contact wordt AAN gezet.
• De lichtschakelaar wordt
ingeschakeld.
• U trekt de lichtschakelaar naar u toe
en laat hem los.
5.3.2 AHS (Adaptive High
Beam-systeem)*
*Indien aanwezig
Het Adaptive High Beam-systeem
gebruikt een camera aan de bovenzijde
van de voorruit om de helderheid van de
verlichting van tegenliggers en
voorliggers, straatverlichting, enz. te
beoordelen en, indien nodig, automatisch
de verspreiding van het licht van de
koplampen te regelen.
WAARSCHUWING!
Beperkingen van het Adaptive High
Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het
Adaptive High Beam-systeem. Rijd
altijd voorzichtig en houd hierbij de
omgeving in de gaten en schakel indien
nodig handmatig het grootlicht in of
uit.
Voorkomen van onjuiste werking van
het Adaptive High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
5.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
168